De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 113, vierde lid, en 118, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 111, vierde
lid en 113, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking WPO;
Besluit:
Artikel 1. Vaststelling bedragen programma's van eisen voor basisscholen en de speciale scholen voor basisonderwijs
De bedragen van de programma's van eisen voor de basisscholen en de speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel
113, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, zijn voor het jaar 2009 vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze
regeling.
Artikel 2. Vaststelling bedragen programma’s van eisen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs
De bedragen van de programma's van eisen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 111, vierde lid, van
de Wet op de expertisecentra zijn voor het jaar 2009 vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.
Artikel 3. Vaststelling van de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met
de inrichting van de zorgstructuur
De bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur,
bedoeld in artikel 118, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, is voor het jaar 2009 vastgesteld overeenkomstig
bijlage 3 bij deze regeling.
Artikel 4. Vaststelling bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding
van rijdende scholen
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, is voor het jaar 2009 vastgesteld
overeenkomstig bijlage 4 bij deze regeling.
Artikel 5. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2009.
Artikel 6. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding basisonderwijs, (v)so en samenwerkingsverband
2009.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S.A.M. Dijksma.
BIJLAGE 1
Bedragen programma's van eisen voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs voor het jaar 2009
Totale MI-vergoeding.
De totale MI-vergoeding is een lumpsumvergoeding bestaande uit verschillende onderdelen en wordt uitgedrukt in de formule:
Y = Ya + Yb + Yc + Yd
waarbij
Y = rijksvergoeding per school per jaar
Ya = vergoeding groepsafhankelijke programma's van eisen
Yb = vergoeding leerlingafhankelijke programma's van eisen
Yc = vergoeding aanvullende programma's van eisen
Yd = extra vergoedingen.
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule, waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag
per variabele indicator (leerling, groep of m²).
Hieronder volgt de uitwerking naar de verschillende programma's van eisen.
A. Groepsafhankelijke programma's van eisen
Ya = bedrag per school afhankelijk van het aantal te huisvesten groepen leerlingen als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede
lid, van het Besluit bekostiging WPO
2 groepen | 3 groepen | 4 groepen | 5 groepen | 6 groepen |
|---|
€ 17.747,00 | € 22.834,00 | € 29.404,00 | € 35.127,00 | € 38.942,00 |
voor elke groep meer | | € 4.451,00 | | |
Bij meer dan 13 groepen wordt het bedrag eenmalig verhoogd met | € 1.696,00 |
B. Leerlingafhankelijke programma's van eisen
Vergoedingsformule:
Yb = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal leerlingen
Vergoedingsbedragen :
Vast bedrag per school = € 12.572,71
Bedrag per leerling = € 285,80
C. Aanvullende programma’s van eisen
Nederlands Onderwijs aan AndersTaligen (NOAT)
Vergoedingsformule:
Yc = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal NOAT-leerlingen
Vergoedingsbedragen :
Vast bedrag per school = € 104,17
Bedrag per leerling = € 18,65
D. Extra vergoedingen
1. Voor speciale scholen voor basisonderwijs wordt voor 2% van de leerlingen in het samenwerkingsverband een extra vergoeding
van € 209,62 per leerling verstrekt. Indien in het samenwerkingsverband meerdere speciale scholen voor basisonderwijs aanwezig
zijn, vindt de verdeling van deze vergoeding plaats overeenkomstig de rekenregel zorgformatie:
l = p/q x (0,02 x r) x eerdergenoemd bedrag per leerling. De factor (0,02 x r) wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.
In deze rekenregel hebben de componenten de volgende inhoud:
l = extra vergoeding MI voor een speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband
p = het aantal leerlingen van de speciale school voor basisonderwijs, voor zover dat aan het desbetreffende samenwerkingsverband
is toe te rekenen
q = het totale aantal leerlingen van alle speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband,
voor zover dit aan dat samenwerkingsverband is toe te rekenen
r = het totale aantal leerlingen van alle basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende
samenwerkingsverband, voor zover dit aan dat samenwerkingsverband is toe te rekenen.
2. Voor basisscholen in een samenwerkingsverband zonder speciale school voor basisonderwijs wordt voor 2% van de leerlingen in
het samenwerkingsverband een extra vergoeding van € 209,62 per leerling verstrekt.
BIJLAGE 2
Bedragen programma’s van eisen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs voor het jaar 2009.
