Regeling vrachtbrief 2005

21 december 2004

Nr. HDJZ/S&W/2004-2842

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 104, eerste lid, en 105, tweede lid, van het Besluit goederenvervoer over de weg;

Besluit:

Artikel 1

1. Op de vrachtbrief voor binnenlands beroepsvervoer worden de volgende aanduidingen vermeld:

a. de naam en het adres van de afzender;

b. de naam en het adres van de vervoerder;

c. de naam en het adres van de geadresseerde;

d. de gebruikelijke aanduiding van de aard van de goederen;

e. het brutogewicht of de op andere wijze aangegeven hoeveelheid van de goederen.

2. In de vrachtbrief kunnen de afzender en de vervoerder, naast de in het eerste lid genoemde aanduidingen, iedere andere aanduiding opnemen, die zij gezamenlijk nuttig achten.

Artikel 2

De Regeling vrachtbrief wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vrachtbrief 2005.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Op 8 april 2004 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorgenomen reductiemaatregelen die het ministerie van Verkeer en Waterstaat wil doorvoeren om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen. Één van die maatregelen betreft het versoberen van de vrachtbrief voor het binnenlands vervoer in de Wet goederenvervoer over de weg. Met de onderhavige regeling wordt hieraan invulling gegeven. De reductie van de administratieve lasten bedraagt € 49.000.000.

Van het aantal in te vullen gegevens vervalt ca. de helft. De nog wél in te vullen gegevens beperken zich hoofdzakelijk tot die, welke voortvloeien uit het Besluit goederenvervoer over de weg.

Tevens vervalt de verplichting om bij elektronische gegevensuitwisseling altijd achteraf ten kantore de benodigde bescheiden te kunnen tonen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Met deze invulling wordt een balans gevonden tussen de wens van de bedrijfstak goederenwegvervoer, die sterk hecht aan een in de vervoerwetgeving verplichte vrachtbrief, en de wens van de overheid om minder gedetailleerde voorschriften te maken en een grotere verantwoordelijkheid bij de betrokken partijen zelf te leggen.

Voor de volledigheid zij nog opgemerkt dat voor het grensoverschrijdend vervoer vanuit en naar Nederland de zgn. CMR vrachtbrieven gebruikt dienen te worden ingevolge het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg van 19 mei 1956.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven