Sanctieregeling terrorisme 2003

Regeling van 3 april 2003, nr. DJZ/BR/219-03 houdende beperkende maatregelen tegen de Stichting Al Aqsa met het oog op de strijd tegen het terrorisme (Sanctieregeling terrorisme 2003)

De Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van 29 september 2001;

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 27 december 2001 (2001/930/GBVB) inzake terrorismebestrijding (Pb EG L 344);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

Artikel 1

Voor de toepassing van het in deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:

a. Middelen: activa van welke aard ook, juridische documenten of instrumenten in welke vorm ook, ook elektronisch of digitaal, waaruit eigendom van of een belang in dergelijke activa blijkt, met inbegrip van, doch niet beperkt tot, bankkredieten, reischeques, bankcheques, postwissels, aandelen, obligaties, wissels, kredietbrieven en andere effecten;

b. Bevriezing van middelen: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren, gebruiken of omgaan met middelen met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming, of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde middelen, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

c. Financiële diensten: alle diensten van financiële aard, waaronder alle verzekeringsdiensten en met verzekeringen verband houdende diensten, en alle bankdiensten en andere financiële diensten (met uitzondering van verzekeringen).

Artikel 2

1. Alle middelen die toebehoren aan de Stichting Al Aqsa worden bevroren.

2. Het is verboden financiële diensten te verrichten voor of ten behoeve van de Stichting Al Aqsa.

3. Het is verboden aan de Stichting Al Aqsa, rechtstreeks dan wel middellijk, middelen ter beschikking te stellen.

Artikel 3

De Minister van Financiën kan in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken op verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2 genoemde verboden.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling terrorisme 2003.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,J.G. de Hoop Scheffer.

Toelichting

Deze regeling strekt tot het uitvoering geven aan Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van 29 september 2001. Zij is gebaseerd op artikel 2, tweede lid, van de Sanctiewet 1977.

In Resolutie 1373 is onder andere vastgelegd dat alle staten moeten overgaan tot het bevriezen van tegoeden en andere financiële of economische middelen van personen die terroristische daden plegen, of pogen te plegen dan wel daaraan deelnemen of de uitvoering ervan vergemakkelijken. Tevens moeten de lidstaten maatregelen nemen om te verbieden dat financiële of economische middelen aan die personen ter beschikking worden gesteld of dat aan hen financiële of andere verwante diensten worden verleend.

In verschillende gemeenschappelijke standpunten van de Raad van de Europese Unie wordt aangegeven dat volgens de Raad de strijd tegen het terrorisme een prioritaire doelstelling is. Zo stelt de Raad in Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 27 december 2001 nr. 2001/930/GBVB en nr. 2001/931/GBVB inzake terrorismebestrijding (Pb EG L 344) dat de EU vastbesloten is om - onder auspiciën van de Verenigde Naties - bij te dragen aan de wereldwijde coalitie tegen terrorisme. Voorts stelt de Raad vastbesloten te zijn om, in nauw overleg met de Verenigde Staten, de financieringsbronnen van het terrorisme aan te pakken.

Om volledige uitvoering te kunnen geven aan internationale sanctieregimes gericht op de bestrijding van terrorisme is de Sanctiewet 1977 gewijzigd; tegelijkertijd met de wijziging van de Sanctiewet 1977 trad - ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001, inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme - Sanctieregeling terrorisme 20021 in werking. Enige tijd later volgde Sanctieregeling terrorisme 2002 II ten aanzien van maatregelen ter bestrijding van het terrorisme jegens EU-onderdanen/entiteiten2.

In afwachting van besluiten die op Europees niveau zullen volgen, is, in het licht van de wenselijkheid uitvoering te geven aan Resolutie 1373 en de herbevestiging daarvan in voornoemde gemeenschappelijke standpunten en EG-verordening, alsmede gezien de noodzaak tot het treffen van spoedige maatregelen, de onderhavige regeling tot stand gebracht. De onderhavige sanctieregeling strekt tot (bevriezings)maatregelen jegens de Stichting Al Aqsa. Er zijn aanwijzingen dat gelden worden overgemaakt naar organisaties die terrorisme ondersteunen in het Midden-Oosten.

De onderhavige regeling zal worden ingetrokken zodra gemeenschapsbesluiten met betrekking tot dezelfde materie in werking zijn getreden.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1, onder c, staat `verzekeringsdiensten en met verzekeringen verband houdende diensten' alsmede `bankdiensten en andere financiële diensten' vermeld. Hierna is opgenomen wat daaronder wordt verstaan.

Verzekeringsdiensten en met verzekeringen verband houdende diensten

i) Directe verzekeringen (waaronder medeverzekering);

A) levensverzekering;

B) schadeverzekering;

ii) herverzekering en retrocessie;

iii) verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten;

iv) nevendiensten van het verzekeringsbedrijf, zoals adviesverstrekking, actuariaat, risicobeoordeling en regeling van schadevorderingen.

Bankdiensten en andere financiële diensten (verzekeringen niet inbegrepen)

v) acceptatie van deposito's en andere terugbetaalbare tegoeden;

vi) alle soorten leningen, waaronder consumentenkrediet en hypotheken, factoring en financiering van commerciële transacties;

vii) financiële leasing;

viii) alle betalings- en geldovermakingsdiensten, met inbegrip van krediet- en betaalkaarten, reischeques en bankwissels;

ix) garanties en betalingsverplichtingen;

x) transacties voor eigen rekening of voor rekening van klanten, op de beurs of op de markt van niet-genoteerde fondsen of anderszins ten aanzien van:

A) geldmarktinstrumenten (met inbegrip van cheques, effecten, depositocertificaten);

B) valuta's;

C) derivaten, met inbegrip van termijninstrumenten en opties;

D) valuta- en rente-instrumenten, waaronder producten als swaps, forward rate agreements;

E) verhandelbare effecten;

F) andere verhandelbare instrumenten en financiële activa, edelmetaal inbegrepen;

xi) deelneming in emissies van diverse soorten effecten, met inbegrip van het garanderen en plaatsen van effecten als agent (openbaar of particulier) en het verlenen van daarmede verband houdende diensten;

xii) financiële bemiddeling;

xiii) beheer van activa, bijvoorbeeld kasmiddelen of beleggingsportefeuilles, alle vormen van beheer van collectieve beleggingen, beheer van pensioenfondsen alsmede bewaargevings-, deposito- en trustdiensten;

xiv) verrekening- en clearingdiensten voor financiële activa, met inbegrip van effecten, afgeleide producten en andere verhandelbare instrumenten;

xv) verstrekking en doorgifte van financiële informatie en bewerking van financiële gegevens en daarop betrekking hebbende software door aanbieders van andere financiële diensten;

xvi) advies-, bemiddelings- en andere financiële nevendiensten, behorende bij alle onder v) tot en met xv) vermelde activiteiten, daarbij inbegrepen kredietonderzoek en -analyse, onderzoek en advies aangaande investeringen en beleggingen, advies over overnames, bedrijfsreorganisatie en strategie.

Artikel 2

De bevriezing van middelen, dan wel het direct of indirect middelen ter beschikking te stellen, treft de Stichting Al Aqsa (eerste en derde lid). Het tweede lid verbiedt het verrichten van financiële diensten voor of ten behoeve van de Stichting Al Aqsa.

Artikel 3

Dit artikel laat de mogelijkheid open tot verlening van ontheffing voor bijzondere gevallen (bijvoorbeeld om humanitaire redenen).

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J.G. de Hoop Scheffer.

1 Stcrt. 104.

2 Stcrt. 138.

Naar boven