Besluit van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 27 augustus 2009, nr. HAN/2009-244, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidieverlening op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van de Vietnam Faciliteit

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 6, 7 en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1;

Gelet op artikel 8.3 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 8.3 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van de Vietnam Faciliteit gelden voor de periode 1 september 2009 tot en met 31 december 2013 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels en een totaal subsidieplafond van € 3.000.000.

Artikel 2

De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats aan de hand van de uitkomsten van een beoordeling van de aanvragen aan de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd. Indien het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die aan de maatstaven voldoen te honoreren, zullen de aanvragen die het best voldoen aan de maatstaven het eerst voor subsidie in aanmerking komen, totdat het subsidieplafond is uitgeput.

Artikel 3

Aanvragen kunnen worden ingediend op basis van drie te houden tenders in 2009, 2010 en 2011. Het subsidieplafond voor de eerste tender bedraagt € 1.087.500. Het na de eerste tender resterende deel van het totale plafond wordt in gelijke tranches over de tenders 2 en 3 verdeeld, met dien verstande dat een eventueel restant van tender 2 wordt toegevoegd aan tender 3. Aanvragen voor de tender in 2009 kunnen worden ingediend uiterlijk maandag 26 oktober 2009, 15:00 uur. Voor de tenders van 2010 en 2011 worden de inschrijftermijnen later gepubliceerd. Aanvragen kunnen worden ingediend met het in de bijlage bij dit besluit bedoelde aanvraagformulier.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2013.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

namens deze:

de plaatsvervangend directeur-generaal Internationale Samenwerking,

A. Haspels.

BIJLAGE

Paragraaf 1. Algemeen

Doel

Het doel van de Vietnam Faciliteit (VF) is het bevorderen en het verdiepen van de betrekkingen met Vietnam door middel van projecten die zijn gericht op kennisoverdracht en -uitwisseling, capaciteitsversterking en human resources development (HRD) in Vietnam in een van de volgende sectoren: private sector ontwikkeling, landbouw, gezondheidszorg en water. De VF richt zich bij voorkeur op activiteiten die niet kunnen worden gefinancierd door andere overheidsprogramma’s voor wetenschappelijke samenwerking, dan wel door de financiële pakketten ter bevordering van export, technologische samenwerking en investeringen van het ministerie van Economische Zaken. Positionering van Nederlandse kennis en kunde in Vietnam is een nevendoelstelling van de VF.

Projecten

Een VF project is een project dat wordt uitgevoerd door tenminste één Nederlandse kennisinstelling en één Vietnamese kennisinstelling (zie Aanvrager en Samenwerkingsverband onder Begripsomschrijvingen) en bij voorkeur in samenwerking met de private sector. De VF subsidieert het project, dat grotendeels bestaat uit activiteiten die zijn gericht op overdracht van kennis en vaardigheden, op duurzame structurele verdieping, verbreding en versterking van kennis, expertise en inzetbaarheid van capaciteiten in gekozen uiteenlopende bestuurlijke, productieve of dienstverlenende sectoren. Voorbeelden zijn trainingen, ontwikkeling of versterking van curricula of het gezamenlijk opzetten van een onderzoeksprogramma voor opbouw van praktische kennis en wetenschappelijke samenwerking. Maximaal 20% van het gevraagde subsidiebedrag mag worden uitgegeven aan hardware, bijvoorbeeld de inrichting van een trainingscentrum, aanschaf van IT apparatuur of meetapparatuur.

Effecten

Het project resulteert in een langdurige en structurele samenwerking tussen de projectpartners, die na afloop van de projectperiode door de partners zelf gefinancierd dient te worden. Tevens draagt het project bij aan armoedebestrijding in Vietnam. Trainingsactiviteiten dienen bij voorkeur in Vietnam plaats te vinden. Indien trainingsactiviteiten in Nederland voorzien zijn, dient de noodzaak hiertoe aangetoond te worden. Activiteiten die aansluiten bij het beleid van meerdere Nederlandse ministeries verdienen de voorkeur.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)

De Nederlandse overheid hecht veel belang aan MVO en verwacht dat VF projecten op dit gebied voorop lopen in het betreffende land en sector. Certificering, ook op sociaal gebied, is hierbij van belang. MVO wordt integraal meegenomen in de beoordeling van de subsidieaanvraag. Projecten verbonden met de wapen- of tabaksindustrie zijn uitgesloten van VF. In alle sectoren wordt streng beoordeeld op mogelijke negatieve impact op het milieu of sociale omstandigheden.

