Wijziging Algemeen brandweerexamenreglement 1994

«Brandweerwet 1985»

11 juli 1996

EB96/1335

DGOOV/DB&R

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op artikel 15, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;

Besluit:

Artikel I

Het Algemeen brandweerexamenreglement 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2, vierde lid, luidt als volgt:

4. De minister kan met het oog op bijzondere omstandigheden op voordracht van het bestuur, ontheffing verlenen van één of meer eisen, genoemd in de Regeling benoemingseisen examencommissieleden, waaraan een lid van de commissie dient te voldoen indien op een andere wijze wordt aangetoond dat betrokkene beschikt over de vereiste deskundigheid op het te examineren vakgebied.

B. In artikel 8, eerste lid wordt de zinsnede ’behoudt het gedurende twee jaar zijn geldigheid” vervangen door: behoudt het gedurende vijf jaar zijn geldigheid.

C. Bijlage 2, bedoeld in artikel 7 van het Algemeen brandweerexamenreglement 1994, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel B, onder 1, luidt als volgt:

1. Module repressie

Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van:

a. het diploma technisch hulpverlener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 25 maart 1980, nr. EB80/U957,

b. het diploma Hulpverlener dat afgegeven is door de Stichting Brandweeropleiding in Nederland, voor zover de daarbij behorende opleiding is gestart vóór 1 september 1988 of

c. het certificaat C, Hulpverlener, in combinatie met het certificaat D, Gevaarlijke Stoffen, die vóór 1 september 1990 afgegeven zijn door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.

in combinatie met:

1°. het diploma pompbediener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 1 november 1974, nr. EB74/2161,

2°. het diploma Pompbediener dat afgegeven is door de Stichting Brandweeropleiding in Nederland, voor zover de daarbij behorende opleiding is gestart vóór 1 september 1988 of

3°. het certificaat H, Materieel, dat vóór 1 september 1990 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.

2. Onderdeel B, onder 2, vervalt.

3. Onderdeel E, onder 1, vervalt.

Artikel II

Het Examenreglement brandwacht wordt als volgt gewijzigd:

De bijlagen A, B en C, bedoeld in de artikelen 5, 6 en 7 worden vervangen door de gelijknamige bijlagen die zijn opgenomen als bijlage 1, behorende bij deze regeling.

Artikel III

Het Examenreglement brandwacht eerste klasse wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ’acht modulen’ vervangen door: zeven modulen

2. Onderdeel a luidt als volgt:

a. repressie (verplichte module).

3. Onderdeel b vervalt.

4. De onderdelen c tot en met h worden geletterd b tot en met g.

B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid luidt als volgt:

1. De module repressie omvat vijf studiepunten.

2. Het tweede lid vervalt.

3. De leden drie tot en met acht worden genummerd twee tot en met zeven.

C. In artikel 4, eerste lid, wordt de zinsnede ’het module-examen hulpverlening algemeen’ vervangen door: het module-examen repressie.

D. In artikel 5, onderdeel a, wordt ’verplichte modulen’ vervangen door: verplichte module.

E. In artikel 6, eerste lid en vierde lid wordt ’hulpverlening algemeen’ vervangen door: repressie.

F. Artikel 7 vervalt.

G. De bijlagen A, C, D, G en H, bedoeld in de artikelen 6, 8, 9, 12 en 12a worden vervangen door de gelijknamige bijlagen die zijn opgenomen als bijlage 2, behorende bij deze regeling.

Artikel IV

Het Examenreglement hoofdbrandwacht wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ’zeven modulen’ vervangen door: acht modulen.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. preventiecontrolefunctionaris(keuze-module).

3. Onderdeel e komt te luiden:

e. hulpverlening (keuze-module).

4. Na onderdeel g wordt een onderdeel toegevoegd, dat als volgt luidt:

h. salvage (keuze-module).

B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ’preventiefunctionaris’ vervangen door: preventiecontrolefunctionaris.

2. In het vijfde lid wordt ’bevelvoerder hulpverlening’ vervangen door: hulpverlening.

3. Een lid wordt toegevoegd dat als volgt luidt:

8. De module salvage omvat vier studiepunten.

C. In artikel 4 wordt ’bevelvoerder hulpverlening’ gewijzigd in: hulpverlening.

D. In artikel 8, eerste en derde lid wordt ’preventiefunctionaris’ vervangen door: preventiecontrolefunctionaris.

E. In artikel 10, eerste en vierde lid, wordt ’bevelvoerder hulpverlening’ vervangen door: hulpverlening.

F. Na artikel 12 wordt een artikel toegevoegd dat als volgt luidt:

Artikel 12a

1. Het module-examen salvage bestaat uit een schriftelijk deel.

2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel H van de bij deze regeling behorende bijlage.

3. Het cijfer voor het module-examen salvage is gelijk aan het afgeronde cijfer voor het schriftelijk deel, waarbij een half punt of meer naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.

G. De bijlagen A tot en met E, G en H, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 10, 12 en 12a worden vervangen door de gelijknamige bijlagen die zijn opgenomen als bijlage 3, behorende bij deze regeling.

Artikel V

Het Examenreglement onderbrandmeester wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2 wordt onderdeel j vervangen door:

j. repressie keuze (keuze-module).

B. In artikel 3 wordt het tiende lid vervangen door:

10. De module repressie keuze omvat tweeëntwintig studiepunten.

C. Artikel 15 luidt als volgt:

Artikel 15

1. Het module-examen repressie keuze bestaat uit een schriftelijk deel en een projectopdracht.

2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel J van de bij deze regeling behorende bijlage.

3. De projectopdracht bestaat uit het uitvoeren van opdrachten over de onderwerpen, bedoeld in deel J van de bij deze regeling behorende bijlage.

4. Het cijfer voor het module-examen repressie keuze is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor de projectopdracht, waarbij een half punt of meer naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.

D. De bijlagen A tot en met F en J, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 en 15 worden vervangen door de gelijknamige bijlagen die zijn opgenomen als bijlage 4, behorende bij deze regeling.

Artikel VI

Het Examenreglement brandmeester wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ’acht modulen’ vervangen door: zeven modulen.

2. Onderdeel c vervalt.

3. De onderdelen d tot en met h worden geletterd c tot en met g.

B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. De onderdelen vier tot en met acht worden genummerd drie tot en met zeven.

C. Artikel 4 vervalt.

D. Artikel 8 vervalt.

E. De bijlagen A, B, D, E en H, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 10 en 13 worden vervangen door de gelijknamige bijlagen die zijn opgenomen als bijlage 5, behorende bij deze regeling.

Artikel VII

Het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 4 , eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ’de module repressie keuze, bedoeld in artikel 2, onderdeel h, van het Examenreglement brandmeester’, vervangen door: de module repressie keuze, bedoeld in artikel 2, onderdeel j, van het Examenreglement onderbrandmeester of de module repressie keuze, bedoeld in artikel 2, onderdeel g van het Examenreglement brandmeester.

B. In artikel 13, onderdeel a, onder 1°, wordt de zinssnede ’de modulen repressie verplicht en repressie keuze, bedoeld in artikel 2, onderdelen c en h, van het Examenreglement brandmeester’ vervangen door: de module repressie keuze, bedoeld in artikel 2, onderdeel j, van het Examenreglement onderbrandmeester of de module repressie keuze, bedoeld in artikel 2, onderdeel g van het Examenreglement brandmeester.

Artikel VIII

Het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c luidt als volgt:

c. preventie/preparatie I (keuze-module).

2. Onderdeel d luidt als volgt:

d. preventie/preparatie II (keuze-module).

B. In artikel 6 wordt ’Het module-examen preventie’ vervangen door: het module-examen preventie/preparatie I.

C. In artikel 7 wordt ’Het module-examen preparatie’ vervangen door: het module-examen preventie/preparatie II.

D. De bijlagen C en D, bedoeld in de artikelen 6 en 7 worden vervangen door de gelijknamige bijlagen die zijn opgenomen als bijlage 6, behorende bij deze regeling.

