Vaststelling selectielijst neerslag van handelingen op het beleidsterrein dienstplicht over de periode na 1945

Minister van Defensie

24 juni 2002

nr. C/S/2002/2843

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mr. drs. C.H.J. van Leeuwen, en de Minister van Defensie,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 2 mei 2002, nr. arc-2002.3799/2);

Besluiten:

Artikel 1

De bij dit besluit gevoegde `selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Defensie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Dienstplicht over de periode vanaf 1945' en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.

Artikel 2

De categorieën nrs. 5, 7, 8, 9, 12, 13, 14, 18, 19, 23, 24, 26, 27, 28, 33, 36, 37, 39, 40, 41, 42, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 66, 67, 73, 74, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 84, 87, 88, 89, 90, 96, 99, 102, 103, 105, 110, 111, 112, 113, 114 van hoofdstuk 3400, en categorie nr. 73 van hoofdstuk 6200/7200/82000, van de `lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken van het Ministerie van Defensie' (vastgesteld bij beschikking van de Minister van Defensie en de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, nr. EAO 250.880/2b alsmede nr. OKN/O/MA 154.391 d.d. 30 december 1969, laatstelijk gewijzigd bij beschikking van de Minister van Defensie en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, nr. R&B/OSA/2002/1425 (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 114 d.d. 19 juni 2002)) worden ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 24 juni 2002.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,namens deze,
De Algemene Rijksarchivaris,
M.W. van Boven.
De Minister van Defensie,namens deze,
De plaatsvervangend Secretaris-Generaal,
H.H. Hulshof.

Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

Basisselectiedocument betreffende het beleidsterrein dienstplicht 1945-

Versie (augustus 2002)

Toelichting

Inleiding

Wettelijk kader en achtergronden

Ingevolge artikel 3 van de Archiefwet 1995 (Stb. 276) dient de overheid haar archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren. Onder 'archiefbescheiden' wordt verstaan alle bescheiden, ongeacht de vorm, die door een overheidsorgaan zijn ontvangen of opgemaakt (en naar hun aard bestemd zijn daaronder te berusten), dus ook digitaal vastgelegde informatie.

Het in goede en geordende staat bewaren van archiefbescheiden houdt mede in dat een overheidsarchief op gezette tijden wordt geschoond. In dat verband geldt zowel een verplichting tot vernietiging als een overbrengingsplicht. Beide rusten op degene die de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van het desbetreffende archief, de zorgdrager.

De vernietigingsplicht van de zorgdrager is in artikel 3 van de Archiefwet 1995 neergelegd, de verplichting tot overbrenging in artikel 12; dat bepaalt dat de zorgdrager zijn archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen, ter blijvende bewaring overbrengt naar een archiefbewaarplaats wanneer zij ouder zijn dan twintig jaar.

Wat de archiefbescheiden van (onder meer) de ministeries en de Hoge Colleges van Staat aangaat, is de aangewezen archiefbewaarplaats het Algemeen Rijksarchief (ARA) te 's-Gravenhage, een onderdeel van de Rijksarchiefdienst (RAD). Deze dienst ressorteert onder de Minister van OCenW en staat onder leiding van de algemene rijksarchivaris.

In verband met de selectie van hun archiefbescheiden in een (op termijn) te vernietigen deel en een (na twintig jaar) over te brengen gedeelte zijn zorgdragers verplicht selectielijsten op te stellen. In een selectielijst dient te worden aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging, dan wel voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Voorts dient een selectielijst de termijnen aan te geven, waarna de te vernietigen bestanddelen inderdaad moeten worden vernietigd.

Een selectielijst is naar haar aard een duurzaam instrument. Het ligt in de rede dat een organisatie een vastgestelde lijst niet een enkele keer toepast op het reeds gevormde archief, maar haar bij de hand houdt om periodiek een bepaalde aanwas van archiefmateriaal af te voeren, enerzijds ter vernietiging, anderzijds voor overbrenging ter blijvende bewaring in een archiefbewaarplaats. Voor de hand ligt derhalve dat een overheidsorganisatie een selectielijst ook voor de administratieve inrichting en het beheer van haar archief benut:

dossiers kunnen bij de vorming of het opbergen reeds worden geclassificeerd naar hun uiteindelijke bestemming, subsidiair gerangschikt op vernietigingsjaar. Een selectielijst vormt zo een belangrijk onderdeel van het instrumentarium voor het beheer van de documentaire informatievoorziening in een overheidsorganisatie. Wel moet na hooguit twintig jaar een selectielijst worden vervangen.

Bij het ontwerpen van een selectielijst dient ingevolge artikel 2, lid 1 van het Archiefbesluit 1995 rekening gehouden te worden met de taak van het betrokken overheidsorgaan en zijn verhouding tot andere overheidsorganen, met de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed en met het belang van de in de bescheiden voorkomende gegevens voor de overheidsorganen, voor recht- of bewijszoekenden en voor historisch onderzoek.

Voorts moeten ingevolge artikel 3 van het Archiefbesluit 1995 bij het ontwerpen van een selectielijst ten minste betrokken zijn een deskundige op het gebied van de organisatie en taken van het desbetreffende overheidsorgaan, een deskundige ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van dat orgaan en (een vertegenwoordiger van) de algemene rijksarchivaris: dit is het zogeheten (archiefwettelijke) driehoeksoverleg.

Opzet van het Basis-selectiedocument

Een basis-selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van een (enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald terrein. Een BSD betreft doorgaans dan ook archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie werkzaam zijn (geweest).

Voorts is het niveau waarop geselecteerd wordt niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en (indien van toepassing) een vernietigingstermijn. Wel geldt dat een BSD met het oog op het werkterrein van PIVOT beperkt blijft tot de handelingen van organen van de centrale overheid.

Ten slotte behoort bij een BSD een rapport institutioneel onderzoek (RIO), waarin het terrein waarop de selectielijst betrekking heeft wordt beschreven en waarin de handelingen die in het BSD voorkomen, in hun functionele context worden geplaatst en toegelicht, uitgaande van de taken en bevoegdheden van de betrokken organen.

De genoemde specifieke kenmerken van een BSD staan in verband met de hieronder gememoreerde selectiedoelstelling van de RAD en de in het kader van het selectiebeleid van de RAD ontwikkelde zogeheten PIVOT-methode. Het PIVOT-rapport `Ieder zijn nummer. Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de minister van defensie en de minister van Sociale Zaken (en Werkgelegenheid) op het beleidsterrein dienstplicht, 1945-1996' (PIVOT-rapport nr. 102. 's-Gravenhage, 2000) vormt de grondslag van de voorliggende selectielijst. Het rapport geeft een overzicht van de actoren op het terrein van de dienstplicht en beschrijft het handelen van de organen van de rijksoverheid op dat terrein.

Totstandkoming van het BSD

Het voorliggende BSD is vervaardigd op basis van het bovengenoemde RIO met betrekking tot het terrein van de dienstplicht. RIO en BSD zijn het resultaat van een werkafspraak tussen het Project invoering verkorting overbrengingstermijn (PIVOT) van de RAD enerzijds en de minister van Defensie anderzijds. De werkafspraak hield in dat in onderlinge samenwerking een institutioneel onderzoek zou worden uitgevoerd op het beleidsterrein resulterend in een RIO en een BSD.

Einddoel van de samenwerking was om met toepassing van de methodiek van PIVOT te komen tot een ontwerp-selectielijst ten behoeve van de selectie van de archiefbescheiden van de en ten behoeve van de overbrenging naar het ARA van de voor blijvende bewaring in aanmerking komende archiefbescheiden op het beleidsterrein. De Het institutionele onderzoek is uitgevoerd door een medewerker van PIVOT, die zowel het RIO als het BSD heeft samengesteld.

Achtergrond en doelstelling

Selectiedoelstelling

Het BSD is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de RAD/PIVOT, zoals die door de Minister van WVC bij de behandeling van het ontwerp van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer op 13 april 1994 is verwoord. De selectiedoelstelling luidt: het mogelijk maken van een reconstructie van de hoofdlijnen van het handelen van de overheid. Door het Convent van Rijksarchivarissen is de selectiedoelstelling vertaald in de richting van de (bewaar)doelstelling van de RAD als 'het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring'.

De algemene selectiedoelstelling is geoperationaliseerd voor het terrein van de dienstplicht na 1945. Dat wil zeggen dat de geformuleerde handelingen van alle betrokken overheidsactoren zijn gewaardeerd op de bijdrage die zij leveren aan de verwezenlijking van de selectiedoelstelling. De selectie gold derhalve de vraag ten aanzien van welke handelingen de administratieve neerslag noodzakelijk zou zijn om een reconstructie mogelijk te maken van de hoofdlijnen van het handelen op het beleidsterrein en op het taakveld van de dienstplicht.

Selectiecriteria

Uitgaande van de selectiedoelstelling heeft PIVOT in 1993 een lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Met behulp van deze algemene criteria wordt in een BSD een waardering toegekend aan de handelingen die door middel van het institutioneel onderzoek in kaart zijn gebracht, gelet op de uit de contextbeschrijving naar voren gekomen hoofdlijnen van het overheidshandelen.

De algemene selectiecriteria van PIVOT zijn positief geformuleerd; het zijn bewaarcriteria. Is een handeling op grond van een criterium gewaardeerd met B ('blijvend te bewaren'), dan betekent dit dat de administratieve neerslag van die handeling te zijner tijd geheel dient te worden overgebracht naar het ARA. De neerslag van een handeling die niet aan een van de selectiecriteria voldoet, wordt dus in principe niet overgebracht. De waardering van de desbetreffende handeling luidt dan V (op termijn te vernietigen), onder vermelding van de periode waarna de vernietiging dient plaats te vinden. De neerslag die uit dergelijke handelingen voortvloeit, is niet noodzakelijk geacht voor een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.

De thans door PIVOT gehanteerde algemene bewaarcriteria luiden als volgt:

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.

De criteria zijn vooral ontwikkeld door de selectiedoelstelling te koppelen aan het uit de bestuurskunde afkomstige model van de beleidscyclus als voorstelling van feitelijk overheidshandelen. De fasen van de cyclus zijn achtereenvolgens beleidsvoorbereiding (inclusief agendavorming), -bepaling, -uitvoering en -evaluatie/terugkoppeling. De toepassing van het model bij de selectie van overheidsarchief is uiteengezet in de PIVOT-brochure Handelend optreden (Rijksarchiefdienst/PIVOT, 's-Gravenhage 1993).

Naast algemene criteria kunnen, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, in een BSD specifieke criteria worden geformuleerd voor handelingen die met behulp van de algemene criteria niet kunnen worden gewaardeerd. Daar de noodzaak hiertoe niet aanwezig werd geacht, is (ook) in dit BSD de mogelijkheid om specifieke selectiecriteria te formuleren niet benut.

Reikwijdte BSD

Het BSD dient als selectie-instrument voor de bewaring of vernietiging van de archiefbescheiden die voortvloeien uit de handelingen van de rijksoverheid en door het rijk ingestelde ZBO's. Het BSD geldt als selectielijst zoals bedoeld in artikel 5 van de Archiefwet 1995. Het BSD wordt niet in zijn geheel vastgesteld, maar in etappen. Per zorgdrager wordt een deel van het BSD vastgesteld. Het onderzoek waarop het BSD berust is eind 1993 afgesloten. Het PIVOT-rapport: Ieder zijn nummer, Een institutioneel onderzoek naar het handelen van derijksoverheid op het beleidsterrein dienstplicht, 1945-1996, dat de grondslag voor dit basisselectiedocument vormt, heeft als eindcesuur 1996. Hierdoor ontbreken in het betreffende Rapport Institutioneel Onderzoek de handelingen welke hun grondslag vinden in de Kaderwet dienstplicht, die in 1997 in werking trad. In een aanvullend institutioneel onderzoek zijn deze handelingen welke worden uitgevoerd op grond van deze wet alsnog in kaart gebracht. In dit BSD zijn de nieuwe handelingen aansluitend doorgenummerd en treft u ze aan onder de nummers 105-126.

De minister-president werd, in vergelijking met het RIO Ieder zijn nummer, als enige nieuwe actor op het beleidsterrein aangetroffen.

Verder werden de grondslag en datering van de handelingen 54 en 74 aangevuld en aangepast op grond van de Kaderwet dienstplicht.

Advies Raad voor Cultuur

Op 2 mei 2002 bracht de Raad voor Cultuur een advies uit met als kenmerk arc-2002.3799/2, hetwelk [naast enkele tekstuele correcties] aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

- De waardering van handeling 14 voor wat betreft de Interdepartementale commissie dienstplichtbeleid (commissie Pijnenburg), de Staatscommissie van advies inzake de personeelsvoorziening voor de krijgsmacht (commissie Mommersteeg), de Commissie onderzoek dienstplichtsystemen en de Commissie dienstplicht (Commissie Meijer) is gewijzigd in B (1). De neerslag van de overige commissies blijft ongewijzigd in V, 5 jaar. Van de Commissie Fonteyn en de Commissie werkelijke diensttijd dienstplichtigen zal uitsluitend het eindrapport bewaard worden.

- De waardering van handeling 40 is gewijzigd in B (1).

- De waardering van handeling 27, 30 en 31 is gewijzigd in B (5).

- De waardering van handeling 99 is gewijzigd in V, 5 jaar na uitspraak en B (3) voor die gevallen waarin de Minister van Defensie beroepsinstantie is.

- De waardering van handeling 43 voor wat betreft de actor minister van SZW wordt aangepast conform de waardering van deze handeling van de actor minister van Defensie, te weten B (4). De neerslag van het benoemen en ontslaan van leden van de commissies wordt vernietigd, 5 jaar na ontslag.

- De waardering van handeling 85 is gewijzigd in: belonen V, 10 jaar na beloning; het toekennen van onderscheidingen V, 80 jaar na toekenning; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum.

- De vernietigingstermijn van handeling 88 en 102 is gewijzigd in V, 5 jaar. Daarnaast wordt aan de waardering toegevoegd: V, 80 jaar na geboortedatum voor wat betreft het stamboek of de stamkaart.

- de vernietigingstermijn van handeling 86, 89, 90,91, 93 en 97 is gewijzigd in V, 10 jaar.

- Aan de waardering van de handelingen 57, 59, 60, 72, 81, 84, 103, 118, 128 en 132 wordt toegevoegd: stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum.

- de handelingen 51, 52 en 125 betreffende het keuren en herkeuren van dienstplichtigen worden uitgezonderd van de vaststelling. Deze zullen in een later stadium separaat worden vastgesteld.

Daarop werd het BSD op 27 augustus 2002 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de ministers van Algemene Zaken, Defensie en Sociale zaken en Werkgelegenheid vastgesteld onder de respectievelijke kenmerken: C/S/2002/2841, C/S/2002/2843 en C/S/2002/2845.

Eerdere vernietigingslijsten

Het BSD bestrijkt een terrein dat in het verleden slechts gedeeltelijk door een vernietigingslijst werd gedekt. Het is dus deels een nieuw instrument, deels een instrument ter vervanging van een eerder vastgestelde selectielijst. Tegelijkertijd met de vaststelling van het BSD vervallen de hoofdstukken van de vernietigingslijst van hoofdstuk 3400, de categorieën nrs. 5, 7, 8, 9, 12, 13, 14, 18, 19, 23, 24, 26, 27, 28, 33, 36, 37, 39, 40, 41, 42, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 66, 67, 73, 74, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 84, 87, 88, 89, 90, 96, 99, 102, 103, 105, 110, 111, 112, 113, 114 en hoofdstuk 6200/7200/82000, nr. 73 van de Lijst van te vernietigen archiefbescheiden van het ministerie van Defensie.

Voor het ministerie van Sociale Zaken dient het BSD als vervanging van de vernietigingslijst van de afdeling Tewerkstelling Erkende Gewetensbezwaarden Militaire Dienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kenmerk CD/RAI/1989/311/WK en CDAZ/89/2795 van 6 november 1989.

Voor de minister van Algemene Zaken is thans op het onderhavige beleidsterrein geen vernietigingslijst van kracht; derhalve wordt er ook geen vernietigingslijst ingetrokken.

Hoofdlijnen van het beleidsterrein

Het PIVOT-rapport: Ieder zijn nummer, Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de rijksoverheid op het beleidsterrein dienstplicht, 1945-1996 vormt de grondslag voor dit basisselectiedocument. Het rapport beschrijft alle handelingen van de rijksoverheid op het beleidsterrein dienstplicht en geeft een overzicht van de actoren die zich op dit beleidsterrein bewegen.

Het BSD is de verantwoording van het bewaar- en vernietigingsbeleid van archiefbescheiden door de organisatie, alsmede het wettelijk voorgeschreven instrument voor de selectie in de rijks- en provinciale archieven. In het BSD is aan iedere handeling een waardering gegeven voor bewaring of vernietiging van de bescheiden die betrekking hebben op die handeling. Alvorens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het BSD vaststelt, hoort deze de Raad voor Cultuur. Na vaststelling van het BSD kan de procedure voor enerzijds de overbrenging van de bescheiden naar het Algemeen Rijksarchief en anderzijds de vernietiging van de bescheiden worden uitgevoerd.

Het BSD bestaat uit een korte beschrijving van het beleidsterrein en de actoren, een verantwoording van de doelstelling van de selectie en de gehanteerde selectiecriteria en de lijst van gewaardeerde handelingen, voorafgegaan door een toelichting op de lijst.

Het beleidsterrein

Taakgebied en onderzoeksgebied van het ministerie van Defensie

Het taakgebied waarop het ministerie van Defensie werkzaam is, is dat van de bescherming van de in- en uitwendige veiligheid van het Koninkrijk der Nederlanden. Als onderdelen van dit taakgebied kunnen worden onderscheiden:

1. zorgen voor het in Koninkrijksverband beschermen en verdedigen van het Nederlands territoir en dat van de overzeese rijksdelen;

2. zorgen voor de in bondgenootschappelijk verband geformuleerde bijdrage ter voorkoming van oorlog en om agressie te keren;

3. zorgen voor de militaire bijdrage in internationaal verband, buiten het bondgenootschappelijk verdragsgebied, in het kader van de internationale vrede en veiligheid;

4. verlenen van maatschappelijke bijstand en steun in Koninkrijksverband.

Het militaire apparaat, de krijgsmacht, is het voornaamste middel van de overheid om bovenstaande taak uit te kunnen voeren. Deze krijgsmacht, bestaande uit de drie krijgsmachtonderdelen Koninklijke Marine (KM), Koninklijke Landmacht (KL) en Koninklijke Luchtmacht (KLu), is opgebouwd uit militair personeel (beroepspersoneel en dienstplichtigen) en materieel en kan pas goed functioneren indien zij op basis van operationele plannen geoefend is voor de uitvoering van haar taak.

De dienstplicht

De dienstplicht is een der belangrijkste middelen, waarover de overheid beschikt om de krijgsmacht te voorzien van kwalitatief en kwantitatief voldoende personeel. Deze taak is sinds 1814 vastgelegd in de Grondwet, thans artikel 97: `Alle Nederlanders, daartoe in staat, zijn verplicht mede te werken tot handhaving der onafhankelijkheid van het Rijk en tot verdediging van zijn grondgebied', en artikel 98: `Tot bescherming der belangen van de Staat is er een krijgsmacht, bestaande uit vrijwillig dienenden en uit dienstplichtigen. De wet regelt de verplichte krijgsdienst'. Tevens is in de Grondwet het recht tot dienstweigering verankerd: `Bij de wet worden de voorwaarden genoemd, waarop wegens ernstige gewetensbezwaren vrijstelling van de krijgsdienst wordt verleend'. Deze voorwaarden zijn volgens de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst 1962: erkenning als gewetensbezwaarde door de minister van Defensie en de verplichting tot vervangende dienst. Deze bepalingen geven al aan, dat de verhouding overheid - onderdanen op het gebied van de dienstplicht twee gezichten heeft. Enerzijds heeft de overheid, ter bescherming van de burgers, mankracht nodig om vloot, leger en luchtmacht gevechtsklaar te houden, anderzijds dient zij de rechten van alle burgers, dus ook van dienstplichtigen, te beschermen. De handelingen van overheidsorganen ten opzichte van dienstplichtigen worden dan ook gekenmerkt door deze ambivalentie.

De uitwerking van de hierboven genoemde grondwetsartikelen, geldend in de behandelde periode 1945-1996, zijn de Dienstplichtwet 1923 (tegenwoordig Dienstplichtwet 1962 genoemd), de Dienstweigeringswet 1923 en de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst 1962. Pas in 1982 traden de Wet Rechtstoestand Dienstplichtigen en het Reglement Rechtstoestand Dienstplichtigen in werking, waarin rechten van dienstplichtigen, zoals dat op opleiding, bevordering, verlof en georganiseerd overleg, na een meer dan vijftig jaar durende parlementaire voorgeschiedenis eindelijk op één plaats werden vastgelegd. Sindsdien heeft de rechtstoestand van dienstplichtigen, net zoals die van beroepsmilitairen, een wettelijke basis. Plannen om ook voor dienstweigeraars een dergelijk reglement op te stellen, werden pas in 1992 verwezenlijkt in de vorm van het Reglement Rechtstoestand Tewerkgestelden. De rechtspositie van gewetensbezwaarden is dan ook lange tijd nogal tweeslachtig geweest. Enerzijds vielen zij onder straf- en tuchtrecht en regelingen die ook voor dienstplichtigen golden (vergoedingen, verlof, en dergelijke), terwijl zij anderzijds op de werkplek vielen onder dezelfde regelingen als de `burgerwerknemers'.

Hoewel de dienstplicht wettelijk blijft bestaan, is de opkomstplicht voor dienstplichtigen per 1 februari 1996 afgeschaft. Deze datum vormt het einde van de bijna tweehonderdjarige geschiedenis van werkelijke vervulling van de dienstplicht in ons land.

Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie had vergaande consequenties voor de internationale veiligheidssituatie. Bij de samenstelling van de Defensienota in 1991 was met deze gebeurtenis geen rekening gehouden. In deze nota werd gesteld dat er een commissie zou worden samengesteld die de minister moest adviseren hoe de dienstplicht zou moeten worden ingericht en of deze überhaupt gehandhaafd moest worden. De snelle en radicale wijziging in de internationale rechtsorde was voor de Tweede Kamer aanleiding om te insisteren op versnelling van de evaluatie van de dienstplichtkwestie. Op 30 september 1991 werd de commissie dienstplicht geïnstalleerd onder voorzitterschap van Tweede-Kamerlid W. Meijer. Als kerntaak moest de commissie antwoord geven op de vraag of de dienstplicht moest worden gehandhaafd dan wel afgeschaft diende te worden. In het adviesrapport van 28 september 1992 van de commissie dienstplicht, Naar dienstplicht nieuwe stijl, wordt geconcludeerd dat het noodzakelijk is de dienstplicht te handhaven, al is drastische herziening noodzakelijk. Geconstateerd werd dat bij afschaffing of opschorting van de dienstplicht een grondwetswijziging nodig zou zijn.

Om grondwettelijke belemmeringen voor de overgang naar een vrijwilligerskrijgsmacht weg te nemen deed de regering een voorstel van rijkswet in verband met een grondwetsherziening inzake de dienstplicht.1 De voorgenomen opschorting van de dienstplicht maakte een wijziging van artikel 98 noodzakelijk. Een nieuwe formulering van dit artikel, dat het bestaan van een krijgsmacht vaststelt en de samenstelling daarvan voorschrijft, zou de overgang naar een vrijwilligerskrijgsmacht mogelijk maken. Bovendien werd voorgesteld de formele wetgever de mogelijkheid tot opschorting van de oproeping in werkelijke dienst te regelen. Verder werd voorgesteld artikel 101 te laten vervallen en op te nemen in een additioneel artikel bij de Grondwet. Het artikel zou volgens dit voorstel van kracht moeten blijven totdat bij wet een voorziening getroffen wordt. In tweede lezing werd bij Rijkswet van 10 juli 1995 de Grondwet gewijzigd.2 Lid 1 van artikel 98 werd vervangen en luidde voortaan:

Tot bescherming van de belangen van de staat is er een krijgsmacht die bestaat uit vrijwillig dienenden en die mede kan bestaan uit dienstplichtigen.

De eerste volzin van het derde lid van voornoemd artikel van de Grondwet werd vervangen door:

De wet regelt de verplichte krijgsdienst en de bevoegdheid tot opschorting van de oproeping in werkelijke dienst.

Artikel 101 kwam te vervallen, maar bij additioneel artikel XXX werd geregeld dat dit artikel van kracht blijft totdat bij wet een voorziening is getroffen.

Vanuit deze grondwetswijziging trad vanaf 1 mei 19973 de Kaderwet dienstplicht4 in werking, onder gelijktijdige intrekking van de Dienstplichtwet en de Wet rechtstoestand dienstplichtigen. In deze wet wordt onder andere de oproeping van dienstplichtigen in gewone en buitengewone omstandigheden, de bevoegdheid van het parlement tot opschorting van oproeping van dienstplichtigen en de beëindiging daarvan geregeld.

Gewetensbezwaarden dienstplicht

Tot 1975 werd zowel de erkenning als de tewerkstelling van gewetensbezwaarden, ook wel dienstweigeraars genoemd, door het ministerie van Defensie afgehandeld. Zoals in de inleiding al werd vermeld, heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 1975 een gedeelte van de taken op het beleidsterrein dienstplicht, namelijk de tewerkstelling van gewetensbezwaarden, van het ministerie van Defensie overgenomen. Aanleiding voor deze overname was de weigering van twee tewerkgestelden hun vervangende dienst verder te vervullen. Het was hen gebleken dat het ministerie van Defensie van het `tewerkstellingsobject' (de instelling waar zij hun vervangende dienst vervulden), een geldelijke vergoeding verlangde voor de door hen geleverde arbeidsprestatie. Omdat dit lijnrecht tegenover hun principes stond, onttrokken zij zich aan hun verplichtingen. Hun `onwettige afwezigheid' had een confrontatie met het Openbaar Ministerie en de strafrechter tot gevolg. De zaak trok dan ook erg veel aandacht, vooral van de toenmalige fractieleden van de PPR in de Tweede Kamer. De heer De Gaay Fortman diende daarop een initiatiefwetsontwerp in, waarbij de tewerkstelling van erkende gewetensbezwaarden werd overgebracht naar een ander ministerie. In 1974 werd dit wetsontwerp aangenomen, waarmee de overname door het toenmalig ministerie van Sociale Zaken een feit werd.