I. De totale MI-vergoeding.
De totale MI-vergoeding is een lumpsumvergoeding bestaande uit verschillende onderdelen en wordt uitgedrukt in de formule:
Y = Ya + Yb + Yc
waarbij
Y = rijksvergoeding per school per jaar
Ya = vergoeding groepsafhankelijke programma's van eisen
Yb = vergoeding leerlingafhankelijke programma's van eisen
Yc = vergoeding aanvullende programma's van eisen
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yc geldt een formule, waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag
per variabele indicator (leerling of groep). Onder groep wordt verstaan het aantal te huisvesten groepen als bedoeld in artikel
128 van de WEC. Bovendien wordt in Ya en Yb nog gerekend met vaste bedragen per schooltype.
Hieronder volgen de totale vergoedingsbedragen van de twee hoofdgroepen van de programma's van eisen, de aanvullende programma’s
van eisen en overige vergoedingsbedragen.
A. Vergoedingsbedragen groepsafhankelijke programma's van eisen
Onderwijssoort | per school | SO-schooltype | VSO-schooltype |
|---|
| | | vast | per groep | vast | per groep |
|---|
a. Dove kinderen | € 16.337,69 | € 3.072,43 | € 3.828,06 | € 4.731,59 | € 3.773,75 |
b. Slechthorende kinderen | € 7.677,04 | € 3.041,45 | € 4.941,50 | € 4.962,09 | € 3.789,63 |
c. Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden | € 7.750,03 | € 3.091,99 | € 5.023,61 | n.v.t. | n.v.t. |
f. Lichamelijk gehandicapte kinderen | € 14.083,43 | € 7.138,42 | € 6.817,78 | € 5.976,05 | € 5.259,69 |
h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap | € 8.224,37 | € 4.422,66 | € 5.584,03 | € 5.378,42 | € 4.435,99 |
h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap | € 6.471,40 | € 4.218,82 | € 4.910,35 | € 6.271,69 | € 3.501,83 |
j. Zeer moeilijk lerende kinderen | € 7.596,99 | € 4.039,36 | € 4.920,71 | € 5.453,51 | € 4.714,97 |
k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen | € 6.471,40 | € 4.218,82 | € 4.910,35 | € 6.271,69 | € 3.501,83 |
m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut | € 6.471,40 | € 4.218,82 | € 4.910,35 | € 6.271,69 | € 3.501,83 |
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie: | | | | | |
a + j (doof en zmlk) | € 12.841,41 | € 3.459,20 | € 4.265,12 | € 5.020,36 | € 4.150,24 |
Doof en blind | € 16.337,69 | € 3.072,43 | € 3.828,06 | € 4.731,59 | € 3.773,75 |
b + j (sh en zmlk) | € 7.645,02 | € 3.440,62 | € 4.933,19 | € 5.158,66 | € 4.159,77 |
f + j (lg en zmlk) | € 11.777,04 | € 3.042,66 | € 6.148,61 | € 5.330,30 | € 5.329,43 |
B. Vergoedingsbedragen leerlingafhankelijke programma's van eisen
Onderwijssoort | per school | SO-schooltype | VSO-schooltype |
|---|
| | | vast | per leerling | vast | per leerling |
|---|
Alle onderwijssoorten | € 10.634,22 | | | | |
a. Dove kinderen | | € 6.294,00 | € 1.005,49 | € 6.755,00 | € 1.109,18 |
b. Slechthorende kinderen | | € 5.492,00 | € 855,67 | € 6.163,00 | € 1.056,30 |
c. Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden | | € 4.695,00 | € 713,27 | n.v.t. | n.v.t. |
f. Lichamelijk gehandicapte kinderen | | € 11.996,00 | € 833,67 | € 13.074,00 | € 933,54 |
h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap
| | € 3.671,00 | € 567,85 | € 7.246,00 | € 1.008,90 |
h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap
| | € 3.430,00 | € 562,05 | € 7.225,00 | € 765,69 |
j. Zeer moeilijk lerende kinderen | | € 5.701,00 | € 576,53 | € 6.769,00 | € 891,62 |
k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen | | € 3.430,00 | € 562,05 | € 7.225,00 | € 765,69 |
m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut | | € 3.430,00 | € 562,05 | € 7.225,00 | € 765,69 |
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie: | | | | | |
a + j (doof en zmlk) | | € 9.999,65 | € 1.380,23 | € 11.154,85 | € 1.688,73 |
Doof en blind | | € 10.385,10 | € 1.659,06 | € 11.145,75 | € 1.830,15 |
b + j (sh en zmlk) | | € 9.197,65 | € 1.230,41 | € 10.562,85 | € 1.635,85 |
f + j (lg en zmlk) | | € 3.722,00 | € 893,24 | € 3.975,00 | € 1.108,46 |
C. Aanvullende programma’s van eisen.
1. Brancardliften
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor brancardliften waarin vergoedingscomponenten zijn opgenomen voor installatieonderhoud
en elektriciteitsverbruik. De vergoeding per brancardlift is € 5 882,15 .
