Regeling van de Minister van Financiën tot vaststelling voor 2008 van de bedragen, maatstaven, bandbreedtes en verdeelsleutels Wet inzake de geldtransactiekantoren

6 november 2008

Nr. FM 2008-01520 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 17, tweede lid, en 22, eerste lid van de Regeling bekostiging financieel toezicht en artikel 7, vierde lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder regeling: Regeling bekostiging financieel toezicht.

Artikel 2

  • 1. Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de regeling wordt voor geldtransactiekantoren vastgesteld op € 3.000.

  • 2. De bandbreedtes en verdeelsleutels, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de regeling worden vastgesteld als volgt:

    Maatstaf

    Bandbreedte

    Verdeelsleutel

    De totale waarde van de geldtransacties, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren over een periode van twaalf maanden, die geldtransactiekantoren ten behoeve van hun cliënten uitvoeren

    Voor gedeelte waarde transacties:

     

    € 0 tot en met € 10 mln.

    € 0,31 per € 1.000

    > € 10 mln. tot en met € 100 mln.

    € 0,10 per € 1.000

    > € 100 mln.

    € 0,01 per € 1.000

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos.

TOELICHTING

In deze regeling zijn het minimumbedrag, de bandbreedtes en verdeelsleutels voor het doorlopend toezicht ingevolge de Wet inzake de geldtransactiekantoren (Wgt) voor het jaar 2008 vastgesteld. De bij deze regeling vastgestelde tarieven zijn gebaseerd op een voorstel van De Nederlandsche Bank N.V. (DNB).

Latere vaststelling

Op 18 juni 2008 heeft het CBb twee uitspraken1 ten aanzien van vier effecteninstellingen (thans: beleggingsondernemingen, hierna ook: appellanten) gedaan over de doorberekening van toezichtkosten in 2005 onder de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (de Wte 1995). Deze uitspraken hebben aanleiding gegeven de tarieven voor 2008 voor het doorlopend toezicht ingevolge de Wgt – evenals andere tarieven – later vast te stellen dan is voorgeschreven volgens artikel 17, tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht. Hiermee is tevens tegemoet gekomen aan het verzoek van enkele representatieve (branche)organisaties om voormelde uitspraken bij de tariefvaststelling doorlopend toezicht over 2008 te betrekken. De Tweede Kamer is op de hoogte gebracht2 van deze latere vaststelling en hiervan is mededeling gedaan in de Staatscourant3. Hierin was aangegeven dat er naar gestreefd werd om de tarieven uiterlijk in oktober 2008 vast te stellen. Aangezien – in samenwerking met DNB en de Autoriteit Financiële Markten (de AFM) – de inventarisatie van de gevolgen van de uitspraken van het CBb zich niet heeft beperkt tot de kosten ter voorbereiding van wet- en regelgeving, maar hierin tevens andere kostencomponenten zijn betrokken, zijn de tarieven begin november 2008 vastgesteld. Wel is deze regeling direct na ondertekening – en nog voor publicatie in de Staatscourant – ter informatie aan de (representatieve) brancheorganisaties gestuurd en op de website geplaatst.

Kosten ter voorbereiding van wet- en regelgeving

Het CBb heeft geoordeeld dat de kosten van DNB (en de AFM) die rechtstreeks verband hielden met de voorbereiding van wet- en regelgeving (in nationaal en internationaal verband) niet voor doorberekening aan de appellanten in aanmerking kwamen aangezien deze onvoldoende verband hielden met de aan de toezichthouders ingevolge de Wte 1995 overgedragen taken en bevoegdheden. Dit heeft geleid tot een inventarisatie door het Ministerie van Financiën en DNB van de toezichthouderkosten onder de Wgt bij voorbereiding van wet- en regelgeving die voor rekening van de Staat dienen te komen enerzijds en de kosten gemaakt door DNB ter voorbereiding op wet- en regelgeving die niet voor rekening van de Staat dienen te komen anderzijds. Gelet op mijn aan de TK4 in 2007 dat de kosten van de ondersteuning door de toezichthouders bij het wetgevingsproces, die verder gaan dan hun adviserende rol, voor rekening van de Staat komen, is hierbij niet alleen gekeken naar het jaar 2008, maar ook naar 2007.

Uit de inventarisatie is gebleken dat over 2007 en 2008 geen toezichthoudercapaciteit is besteed aan de voorbereiding van wet- en regelgeving onder de Wgt. Het aan voormelde uitspraken van het CBb ten grondslag liggende oordeel heeft derhalve geen gevolgen voor het voorstel van DNB en daarmee geen gevolgen voor de vaststelling van de tarieven doorlopend toezicht over 2008 ingevolge de Wgt ten opzichte van het oorspronkelijk geadviseerde tarief.

Kosten andere activiteiten dan voorbereiding van wet- en regelgeving

Ook is onderzoek uitgevoerd naar de vraag of er nog andere activiteiten van DNB onder de Wgt zijn die evenmin voor doorberekening aan marktpartijen in aanmerking komen. Hieruit is naar voren gekomen dat van dergelijke andere activiteiten onder de Wgt in 2008 geen sprake is.

Wgt specifiek

De bij deze regeling vastgestelde tarieven doorlopend toezicht over 2008 vallen lager uit dan de tarieven van 2007. De tarieven over 2008 dalen met gemiddeld 73,5% ten opzichte van 2007. Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, wordt evenals in 2007 op € 3.000 vastgesteld. Deze daling van de tarieven is te herleiden tot de begroting van de toezichtkosten. De begroting voor 2008 kent een forse afname ten opzichte van de begrote toezichtkosten voor 2007. Tevens vloeit de daling van de tarieven voort uit verrekening van de exploitatiesaldi. Over 2006 was sprake van een tekort als gevolg waarvan de tarieven in 2007 hoger zijn uitgevallen. Het jaar 2007 is afgesloten met een beperkt overschot als gevolg waarvan de tarieven voor 2008 lager zijn uitgevallen.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos.


XNoot
1

Uitspraken van het CBb van 18 juni 2008 met kenmerk AWB 07/183 en AWB 07/184.

XNoot
2

Kamerstukken II, 2007/08, 28 122, nr. 27.

XNoot
3

Stcrt. 2008, 132.

XNoot
4

Kamerstukken II 2006/07, 28 122, nr. 22.

Naar boven