Beleidsterrein en bedrijfsprocessen

Het hierboven geschetste taakgebied, `de in- en uitwendige veiligheid van het Koninkrijk der Nederlanden', is onder te verdelen in verschillende beleidsterreinen, te weten `militair personeel', `militair materieel', `militaire operatiën' en nog enkele relatief kleine beleidsterreinen, zoals `gebouwen, werken en terreinen' en `dienstplicht'. Voor de handelingen die verricht worden op het beleidsterrein militair personeel wordt verwezen naar Roeien met de riemen. Een onderzoek naar instituties, bedrijfsprocessen en handelingen met betrekking tot het beleidsterrein militair materieel Koninklijke Marine, 1945-1993 (PIVOT-rapport nr. 20 ('s-Gravenhage 1994)). In Geef acht (militair personeel; beroeps- en reservepersoneel). Een institutioneel onderzoek naar bedrijfsprocessen en handelingen op het beleidsterrein militair personeel: beroeps- en reservepersoneel in dienst van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945-1993 (PIVOT-rapport 25 ('s-Gravenhage 1994)) wordt uitgebreid ingegaan op het militair beroepspersoneel. Tenslotte wordt in Te land, ter zee en in de lucht. Een institutioneel onderzoek naar taken en handelingen op het beleidsterrein militaire operatiën van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945-1993 (PIVOT-rapport nr. 50 (`s-Gravenhage 1998) ruim aandacht besteedt aan het beleidsterrein militaire operatiën.

Van de overgebleven beleidsterreinen is het gedeelte `Gebouwen, werken en terreinen' meegenomen in Het Rijk onder dak. Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de rijksoverheid op het beleidsterrein van de rijkshuisvesting, 1945-1994 en in het bijzonder de Rijksgebouwendienst (1922-1994) (PIVOT-rapport 45 (`s-Gravenhage 1997)) over het rijkshuisvestingsbeleid. In dit rapport, Ieder zijn nummer, wordt het handelen van de verschillende actoren op het beleidsterrein `dienstplicht' beschreven.

Elk beleidsterrein is onderverdeeld in bedrijfsprocessen. Onder een bedrijfsproces wordt verstaan, `een onderdeel van een beleidsterrein, een geheel van handelingen en activiteiten gericht op een aspect van het beleidsterrein'. In dit rapport komen drie bedrijfsprocessen aan de orde, te weten: `beleid en wet- en regelgeving', `het vervullen van de dienstplicht en de vervangende dienstplicht' en `rechten en plichten'.

Als bronnen voor de beschrijving van deze bedrijfsprocessen zijn gebruikt:

- wet- en regelgeving,

- beleidsnota's,

- organisatiehandboeken, instellingsbeschikkingen, instructies, rapporten van organisatieonderzoeken en ander (archief)materiaal betreffende de taken van de verschillende organisatorische eenheden,

- literatuur,

- interviews met (oud)medewerkers van de ministeries van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

1 Stb. 1994, nr. 172.

2 Stb. 1995, nr. 401.

3 Stb. 1997, nr. 163.

4 Stb. 1997, nr. 139.

Actoren

Onder een actor wordt verstaan, `een overheidsorgaan, particuliere organisatie of persoon die een (complex van) activiteit(en) verricht'. De actoren die op het beleidsterrein dienstplicht een rol spelen zijn en die in dit BSD zijn opgenomen zijn:

- de minister van Defensie, 1945-

Deze was onder andere verantwoordelijk voor de indeling, oproeping en inlijving van Goedgekeurde dienstplichtigen. Daarnaast bestond de mogelijkheid tot het verlenen van (mobilisatie-)vrijstelling en uitstel. Op grond van de Dienstweigeringswet 1923 en zijn opvolger de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst 1962 kon een goedgekeurde dienstplichtige, die voor inlijving was aangewezen, de minister van Defensie verzoeken zijn gewetensbezwaren tegen de vervulling van militaire dienst te erkennen Tot 1975 werd zowel de erkenning als de tewerkstelling van gewetensbezwaarden, ook wel dienstweigeraars genoemd, door de minister van defensie afgehandeld.

- Commandanten (d.w.z. militaire autoriteiten zijnde korpscommandanten en daarmee gelijkgestelde commandanten binnen de krijgsmachtdelen) 1945-1996

De commandanten waren onder andere belast met het aanwijzen van functionarissen, die medewerking dienden te verlenen i.v.m. de uitvoering van de wet- en regelgeving op het beleid van de dienstplicht. Daarnaast waren zij verantwoordelijk voor het inlijven van dienstplichtigen en het verlenen en intrekken van verlof.

- de minister van Sociale Zaken (en werkgelegenheid), 1975-1996

Vanaf 1975 werd een gedeelte van de taken op het beleidsterrein dienstplicht, namelijk de tewerkstelling van gewetensbezwaarden, door het ministerie van Sociale Zaken (en Werkgelegenheid) overgenomen.

- de minister-president, 1997-

Deze is betrokken bij de opschorting van de opkomstplicht en de daarmee samenhangende bepalingen alsmede de beëindiging daarvan ingevolge artikel 98, derde lid, eerste volzin van de Grondwet en bij het in- en buiten werking stellen van buitengewone bevoegdheden inzake het mobiliseren van dienstplichtigen in buitengewone omstandigheden.

- Commissie van advies voor de dienstweigeringswet, 1923-1962

Deze niet-ambtelijke adviescommissie werd ingesteld bij wet (Dienstweigeringswet 1923, art. 2) en had tot taak het uitbrengen van adviezen aan de minister van Defensie betreffende het al of niet erkennen van gewetensbezwaarden na het horen van de indieners van verzoeken hiertoe. Het advies was verplicht en bindend. Ook diende de commissie toe te zien op de situatie van tewerkgestelden en de minister hieromtrent een niet bindend advies uit te brengen.

- Commissie van advies inzake gewetensbezwaren militaire dienst, 1962

Een bij wet (Wet gewetensbezwaren militaire dienst 1962, art. 6) ingestelde niet-ambtelijke adviescommissie. Tot de taken behoorden het instellen van een onderzoek naar de vraag, of de gewetensbezwaren van een dienstplichtige, die daarom schriftelijk heeft verzocht, als ernstige gewetensbezwaren in de zin der wet zijn aan te merken. Ook diende de commissie aan de minister te adviseren inzake het wel of niet erkennen van de bezwaren tegen persoonlijke vervulling van de militaire dienst als ernstige gewetensbezwaren in de zin der wet.

- Commissie tewerkstelling erkende gewetensbezwaarden, 1948-1969

Was verantwoordelijk voor het adviseren van de minister van Oorlog, later Defensie, betreffende de tewerkstelling van erkende gewetensbezwaarden binnen en buiten Defensie, zowel bij overheidsdiensten als particulieren.

- Commissie Fonteyn, 1969-1971

Mr. J. Fonteyn was een ambtenaar van het ministerie van Justitie. De commissie die zijn naam droeg moest rapport uitbrengen aan de minister betreffende het leefklimaat en het tewerkstellingsbeleid in het tewerkstellingskamp Vledder en over eventuele overheveling van de tewerkstellingstaak naar een ander departement.

- Contactcommissie dienstweigeringswet (CCDW), 1948- ?

Deze `particuliere commissie' onder voorzitterschap van ds. T. Hylkema, oud-lid van de Commissie van advies gewetensbezwaarden kende als leden vertegenwoordigers Algemene Nederlandse Vredesaktie, geloofsgemeenschap Kerk en Vrede, Doopsgezinde Vredesgroep en andere vredesgroepen. De commissie hield zich op de hoogte houden van de toestand van de tewerkgestelden d.m.v. bezoeken en dergelijke en trachtte in overleg met Defensie problemen op te lossen.

- Contactcommissie gemeenten inzake militaire aangelegenheden, 1954-?

Dit overlegorgaan met gemeenten besprak alle zaken betreffende de uitvoering van de Dienstplichtwet.

- Commissie werkelijke diensttijd dienstplichtigen, 1959-1961

Bovengenoemd interdepartementaal gremium, ingesteld door de minister-president en minister van Defensie bracht haar eindadvies uit aan de regering betreffende de duur van de werkelijke dienst, te vervullen door dienstplichtigen der drie krijgsmachtdelen in 1961.

- Interdepartementale commissie dienstplichtvoorzieningen, 1963-1966

Interdepartementale commissie, onderzocht de voorzieningen betreffende het doen vervullen van de dienstplicht, waardoor een uit maatschappelijk oogpunt evenwichtige samenhang kan worden verkregen tussen het in 1966 en volgende jaren beschikbaar komende contingent en de behoefte van de krijgsmacht.

- Interdepartementale commissie dienstplichtbeleid (Commissie Pijnenburg), 1970-1975

Deze interdepartementale commissie bezag de aanbevelingen van de Commissie Dienstplichtvoorzieningen tegen de verwachte behoefte aan dienstplichtigen; maakte een studie van de alternatieven voor de dienstplicht; bestudeerde de problematiek van het opleggen van de militaire dienst aan een klein deel van de beschikbare mankracht.

- Staatscommissie van advies inzake de personeelsvoorziening voor de krijgsmacht (commissie Mommersteeg),1975-1976

Deze staatscommissie onderzocht of het wenselijk en mogelijk was de krijgsmacht geheel samen te stellen uit beroepsmilitairen, andere vrijwillig dienende militairen en burgerpersoneel en rapporteerde over de uitkomst daarvan aan de regering in 1976.

- Commissie inzake de dienstplicht van academici en technici, 1954

Adviseerde regelmatig de minister van Oorlog en Marine omtrent de beschikbaarheid van en de behoefte aan academici en technici, zowel in de krijgsmacht als in de burgermaatschappij

- Militair-technische commissie inzake de dienstplicht van academici en technici, 1955

Genoemde departementale commissie adviseerde de minister omtrent technische functies in de krijgsmacht, die door dienstplichtige academici en technici dienden te worden vervuld. In het kader stelde de commissie nauwkeurige omschrijvingen van deze functies en de daaraan te stellen eisen op.

- Centrale adviescommissie vakontwikkeling dienstplichtigen, 1958

Gaf gevraagd en ongevraagd raad aan de minister inzake de burger-vakontwikkeling van de dienstplichtigen van land- en luchtmacht en rapporteerde deze over proeven op genoemd gebied welke bij land- en luchtmacht gehouden waren.

- Werkgroep bezoldiging dienstplichtsystemen, 1968

Adviseerde de Personeelraad inzake toekomstige bezoldigingen en emolumenten voor dienstplichtige militairen: daarbij werd aangeven wat de financiële consequenties waren en de werkgroep voerde haar eigen adviezen uit.

- Commissie vergoedingen dienstplichtige militairen, 1971

Onderzocht of de systemen van vergoedingen die verband hielden met het verblijf in werkelijke dienst (o.a. de kostwinnersvergoeding), rekening houdend met het bezoldigingssysteem, dienden te worden gewijzigd of vervangen. Bracht verslag uit aan de minister van de bevindingen van dit onderzoek. Adviseerde hem ten aanzien van verbeteringen op korte termijn, hangende het onderzoek.

- Commissie onderzoek dienstplichtsystemen, 1976-1980

De commissie had tot taak een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden welke oplossing diverse kader-militiekrijgsmachtvarianten (KVK, d.w.z. een krijgsmacht waarbij i.h.a. het kader beroepsmilitair is en de overige militairen dienstplichtig zijn) konden bieden aan de met het dienstplichtsysteem samenhangende problemen van maatschappelijke, individuele en kwalitatief-militaire aard. Bestudeerde de alternatieven voor het systeem, waarbij aan bezwaren tegemoet kon worden gekomen.

- Commissie dienstplicht (Commissie Meijer), 1991-1992

In 1992 verscheen het eindrapport van de commissie waarin advies werd uitgebracht over de toekomst van de dienstplicht en de duur van de eerste oefening. De commissie richtte zich in de eerste plaats op het onderzoek naar de vraag of het wenselijk dan wel noodzakelijk is de dienstplicht te handhaven dan wel af te schaffen.

- Indelingsraad, 1945-1996 Keuringscommissie conform art. 6.2 van de Kaderwet dienstplicht, 1997-

Deze keurt voor de dienstplicht ingeschreven mannelijke Nederlanders aan een onderzoek ter beoordeling van zijn lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het vervullen van werkelijke dienst en ter verkrijging van gegevens voor zijn bestemming in de krijgsmacht.

- Centrale herkeuringsraad, 1945-1996, Herkeuringscommissie conform art. 7.2 van de Kaderwet dienstplicht, 1997

Het op verzoek van een betrokkene herkeuren van voor de dienstplicht ingeschreven mannelijke Nederlanders.