Uitvoerder

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft de uitvoering van deze beleidsregels opgedragen aan de EVD, agentschap van het ministerie van Economische Zaken. De EVD zal deze beleidsregels uitvoeren namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op grond van een aan de EVD verleend mandaat.

Administratieve lasten en Quick Scan

Met het oog op een beperking van de administratieve lasten hebben potentiële subsidieaanvragers de mogelijkheid om voorafgaande aan het indienen van een aanvraag aan EVD een (niet bindend) advies te vragen (Quick scan) met betrekking tot de mogelijkheden om voor subsidieverstrekking in het kader van deze beleidsregels in aanmerking te komen. Het gegeven advies is geheel vrijblijvend, kan geen in rechte te honoreren verwachtingen wekken en is geen besluit gericht op rechtsgevolg. Mocht de aanvrager ondanks een negatief advies toch een aanvraag willen indienen dan bestaat daartoe geen enkele belemmering.

Via de EVD website kan toegang worden verkregen tot een zogenaamde ‘Quick scan’ formulier: www.evd.nl/VF Het ingevulde formulier kan per e-mail worden verzonden naar VietnamFacility@evd.nl. Na ontvangst van het formulier zal een EVD projectadviseur zo spoedig mogelijk contact opnemen om de resultaten van de ‘Quick scan’ te bespreken en hierover te adviseren.

Paragraaf 2. Begripsbepalingen

Voor een goed begrip van de in deze beleidsregels gebruikte terminologie gelden de volgende begripsbepalingen:

  • 1. Onderneming: een rechtspersoon waarbinnen een economische activiteit wordt verricht met winstoogmerk;

  • 2. Nederlandse kennisinstellingen: onderwijs- en onderzoeksinstellingen als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs, en overige onderzoeksinstituten die voor de toepassing van deze beleidsregels als kennisinstelling kunnen worden aangemerkt;

  • 3. Samenwerkingsverband: een niet over rechtspersoonlijkheid beschikkend contractueel samenwerkingsverband, bestaande uit tenminste één Nederlandse kennisinstelling en één Vietnamese kennisinstelling, bij voorkeur aangevuld met een onderneming. Andere projectpartners kunnen zijn maatschappelijke organisaties, semi-overheidsinstanties of niet-gouvernementele organisaties (ngo). De projectpartners zijn niet onderling verbonden door een meerderheidsbelang. De Vietnamese kennisinstelling dient geregistreerd te zijn bij het Vietnamese ministerie van Onderwijs of een vergelijkbare instantie. Voor de overige betrokken Nederlandse en Vietnamese bedrijven geldt dat deze geregistreerd dienen te zijn bij de lokale relevante instanties, zoals de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare instantie;

  • 4. Aanvrager: een Nederlandse kennisinstelling, onderneming, maatschappelijke organisatie, semi-overheidsinstantie of niet-gouvernementele organisatie (ngo), die onderdeel uitmaakt van het samenwerkingsverband en tenminste twee jaar bestaat op het moment van indiening van de aanvraag;

  • 5. Project: een geheel van activiteiten gericht op kennisoverdracht en -uitwisseling, waarvan de projectduur minimaal zes maanden en maximaal twee jaar bedraagt, niet zijnde fundamenteel onderzoek, investeringen in onroerend goed, garanties, leningen en kredieten;

  • 6. Subsidie-ontvanger: één van de partijen in het samenwerkingsverband die over rechtspersoonlijkheid naar Nederlands recht beschikt en in Nederland is gevestigd.

Paragraaf 3. Subsidiabele activiteiten

  • 1. De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van projecten verricht in een samenwerkingsverband, indien het project strekt tot of dienstig is aan de de economische opbouw van Vietnam in één van de volgende sectoren: private sector ontwikkeling, landbouw, gezondheidszorg en water. De projectduur bedraagt ten minste 6 en ten hoogste 24 maanden.