2. Schoolbaden
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor ruimten voor watergewenning of bewegingstherapie (hydrotherapie) in gebruik bij
en door scholen. De genormeerde vergoeding is afhankelijk van het soort bad en het bedrag per m³ waterinhoud.
Soort bad | Bedrag per bad | Bedrag per m³ waterinhoud |
|---|
hydrotherapiebad | € 9.135,42 | € 265,96 |
watergewenningsbad | € 19.752,56 | € 154,59 |
toeslag beweegbare bodem | € 958,03 | € 72,44 |
3. Vergoeding dienstreizen leerkrachten voor ambulante begeleiding van teruggeplaatste leerlingen.
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor dienstreizen ten behoeve van de ambulante begeleiding van leerlingen, die in het
direct voorafgaande schooljaar waren toegelaten tot een school, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 1 van de
WEC, en die zonder dat voor hen nog een leerlinggebonden budget beschikbaar is, zijn teruggeplaatst naar een school als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs (bo) of een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs dan
wel een opleiding, genoemd in artikel 7.2.2., eerste lid onder a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (vo). De vergoeding
wordt berekend op basis van het aantal teruggeplaatste leerlingen op 1 oktober 2008.
Het bedrag per teruggeplaatste leerling is gesplitst naar onderwijssoort en schooltype waarnaar is teruggeplaatst.
onderwijssoort | bo | vo |
|---|
a. Dove kinderen | € 1.243,62 | € 569,12 |
b. Slechthorende kinderen | € 379,40 | € 189,71 |
c. Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden | € 379,40 | € 189,71 |
f. Lichamelijk gehandicapte kinderen | € 476,36 | € 476,35 |
h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap | € 370,99 | € 248,32 |
h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap | € 456,53 | € 254,20 |
j. Zeer moeilijk lerende kinderen | € 185,49 | € 122,24 |
k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen | € 456,53 | € 254,20 |
m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut | € 456,53 | € 254,20 |
| | | |
a + j (doof en zmlk) | € 370,99 | € 248,32 |
Doof en blind | € 370,99 | € 248,32 |
b + j (sh en zmlk) | € 370,99 | € 248,32 |
f + j (lg en zmlk) | € 370,99 | € 248,32 |
II. Overige vergoedingsbedragen
1. Vergoeding dienstreizen leerkrachten voor autistische leerlingen.
De regionale expertise centra’s (REC’s) ontvangen de bijzondere bekostiging voor de opvang en het begeleiden van leerlingen
met autisme verbonden aan de scholen voor (v)so, zie artikel 40 van de regeling bekostiging personeel primair onderwijs 2008–2009.
De REC’s ontvangen ook de vergoeding voor de dienstreizen van leerkrachten ten behoeve van het begeleiden van leerlingen
met autisme. Het vergoedingsbedrag bedraagt voor het gehele jaar 2009 € 985,82 per toegekende fte, die voor het schooljaar
2006–2007 is bepaald door omrekening van het aantaltoegekende formatierekeneenheden in het schooljaar 2005–2006. De vergoeding
wordt vastgesteld naar evenredigheid van de periode waarover deze bijzondere bekostiging is toegekend en naar rato van het
aantal fte’s waarop deze bekostiging is gebaseerd of een gedeelte daarvan.
BIJLAGE 3
Bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur.
De MI-bekostiging van de centrale dienst wordt uitgedrukt in de formule:
Y= bedrag per leerling x aantal leerlingen op de basisscholen in het samenwerkingsverband
Vergoedingsbedrag:
Bedrag per leerling = € 6,98.
BIJLAGE 4
Bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, is voor het jaar 2009 vastgesteld
op € 15.472,63.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling geldt zowel voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs als het voortgezet speciaal onderwijs.
De programma's van eisen vormen de onderbouwing van de rijksvergoeding voor de materiële instandhouding van de scholen in
het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. De bedragen van de programma's van eisen voor het
jaar 2008 alsmede de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting
van de zorgstructuur voor dat jaar en het vaststellen van het bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële
voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen voor dat jaar zijn met ingang van het jaar 2009 aangepast
volgens de methodiek die hieronder is beschreven onder het kopje Prijsbijstelling.