- Inspecteur militair geneeskundige dienst, 1954-1996

Beslist in uitzonderingsgevallen omtrent de geschiktheid van betrokkenen inzake (vervangende) dienstplicht. Geeft aanwijzingen betreffende het geneeskundig onderzoek en houdt toezicht op de keuringscommissie.

Handelingen

Uit het voorgaande wordt duidelijk dat een aantal verschillende actoren handelingen verricht op het beleidsterrein dienstplicht. In de Methode Institutioneel Onderzoek wordt het begrip `handeling' gedefinieerd als: een complex van activiteiten, dat een overheidsorgaan verricht ter vervulling van een taak. Dit vloeit voort uit een geattribueerde, gemandateerde en/of gedelegeerde bevoegdheid en levert een product op aan de omgeving. Het product dat de overheid aan de samenleving levert in het kader van haar taak `het beschermen van de in- en uitwendige veiligheid van het Koninkrijk der Nederlanden' is de gevechtskracht die wordt bereikt door de instandhouding van een krijgsmacht, die voor een belangrijk deel bestaat uit dienstplichtige militairen.

In de meeste gevallen is de formele grondslag van het handelen van een overheidsorgaan gelegen in een wet of een andere vorm van regelgeving. De belangrijkste wetten op het beleidsterrein dienstplicht zijn reeds genoemd in paragraaf 1.2 van het RIO Ieder zijn nummer. Daarnaast zijn er handelingen opgenomen die geen grondslag hebben in formele wet- of regelgeving, maar waarvan uit onderzoek is gebleken dat deze wel zijn verricht.

De PIVOT-onderzoeken strekken zich slechts uit tot de rijksoverheidsorganen, die vallen onder de werking van de Archiefwet 1995 en waarvan de archieven voor bewaring bij de Rijksarchiefdienst in aanmerking komen. Dientengevolge worden in de handelingenlijst alleen handelingen opgenomen van die actoren waarop de Archiefwet 1995 van toepassing is. Andere mogelijke actoren op het beleidsterrein dienstplicht zullen slechts in de contextbeschrijving van het RIO Ieder zijn nummer aan bod komen.

Naar een aantal overkoepelende rijksoverheidsorganen is reeds institutioneel onderzoek verricht, te weten de ministerraad, ministeriële coördinatie-organen en ambtelijke voorportalen, waarvoor wordt verwezen naar het rapport `Coördinatie op hoog niveau. Institutioneel onderzoek naar de ministeriële coördinatieorganen en de ambtelijke voorportalen, 1945-1990'. Ook de handelingen van de `actor de Kroon' zullen niet worden opgevoerd, omdat deze in praktijk worden uitgevoerd door de minister(s), die voor deze handelingen tevens politiek verantwoordelijk is/zijn.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

De selectielijst

De selectielijst is geordend per actor. Hierdoor staan er in het BSD meer handelingen dan in het RIO. In het RIO werden veelvuldig meerdere actoren aan één handeling gekoppeld, zoals uiteengezet onder de paragraaf Actoren. In het onderhavige BSD worden deze handelingen per actor uitgesplitst.

De handelingen in het BSD houden hetzelfde nummer als in het RIO.

Achter de als te bewaren (B) aangeduide handelingen is aangegeven welk selectiecriterium is toegepast. De aanduiding `V' staat voor `vernietigen', waarbij tevens is vermeld na afloop van welke termijn de bescheiden die uit de betreffende handeling voortvloeien, kunnen worden vernietigd. De invulling van de termijnen gedurende welke bescheiden worden bewaard is een verantwoordelijkheid van de zorgdrager, in dit geval de minister van Defensie en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Rijkarchiefdienst ziet toe op de daadwerkelijke invulling ervan.

Selectielijst

Gebruiksaanwijzing selectielijst

De handelingen in het BSD zijn naar actor gerangschikt, volgens het in het RIO toegekende nummer, en volgens de in het RIO gegeven tekst, met toevoeging van:

- de waardering van die handeling (`B' of `V' van het archiefbestanddeel);

- het selectiecriterium op basis waarvan neerslag moet worden overgebracht (`B' of de vernietigingstermijn van de archiefbescheiden die vallen onder de zorg van de Minister van Defensie.

In de laatste kolom zijn de vernietigingstermijnen voor de neerslag van de handelingen, zoveel mogelijk op basis van bestaande (concept-) vernietigingslijsten, genoteerd. De V-termijn is gerelateerd aan een bepaald moment in het administratieve proces (b.v. afgifte of vervallen van vergunningen).

Minister van Defensie

Totstandkoming van beleid en wet- en regelgeving

1

Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid inzake het beleidsterrein dienstplicht.

Periode: 1945-

Product: Beleidsnota's, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties, enz.

Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de Ministerraad.

Onder deze handeling valt ook:

- het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein

- het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein

- het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende het beleidsterrein

- het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie)

- het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein

- het informeren (voorlichten) van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein.

- het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument)

Waardering: B (1)

2

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving inzake de dienstplicht.

Periode: 1945-

Product: Wetten

Waardering: B (1)

3

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake ontwikkelingen inzake de dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Product: jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen

Waardering: B (2, 3)

4

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van de Kamers der Staten Generaal inzake de dienstplicht.

Periode: 1945-

Product: Brieven, notities

Waardering: B (2,3)

5

Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissie voor de Verzoekschriften van de Staten Generaal, aan overige kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten van burgers inzake ontwikkelingen inzake de dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Product: Brieven, notities

Waardering: B (2,3)

6

Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake de dienstplicht en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.

Periode: 1945-

Product: Internationale regelingen, nota's, notities, rapporten

Waardering: B (1)

7

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen inzake de dienstplicht.

Periode: 1945-

Product: Brieven, notities

Waardering: V, 1 jaar

8

Vervallen

9

Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten inzake de dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Product: nota's, notities, onderzoeksrapporten

Waardering: B (1) onderzoeksrapporten, rest V 15 jaar na beëindiging (van het onderzoek). Opmerking: de onderzoeksrapporten blijven bewaard. Deze zullen worden gebruikt voor bijvoorbeeld de evaluatie op het beleidsterrein dienstplicht.

10

Handeling: Het vaststellen van een opdracht voor extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de dienstplicht en het vaststellen van het rapport.

Periode: 1945-1996

Product: Brieven, besluiten

Waardering: B (1)

11

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Product: nota's, notities

Waardering: V, 15 jaar na beëindiging onderzoek

12

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het beleidsterrein dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Product: Beschikkingen

Opmerking: Een van de subsidieontvangers was de Stichting rechtsbijstand dienstplichtigen

Waardering: V, 10 jaar na verstrekking subsidie

13

Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van dienstplicht

Periode: 1945-1996

Product: Voorlichtingsmateriaal

Waardering: V, 3 jaar Een exemplaar van het vastgestelde voorlichtingsmateriaal wordt bewaard.

15

Handeling: Het voeren van (periodiek) overleg met vertegenwoordigers van verenigingen van dienstplichtigen en gewetensbezwaarden, betreffende het beleid en de wet- en regelgeving inzake het beleidsterrein dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Product: Rapporten, nota's

Opmerking: Voorbeelden verenigingen: VVDM, ANVM, VD, CCGOM

Waardering: B (5)

16

Handeling: Het voorbereiden van het bij KB vaststellen van de bepalingen, nodig ter uitvoering van de Dienstplichtwet 1962 en de Dienstweigeringswet 1923.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 5

Dienstweigeringswet 1923, art. 9

Product: Dienstplichtbesluit (KB 9 november 1956, Stb. 542)

Waardering: B (5)

17

Handeling: Het bij amvb stellen van regels betreffende de rechtstoestand van (gewezen) dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden.

Periode: 1971-1996

Grondslag: Wet rechtstoestand dienstplichtigen 1971, art. 2, art. 4

Product: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen, 25 februari 1982 (Stb. 280)

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden, 27 april 1992 (Stcrt. 102)

Waardering: B (5)

18

Handeling: Het in tijd van oorlog tijdelijk afwijken of doen afwijken van hetgeen bij of krachtens het Reglement Rechtstoestand Dienstplichtigen is bepaald, en het vaststellen van bijzondere regels die afwijken van het Reglement Rechtstoestand Dienstplichtigen.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement Rechtstoestand Dienstplichtigen 1982, art. 2

Product: Regeling

Waardering: B (6)

19

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels inzake het inschrijven van dienstplichtigen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 6, 8, 9.2

Dienstplichtbesluit 1956, art. 7

Product: KB

Waardering: B (5)

20

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels inzake het keuren en herkeuren van dienstplichtigen en vrijwilligers, en het voorbereiden van het bij KB vaststellen van een keuringsreglement.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 2, 10, 11

Dienstplichtbesluit 1956, art. 10, 11, 13, 14, 21, 23

Militair Keuringsreglement 1960, art. 9

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 40

Product: KB 16 augustus 1960 (Stb. 370)

`Instructie voor het hoofd van een indelingsraad'

Waardering: B (5)

21

Handeling: Het stellen van regels inzake de inlijving van tot gewoon en buitengewoon dienstplichtige bestemde personen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 25.1

Dienstplichtbesluit 1956, art. 45, 46

Product: Regeling

Waardering: B (5)

22

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels inzake de buitengewone dienst en de buitengewone vervangende dienst.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 24.1, 24.2

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst (Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst, 1964, art. 25.3

Product: Regeling

Waardering: B (5)

23

Handeling: Het voorbereiden van het bij KB stellen van regels inzake het vervullen van de eerste oefening door dienstplichtigen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 28

Dienstplichtbesluit 1956, art. 59

Product: KB

Waardering: B (5)

24

Handeling: Het stellen van regels inzake het erkennen van gewetensbezwaarden, en het goedkeuren van het reglement van de Commissie van Advies Gewetensbezwaren.

Periode: 1962-1996

Grondslag: Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 5, 6

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 4

Product: Besluit Gewetensbezwaren Militaire Dienst 1964 (Stb. 404)

Waardering: B (5)

25

Handeling: Het stellen van regels inzake het vrijwillig opkomen in werkelijke dienst.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 31

Dienstplichtbesluit 1956, art. 4

Waardering: B (5)

26

Handeling: Het opstellen van regels en voorschriften inzake het verlenen en intrekken van verlof en de door de verlofganger te verrichten handelingen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 36, 37

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 32, 34, 39, 43, 45, 49, 52

Regeling Verlof voor dienstplichtigen, 4 november 1982, art. 13

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 27

Product:

Waardering: B (5)

Opmerking: Is de genoemde regeling eigenlijk niet het product?

27

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels inzake herhalingsoefeningen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 29

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 126

Product: Indelingsbeschikking

Waardering: B (5)

28

Handeling: Het voorbereiden van het bij KB stellen van regels inzake ontslag van dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 41

Dienstplichtbesluit 1956, art. 65

Product: KB

Waardering: B (5)

29

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels inzake het verlenen van vrijstelling of uitstel van het vervullen van de dienstplicht of de vervangende dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 18, 19

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 18, art. 19

Dienstplichtbesluit 1956, art. 29, 30

Product: KB

Waardering: B (5)

30

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels en voorwaarden, inzake het toekennen van vergoedingen, uitkeringen of tegemoetkoming in kosten aan dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 34

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst, 1962, art. 26

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 21.3b

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen (Stb, 313), 1972, art. 10, 18

Dienstplichtbesluit 1956, art. 2a, 60

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 68, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 83, 84

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 88

Product: KB

Opmerking: - bijvoorbeeld: kostwinnersvergoeding, reiskostenvergoeding, enz.

Waardering: B (5)

31

Handeling: Het voorbereiden van het bij KB stellen van regels inzake het vergoeden van schade aan rijksgoederen door dienstplichtigen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 39

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 101

Product:

Waardering: B (5)

32

Handeling: Het stellen van regels inzake de vorm van registers, opgaven en andere stukken, de wijze van de te houden registratie van dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden, en de vastlegging van gegevens betreffende ongevallen van dienstplichtigen in werkelijke dienst.

