Regeling van de Minister van Financiën tot vaststelling voor 2008 van de bedragen, bandbreedtes, verdeelsleutels en tarieven Wet toezicht financiële verslaggeving

6 november 2008

Nr. FM 2008-01519 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 18, vierde lid, van de Wet toezicht financiële verslaggeving en artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van het Besluit toezicht financiële verslaggeving;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet toezicht financiële verslaggeving;

b. besluit:

Besluit toezicht financiële verslaggeving.

Artikel 2

Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 6, derde lid, van het besluit wordt vastgesteld op € 1.628.

Artikel 3

Het bedrag bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het besluit wordt vastgesteld op € 4.665.

Artikel 4

De tarieven, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de wet en de bandbreedtes en verdeelsleutels, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het besluit worden vastgesteld als volgt:

Categorie

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

effectenuitgevende instellingen die een geconsolideerde jaarrekening opstellen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het besluit

gemiddelde marktkapitalisatie van de effectenuitgevende instellingen in de eerste drie maanden van 2008

€ 0 tot en met € 500 mln.

€ 16.280

> € 500 mln. tot en met € 6.500 mln.

€ 28.673

> € 6.500 mln.

€ 50.056

    

effectenuitgevende instellingen die een geconsolideerde jaarrekening opstellen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, waarvan uitsluitend obligaties zijn toegelaten tot een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit

eigen vermogen in het voorafgaande boekjaar

€ 0 tot en met € 500 mln.

€ 16.280

> € 500 mln. tot en met € 6.500 mln.

€ 28.673

> € 6.500 mln.

€ 50.056

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos.

TOELICHTING

In deze regeling zijn de bedragen, bandbreedtes en verdeelsleutels voor de berekening van de tarieven van het doorlopend toezicht ingevolge de Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv) voor het jaar 2008 vastgesteld. De bij deze regeling vastgestelde maatstaven en verdeelsleutels zijn gebaseerd op een voorstel van de Autoriteit Financiële Markten (de AFM), dat is herzien naar aanleiding van twee uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).

Latere vaststelling

Op 18 juni 2008 heeft het CBb twee uitspraken1 ten aanzien van vier effecteninstellingen (thans: beleggingsondernemingen, hierna ook: appellanten) gedaan over de doorberekening van toezichtkosten in 2005 onder de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (de Wte 1995). Deze uitspraken hebben aanleiding gegeven de tarieven voor 2008 voor doorlopend toezicht ingevolge de Wtfv – evenals andere tarieven – later vast te stellen dan is voorgeschreven volgens artikel 6, tweede tot en met vierde lid, van het Besluit toezicht financiële verslaggeving. Hiermee is tevens tegemoet gekomen aan het verzoek van enkele representatieve (branche)organisaties om voormelde uitspraken bij de tariefvaststelling doorlopend toezicht over 2008 te betrekken. De Tweede Kamer is op de hoogte gebracht2 van deze latere vaststelling en hiervan is mededeling gedaan in de Staatscourant3. Hierin was aangegeven dat er naar gestreefd werd om de tarieven uiterlijk in oktober 2008 vast te stellen. Aangezien – in samenwerking met de AFM en De Nederlandsche Bank (DNB) – de inventarisatie van de gevolgen van de uitspraken van het CBb zich niet heeft beperkt tot de kosten ter voorbereiding van wet- en regelgeving, maar hierin tevens andere kostencomponenten zijn betrokken, zijn de tarieven begin november 2008 vastgesteld. Wel is deze regeling direct na ondertekening – en nog voor publicatie in de Staatscourant – ter informatie aan de (representatieve) brancheorganisaties gestuurd en op de website geplaatst.

Kosten ter voorbereiding van wet- en regelgeving

Het CBb heeft geoordeeld dat de kosten van de AFM (en DNB) die rechtstreeks verband hielden met de voorbereiding van wet- en regelgeving (in nationaal en internationaal verband) niet voor doorberekening aan de appellanten in aanmerking kwamen aangezien deze onvoldoende verband hielden met de aan de toezichthouders ingevolge de Wte 1995 overgedragen taken en bevoegdheden. Dit heeft geleid tot een inventarisatie door het Ministerie van Financiën en de AFM van de toezichthouderkosten onder de Wtfv bij voorbereiding van wet- en regelgeving die voor rekening van de Staat dienen te komen enerzijds en de kosten gemaakt door de AFM ter voorbereiding op wet- en regelgeving die niet voor rekening van de Staat dienen te komen anderzijds.

In 2007 is aan de Tweede Kamer gemeld4 dat de kosten van de ondersteuning door de toezichthouders bij het wetgevingsproces, die verder gaan dan hun adviserende rol, voor rekening van de Staat komen. Hierop heeft de Staat over 2007 de kosten van detachering van medewerkers van de toezichthouders bij het Ministerie van Financiën voldaan. Uit de uitspraken van het CBb en de genoemde inventarisatie kan echter worden afgeleid dat onder de kosten ter voorbereiding van wet- en regelgeving meer kosten vallen dan alleen de detachering van medewerkers van de toezichthouders bij de Staat. Gelet hierop heb ik – met inachtneming van het hierna bepaalde over de marktpartijen waarvan het heffingsbesluit 2007 nog niet onherroepelijk vaststaat, die tevens onder doorlopend toezicht 2008 staan – aanleiding gezien ook deze andere kosten uit 2007 en alle hiermee verband houdende kosten uit 2008 via een verhoging van de overheidsbijdrage aan de toezichthouders in 2008 voor rekening van de Staat te laten komen. Daarnaast komen ook de kosten van voorbereiding van wet- en regelgeving uit eerdere jaren voor rekening van de Staat voor zover deze inbegrepen zijn in de begrote afschrijvingskosten 2008 van geactiveerde voorbereidingskosten.

