Beleidsregels leverplicht huurlijnen, artikel 13 Boht

16 mei 2001 OPTA

EGM/2001/201362

Inleiding

1. Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) publiceert hierbij het besluit waarbij beleidsregels worden vastgesteld die aangeven op welke wijze het college voornemens is invulling te geven aan artikel 13 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: Boht) en aan zijn bevoegdheid krachtens artikel 15.1, derde lid, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) om toe te zien op de naleving van het in artikel 13 Boht gestelde. Voor wat betreft de interpretatie van artikel 13 Boht gaat het meer in het bijzonder om de uitleg van de `plicht tot levering'.

2. De onderhavige beleidsregels moeten worden gekwalificeerd als beleidsregels in de zin van artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en zijn overeenkomstig titel 4.3 Awb opgesteld.

3. Het college heeft bij brieven van 30 maart 2001 een concept van deze beleidsregels aan marktpartijen voorgelegd en deze partijen in de gelegenheid gesteld commentaar te geven op een concept van de beleidsregels. De door partijen weergegeven zienswijzen heeft het college betrokken bij het opstellen van de onderhavige beleidsregels.

4. Sinds eind 1998 is in Nederland sprake van zeer lange leveringstermijnen voor huurlijnen. Uit de publicatie van de Europese Commissie over de prestatieparameters van huurlijnen1 blijkt dat Nederland ten aanzien van de levertijden van huurlijnen slecht presteert. Daarnaast volgt uit een recente studie2 dat in Nederland de situatie voor huurlijnen slecht is, vooral door de lange levertijden en de beperkte concurrentie op dit terrein. In het Zesde Implementatie Rapport3 heeft de Europese Commissie zijn bezorgdheid uitgesproken over de lange levertijden van huurlijnen: `...concerns have begun to arise regarding the difficulty in a number of countries in obtaining delivery within a reasonable timescale...'.

5. Tijdens een in november 2000 gehouden informele bijeenkomst hebben marktpartijen ten aanzien van de levertijden van huurlijnen met name aangegeven dat de leveringstermijnen te lang zijn en dat de datum van daadwerkelijke levering onvoorspelbaar is.

6. Het belang van huurlijnen in de telecommunicatiemarkt is groot, omdat zij een noodzakelijke bouwsteen van telecommunicatienetwerken zijn. Deze netwerken zijn van groot belang voor de Nederlandse economie.

7. Huurlijnen worden afgenomen door eindgebruikers, vrijwel uitsluitend zakelijke gebruikers, en aanbieders van telecommunicatiediensten en -netwerken. Laatstgenoemde afnemers van huurlijnen zijn veelal ook de concurrenten van de aanbieder van die huurlijnen.

8. Door de nog beperkte concurrentie op de markt voor huurlijnen, zijn de afnemers voornamelijk aangewezen op levering van huurlijnen door de aanbieder die bezit over een aanmerkelijke marktmacht op die markt en als zodanig door het college is aangewezen (hierna: de aangewezen aanbieder).

9. De concurrentie op de telecommunicatiemarkt wordt belemmerd indien de, met de aangewezen aanbieder van huurlijnen, concurrerende afnemers de door hen bestelde huurlijnen niet dan wel niet tijdig geleverd krijgen. Door bestelde huurlijnen niet dan wel niet tijdig ter beschikking te stellen, is de aangewezen aanbieder in staat de mate van concurrentie op de telecommunicatiemarkt te beïnvloeden.

10. Het binnen een redelijke termijn ter beschikking stellen van bestelde huurlijnen, beschouwt het college als een essentiële voorwaarde voor het bevorderen van daadwerkelijke concurrentie op de telecommunicatiemarkt.

11. Gelet op de voortdurende lange leveringstermijnen van huurlijnen en de nadelige effecten daarvan op de Nederlandse economie en de concurrentie op de telecommunicatiemarkt, acht het college het noodzakelijk een publiekrechtelijke invulling te geven aan de leverplicht welke ingevolge artikel 13 Boht rust op de aangewezen aanbieder.

Wettelijk kader

12. Het Boht en de Tw dienen mede ter uitvoering van de Europese ONP Huurlijnrichtlijn4 (hierna: Huurlijnrichtlijn). Deze Huurlijnrichtlijn is geïmplementeerd in hoofdstuk 7 Tw en in paragraaf 2 Boht betreffende huurlijnen.

13. Krachtens artikel 7.2 Tw wijst het college aanbieders van huurlijnen aan op wie de regels ter uitvoering van de Huurlijnrichtlijn van toepassing zijn. Artikel 13 Boht is gebaseerd op artikel 7 van de Huurlijnrichtlijn en garandeert de beschikbaarheid van een geharmoniseerde set van huurlijnen op de telecommunicatiemarkt.