  • 2. Geen subsidie wordt verleend voor haalbaarheidsstudies, fundamenteel (wetenschappelijk) onderzoek, op zichzelf staande fondswervende activiteiten en investeringen in onroerend goed en infrastructurele werken, garanties, leningen en kredieten alsmede steun aan politieke partijen en politieke belangengroepen,

Paragraaf 4. Aanvragers

  • 1. Subsidie kan slechts worden verleend aan één van de partijen in het samenwerkingsverband die over rechtspersoonlijkheid naar Nederlands recht beschikt en in Nederland is gevestigd, onverminderd artikel 4 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Op deze subsidieontvanger rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, onverschillig welk van de partijen in het samenwerkingsverband feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

  • 2. Indien de minister zich genoopt ziet tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de subsidie zal een terugvorderingsactie gericht zijn tegen de subsidieontvanger. Of en hoe deze partij de daarmee gemoeide bedragen kan verhalen op de overige deelnemers in het samenwerkingsverband is een aangelegenheid van de samenwerkingspartners, waar de subsidieverlener geen bemoeienis mee heeft. In een samenwerkingsovereenkomst (zie de paragraaf Aanvraag) dienen de partners afspraken neer te leggen die de nakoming van de verplichtingen van de subsidieaanvrager/ontvanger jegens de minister waarborgen.

Paragraaf 5. Omvang van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 80 procent van de subsidiabele projectkosten tot een maximum bedrag van € 362.500.

  • 2. De eigen bijdrage van de deelnemers in het samenwerkingsverband bedraagt ten minste 20 procent.

  • 3. Deze eigen bijdrage kan ook geheel of gedeeltelijk in natura geleverd worden, via kosteloze levering van goederen of inzet van personen.

  • 4. De minister hecht er waarde aan dat de eigen bijdrage zoveel mogelijk gelijk wordt verdeeld over de deelnemers in het samenwerkingsverband.

Paragraaf 6. Subsidiabele kosten

In deze paragraaf is een omschrijving van de projectkosten opgenomen, die in aanmerking kunnen worden genomen bij het bepalen van de omvang van de subsidie. Voor kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd, wordt geen subsidie verleend. Conform artikel 4:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 14 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken blijven deze kosten bij de subsidieverlening buiten beschouwing.

Voor de begroting van de projectkosten dient de project budget calculation tool gebruikt te worden, te vinden op www.evd.nl/VF. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen:

  • 1. Inzet van personen in Nederland en Vietnam; hierbij wordt een inschatting gemaakt of de opgevoerde kosten en bijbehorende tarieven (salariskosten en DSA) realistisch ogen en de personen efficiënt worden ingezet voor het behalen van de projectresultaten;

  • 2. Internationale reiskosten en nationale reiskosten; deze post wordt beoordeeld in relatie tot de te behalen projectresultaten;

  • 3. Levering van goederen en gerelateerde diensten (met uitzondering van bestaande gebouwen en land); hiervoor geldt een maximum van 20% van het gevraagde subsidiebedrag, kosten voor nazorg en eigendomsoverdracht dienen hierbij inbegrepen te zijn, evenals transport- en verzekeringskosten. Indien de waarde daarvan meer dan € 25.000 bedraagt, dient voorafgaande schriftelijke goedkeuring aan EVD te worden gevraagd. De kosten van deze marktconformiteitsverklaring mogen ten laste van het projectbudget gebracht worden. Deze kunnen worden geplaatst onder de post Diversen. In de beschikking kan, indien van toepassing, de verplichting worden opgenomen dat, overdracht van goederen aan de Vietnamese projectpartners plaatsvindt door middel van het ondertekenen van een protocol door de hoofduitvoerder en de begunstigde;

  • 4. Diensten; onder aan derden verschuldigde kosten vallen ook diensten die gerelateerd zijn aan en van belang zijn voor het project, maar niet door de projectpartners in het samenwerkingsverband kunnen worden uitgevoerd. De kosten van deze marktconformiteitsverklaring mogen ten laste van het projectbudget komen (onder Diversen);

  • 5. Diversen; hieronder vallen kosten voor visa en inentingen, bankkosten, tolk- en vertaalkosten, kosten voor seminars en workshops en marktconformiteitsverklaring(en);

  • 6. Overhead (maximaal 7,5% van bovengenoemde kosten);

  • 7. Onvoorzien (maximaal 5% % van bovengenoemde kosten).