Periode: 1956-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 3, 49

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 22

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 103, 104

Product: Regeling

Waardering: V, 2 jaar na intrekking regels

33

Handeling: Het stellen van regels inzake het beoordelen van de dienstplichtige in werkelijke dienst, omtrent de wijze waarop hij zijn functie heeft vervuld en zijn gedrag in relatie tot die functie, en omtrent opleiding en bevordering.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 4, 7, 90

Product: Regeling

Waardering: V, 2 jaar na intrekking regels

34

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels inzake het belonen van (groepen van) dienstplichtigen, die zich tijdens het verblijf in werkelijke dienst bijzonder hebben onderscheiden door optreden of gedragingen dan wel door buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke verrichtingen, en het toekennen van onderscheidingen ter zake van bijzondere dienstverrichtingen.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 88, 89

Product: KB

Waardering: B (5)

35

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels en voorschriften betreffende uniform, tenues, rang- en klasse- en onderscheidingstekens, andere onderscheidingstekens en uitmonsteringen en de persoonlijke standaarduitrusting.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 91

Product: KB

Waardering: B (5)

36

Handeling: Het stellen van regels en voorwaarden inzake aanspraken en verplichtingen i.v.m. de gezondheidszorg, het verlenen van huisvesting en het verstrekken van voeding aan dienstplichtigen.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 53, 54, 56, 66, 70, 71

Product: Regeling

Waardering: V, 2 jaar na intrekking regels/voorwaarden

37

Handeling: Het stellen van regels en voorschriften inzake werk- en rusttijden, en de verplichting voor dienstplichtigen tot deelname aan sportbeoefening in dienstverband.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 23, 24, 25, 26, 27, 96

Product: Regeling

Waardering: V, 2 jaar na intrekking regels/voorschriften

38

Handeling: Het stellen van regels en voorwaarden inzake het voeren van overleg in collectieve overleg- of inspraakorganen, tussen de leiding en het personeel van onderdelen van de krijgsmacht, over aangelegenheden die de onderdelen betreffen.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 87

Product: Regeling

Waardering: B (5)

39

Handeling: Het stellen van regels inzake het bemiddelen van de minister van Defensie bij het voeren van een procedure tot het verkrijgen van een verklaring, dat rechtsvermoeden van overlijden vanwege de dienst van een vermiste dienstplichtige en/of gezinslid bestaat.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 81

Product: Regeling

Waardering: V, 2 jaar na intrekking regels

105

Handeling: Het bij amvb stellen van regelen betreffende de inschrijving voor de dienstplicht

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 4

Opmerking: Zie ook handeling nr. 19.

Waardering: B (5)

106

Handeling: Het bij amvb stellen van regelen betreffende het keuren en herkeuren van dienstplichtigen.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 9

Opmerking: Zie ook handeling nr. 20.

Waardering: B (5)

107

Handeling: Het bij amvb stellen van regelen betreffende het verlenen van uitstel, ontheffing en vrijstelling van dienstplicht.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 9

Opmerking: Zie ook handeling nr. 29

Waardering: B (5)

108

Handeling: Het bij amvb stellen van regelen betreffende de duur van de werkelijke dienst.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 18 lid 4

Product:

Waardering: B (5)

109

Handeling: Het bij amvb aanwijzen van groepen van dienstplichtigen die in gewone omstandigheden ingeval van een oproeping niet in werkelijke dienst hoeven te komen.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 18 lid 5

Product:

Waardering: B (5)

110

Handeling: Het bij amvb aanwijzen van groepen van dienstplichtigen die in buitengewone omstandigheden ingeval van een oproeping niet of voorlopig niet in werkelijke dienst hoeven te komen.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 19 lid 3

Product:

Waardering: B (5)

111

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wetgeving inzake het voorduren van buitengewone bevoegdheden inzake het mobiliseren van dienstplichtigen in buitengewone omstandigheden.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 20 lid 2

Product:

Waardering: B (1)

112

Handeling: Het bij amvb stellen van regelen inzake de rechtspositie van (gewezen) dienstplichtigen.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 23

Opmerking: Zie ook handeling nr. 17

Waardering: B (5)

113

Handeling: Het bij amvb vaststellen van regelen inzake het doorbetalen van bezoldiging aan een dienstplichtige met buitengewoon verlof voor het bijwonen van vergaderingen en zittingen van een publiekrechtelijk college waarin deze is verkozen en daaruit voortvloeiende werkzaamheden.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 29 lid 1

Product:

Waardering: B (5)

114

Handeling: Het bij amvb vaststellen van regelen inzake het verlenen van buitengewoon verlof aan dienstplichtigen voor aan te wijzen activiteiten van of voor een vereniging van militairen.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 29 lid 2

Product:

Waardering: B (5)

115

Handeling: Het bij amvb vaststellen van regelen inzake het indienen en afdoen van klaagschriften van dienstplichtigen.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 34

Product:

Waardering: B (5)

Organisatorisch aangelegenheden

41

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) aanwijzen van autoriteiten, colleges en ambtenaren, die verplicht zijn tot het verstrekken van opgaven, inlichtingen en adviezen en het verlenen van medewerking in verband met de uitvoering van de Dienstplichtwet 1962, de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst 1962 en andere wet- en regelgeving op het beleidsterrein dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 2., 39, 26 en 47

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 30

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 56

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonlijke gegevens ingeschrevenen voor de vervangende dienst, 17 mei 1991, art. 14

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 29

Dienstplichtbesluit 1956, art. 25, 44 en 63

Wet rechtstoestand dienstplichtigen 1971, art. 2 en 5

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 4, 8, 17, 18, 25, 27, 29, 56, 65, 70, 75, 93, 94 en 96

Dienstplichtbeschikking 1935, art. 164

Privacyregeling centrale registratie tuchtrechtelijk gegevens KM, 22 oktober 1985, art. 5

Privacyregeling centrale registratie tuchtrechtelijke gegevens KL, 22 oktober 1985, art. 5

Product: KB

Waardering: V, 5 jaar na ontheffing

42

Handeling: Het overdragen van bevoegdheden aan functionarissen van het ministerie van Defensie.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 8 en 18

Regeling verlenging werkelijke dienst dienstplichtigen i.v.m. strafbaar feit of krijgstuchtelijk vergrijp, 11 september 1975, art. 1

Product: Besluit

Waardering: B (4)

43

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) instellen van (inter)departementale en adviescommissies, en het (voorbereiden van het bij KB) benoemen en ontslaan van de leden van deze commissies.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstweigeringswet 1923, art.2

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 6

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 3, 4, 5, 6

Product: KB, besluit

Opmerking: Dienstweigercommissie tot 1962

Commissie van Advies Gewetensbezwaren, 1962-1996

Waardering: B (4)

De neerslag van het benoemen en ontslaan van leden van de commissies wordt vernietigd, 5 jaar na ontslag.

44

Handeling: Het aanwijzen van onderdelen van de krijgsmacht, waarin daartoe ingestelde overlegorganen overleg kan worden gevoerd tussen de leiding en het personeel van die onderdelen, over aangelegenheden die de onderdelen betreffen.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 87

Waardering: V, 2 jaar

45

Handeling: Het benoemen en tewerkstellen van de tot de Indelingsraden en de Herkeuringsraad behorende personen.

Periode: 1956-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 13

Product: Besluit

Waardering: V, 5 jaar na ontheffing

46

Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Justitie voorbereiden van het bij KB voor vier jaren benoemen van een niet tot de rechterlijke macht behorend lid van een meervoudige kamer van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage en een of meerdere plaatsvervangers.

Periode: 1962-1996

Grondslag: Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 33

Product: KB

Opmerking:

Waardering: V, 5 jaar na ontheffing

116

Handeling: Het instellen van keuringscommissies en herkeuringscommissies t..b.v. de keuring en herkeuring van dienstplichtigen.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 6, art. 7

Product:

Waardering: V, 5 jaar

Vervulling van de dienstplicht

50

Handeling: Het aanwijzen van de gemeente waar de inschrijving voor de dienstplicht dient te geschieden, het toekennen van registratienummers aan ingeschrevenen, en het afvoeren van ingeschrevenen van het inschrijvingsregister, indien blijkt dat inschrijving ten onrechte is geschied.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 8

Dienstplichtbesluit 1956, art. 6, 9

Regeling inschrijvingsbeschikking 1983, 24 sept. 1982, art. 4, 10

Product: Inschrijvingsregister

Waardering: V, 5 jaar

117

Handeling: Het toekennen van registratienummers aan dienstplichtigen.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 5

Opmerking: Zie ook handeling nr. 50

Waardering: V, 5 jaar

53

Handeling: Het vaststellen van het aantal indelingsraden en het gebied van elk van de raden.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 12

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 39

Product: Districtsbeschikking 1990 (no. PD 89/085/J492)

Opmerking:

Waardering: B (4)

54

Handeling: Het vervallen verklaren van uitspraken waarin dienstplichtigen voorgoed worden afgekeurd, indien deze ongeschiktheidsverklaringen blijken te zijn afgegeven als gevolg van bedrog.

Periode: 1956-

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 14

Dienstplichtbesluit 1956, art. 27

Kaderwet dienstplicht, art. 10

Product:

Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkene

56

Handeling: Het (nader) bestemmen van voor de dienstplicht ingeschrevenen tot gewoon, dan wel buitengewoon dienstplichtige, en het toewijzen van hen aan de krijgsmachtdelen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 24

Dienstplichtbesluit 1956, art. 38, 39, 40, 41

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 5

Product: Beschikking

Waardering: V, 3 jaar

57

Handeling: Het oproepen van dienstplichtigen (in bijzondere gevallen) en erkende gewetensbezwaarden tot het vervullen van de (vervangende) dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 97 en 158

Rapport `Naar dienstplicht nieuwe stijl', 1992, p.25

Product:

Waardering: V, 10 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

118

Handeling: Het oproepen in werkelijke dienst van dienstplichtigen in gewone en buitengewone omstandigheden.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 18 lid 2 en art. 19 lid 1

Product:

Waardering: V, 10 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

58

Handeling: Het vaststellen van tijdstip en plaats van inlijving, en het geven van individuele voorschriften en/of instructies in verband met de inlijving van de tot gewoon dan wel buitengewoon dienstplichtige bestemde ingeschrevenen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 23 en 26

Dienstplichtbesluit 1956, art. 38, 40, 40a, 41 en 44

Regeling inlijving KL, 28 april 1954, art. 9, 17 en 18

Waardering: V, 10 jaar

60

Handeling: Het verlenen en intrekken van vrijstelling en uitstel van (een gedeelte) van de eerste oefening, van de gehele militaire dienst of (een gedeelte van) de vervangende dienst.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 15 en 21

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 15 en 21

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 31-32, 39 en 41

Dienstplichtbesluit 1956, art. 28, 35, 50 en 51

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 5

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 34, 81 en 87

Regeling inlijving KL, 28 april 1954, art. 12

Product: Beschikking

Waardering: V, 15 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

119

Handeling: Het verlenen van uitstel, ontheffing of vrijstelling van de werkelijke dienstplicht

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, artt.12-14

Opmerking: Zie ook handeling nr. 60.

Waardering: V, 15 jaar

61

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) aanwijzen van personen en groepen van personen, die al dan niet tot het vervullen van buitengewone dienst of buitengewone vervangende dienst worden opgeroepen, in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden; en het bepalen van de wijze van oproepen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 30

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 24

Mobilisatievrijstellingsbesluit 1939, art. 1- 4

Dienstplichtbesluit 1956, art. 57-58

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 96 en 122

Mobilisatievrijstellingsbeschikking 1939, art. 9

Product: KB

Waardering: B (6)

62

vervallen

132

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) bepalen van het moment van aanvang en de duur van de eerste oefening voor individuele dienstplichtigen en groepen van dienstplichtigen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 28, 32

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 12, 23

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 42

Dienstplichtbesluit 1956, art. 50, 52, 53, 54

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 78

Regeling verlenging werkelijke dienst dienstplichtigen i.v.m. strafbaar feit of krijgstuchtelijk vergrijp, 11 september 1975, art. 3

Product: KB

Waardering: V, 2 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

64

Handeling: Het beschikken op verzoeken tot erkenning van bezwaren als ernstige gewetensbezwaren.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstweigeringswet 1923, art. 2

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 3, 4, 6 en 7

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 2, 17 en 20

Product: Beschikking

Waardering: B (6)

66

Handeling: Het tewerkstellen van erkende gewetensbezwaarden, en het al dan niet beëindigen van de tewerkstelling.

Periode: 1945-1975

Grondslag: Dienstweigeringswet 1923, art. 3

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 11, 13 en 14

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 25-26

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 26, 59, 60 en 61

Product:

Opmerking: Oproepen/opkomst: Wet gewetensbezwaarden militaire dienst, art.11 en Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst, art. 25, 26;

Verbinden van voorwaarden en instantie/dienst: Wet gewetensbezwaarden militaire dienst, art. 13;

Geven van opdrachten en voorschriften: Wet gewetensbezwaarden militaire dienst, art. 14;

Tak van dienst: Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst, art. 26;

Geven van opdrachten en aanwijzingen: Reglement rechtstoestand tewerkgestelden, art 26;

Beëindiging van tewerkstelling: Reglement rechtstoestand tewerkgestelden, art. 59-61

Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkene

67

Handeling: Het bepalen van het moment van aanvang en de duur van de vervangende dienstplicht.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstweigeringswet 1923, art. 4

Product: Beschikking

Waardering: V, 3 jaar

68

Handeling: Het aanwijzen van voor de tewerkstelling van gewetensbezwaarden geschikte instellingen.

Periode: 1962-1975

Grondslag: Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 13

Product: Beschikking

Waardering: V, 5 jaar

69

Handeling: Het stellen van bijzondere eisen, waaraan vrijwilligers moeten voldoen, om geschikt te worden bevonden om bij de krijgsmacht te kunnen dienen, en het in individuele gevallen afwijken van de gestelde eisen.