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009, tenzij de Tweede Kamer anders bepaalt. De leden van de Tweede
Kamer kunnen tijdens de op deze regeling van toepassing verklaarde procedure, de zogeheten voorhangprocedure, gedurende een
termijn van 4 weken aangeven dat zij overleg wensen over de voorgestelde inhoud van de regeling. Als dit overleg ook daadwerkelijk
resulteert in een wijziging van de regeling, wordt voor 1 januari 2009 de inhoud van de regeling gewijzigd en wordt de regeling
opnieuw gepubliceerd.
Prijsbijstelling
De bedragen van de programma's van eisen voor het jaar 2009 en de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband
samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur voor 2009 en het bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de
materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen zijn aangepast op basis van de werkelijke prijsontwikkeling
in 2007, de geactualiseerde prijsontwikkeling in 2008 en de verwachte prijsontwikkeling in 2009. Dit heeft geresulteerd in
een bijstelling van 3,90% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2009 te komen. De afzonderlijke vergoedingsbedragen
voor het jaar 2008 zijn overeenkomstig dit percentage verhoogd. Deze prijsbijstelling kan door de gehanteerde methodiek, waarin
ook een verwachting is meegenomen, afwijken van de inflatiecorrectie die gaat gelden voor het desbetreffende jaar.
Op grond van artikel 113, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 111, vijfde lid van de Wet op de expertisecentra
kan de minister bij de vaststelling van deze regeling wijzigingen in de programma’s van eisen aanbrengen indien de toestand
van ’s Rijks schatkist of onderwijskundige ontwikkelingen dat noodzakelijk maken. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.
De correctie is beperkt gebleven tot de aangegeven prijsbijstelling op grond van de prijsontwikkelingen.
Administratiekosten en BTW
Met ingang van het jaar 2009 dienen de administratiekantoren over de in rekening gebrachte kosten die worden gemaakt voor
administratie, btw te betalen. Omdat deze extra kosten zullen worden doorberekend naar de scholen is in het programma van
eisen administratie, beheer en bestuur, het totaal bedrag voor administratie daarom met € 8,9 miljoen verhoogd.
Verhoging bedrag voor medezeggenschap
In verband met de omzetting van aanbod financiering naar vraagfinanciering van de scholing van het personeel in het kader
van de medezeggenschap is het budget voor het bedrag per leerling met in totaal 0,7 miljoen verhoogd.
Wijziging van de bekostiging van leerlingen op residentiële plaatsen
Bij de Wet van 27 september 2007 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra en de Wet op het onderwijstoezicht
in verband met het wegnemen van enkele knelpunten bij leerlinggebonden financiering en het opheffen van de landelijke commissie
indicatiestelling (Stb. 445) is ondermeer de bekostigingssystematiek van de residentiële plaatsen gewijzigd, met dien verstande dat de bekostiging wordt
geharmoniseerd met de reguliere bekostiging, te weten t–1 op basis van het aantal leerlingen op de teldatum. Hierdoor vervalt
na 1 januari 2009 de bekostiging voor de materiële instandhouding van onbezette plaatsen. Afgesproken is dat voor de justitiële
jeugdinrichtingen en gesloten jeugdzorgvoorzieningen, verbonden aan scholen ook na de inwerkingtreding van deze wet de onbezette
plaatsen van de betrokken vestiging bekostigd blijven. In artikel 38 van de Regeling bekostiging personeel PO 2008–2009 en
aanpassing bedragen leerlinggebonden budget VO 2008–2009 wordt dit voor de personele bekostiging geregeld. Indien dit artikel
wordt toegepast zal met toepassing van artikel 116, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra ook aanvullende bekostiging
voor de materiële instandhouding worden toegekend.
Voorlichting
Bij deze regeling horen twee digitale voorlichtingsbrochures die vanaf begin december 2008 zijn te raadplegen via de website
van CFI, www.cfi.nl.
Afwijking vaste verandermomenten
Voor de inwerkingtreding van regelingen op het gebied van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gelden de vaste verandermomenten
1 januari en 1 augustus. Regelingen dienen uiterlijk drie maanden voor deze vaste verandermomenten bekend te worden gemaakt.
Met deze regeling wordt afgeweken van die termijn van drie maanden. De reden voor die afwijking is dat de bedragen in deze
regeling pas kunnen worden vastgesteld na het indienen van de begroting door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en dat maakt het niet mogelijk om de termijn van drie maanden in acht te nemen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S.A.M. Dijksma.