Invoerrechten, zoals bepaald door de Vietnamese overheid komen wel voor subsidie in aanmerking.

Pararaaf 7. Aanvraag

  • 1. De subsidie moet worden aangevraagd door een in Nederland gevestigde en geregistreerde kennisinstelling (zie paragraaf 2 begripsbepalingen).

  • 2. Een aanvraag om subsidie wordt gesteld in de Engelse taal en ingediend met gebruikmaking van een daartoe door de minister vastgesteld formulier, dat beschikbaar is gesteld op www.evd.nl/VF.

  • 3. Een aanvraag wordt schriftelijk in drievoud ingediend (1 origineel en 2 kopieën) bij de EVD op het volgende adres: EVD, Postbus 20105, 2500 EC Den Haag, of op het bezoekadres: EVD, Juliana van Stolberglaan 148, Den Haag. Tevens wordt 1 elektronische versie ingediend op een CD ROM of per email (maximaal 1 MB) aan VietnamFacility@evd.nl.

  • 4. Voor zover de subsidieaanvraag strekt tot bekostiging van activiteiten verricht door andere deelnemers aan het samenwerkingsverband dan de subsidieaanvrager zelf, blijkt dat uit de subsidieaanvraag, onder aanduiding van de desbetreffende partijen en de daarmee gemoeide bedragen.

  • 5. De aanvraag omvat een omschrijving van de wijze waarop elk van de partijen bijdraagt aan de werkzaamheden en van de wijze waarop de besluitvorming is georganiseerd.

  • 6. De aanvraag omvat voorts een overeenkomst tussen partijen waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband is geregeld en op grond waarvan de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen jegens de minister is gewaarborgd.

  • 7. Bij de aanvraag wordt een verklaring gevoegd van alle partijen in het samenwerkingsverband dat zij op de hoogte zijn van de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen over MVO en de ILO Verklaring over Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk, en dat zij volgens deze richtlijnen zullen handelen.

  • 8. Indien de subsidieaanvraag op één of meer onderdelen onvolledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag alsnog te completeren binnen 7 kalenderdagen nadat de EVD de aanvrager van de onvolledigheid in kennis heeft gesteld. Wanneer niet correct of niet tijdig is hersteld, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

De aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij EVD, Juliana van Stolberglaan 148, 2595 CL Den Haag of kunnen worden gedownload op de EVD website: www.evd.nl/VF. In het aanvraagformulier wordt vermeld welke bescheiden met het formulier moeten worden meegezonden. Op basis van het complete aanvraagformulier (inclusief bescheiden) wordt de aanvraag beoordeeld. Daarom dient het in detail uitgewerkt te zijn. Dit komt onder meer tot uitdrukking in een heldere projectdoelstelling, een omschrijving van de verwachte technische knelpunten en risico’s, de voorgestelde aanpak, de fasering van het project, de expertise van de deelnemers en de uiteindelijke perspectieven van het project. Bij het projectvoorstel hoort een begroting.

De aanvraag moet vergezeld gaan van een ondertekende samenwerkingsovereenkomst. In de aanvraag dient uitgelegd te worden wat de taakverdeling is tussen de partijen van het samenwerkingsverband. Per project treedt één partij op als subsidieaanvrager en – bij inwilliging van de aanvraag – als subsidieontvanger. Dit kan niet de Vietnamese partij zijn. Voor zover de subsidie mede strekt tot bekostiging van andere partijen in het samenwerkingsverband dan de partij die formeel als aanvrager en ontvanger van de subsidie moet worden aangemerkt, moet dat blijken uit de subsidieaanvraag. Subsidie kan slechts worden verleend aan één van de partijen in het samenwerkingsverband. Deze subsidieontvangende partij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. Omdat de subsidieontvanger voor de naleving van de verplichtingen die voor hem uit de subsidieverlening voortvloeien mede afhankelijk is van zijn partners in het samenwerkingsverband, moet die medewerking expliciet in de samenwerkingsovereenkomst gewaarborgd zijn. De subsidie wordt ingevolge de beschikking verleend ten behoeve van de uitvoering van de activiteiten als omschreven in de aanvraag. Aangezien die aanvraag mede inzicht biedt in ieders deel in de uitvoering van die activiteiten en de daarmee gemoeide kosten kan uit de beschikking worden afgeleid dat de subsidieontvanger een deel van de middelen volgens de onderlinge budgetverdeling ter beschikking moet stellen van diens partners.