Periode: 1960-1996

Grondslag: Militair keuringsreglement 1960, art. 5, 6

Product: Regeling

Waardering: B (5)

70

Handeling: Het beschikken op verzoeken tot het aangaan van een verbintenis om vrijwillig op te komen in werkelijke dienst.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 10

Product: Beschikking

Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkene

71

Handeling: Het in individuele gevallen bepalen of, en in hoeverre, de bepalingen van de Dienstplichtwet 1962 van toepassing zijn op een dienstplichtige, gedurende de tijd dat deze tegelijk is aangesteld als militair ambtenaar.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 3

Product: Beschikking

Waardering: V, 5 jaar

73

Handeling: Het voorbereiden van het bij KB bestemmen van dienstplichtigen voor het vervullen van werkelijke dienst buiten Nederland.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 33

Product: KB

Waardering: B (5)

74

Handeling: Het verlenen en intrekken van groot verlof.

Periode: 1956-

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 50

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 29, 32, 35, 42, 47, 48 en 50

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 37-38 en 40-47

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 138

Regeling verlof voor dienstplichtigen, 4 november 1982, art. 20 en 24

Kaderwet dienstplicht, art. 22

Product:

Opmerking: Volgens de Wet rechtstoestand dienstplichtigen (art. 2bis) en de Kaderwet dienstplicht (art. 22) verleent de minister van Defensiegroot verlof. Het overige verlof wordt verleend door de commandanten (zie handeling 75)

Waardering: V, 3 jaar

76

Handeling: Het bepalen van de handelingen, te verrichten door dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden in het tijdvak dat zij groot verlof genieten, en het bepalen van de duur van de werkelijke dan wel de vervangende dienst te verrichten door diegenen, die niet aan deze verplichtingen voldoen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 36-38

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 27

Product: Regeling

Waardering: B (5)

77

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) jaarlijks bepalen, welke dienstplichtigen in welk jaar voor herhalingsoefeningen in werkelijke dienst moeten komen, de duur van deze herhalingsoefeningen, en het verlenen van vrijstelling van (een deel van de) herhalingsoefeningen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 55 en 56

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 87, 89 en104

Product: KB

Waardering: B (5)

79

Handeling: Het voorbereiden van het bij KB in dienst doen houden van dienstplichtigen, voor langere tijd dan is bepaald in artikel 41 van de Dienstplichtwet 1962 (schorsing van ontslag), in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 43

Product: KB

Waardering: B (6)

Rechten en plichten tijdens de dienstplicht

81

Handeling: Het aanwijzen van dienstplichtigen voor het volgen van opleidingen, het i.h.k. van een opleiding verlenen van een titulaire rang en het (tijdelijk) bevorderen dan wel terugstellen in rang van dienstplichtigen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 4, 5, 8, 10, 12, 15-18, 20 en 21

Voorschrift bevordering dienstplichtigen KL, 3 september 1982, art. 3 en 13

Voorschrift terugstelling dienstplichtigen KL, 3 september 1982, art. 9

Terugstellingsvoorschrift dienstpichtigen KLu, art. 26 oktober 1982, art. 4

Product: Beschikkingen

Waardering: V, 5 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

83

Handeling: Het machtigen tot het geven van inzage in beoordelingen, het nietig verklaren van beoordelingen, en het beslissen in niet voorziene gevallen inzake de beoordeling van dienstplichtigen der KL.

Periode: 1986-1996

Grondslag: Voorschrift beoordeling dienstplichtige militairen KL, 17 september 1982, art. 15, 16, 17

Voorschrift beoordeling initiële opleidingen, 5 augustus 1986, art. 12

Product: Beschikking

Waardering: V, 5 jaar

84

Handeling: Het in het belang van de dienst, of op verzoek de van dienstplichtige of de erkende gewetensbezwaarde wijzigen van standplaats en/of functie, dan wel het overbrengen naar een andere dienstgroep, wapen, dienstvak, krijgsmachtdeel of onderdeel van de dienst.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 93 en 94

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 57

Product: Beschikking

Waardering: V, 5 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

85

Handeling: Het belonen van dienstplichtigen of erkende gewetensbezwaarden, die zich bijzonder hebben onderscheiden door optreden of gedragingen dan wel door buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke verrichtingen, en het toekennen van onderscheidingen aan dienstplichtigen ter zake van bijzondere dienstverrichtingen.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 88 en 89

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 63

Product: Beschikking

Waardering: Belonen V. 10 jaar na beloning; toekennen van onderscheidingen V, 80 jaar na toekenning; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

86

Handeling: Het in aanmerking brengen van (gewezen) dienstplichtigen en/of hun gezinsleden voor een geneeskundige verstrekking voor rekening van het rijk dan wel een tegemoetkoming in de kosten van zodanige verstrekking, en het in aanmerking brengen van dienstplichtigen in werkelijke dienst voor voorzieningen tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid en andere voorzieningen.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 53, 66 en 82

Product: Beschikking

Waardering: V, 10 jaar

89

Handeling: Het jaarlijks storten van een bedrag in de Algemene Kas, bedoeld in artikel 71 van de Ziekenfondswet, i.v.m. de premiebetaling ziekenfondsverzekering van dienstplichtige kostwinners en erkende gewetensbezwaarden.

Periode: 1977-1996

Grondslag: Regeling premiebetaling ziekenfondsverzekering, 23 mei 1977, art. 1

Besluit premiebetaling ziekenfondsverzekering erkende gewetensbezwaarden militaire dienst, 23 mei 1977, art. 1

Product: Financiële stukken

Waardering: V, 10 jaar

90

Handeling: Het toekennen van vergoedingen, uitkeringen of tegemoetkoming in kosten aan (gewezen) dienstplichtigen, erkende gewetensbezwaarden en naaste betrekkingen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 16

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 16

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 20, 30 en 49

Kostwinnersvergoedingsbesluit militairen 1954, art. 3-8

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 35, 68, 69, 72-74, 77-80 en 82-85

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 18, 27-29, 31, 48 en 52-56

Inkomstenvergoedingsbesluit militairen 1958, art. 7 en 9-13

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 88

Kostwinnersvergoedingsbeschikking militairen 1956, art. 6, 22 en 24

Inkomstenvergoedingsbeschikking militairen 1958, art. 2, 3, 7, 8 en 9

Product:

Waardering: V, 10 jaar

91

Handeling: Het bepalen van de wijze waarop de dienstplichtige door hem veroorzaakte schade aan rijksgoederen dient te vergoeden, en het van dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden terugvorderen van ten onrechte of teveel uitbetaalde vergoeding.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1922, art. 39

Dienstplichtbesluit 1956, art. 63

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 19 en 20

Inkomstenvergoedingsbeschikking militairen 1958, art. 14 en 15

Product:

Waardering: V, 10 jaar na vergoeding/terugvordering

92

Handeling: Het voorbereiden van het bij KB vaststellen van de wedde eerste oefening voor dienstplichtigen, en het daarvan afgeleide zakgeld voor erkende gewetensbezwaarden, en de uitkering waarop dienstplichtigen aanspraak hebben bij beëindiging van het verblijf in werkelijke dienst voor eerste oefening.

Periode: 1964 -1996

Grondslag: Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 43, 44

Product: KB

Waardering: V, 10 jaar na vervallen vaststelling

93

Handeling: Het verlenen van huisvesting en het verstrekken van voeding van rijkswege aan dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden gedurende het verblijf in werkelijke dienst, dan wel vervangende dienst.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 70 en 71

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 7

Product:

Waardering: V, 10 jaar

95

Handeling: Het bemiddelen bij het voeren van de procedure tot het verkrijgen van een verklaring, dat rechtsvermoeden van overlijden vanwege de dienst van een vermiste dienstplichtige en/of gezinslid bestaat.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 81

Product:

Waardering: V, 10 jaar na overlijden betrokkene

96

vervallen

130

Handeling: Het doen van openbare en persoonlijke kennisgevingen, het doen van mededeling van het opnemen van ingeschrevenen voor de dienstplicht in de dienstplichtadministratie bij het ministerie van Defensie.

Periode: 1956-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 2, 42, 49

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 4, 9

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonlijke gegevens ingeschrevenen voor vervangende dienst, 17 mei 1991, art. 14

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. geautomatiseerde systemen m.b.t. ingeschrevenen voor de dienstplicht, 3 juli 1978, art. 4 en 5

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. betaalboekjes militair personeel, 3 juli 1978, art. 5

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer geautomatiseerde bezoldigingsadministratie militair personeel, 18 juni 1986, art. 5

Privacyreglementen centrale registratie tuchtrechtelijke gegevens KM, KL en KLu 22 oktober 1985, art. 4

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonsgegevens KM, 15 juli 1987, art. 4 en 5

Privacyreglement strafrechtelijke registratie KL, 26 november 1990, art. 13

Product: Kennisgevingen

Waardering: V, 1 jaar

131

Handeling: Het geven van aanwijzingen en voorschriften omtrent de wijze van registreren van de ingeschrevene en de omtrent de ingeschrevene te verstrekken opgaven en inlichtingen.

Periode: 1956-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 2, 42, 49

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 4, 9

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonlijke gegevens ingeschrevenen voor vervangende dienst, 17 mei 1991, art. 14

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. geautomatiseerde systemen m.b.t. ingeschrevenen voor de dienstplicht, 3 juli 1978, art. 4 en 5

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. betaalboekjes militair personeel, 3 juli 1978, art. 5

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer geautomatiseerde bezoldigingsadministratie militair personeel, 18 juni 1986, art. 5

Privacyreglementen centrale registratie tuchtrechtelijke gegevens KM, KL en KLu 22 oktober 1985, art. 4

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonsgegevens KM, 15 juli 1987, art. 4 en 5

Privacyreglement strafrechtelijke registratie KL, 26 november 1990, art. 13

Product: Kennisgevingen

Waardering: V, 2 jaar na intrekking van aanwijzing/voorschrift

97

Handeling: Het beschikken op verzoeken van geregistreerden, tot kennisneming van het protocol en tot kennisneming van en/of correctie van de op hem persoonlijk betrekking hebbende persoonsgegevens, opgenomen in de administratie van de Directie TEGMD, de Directie Dienstplichtzaken, het Betaalbureau, de bezoldigingsadministratie militair personeel, de administratie m.b.t. de toepassing van het militair tuchtrecht, de administratie van persoonsgegevens betreffende militair personeel KM, en de administratie van gegevens betreffende militairen KL t.a.v. wie een strafrechtelijke beslissing is genomen.

Periode: 1978-1996

Grondslag: Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonsgegevens ingeschrevenen voor vervangende dienst, 17 mei 1991, art. 9-11

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. geautomatiseerde systemen m.b.t. ingeschrevenen voor de dienstplicht., 3 juli 1978, art. 8, 9

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer m.b.t. betaalboekjes militair personeel, 3 juli 1978, art. 9

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer geautomatiseerde bezoldigingsadministratie militair personeel, 18 juni 1986, art. 8 en 9

Privacyreglementen centrale registratie tuchtrechtelijke gegevens KM, KL en KLu 22 oktober 1985, art. 7 en 8

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonsgegevens KM, 15 juli 1987, art. 8-10

Privacyreglement strafrechtelijke registratie KL, 26 november 1990, art. 10- 12

Product: Beschikking

Waardering: V, 10 jaar

98

Handeling: Het indienen van een verzoek bij het hoofd van de Centrale Recherche Informatiedienst tot opname of verwijdering van de naam van militairen of ingeschrevenen, die zich hebben schuldig gemaakt aan desertie of het niet voldoen aan een (wettige) oproeping voor de werkelijke dienst dan wel tot opkomst ter inlijving, in/uit het registratiesysteem gesignaleerde personen.

Periode: 1958-1996

Grondslag: Reglement signalering in het opsporingsregister, 2 augustus 1958, art. 1 en 2

Product: Verzoek

Waardering: V, 15 jaar

99

Handeling: Het beslissen op beroep- en bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende de dienstplicht en het voeren van verweer in beroepschriftenprocedures voor administratief rechtelijke organen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 14 en 20-22

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 8, 20 en 21

Wet rechtstoestand dienstplichtigen 1971, art. 4

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 109

Product: Beschikkingen, verweerschriften

Waardering: V, 5 jaar na uitspraak; B (3) als minister van Defensie beroepsinstantie is

100

Handeling: Het nemen van maatregelen, opdat de bij de wet strafbaar gestelde feiten ter kennis komen van hen, die met de opsporing hiervan belast zijn.

Periode: 1956-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 68

Waardering: V, 20 jaar

103

Handeling: Het uitsluiten van dienstplichtigen of erkende gewetensbezwaarden van de militaire dienst of de vervangende dienst.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962 22, art. 42

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 55a

Product:

Waardering: V, 15 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

120

Handeling: Het uitsluiten van dienstplichtigen voor het vervullen van de werkelijke dienstplicht.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 11

Opmerking: Zie ook handeling nr.103

Waardering: V, 15 jaar

Minister van Sociale Zaken Werkgelegenheid

Totstandkoming van beleid en wet- en regelgeving

1

Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen en evalueren van het beleid inzake het beleidsterrein dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: Beleidsnota's, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties, enz.

Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de Ministerraad.

Onder deze handeling valt ook:

- het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein

- het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein

- het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende het beleidsterrein

- het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie)

- het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein

- het informeren (voorlichten) van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein.