14. Ingevolge artikel 13 Boht bepaalt het college bij de aanwijzing van een aanbieder van huurlijnen krachtens artikel 7.2 van de wet tegelijkertijd welke typen huurlijnen uit bijlage II van richtlijn 94/44/EEG door de aangewezen aanbieder worden geleverd, alsmede in welk gedeelte van Nederland die plicht tot levering geldt5. Een door het college krachtens artikel 7.2 Tw aangewezen aanbieder van huurlijnen heeft aldus de plicht de bedoelde huurlijnen te leveren.

Invulling artikel 13 Boht

15. Afnemers van huurlijnen dienen binnen een redelijke termijn over de door hen aangevraagde huurlijnen te kunnen beschikken. Een aanvraag tot levering van een bepaalde huurlijn dient binnen een redelijke termijn te worden gehonoreerd.

16. In artikel 13 Boht is wel een leverplicht opgenomen, maar geen leveringstermijn. Naar het oordeel van het college is de leverplicht van artikel 13 Boht zonder betekenis indien daaraan geen leveringstermijn verbonden is. Mede gelet op zijn overwegingen in de inleiding is het college dan ook van oordeel dat de leverplicht van artikel 13 Boht impliceert dat de aangewezen aanbieder een aangevraagde huurlijn binnen een redelijke termijn ter beschikking dient te stellen. Indien de aangewezen aanbieder het type huurlijnen waarvoor hij op grond van artikel 13 Boht een leverplicht heeft niet binnen een redelijke termijn levert, dan wordt daarmee de leverplicht ex artikel 13 Boht geschonden.

Normleveringstermijn

17. De maximale leveringstermijn waarbij nog sprake is van een redelijke leveringstermijn wordt aangehaald als de normleveringstermijn. Analoog aan artikel 12, onder b, Boht en de door de Europese Commissie gehanteerde definitie van levertijd6, is de normleveringstermijn de termijn, gerekend vanaf de dag waarop de aanvraag van een huurlijn bij de aangewezen aanbieder is ingediend, waarbinnen 95% van alle huurlijnen van hetzelfde type aan de aanvrager ter beschikking zijn gesteld. Daarbij worden de gevallen waarin om een langere leveringstermijn dan de normleveringstermijn is verzocht, niet meegeteld.

18. Bij de vaststelling van de normleveringstermijn wordt aansluiting gezocht bij de publicaties van de Europese Commissie in het kader van de prestaties van huurlijnen in de Europese Unie. Daarbij gaat het college uit van de meest recent bekendgemaakte gegevens.

19. Uit de betreffende publicaties van de Europese Commissie wordt de zogenaamde `EU best practice' afgeleid. De best practice is de levertijd in het land met de derde beste prestatie in de Europese Unie. Het betreft de levertijd in werkdagen waarbinnen 95% van de bestelde huurlijnen, gerekend vanaf het moment van aanvraag, geleverd is. De totale best practice is de best practice voor het type huurlijn met de hoogste best practice waarde.

20. Het college stelt de normleveringstermijn voor al die typen huurlijnen waarvoor de aanwezen aanbieder ingevolge artikel 13 Boht een leverplicht heeft gelijk aan de totale best practice.

21. Op grond van de meest recent bekendgemaakte gegevens zoals bedoeld in onderdeel 227, is de totale best practice 25 werkdagen. De normleveringstermijn bedraagt dienovereenkomstig 25 werkdagen.

22. De normleveringstermijn zal gelden tot het moment waarop het college deze op grond van de onderhavige beleidsregels wijzigt.

Inwerkingtreding

23. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie ervan in de Nederlandse Staatscourant.

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit,
namens het college,
J.C. Arnbak, voorzitter.

1 1999, Annual report on the performance of leased lines, 13 december 2000.

2 Telecommunications infrastructure and services in the Netherlands, A benchmark study for the Dutch Ministry of Transport, Public Works and Water Management, Directorate-General for Telecommunications and Post, Verdonck Klooster & Associates, 7 december 2000.

3 Sixth Report on the Implementation of Telecommunications Regulatory Package, Brussels, 7 december 2000, COM (2000) 814, p.12.

4 Richtlijn 92/44/EEG betreffende de toepassing van Open Network Provision (ONP) op huurlijnen, 5 juni 1992, Pb L 165/72, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/51/EG tot wijziging van de Richtlijnen 90/387/EEG en 92/44/EEG van de Raad met het oog op aanpassing aan een door concurrentie gekenmerkte context in de telecommunicatie, 6 oktober 1997, Pb L 295/23.

5 Bij het Besluit leverplicht minimumreeks huurlijnen van 12 december 2000 is KPN verplicht alle typen huurlijnen uit bijlage 2 van de Huurlijnrichtlijn te leveren. Het betreft de typen huurlijnen analoog, 64 kbit/s en 2 Mbit/s.

6 Zie noot 1

7 Zie noot 1.

Naar boven