Paragraaf 8. Afwijzingsgronden aanvragers

Er wordt geen subsidie verstrekt indien één of meer partijen van het samenwerkingsverband:

  • a. failliet is of zich in staat van liquidatie bevindt, voor wiens bedrijf een curator is aangesteld, wiens economische activiteiten zijn opgeschort of zich in een vergelijkbare procedure bevindt onder nationale wetgeving en verordeningen;

  • b. voorwerp is van een procedure waarin zijn faillissement is aangevraagd, surséance van betaling is aangevraagd, of zich in een vergelijkbare positie bevindt onder nationale wetgeving en verordeningen;

  • c. onherroepelijk is veroordeeld voor een delict dat zijn zakelijk handelen betreft;

  • d. zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig zakelijk wangedrag of wanbeheer;

  • e. niet heeft voldaan aan de verplichtingen met betrekking tot het betalen van sociale zekerheidspremies in overeenstemming met de geldende juridische bepalingen van Nederland of Vietnam;

  • f. niet heeft voldaan aan de verplichtingen met betrekking tot het betalen van belasting in overeenstemming met de geldende juridische bepalingen van Nederland of Vietnam;

  • g. zich met het oog op de aanvraag schuldig heeft gemaakt aan het geven van een onjuiste voorstelling van zaken of bedrog;

  • h. veroordeeld is of vervolgd wordt voor criminele activiteiten, inclusief schending van internationaal geaccepteerde mensenrechten of onder sterke verdenking staat van directe of indirecte betrokkenheid bij zulke activiteiten;

  • i. reeds subsidie heeft ontvangen voor het project ten laste van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Paragraaf 9. Beoordelingscriteria

Partners

  • 1. Het projectvoorstel moet logisch voortvloeien uit de huidige activiteiten (core business) en strategie van de aanvrager en de overige projectpartners.

  • 2. De voorkeur gaat uit naar een samenwerkingsverband waarbinnen de private sector vertegenwoordigd is.

  • 3. Het samenwerkingsverband dient logisch en evenwichtig samengesteld te zijn, waarbij de relevante expertise en ervaring van de deelnemers wordt meegewogen, inclusief afspraken over taken en verantwoordelijkheden en de mate waarin de partners in het verleden al hebben samengewerkt.

Project

  • 1. De projectdoelstellingen, de aanpak en de noodzaak van het project dienen helder beschreven te zijn in een projectplan en operationeel plan, waarbij meetbare resultaten en verificatiemiddelen zijn opgenomen en is aangegeven in hoeverre de voorgestelde activiteiten toereikend zijn voor het behalen van de beoogde doelen. Het geheel is SMART geformuleerd (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden);

  • 2. De voorgestelde projectactiviteiten dienen technisch uitvoerbaar en haalbaar te zijn in de daarvoor gestelde periode;

  • 3. Een duidelijke vraag van Vietnamese zijde naar de voorgestelde projectactiviteiten dient aannemelijk te worden gemaakt;

  • 4. De voorgestelde projectactiviteiten dienen te zijn gericht op kennisontwikkeling en -overdracht, op overdracht van kennis en vaardigheden, op duurzame structurele verdieping, verbreding en versterking van kennis, expertise en inzetbaarheid van capaciteiten in gekozen uiteenlopende bestuurlijke, productieve of dienstverlenende sectoren in Vietnam;

  • 5. Trainingen worden bij voorkeur in Vietnam uitgevoerd, tenzij de noodzaak voor training in Nederland kan worden aangetoond. De trainingen dienen te zijn gericht op capaciteitsopbouw en human resource development in Vietnam, bij voorkeur middels een train-de-trainer structuur en training van een pilot groep bestaande uit directe belanghebbenden;

  • 6. Het projectvoorstel moet een realistische risico-analyse bevatten en dient te omschrijven hoe de genoemde risico’s worden ondervangen;