Artikel IX

Het Examenreglement instructeur 1993 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 4 luidt als volgt:

Artikel 4

Tot het module-examen instructeur wordt toegelaten degene die in het bezit is van:

a. ten minste het diploma onderbrandmeester, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement onderbrandmeester of een daaraan gelijkwaardig diploma, dan wel

b. 1° het diploma hoofdbrandwacht, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement hoofdbrandwacht, of een daaraan gelijkwaardig diploma,

2° een aanstelling in ten minste de rang van hoofdbrandwacht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit brandweerpersoneel, en

3° het certificaat van of de vrijstelling voor de module sociale vaardigheden bedoeld in artikel 2, onder e, van het Examenreglement onderbrandmeester

B. Artikel 6a vervalt.

C. De bijlage A, bedoeld in artikel 5 wordt vervangen door de gelijknamige bijlage die is opgenomen als bijlage 7, behorende bij deze regeling.

Artikel X

De Regeling benoemingseisen examencomissieleden wordt als volgt gewijzigd:

A. In de artikelen 2, 5, 7, 9, en 12 wordt telkens in onderdeel b de zinsnede ’ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie op het te examineren niveau’ vervangen door: binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie op het te examineren niveau.

B. In artikel 20a wordt de zinsnede ’ten minste één jaar, waaronder het direct voorafgaande jaar, gefungeerd heeft als lid van de commissie voor het examen brandweerduiker’ vervangen door: binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie voor het examen brandweerduiker

C. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

2. In onderdeel d wordt ’ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft’ vervangen door: binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft.

D. In Artikel 4, onderdeel c, wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

E. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede ’hulpverlening algemeen, pompen algemeen, hulpverlener, centralist, vliegtuigbrandbestrijding en gaspakdrager, bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met g, van het Examenreglement brandwacht eerste klasse’ wordt vervangen door: repressie, hulpverlener, centralist, vliegtuigbrandbestrijding, gaspakdrager en hulpverlening bij grootschalig optreden, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c tot en met h, van het Examenreglement brandwacht eerste klasse 2. In onderdeel c wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

3. In onderdeel d wordt de zinsnede ’ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft’ vervangen door: binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft.

F. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede ’preventiefunctionaris, verkenner gevaarlijke stoffen, bevelvoerder hulpverlening, vliegtuigbrandbestrijding en bronbestrijder, bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met g van het Examenreglement hoofdbrandwacht’ wordt vervangen door: preventiecontrolefunctionaris, verkenner gevaarlijke stoffen, hulpverlening, vliegtuigbrandbestrijding, bronbestrijder en salvage bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met h van het Examenreglement hoofdbrandwacht

2. In onderdeel c wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

3. In onderdeel d wordt de zinsnede ’ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft’ vervangen door: binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft.

G. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. ’salvage’ wordt vervangen door: repressie keuze.

2. In onderdeel c wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

3. In onderdeel d wordt ’ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft’ vervangen door: binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft.

H. In artikel 11, onderdeel b, wordt de zinsnede ’ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van sociale vaardigheden’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van sociale vaardigheden, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

I. Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede ’repressie verplicht, technische dienst en repressie keuze, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, g en h van het Examenreglement brandmeester’ wordt vervangen door: technische dienst en repressie keuze, bedoeld in de onderdelen a, b, f en g van het Examenreglement brandmeester.

2. In onderdeel c wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

3. In onderdeel d wordt ’ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft’ vervangen door: binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft.

J. In artikel 14, onderdeel b, wordt de zinsnede ’ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van sociale vaardigheden’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van sociale vaardigheden, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

K. In artikel 16, onderdeel b, wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van de te examineren module’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van de te examineren module, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

L. In artikel 17, onderdeel b, wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van de te examineren module’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van de te examineren module, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

M. Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a en in onderdeel b, beide onder 3°, wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

2. In onderdeel a, onder 4° wordt ’ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft’ vervangen door: binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft.

N. Artikel 17b wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

2. In onderdeel d wordt ’ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft’ vervangen door: binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft.

O. Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. ’preventie, preparatie’ wordt vervangen door: preventie/preparatie I, preventie/preparatie II.

2. In, onderdeel b, wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

P. In artikel 20b, onderdeel d, wordt de zinsnede ’ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie’ vervangen door: ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.

Artikel XI

Het examenreglement brandweerduiker 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 10, eerste lid wordt de zinsnede ’tot 30 november 1995’ vervangen door: tot 1 mei 1998.