Kosten andere activiteiten dan voorbereiding van wet- en regelgeving AFM

Ook is onderzocht of er nog andere activiteiten van de toezichthouders zijn die vanaf 2008 evenmin voor doorberekening aan marktpartijen in aanmerking komen. Dit onderzoek heeft ertoe geleid dat de kosten die de AFM maakt voor de website www.geldwaardering.nl en de subsidiëring van de leerstoel financieel toezicht aan de Universiteit van Tilburg vanaf 2008 niet aan de markt zullen worden doorberekend. De kosten die de AFM maakt voor consumentenvoorlichting die niet direct herleidbaar is tot een wettelijke taak worden eveneens vanaf 2008 niet langer aan de markt doorberekend. Naar aanleiding van de CBb-uitspraken worden de rentekosten van de AFM verband houdend met geactiveerde kosten van voorbereiding van toezicht vanaf 2008 niet langer over alle heffingscategorieën verdeeld, maar specifiek aan de heffingscategorieën toegerekend waarop deze betrekking hebben.

De effecten van de hiervoor genoemde wijzigingen zijn verwerkt in de exploitatiesaldi 2007 en/of de begroting 2008. De in deze regeling vastgestelde tarieven zijn hierop gebaseerd. In de begroting worden de verschillende kostensoorten afhankelijk van de heffingscategorie waarop deze betrekking hebben doorberekend. Als gevolg hiervan lopen de effecten op de tarieven van het niet meer of anders doorbelasten van de voormelde kostensoorten per heffingscategorie sterk uiteen. Het gemiddelde effect op de tarieven 2008 van de AFM is ongeveer 4% voor 2007 en 5% voor 2008. Het totaaleffect voor de tarieven 2008 komt daarmee voor de AFM uit op een gemiddelde van 9%. Het gemiddelde effect op de tarieven 2008 van DNB is ongeveer 6% over 2007 en 6% over 2008. Het totaaleffect voor de tarieven 2008 komt daarmee voor DNB uit op een gemiddelde van 11%. Hierbij wordt het volgende opgemerkt: de kosten van de toezichthouders ter voorbereiding van wet- en regelgeving over 2005, 2006 en 2007, voor zover niet reeds door de Staat voldaan, zullen alleen worden gerestitueerd aan marktpartijen waarvan het heffingsbesluit nog niet onherroepelijk vaststaat. Dit is in lijn met de leer van de formele rechtskracht ingevolge waarvan een besluit van een bestuursorgaan waartegen niet tijdig of tevergeefs bezwaar of beroep is ingesteld, vaststaat. Teneinde dit te bewerkstelligen zal op korte termijn een aparte Ministeriële regeling (reparatie over 2007) worden opgesteld. Ten aanzien van het jaar 2007 geldt echter nog het volgende: bij de berekening van voorgenoemde effecten – en het hiervoor vermelde over vergoeding van voorbereidingskosten van wet- en regelgeving over 2007 – is rekening gehouden met het gegeven dat marktpartijen waarvan het heffingsbesluit 2007 nog niet onherroepelijk vaststaat, die tevens onder doorlopend toezicht 2008 staan, worden geacht via de heffing doorlopend toezicht 2008 gecompenseerd te zijn. Dit houdt in dat deze partijen voor het jaar 2007 geen aanspraak kunnen maken op een aparte restitutie onder de nog op te stellen Ministeriële regeling.

Toezicht verslaggeving

De Wtfv-heffing is voor het eerst in 2007 opgelegd. Daarbij is gebruik gemaakt van een aantal aannames die, achteraf beschouwd, niet helemaal zijn uitgekomen. Mede daardoor is het jaar 2007 afgesloten met een exploitatietekort als gevolg waarvan er via de tarieven doorlopend toezicht over 2008 een naheffing plaatsvindt. Voor het overige zijn de tarieven gebaseerd op de voor deze categorie begrote toezichtkosten voor 2008, welke begroting is gecorrigeerd naar aanleiding van voormelde uitspraken van het CBb. Bij het opstellen van de begroting 2008 is rekening gehouden met de in 2007 verkregen inzichten.

Het minimumbedrag voor effectenuitgevende instellingen die een geconsolideerde jaarrekening opstellen bedraagt € 1.628. Voor effectenuitgevende instellingen die geen geconsolideerde jaarrekening opstellen bedraagt het minimumbedrag € 4.665. De overige kosten worden verdeeld onder de instellingen met een geconsolideerde jaarrekening aan de hand van de tabel in artikel 4 van deze regeling.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos.


XNoot
1

Uitspraken van het CBb van 18 juni 2008 met kenmerk AWB 07/183 en AWB 07/184.

XNoot
2

Kamerstukken II, 2007/08, 28 122, nr. 27.

XNoot
3

Stcrt. 2008, 132.

XNoot
4

Kamerstukken II 2006/07, 28 122, nr. 22.

Naar boven