- het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument)

Waardering: B (1)

2

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving inzake de dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: Wetten

Waardering: B (1)

3

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake ontwikkelingen inzake de dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: Jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen

Waardering: B (2, 3)

4

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van de Kamers der Staten-Generaal inzake de dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: Brieven, notities

Waardering: B (2,3)

5

Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissie voor de Verzoekschriften van de Staten Generaal, aan overige kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten van burgers inzake ontwikkelingen inzake de dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: Brieven, notities

Waardering: B (2,3)

6

Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake de dienstplicht en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.

Periode: 1975-1996

Product: Internationale regelingen, nota's, notities, rapporten

Waardering: B (1)

7

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen inzake de dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: Brieven, notities

Waardering: V, 3 jaar na beantwoording

8

Vervallen

9

Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten inzake de dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: nota's, notities, onderzoeksrapporten

Waardering: B (1) vastgestelde onderzoeksrapporten, rest V, 5 jaar na beëindiging (van het onderzoek). Opmerking: de vastgestelde onderzoeksrapporten blijven bewaard. Deze zullen worden gebruikt voor bijvoorbeeld de evaluatie op het beleidsterrein dienstplicht.

10

Handeling: Het vaststellen van een opdracht voor extern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van het rapport.

Periode: 1975-1996

Product: Brieven, besluiten

Waardering: B (1)

11

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: nota's, notities

Waardering: V, 5 jaar na beëindiging (van het onderzoek) Opmerking: de onderzoeksrapporten blijven bewaard. Deze zullen worden gebruikt voor bijvoorbeeld de evaluatie op het beleidsterrein dienstplicht.

12

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het beleidsterrein dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: Beschikkingen

Waardering: V, 5 jaar na afhandeling

13

Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van dienstplicht

Periode: 1975-1996

Product: Voorlichtingsmateriaal

Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument) handeling 1.

Waardering: V, 2 jaar Een exemplaar van het vastgestelde voorlichtingsmateriaal wordt bewaard.

15

Handeling: Het voeren van (periodiek) overleg met vertegenwoordigers van verenigingen van dienstplichtigen en gewetensbezwaarden, betreffende het beleid en de wet- en regelgeving inzake het beleidsterrein dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Product: Rapporten, nota's

Opmerking: Voorbeelden verenigingen: VVDM, ANVM, VD, CCGOM

Waardering: B (5)

17

Handeling: Het bij amvb stellen van regels betreffende de rechtstoestand van (gewezen) dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Wet rechtstoestand dienstplichtigen 1971, art. 2, art. 4

Product: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen, art. 25 februari 1982 (Stb. 280)

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden, 27 april 1992 (Stcrt. 102)

Waardering: B (5)

26

Handeling: Het opstellen van regels en voorschriften inzake het verlenen en intrekken van verlof en de door de verlofganger te verrichten handelingen.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 36, 37

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 32, 34, 39, 43, 45, 49, 52

Regeling Verlof voor dienstplichtigen, 4 november 1982, art. 13

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 27

Product: Regeling

Waardering: B (5)

29

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels inzake het verlenen van vrijstelling of uitstel van het vervullen van de dienstplicht of de vervangende dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 18, 19

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 18, art. 19

Dienstplichtbesluit 1956, art. 29, 30

Product: KB

Waardering: B (5)

30

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) stellen van regels en voorwaarden, inzake het toekennen van vergoedingen, uitkeringen of tegemoetkoming in kosten aan dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 34

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst, 1962, art. 26

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 21.3b

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen (Stb, 313), 1972, art. 10, 18

Dienstplichtbesluit 1956, art. 2a, 60

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 68, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 83, 84

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 88

Product: KB

Opmerking: - bijvoorbeeld: kostwinnersvergoeding, reiskostenvergoeding, enz.

Waardering: B (5)

32

Handeling: Het stellen van regels inzake de vorm van registers, opgaven en andere stukken, de wijze van de te houden registratie van dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden, en de vastlegging van gegevens betreffende ongevallen van dienstplichtigen in werkelijke dienst.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 3, 49

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 22

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 103, 104

Product: Regeling

Waardering: V, 5 jaar na intrekking

Organisatorisch aangelegenheden

41

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) aanwijzen van autoriteiten, colleges en ambtenaren, die verplicht zijn tot het verstrekken van opgaven, inlichtingen en adviezen en het verlenen van medewerking in verband met de uitvoering van de Dienstplichtwet 1962, de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst 1962 en andere wet- en regelgeving op het beleidsterrein dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 2, 39, 26 en 47

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 30

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 56

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonlijke gegevens ingeschrevenen voor de vervangende dienst, 17 mei 1991, art. 14

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 29

Dienstplichtbesluit 1956, art. 25, 44 en 63

Wet rechtstoestand dienstplichtigen 1971, art. 2 en 5

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 4, 8, 17, 18, 25, 27, 29, 56, 65, 70, 75, 93, 94 en 96

Dienstplichtbeschikking 1935, art. 164

Privacyregeling centrale registratie tuchtrechtelijk gegevens KM, 22 oktober 1985, art. 5

Privacyregeling centrale registratie tuchtrechtelijke gegevens KL, 22 oktober 1985, art. 5

Product: Regeling

Waardering: V, 5 jaar na intrekking

43

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) instellen van (inter)departementale en adviescommissies, en het (voorbereiden van het bij KB) benoemen en ontslaan van de leden van deze commissies.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstweigeringswet 1923, art.2

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 6

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 3, 4, 5, 6

Product: KB, besluit

Opmerking: Dienstweigercommissie tot 1962

Commissie van Advies Gewetensbezwaren, 1962-1996

Waardering: B (4)

De neerslag van het benoemen en ontslaan van leden van de commissies wordt vernietigd, 5 jaar na ontslag.

46

Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Justitie voorbereiden van het bij KB voor vier jaren benoemen van een niet tot de rechterlijke macht behorend lid van een meervoudige kamer van de arrondissementsrechtbank te `s-Gravenhage en een of meerdere plaatsvervangers.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 33

Product: KB

Waardering: V, 5 jaar na intrekking

Vervulling van de dienstplicht

57

Handeling: Het oproepen van dienstplichtigen (in bijzondere gevallen) en erkende gewetensbezwaarden tot het vervullen van de (vervangende) dienstplicht.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 97 en 158

Rapport `Naar dienstplicht nieuwe stijl', 1992, p.25

Product:

Waardering: V, 75 jaar na geboortedatum

60

Handeling: Het verlenen en intrekken van vrijstelling en uitstel van (een gedeelte) van de eerste oefening, van de gehele militaire dienst of (een gedeelte van) de vervangende dienst.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 15 en 21

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 15 en 21

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 31-32, 39 en 41

Dienstplichtbesluit 1956, art. 28, 35, 50 en 51

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 5

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 34, 81 en 87

Regeling inlijving KL, 28 april 1954, art. 12

Product: Beschikking

Waardering: V, 75 jaar na geboortdatum

61

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) aanwijzen van personen en groepen van personen, die al dan niet tot het vervullen van buitengewone dienst of buitengewone vervangende dienst worden opgeroepen, in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden; en het bepalen van de wijze van oproepen.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 30

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 24

Mobilisatievrijstellingsbesluit 1939, art. 1- 4

Dienstplichtbesluit 1956, art. 57-58

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 96 en 122

Mobilisatievrijstellingsbeschikking 1939, art. 9

Product: KB

Waardering: B (6)

62

vervallen

133

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) bepalen van de duur van de vervangende dienst voor erkende gewetensbezwaarden.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 28, 32

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 12, 23

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 42

Dienstplichtbesluit 1956, art. 50, 52, 53, 54

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 78

Regeling verlenging werkelijke dienst dienstplichtigen i.v.m. strafbaar feit of krijgstuchtelijk vergrijp, 11 september 1975, art. 3

Product: KB

Waardering: V, 75 jaar na geboortedatum m.b.t. individuele dienstplichtigen

66

Handeling: Het tewerkstellen van erkende gewetensbezwaarden, en het al dan niet beëindigen van de tewerkstelling.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstweigeringswet 1923, art. 3

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 11, 13 en 14

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 25-26

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 26, 59, 60 en 61

Product:

Waardering: V, 75 jaar na geboortdatum

68

Handeling: Het aanwijzen van voor de tewerkstelling van gewetensbezwaarden geschikte instellingen.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 13

Product: Beschikking

Waardering: V, 5 jaar na beëindiging aanwijzing

74

Handeling: Het verlenen en intrekken van verlof.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 50

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 29, 32, 35, 42, 47, 48 en 50

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 37-38 en 40-47

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 138

Regeling verlof voor dienstplichtigen, 4 november 1982, art. 20 en 24

Product:

Waardering: V, 5 jaar

76

Handeling: Het bepalen van de handelingen, te verrichten door dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden in het tijdvak dat zij groot verlof genieten, en het bepalen van de duur van de werkelijke dan wel de vervangende dienst te verrichten door diegenen, die niet aan deze verplichtingen voldoen.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 36-38

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 27

Product: Regeling

Waardering: B (5)

Rechten en plichten tijdens de dienstplicht

84

Handeling: Het in het belang van de dienst, of op verzoek de van dienstplichtige of de erkende gewetensbezwaarde wijzigen van standplaats en/of functie, dan wel het overbrengen naar een andere dienstgroep, wapen, dienstvak, krijgsmachtdeel of onderdeel van de dienst.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 93 en 94

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 57

Product:

Waardering: V, 75 jaar na geboortdatum

85

Handeling: Het belonen van dienstplichtigen of erkende gewetensbezwaarden, die zich bijzonder hebben onderscheiden door optreden of gedragingen dan wel door buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke verrichtingen, en het toekennen van onderscheidingen aan dienstplichtigen ter zake van bijzondere dienstverrichtingen.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 88 en 89

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 63

Product:

Waardering: V, 10 jaar

87

Handeling: Het beschikken op het verzoek van de erkende gewetensbezwaarde, die door ziekte niet in staat is de hem opgedragen werkzaamheden te vervullen, tot het doen instellen van een hernieuwd geneeskundig onderzoek door de verzekeringsgeneeskundige van het GAK.

Periode: 1992-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 49

Product: Beschikking

Waardering: V, 75 jaar na geboortedatum

89

Handeling: Het jaarlijks storten van een bedrag in de Algemene Kas, bedoeld in artikel 71 van de Ziekenfondswet, i.v.m. de premiebetaling ziekenfondsverzekering van dienstplichtige kostwinners en erkende gewetensbezwaarden.

Periode: 1977-1996

Grondslag: Regeling premiebetaling ziekenfondsverzekering, 23 mei 1977, art. 1

Besluit premiebetaling ziekenfondsverzekering erkende gewetensbezwaarden militaire dienst, 23 mei 1977, art. 1

Product: Financiële stukken

Waardering: V, 5 jaar na betreffende begrotingsjaar

90

Handeling: Het toekennen van vergoedingen, uitkeringen of tegemoetkoming in kosten aan (gewezen) dienstplichtigen, erkende gewetensbezwaarden en naaste betrekkingen.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 16

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 16

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 20, 30 en 49

Kostwinnersvergoedingsbesluit militairen 1954, art. 3-8

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 35, 68, 69, 72-74, 77-80 en 82-85

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 18, 27-29, 31, 48 en 52-56

Inkomstenvergoedingsbesluit militairen 1958, art. 7 en 9-13

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 88

Kostwinnersvergoedingsbeschikking militairen 1956, art. 6, 22 en 24

Inkomstenvergoedingsbeschikking militairen 1958, art. 2, 3, 7, 8 en 9

Product:

Waardering: V, 10 jaar

91

Handeling: Het bepalen van de wijze waarop de dienstplichtige door hem veroorzaakte schade aan rijksgoederen dient te vergoeden, en het van dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden terugvorderen van ten onrechte of teveel uitbetaalde vergoeding.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1922, art. 39

Dienstplichtbesluit 1956, art. 63

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 19 en 20

Inkomstenvergoedingsbeschikking militairen 1958, art. 14 en 15

Product:

Waardering: V, 10 jaar

93

Handeling: Het verlenen van huisvesting en het verstrekken van voeding van rijkswege aan dienstplichtigen en erkende gewetensbezwaarden gedurende het verblijf in werkelijke dienst, dan wel vervangende dienst.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 70 en 71

Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 7

Product:

Waardering: V, 10 jaar

94

Handeling: Het verlenen en intrekken van een machtiging tot het gebruik van een eigen vervoermiddel.

Periode: 1992-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand tewerkgestelden 1992, art. 23

Product: Beschikking

Waardering: V, 10 jaar

96

vervallen

130

Handeling: Het doen van openbare en persoonlijke kennisgevingen, het doen van mededeling van het opnemen van ingeschrevenen voor de dienstplicht in de dienstplichtadministratie bij het ministerie van Defensie.

Periode: 1956-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 2, 42, 49

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 4, 9

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonlijke gegevens ingeschrevenen voor vervangende dienst, 17 mei 1991, art. 14

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. geautomatiseerde systemen m.b.t. ingeschrevenen voor de dienstplicht, 3 juli 1978, art. 4 en 5

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. betaalboekjes militair personeel, 3 juli 1978, art. 5

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer geautomatiseerde bezoldigingsadministratie militair personeel, 18 juni 1986, art. 5

Privacyreglementen centrale registratie tuchtrechtelijke gegevens KM, KL en KLu 22 oktober 1985, art. 4

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonsgegevens KM, 15 juli 1987, art. 4 en 5

Privacyreglement strafrechtelijke registratie KL, 26 november 1990, art. 13

Product: Kennisgevingen

Waardering: V, 5 jaar

131

Handeling: Het geven van aanwijzingen en voorschriften omtrent de wijze van registreren en de omtrent de ingeschrevene te verstrekken opgaven en inlichtingen.

