Regeling vaststelling collegegeld voltijdse opleidingen studiejaar 2008–2009

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 juli 2007, nr. HO/BS/2007/23823, houdende de vaststelling van het collegegeld voor voltijdse opleidingen voor het studiejaar 2008–2009 (Regeling vaststelling collegegeld voltijdse opleidingen studiejaar 2008–2009)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 7.43, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Besluit:

Artikel 1

Consumentenprijsindex

Onder consumentenprijsindex, als bedoeld in artikel 7.43, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, wordt verstaan de consumentenprijsindex ‘reeks alle huishoudens’, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 2

Vaststelling

De bedragen, genoemd inartikel 7.43, eerste en tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, worden voor het studiejaar 2008–2009 aan de hand van de consumentenprijsindex, bedoeld in artikel 1, vastgesteld op € 1.565,–.

Artikel 3

Intrekken regeling

De Regeling vaststelling collegegeld studiejaar 2005–2006 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling collegegeld voltijdse opleidingen studiejaar 2008–2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk.

Toelichting

Met deze regeling wordt het collegegeld voor het studiejaar 2008–2009 aangepast aan de algemene prijsontwikkeling. De verplichting daartoe vloeit voort uit artikel 7.43, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), zoals die bepaling in de WHW is ingevoegd bij Wet van 1 juli 1999 (Wet tot wijziging van de WHW houdende indexering collegegeld, Stb. 296) en gewijzigd bij Wet van 29 juni 2000 (Wet studiefinanciering 2000, Stb. 286).

Krachtens het vierde lid, laatste volzin, van artikel 7.43, van de WHW dient bij ministeriële regeling tevens te worden vastgesteld wat wordt verstaan onder consumentenprijsindex. Artikel 1 van deze regeling strekt daartoe. Gekozen is voor de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde ‘reeks alle huishoudens’. Deze index wordt tevens toegepast bij de indexering van lesgeld dat onderdeel vormt van het normbudget voor de studiefinanciering.

Voor de indexering van het wettelijke collegegeld en het minimumbedrag voor het collegegeld, dat het bestuur van een universiteit of hogeschool vaststelt voor voltijdse studenten die niet onder het bereik van het eerste lid van art. 7.43, van de WHW vallen, zijn bepalend het indexcijfer voor april 2006 en april 2007. De daarbij gehanteerde indexcijfers zijn niet in lijn met de cijfers, die in voorgaande jaren zijn gehanteerd. Reden daarvoor is dat het CBS 2006 aanmerkt als een nieuw basisjaar voor het berekenen van de prijsindices. Tot het jaar 2006 werd als zodanig het jaar 2000 gehanteerd. Het indexcijfer was 100 en in de jaren daarna werd de procentuele verhoging daarop gebaseerd. Dit betekent dat aan het begin van 2006 ‘de teller’ weer op 100 is gezet en vanaf dat moment elke stijging van het indexcijfer daarop wordt gebaseerd.

Het prijsindexcijfer van april 2006 bedroeg 100,3 , dat van april 2007 bedroeg 102,12.

Deze cijfers worden berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en via de website van het CBS www.cbs.nl/cijfers/kerncijfers/prijzen/inflatie bekendgemaakt.

Voor het studiejaar 2007–2008 bedraagt het collegegeld € 1.538,–.

De hoogte van het collegegeld voor het studiejaar 2008–2009 wordt als volgt vastgesteld:

€ 1.537,58 × 102,12 : 100,3 = € 1.565,48. Dit bedrag wordt ingevolge artikel 7.43, vierde lid, vierde volzin, van de WHW afgerond op het naastbij gelegen gehele getal, zijnde € 1.565,–.

Op grond van artikel 7.43, vierde lid, vijfde volzin, van de WHW treedt het overeenkomstig dat lid gewijzigde bedrag met ingang van 1 september 2008 in de plaats van het in art. 7.43, eerste en tweede lid, van de WHW genoemde bedrag.

De regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant en is tevens beschikbaar via de website van Centrale Financiën Instellingen (www.cfi.nl)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven