Wijziging Beleidsregels incidentmanagement Rijkswaterstaat

9 november 2007

Nr. RWSCD BJV 2007/28228

Rijkswaterstaat Corporate Dienst

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de Wet beheer rijkswaterstaatswerken;

Besluit:

Artikel I

Na artikel 5 van de Beleidsregels incidentmanagement Rijkswaterstaat wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Uitgestelde en versnelde berging

1. In dit artikel wordt verstaan onder:

a. uitgestelde berging: eerste berging waarbij de vrachtauto eerst van de rijbaan wordt verwijderd;

b. versnelde berging: eerste berging waarbij geen maatregelen ter voorkoming van schade aan de vrachtauto genomen worden.

2. Uitgestelde of versnelde berging vindt plaats wanneer naar het oordeel van Rijkswaterstaat eerste berging de verkeersdoorstroming aanzienlijk zal kunnen belemmeren.

3. Schade aan lading, vrachtauto, of wegmeubilair veroorzaakt door uitgestelde of versnelde berging komt voor rekening van Rijkswaterstaat mits deze schade naar het oordeel van de deskundige onvermijdelijk is.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.

Toelichting

Algemeen

Toepassing van de gebruikelijke bergingsmethode van vrachtauto’s vergt vaak het voorzichtig gebruik van geavanceerd materieel en het toepassen van voorgeschreven werkwijzen om de berging zo veilig mogelijk laten te verlopen.

Op die manier is de kans dat schade aan voertuig, lading en weg(meubilair) wordt toegebracht zo klein mogelijk.

Vervolgens wordt de vrachtauto naar een veilige plaats vervoerd (verzorgingsplaats, benzinestation, Rijkswaterstaatlocatie of eigen terrein van bergingsbedrijf).

Dit bergingsproces is doorgaans tijdrovend en veroorzaakt aanzienlijke vertragingen voor het verkeer op het betreffende deel van het hoofdwegennet.

Ervaringen in het buitenland en daardoor geïnspireerde praktijkproeven in Nederland hebben uitgewezen dat andere wijzen van berging de belemmering van de doorstroming van het verkeer zeer aanzienlijk kunnen beperken en daarmee de hoogte van de maatschappelijke kosten (voertuigverliesuren), zulks tegen voor Rijkswaterstaat relatief geringe meerkosten.

De onderhavige wijziging van de Beleidsregels incidentmanagement Rijkswaterstaat introduceert twee varianten op de normale bergingsmethode (de uitgestelde en de versnelde berging) en verwoordt het beoordelingskader van Rijkswaterstaat voor het toepassen van de varianten.

Daarnaast is een randvoorwaarde neergelegd voor het door Rijkswaterstaat voor diens rekening nemen van eventuele extra schade als gevolg van het toepassen van deze varianten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Uitgestelde berging betekent dat de vrachtauto, die door pech of een ongeval zich niet meer op eigen kracht kan voortbewegen, zo snel mogelijk door een bergingsvoertuig naar, indien ter plaatse aanwezig, de naastliggende vluchtstrook of berm verplaatst, of – indien niet aanwezig – naar een veilige plaats wordt vervoerd.

Bij deze zo snel mogelijk uitgevoerde verplaatsing (duwen, tillen, slepen) bestaat er een grote kans op schade aan wegdek, lading en voertuig.

Vervolgens wordt de vrachtauto naar een veilige plaats vervoerd, wanneer daardoor geen wezenlijke belemmering van de verkeersdoorstroming plaatsvindt.

Bij versnelde berging verplaatst een bergingsvoertuig de vrachtauto zo spoedig mogelijk naar de eerst beschikbare veilige plaats; dit kan gepaard gaan met schade aan de vrachtauto (versnellingsbak, overbrengingssystemen en dergelijke) omdat de bij normale berging te volgen procedures ter voorkoming daarvan niet gevolgd worden.

Vervolgens wordt de vrachtauto verder vervoerd wanneer daardoor geen wezenlijke belemmering van de verkeersdoorstroming plaatsvindt.

Rijkswaterstaat geeft opdracht voor uitgestelde of versnelde berging wanneer naar verwachting normale (eerste) berging tot grote vertraging voor de weggebruikers zal kunnen leiden.

De mogelijke extra schade veroorzaakt door het toepassen van deze typen berging weegt nauwelijks op tegen de maatschappelijke baten (vermindering van voertuigverliesuren) van deze typen berging, zodat het in de rede ligt dat deze kosten voor rekening van Rijkswaterstaat komen.

Daarbij geldt als voorwaarde dat het naar het oordeel van deskundige bergingsinspecteurs duidelijk is dat de extra schade onder de concrete omstandigheden van het geval niet te vermijden was.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Naar boven