Periode: 1956-1996

Grondslag: Dienstplichtbesluit 1956, art. 2, 42, 49

Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 4, 9

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonlijke gegevens ingeschrevenen voor vervangende dienst, 17 mei 1991, art. 14

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. geautomatiseerde systemen m.b.t. ingeschrevenen voor de dienstplicht, 3 juli 1978, art. 4 en 5

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. betaalboekjes militair personeel, 3 juli 1978, art. 5

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer geautomatiseerde bezoldigingsadministratie militair personeel, 18 juni 1986, art. 5

Privacyreglementen centrale registratie tuchtrechtelijke gegevens KM, KL en Klu 22 oktober 1985, art. 4

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonsgegevens KM, 15 juli 1987, art. 4 en 5

Privacyreglement strafrechtelijke registratie KL, 26 november 1990, art. 13

Product: Kennisgevingen

Waardering: V, 5 jaar

97

Handeling: Het beschikken op verzoeken van geregistreerden, tot kennisneming van het protocol en tot kennisneming van en/of correctie van de op hem persoonlijk betrekking hebbende persoonsgegevens, opgenomen in de administratie van de Directie TEGMD, de Directie Dienstplichtzaken, het Betaalbureau, de bezoldigingsadministratie militair personeel, de administratie m.b.t. de toepassing van het militair tuchtrecht, de administratie van persoonsgegevens betreffende militair personeel KM, en de administratie van gegevens betreffende militairen KL t.a.v. wie een strafrechtelijke beslissing is genomen.

Periode: 1978-1996

Grondslag: Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonsgegevens ingeschrevenen voor vervangende dienst, 17 mei 1991, art. 9-11

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer i.v.m. geautomatiseerde systemen m.b.t. ingeschrevenen voor de dienstplicht., 3 juli 1978, art. 8, 9

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer m.b.t. betaalboekjes militair personeel, 3 juli 1978, art. 9

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer geautomatiseerde bezoldigingsadministratie militair personeel, 18 juni 1986, art. 8 en 9

Privacyreglementen centrale registratie tuchtrechtelijke gegevens KM, KL en KLu 22 oktober 1985, art. 7 en 8

Reglement bescherming persoonlijke levenssfeer registratie persoonsgegevens KM, 15 juli 1987, art. 8-10

Privacyreglement strafrechtelijke registratie KL, 26 november 1990, art. 10- 12

Product: Beschikking

Waardering: V, 10 jaar

99

Handeling: Het beslissen op beroep- en bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende de dienstplicht en het voeren van verweer in beroepschriftenprocedures voor administratief rechtelijke organen.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962, art. 14 en 20-22

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 8, 20 en 21

Wet rechtstoestand dienstplichtigen 1971, art. 4

Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 109

Product: Beschikkingen, verweerschriften

Waardering: V, 5 jaar na uitspraak

B (3) als minister van SZW beroepsinstantie is

103

Handeling: Het uitsluiten van dienstplichtigen of erkende gewetensbezwaarden van de militaire dienst of de vervangende dienst.

Periode: 1975-1996

Grondslag: Dienstplichtwet 1962 22, art. 42

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 55a

Product:

Waardering: V, 75 jaar na geboortedatum

Minister-President

122

Handeling: Het voorbereiden en voordragen van KB's ter beëindiging van het opschorten van de werking van onderdelen van de Kaderwet dienstplicht.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 40

Waardering: B (1)

123

Handeling: Het voorbereiden en voordragen van KB's ter opschorting van de werking van onderdelen van de Kaderwet dienstplicht.

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, art. 39

Waardering: B (1)

124

Handeling: Het (voorbereiden van het bij KB) in- en buiten werking stellen van buitengewone bevoegdheden inzake het mobiliseren van dienstplichtigen in buitengewone omstandigheden

Periode: 1997-

Grondslag: Kaderwet dienstplicht, 20 lid 1 en lid 4

Waardering: B (6)

Commandanten (d.w.z. Militaire autoriteiten zijnde korpscommandanten en daarmee gelijkgestelde commandanten binnen de krijgsmachtdelen)

48

Handeling: Het aanwijzen van functionarissen, die medewerking dienen te verlenen i.v.m. de uitvoering van de wet- en regelgeving op het beleidsterrein dienstplicht.

Periode: 1967-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 23, 54

Regeling inlijving en opkomst voor eerste oefening KL, 18 augustus 1967, art. 2

Voorschrift beoordeling initiële opleidingen KL, 5 augustus 1986, art. 4

Waardering: V, 5 jaar na ontheffing

59

Handeling: Het inlijven van dienstplichtigen.

Periode: 1954-1996

Grondslag: Regeling inlijving KL, 28 april 1954, art. 3, 12 en 17

Waardering: V, 5 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

49

Handeling: Het aanwijzen van een inlijvingsofficier, belast met de inlijving van de tot gewoon dienstplichtige bestemde ingeschrevenen, die aan het korps zijn toegewezen.

Periode: 1954-1996

Grondslag: Regeling inlijving KL, 28 april 1954, art. 2

Waardering: V, 5 jaar na ontheffing

63

Handeling: Het vaststellen van werk- en rusttijden van dienstplichtigen, en het beslissen omtrent de verlenging van de werkelijke dienst van dienstplichtigen.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 23, 24

Regeling verlenging werkelijke dienst dienstplichtigen i.v.m. strafbaar feit of krijgstuchtelijk vergrijp, 11 september 1975, art. 9

Waardering: V, 5 jaar

72

Handeling: Het aan dienstplichtigen verlenen en intrekken van een vergunning tot het tussentijds afbreken van het vrijwillig verblijf in werkelijke dienst.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 120

Waardering: V, 5 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

75

Handeling: Het verlenen en intrekken van verlof.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 54 en 119

Regeling inlijving KL, 28 april 1954, art. 12

Regeling duur eerste oefening, groot verlof en klein verlof in afwachting van groot verlof KL, 30 juni 1977, art. 5

Regeling verlof voor dienstplichtigen, 4 november 1982, art. 1-3

Product:

Waardering: V, 3 jaar

78

Handeling: Het ontslaan van dienstplichtigen, die bij een geneeskundig onderzoek tijdens de vervulling van de dienstplicht, voorgoed ongeschikt worden bevonden.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstplichtbeschikking. 1935, art. 109

Product: Beschikking

Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkene

82

vervallen

128

Handeling: Het beoordelen, bevorderen en terugstellen in rang van dienstplichtigen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Voorschrift bevordering dienstplichtigen KL, 3 september 1982, art. 13

Voorschrift terugstelling dienstplichtigen KL, 3 september 1982, art. 9

Bevorderingsvoorschrift dienstplichtigen KLu, 26 oktober 1982, art. 13

Voorschrift beoordeling dienstplichtige militairen KL, 17 september 1982, art. 5

Voorschrift beoordeling initiële opleidingen, 5 augustus 1986, art. 3,9, 10, 11

Product:

Waardering: V, 5 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

129

Handeling: Het geven van (nadere) aanwijzingen/voorschriften inzake persoonsbeoordelingen.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Voorschrift bevordering dienstplichtigen KL, 3 september 1982, art. 13

Voorschrift terugstelling dienstplichtigen KL, 3 september 1982, art. 9

Bevorderingsvoorschrift dienstplichtigen KLu, 26 oktober 1982, art. 13

Voorschrift beoordeling dienstplichtige militairen KL, 17 september 1982, art. 5

Voorschrift beoordeling initiële opleidingen, 5 augustus 1986, art. 3,9, 10, 11

Product:

Waardering: V, 5 jaar na intrekken van aanwijzing/voorschrift

88

Handeling: Het wegens bepaalde lichamelijke en/of geestelijke gesteldheid geheel of gedeeltelijk van werkzaamheden en/of diensten vrijstellen van dienstplichtigen, en het opdragen van passende andere werkzaamheden.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reglement rechtstoestand dienstplichtigen 1982, art. 61

Product:

Waardering: V, 5 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

102

Handeling: Het opleggen en intrekken van een dienstverbod.

Periode: 1982-1996

Grondslag: Reg. Dienstverbod dienstplichtigen, 4 november1982, art. 3 en 5

Product:

Waardering: V, 5 jaar; stamboeken en/of stamkaarten V, 80 jaar na geboortedatum

Inspecteur militair geneeskundige dienst

55

vervallen

126

Handeling: Het geven van aanwijzingen betreffende het geneeskundig onderzoek, waaraan dienstplichtigen bij aanvang van de eerste oefening worden onderworpen.

Periode: 1954-1996

Grondslag: Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 24

Dienstplichtbesluit 1956, art. 13, 53, 61

Militair keuringsreglement 1960, art. 4-8

Regeling inlijving KL, 28 april 1954, art. 20

Product: Besluit

Waardering: V, 2 jaar na intrekking regels/voorwaarden

127

Handeling: Het houden van toezicht op de werkzaamheden van de keuringscommissies.

Periode: 1954-1996

Grondslag: Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 24

Dienstplichtbesluit 1956, art. 13, 53, 61

Militair keuringsreglement 1960, art. 4-8

Regeling inlijving KL, 28 april 1954, art. 20

Product: Besluit

Waardering: V, 10 jaar

(Inter-)departementale en adviescommissies

Commissie van advies voor de dienstweigeringswet

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: : 1945-1962

Waardering: V, 5 jaar

Commissie tewerkstelling erkende gewetensbezwaarden

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1948-1969

Grondslag

Waardering: V, 5 jaar

Commissie Fonteyn

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1969-1971

Waardering: V, 5 jaar, eindrapport B

Contactcommissie dienstweigeringswet

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1948

Waardering: V, 5 jaar

Contactcommissie gemeenten inzake militaire aangelegenheden

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1954-heden

Waardering: V, 5 jaar

Commissie werkelijke diensttijd dienstplichtigen

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 19581961

Waardering: V, 5 jaar, eindrapport B

Interdepartementale commissie dienstplichtvoorzieningen

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1963-1966

Waardering: V, 5 jaar

Interdepartementale commissie dienstplichtbeleid (Commissie Pijnenburg)

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: : 1970-1975

Waardering: B (1)

Commissie van militaire en civiele deskundigen tot onderzoek van de Nederlandse defensie (Commissie Rijckevorsel)

14

Deze handeling is vervallen aangezien deze zal worden ingediend

gewaardeerd in het BSD militaire operatiën onder handeling nr. 12.

Staatscommissie van advies inzake de personeelsvoorziening voor de krijgsmacht (commissie Mommersteeg)

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1975-1976

Waardering: B ( 1)

Commissie inzake de dienstplicht van academici en technici

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1954

Waardering: V, 5 jaar

Militair-technische commissie inzake de dienstplicht van academici en technici

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: : 1955

Waardering: V, 5 jaar

Centrale adviescommissie vakontwikkeling dienstplichtigen

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1958

Waardering: V, 5 jaar

Werkgroep bezoldiging dienstplichtsystemen

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1968

Waardering: V, 5 jaar

Commissie vergoedingen dienstplichtige militairen

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1971

Waardering: V, 5 jaar

Commissie onderzoek dienstplichtsystemen

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1976-1980

Waardering: B (1)

Commissie dienstplicht (Commissie Meijer)

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1991-1992

Waardering: B (1)

Commissie van advies inzake gewetensbezwaren militaire dienst

14

Handeling: Het adviseren van de ministers van Defensie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het opstellen van beleid betreffende het vervullen c.q. weigeren van de dienstplicht, de bezoldiging van dienstplichtige militairen, de vergoedingen voor dienstplichtige militairen, het erkennen van gewetensbezwaarden, dienstplichtvoorzieningen en het tot stand brengen van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein dienstplicht

Periode: 1962-

Grondslag

Waardering: V, 5 jaar

40

Handeling: Het vaststellen van een reglement omtrent de samenstelling en werkwijze van de Commissie van Advies Gewetensbezwaren.

Periode: 1964-1996

Grondslag: Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 4

Product: Reglement Commissie van Advies inzake gewetensbezwaren militaire dienst, 29 april 1980 (Stcrt. 89)

Waardering: B (1)

65

Handeling: Het verrichten van (nader) onderzoek en het adviseren van de minister van Defensie, inzake het al dan niet erkennen van bezwaren als ernstige gewetensbezwaren.

Periode: 1945-1996

Grondslag: Dienstweigeringswet 1923, art. 2

Wet gewetensbezwaarden militaire dienst 1962, art. 5, 6

Besluit gewetensbezwaarden militaire dienst 1964, art. 9, 13,

Product: Advies

Opmerking: tot 1962 de Commissie van advies voor de Dienstweigerwet

1962-1996 de Commissie van Advies Gewetensbezwaren

Waardering: V, 5 jaar

Naar boven