Regeling van de Minister van Justitie van 13 juli 2009, nr. 5608162/09, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (negentigste wijziging)

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 24, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 3.34, tweede lid, 3.34c, eerste lid en 3.34d vervalt ‘, niet zijnde gemeenschapsonderdaan,’.

B

In de artikelen 3.34a, eerste lid, 3.34g, tweede lid en 3.34h wordt ‘€ 30’ vervangen door: € 41.

C

Artikel 3.34a, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In afwijking van artikel 3.34 is de vreemdeling een bedrag van € 60 verschuldigd die:

    • a. werknemer is op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat en een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder j, van het Besluit;

    • b. werkzaamheden als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 25) verricht en een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet, voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit;

    • c. met het oog op het verrichten van de in de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228) een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit.

D

Artikel 3.34c, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling een bedrag van € 60 verschuldigd die:

    • a. werknemer is op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat en een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder j, van het Besluit;

    • b. werkzaamheden als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 25) verricht en een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet, voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit;

    • c. met het oog op het verrichten van de in de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228) een aanvraag tot het wijzigen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet doet voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit.

E

Artikel 3.34d wordt gewijzigd als volgt:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d. ter zake van de aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit, een bedrag van € 60 verschuldigd is, indien hij een persoon is op wie artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 25) betrekking heeft met het oog op het verrichten van de daarbedoelde werkzaamheden;

  • e. ter zake van de aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor het verblijfsdoel ‘verblijf in het kader van zetelovereenkomst’ op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Besluit, een bedrag van € 60 verschuldigd is, indien hij een persoon als bedoeld in de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228), met het oog op het verrichten van de in die alinea bedoelde werkzaamheden.

F

In artikel 3.34g, eerste lid, wordt na het woord ‘verlenen’ ingevoegd: of het wijzigen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 juli 2009

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling betreft drie wijzigingen van de heffing van leges op grond van artikel 24, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikelsgewijs

A

Bij de bepaling van de hoogte van de leges voor een aanvraag voor verlening, wijziging of verlenging van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van het nationale recht wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen gemeenschapsonderdanen en niet-gemeenschapsonderdanen. Een gemeenschapsonderdaan kan zich beroepen op verblijf op grond van het Europees recht. In dat geval gelden niet de legesvereisten zoals deze gelden voor verblijfsvergunningen op grond van het nationaal recht. Indien een gemeenschapsonderdaan zich echter beroept op een verblijfsvergunning op grond van het nationaal recht is het redelijk dat de gemeenschapsonderdaan het legesbedrag betaalt dat ook voor derdelanders geldt. Redengevend is het kabinetsbeleid dat de burger voor diensten, verleend door de overheid, een vergoeding moet betalen die in zekere verhouding staat tot de kosten van de geleverde dienst en waarbij kostendekkendheid wordt nagestreefd.

B

Het tarief voor aanvragen van een EU-document, een verblijfsvergunning voor personen die in aanmerking komen voor de terugkeeroptie op grond van artikel 8 van de Remigratiewet en een verblijfsvergunning voor jongeren die in het kader van Working Holiday Scheme, Working Holiday Programme en Young workers exchange programme, wordt verhoogd van € 30,00 naar € 41,00. De laatste keer is het tarief in juli 2005 vastgesteld. Het bedrag is destijds vastgesteld omdat de identiteitskaart conform het besluit Paspoortgelden maximaal € 31,26 mocht kosten. Het bedrag voor een identiteitsdocument wordt jaarlijks geïndexeerd. Per 1 januari 2009 bedraagt het legesbedrag dat gemeenten conform het besluit Paspoortgelden maximaal mogen heffen voor een Nederlandse identiteitskaart € 41,76. Bij dit maximale bedrag is aansluiting gezocht.

C, D, E

Ingevolge de zetelovereenkomst met betrekking tot het Internationaal Strafhof en ingevolge de zetelovereenkomst met aangehechte briefwisseling met betrekking tot het Speciale Tribunaal voor Libanon rust op Nederland de verplichting om drempels weg te nemen voor de toegang en het verblijf van vertegenwoordigers van organisaties van raadslieden, van juridische verenigingen, vertegenwoordigers van media en vertegenwoordigers van NGO's in verband met hun werkzaamheden met betrekking tot het Strafhof of het Tribunaal.

Met het oog hierop wordt een verlaagd tarief ingevoerd voor de behandeling van aanvragen voor verlening, wijziging of verlenging van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, ten behoeve van deze personen.

F

De toegevoegde zinsnede is bij de tweeëntachtigste wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Stcrt. 2008, 109) abusievelijk uit het eerste lid van artikel 3.34g verwijderd. Met deze wijziging is de omissie hersteld.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

Naar boven