  • 7. Het projectvoorstel geeft aan hoe de samenwerking tussen de projectpartners na afloop van de voorgestelde looptijd van het project wordt voortgezet;

  • 8. Het projectvoorstel geeft aan hoe de verkregen kennis wordt ‘geïnstitutionaliseerd’ en op welke manier de resultaten blijvend en daarmee institutioneel duurzaam bijdragen aan de ontwikkeling van de desbetreffende sector(en);

  • 9. Het voorstel dient aan te geven op welke wijze de projectresultaten zo breed mogelijk worden verspreid (disseminatie) en daarmee bijdragen aan de ontwikkeling van de desbetreffende sector;

  • 10. Naast overdracht van kennis en vaardigheden, draagt het project bij aan de opbouw van persoonlijke netwerken en samenwerkingsverbanden tussen Vietnam en Nederland.

Financieel plan

  • 1. Het projectbudget moet in verhouding staan tot de beschreven aard, omvang en resultaten van het voorstel;

  • 2. Er dient een evenredige verhouding te bestaan tussen de omvang van de eigen bijdrage per partner aan het project en de verdeling van het gevraagde subsidiebedrag over de projectpartners;

  • 3. De financiële positie van de aanvrager dient dusdanig te zijn dat de totale eigen bijdrage aan het project (dus van alle projectpartners samen) kan worden gefinancierd.

Impact

  • 1. Het project draagt bij aan duurzame armoedebestrijding in Vietnam en bij voorkeur ook aan de realisatie van de Millenium Development Goals (www.undp.org/mdg);

  • 2. Het project heeft de potentie om na afloop zichzelf (commerciëel) in stand te houden of door te groeien;

  • 3. Het project mag niet concurreren met bestaande, vergelijkbare commerciële activiteiten in het betreffende land;

  • 4. Het project moet het kennisniveau van lokale bestuurders, experts, managers, werknemers of andere belanghebbenden blijvend verhogen en daarmee een voorbeeldfunctie vervullen voor soortgelijke instanties of organisaties in de betreffende sector in Vietnam;

  • 5. Het project is voorbeeld van MVO in Vietnam, in die zin dat er een positief effect is op bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden, het milieu, de positie van vrouwen, gezondheidszorg, onderwijs of anderszins. De introductie van (internationaal) erkende certificering(en) strekt tot aanbeveling.

Paragraaf 10. Beoordelingsprocedure

  • 1. De minister legt de tijdig, volledig en op correcte wijze ingediende aanvragen die voldoen aan het bepaalde in de paragrafen 3 en 4 en waarop geen van de afwijzingscriteria van paragraaf 8 van toepassing is voor advies voor aan een externe adviescommissie. Deze bestaat uit tenminste drie leden die worden benoemd door de minister, inclusief een voorzitter. De leden van de commissie zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn niet werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse Zaken of bij de EVD. De commissie brengt over de aan haar voorgelegde aanvragen advies uit en rangschikt de aanvragen naar de mate waarin zij aan de criteria van deze beleidsregels voldoen.

  • 2. Een lid neemt niet deel aan de commissie, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de ingediende aanvraag.

  • 3. De EVD kan de aanvraag gedurende de beoordelingsprocedure voor advies voorleggen aan de Nederlandse ambassade in Vietnam of aan een extern expert.

  • 4. Indien noodzakelijk voor de beoordeling kan de EVD zelfstandig contact opnemen met de projectpartners en hen vragen om een nadere toelichting of een bezoek brengen aan de Vietnamese projectpartner(s). Wanneer de EVD op informatie stuit die afwijkt van hetgeen in de aanvraag is gesteld, dan zal de EVD de aanvrager in de gelegenheid stellen zijn zienswijze hierop kenbaar te maken.

Paragraaf 11. Beschikking en betalingen

Binnen acht weken na de sluitingsdatum van het tijdvak waarbinnen de aanvragen kunnen worden ingediend, zal de EVD beslissen over de subsidieaanvragen. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd. Indien de EVD om aanvullende informatie verzoekt, wordt deze termijn opgeschort. De exacte data publiceert de EVD op de website (zie www.evd.nl/VF).

Naar boven