B. De bijlagen A, B en C, bedoeld in de artikelen 5, 6 en 7 worden vervangen door de gelijknamige bijlagen die zijn opgenomen als bijlage 8, behorende bij deze regeling.

Artikel XII

De kandidaat die voor 1 januari 1997 een voldoende heeft behaald voor ten minste één onderdeel van het module-examen hulpverlening algemeen dan wel pompen algemeen, als bedoeld in het Examenreglement brandwacht eerste klasse, artikel 2, onderdelen a en b, zoals deze artikelonderdelen luidden voor de inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 11 juli 1996, houdende wijziging van de examenreglementen van de brandweeropleidingen, kan tot 1 augustus 1997 examen afleggen volgens het examenreglement zoals dat luidde voor 1 januari 1997.

Artikel XIII

In de gelijkstellingsregeling brandweeropleidingen wordt een nieuw artikel 8a ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 8a

De certificaten die afgegeven zijn naar aanleiding van de examens in de modulen hulpverlening algemeen en pompen algemeen, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en b, van het Examenreglement brandwacht eerste klasse, zoals deze artikelonderdelen luidden voor de inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 11 juli 1996, houdende wijziging van de examenreglementen van de brandweeropleidingen, zijn gelijkwaardig aan het certificaat dat afgegeven is naar aanleiding van het examen in de module repressie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van het Examenreglement brandwacht eerste klasse.

Artikel XIV

A. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 1996, met uitzondering van:

1. artikel VI, onderdeel D, voor zover die betrekking heeft op bijlage H, die terugwerkt tot en met 1 juni 1996;

2. artikelen III, IV, onderdelen A, vierde lid, B, derde lid, F en G, voor zover die betrekking heeft op bijlage H, V, onderdelen A, B, en D, voor zover betrekking die betrekking heeft op bijlage J, die in werking treden met ingang van 1 januari 1997.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken,H.F. Dijkstal.

Toelichting

Algemeen

De Minister van Binnenlandse Zaken heeft de afgelopen jaren diverse ministeriële regelingen met betrekking tot de brandweerexamens vastgesteld op grond van artikel 15, eerste lid van de Brandweerwet 1985. Het betreft het Algemeen brandweerexamenreglement 1994, de examenreglementen van de niveaus brandwacht tot en met hoofdbrandmeester, het Examenreglement instructeur 1993 en het Examenreglement brandweerduiker 1995. Een aantal ontwikkelingen maakt het noodzakelijk deze regelingen aan te passen. De onderhavige ministeriële regeling strekt daartoe.

De evaluatie van de in 1988 ingevoerde modulaire structuur voor het brandweeronderwijs, is in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken uitgevoerd. Het hoofddoel van de evaluatie was het verkrijgen van informatie op basis waarvan gefundeerde beslissingen konden worden genomen over het mogelijk optimaliseren van de modulaire opleidingsstructuur. Het gaat hierbij zowel om de effectiviteit (het bereiken van de doelen) als om de efficiëntie (de daarmee gepaard gaande kosten in tijd en geld).

Uit de evaluatie, die in 1995 is afgerond, is gebleken dat de modulaire opleidingsstructuur een goed en verantwoord kader biedt voor de brandweeropleidingen. De brandweermensen worden opgeleid opdat zij op het beoogde kwaliteitsniveau functioneren. De structuur vormt dan ook een goede basis voor de komende jaren. Op het vlak van de effectiviteit en de efficiëntie is echter optimalisering mogelijk. Met name kan dit worden bereikt door een aantal modulen inhoudelijk te actualiseren.

Bij het wijzigen van de regelingen is het uitgangspunt gehanteerd dat de integratie van het opleidingsaanbod in één structuur bewaard moet blijven. Op deze wijze wordt immers de feitelijke standaardisatie van de vaardigheden van het brandweerpersoneel gewaarborgd. Tegelijkertijd moet de toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van het modulaire systeem ook voor bedrijfsbrandweren gewaarborgd blijven. Dit wordt bereikt door binnen het systeem te zorgen voor voldoende differentiatiemogelijkheden, bestaande uit keuze-modulen die zijn toegespitst op bedrijfs- of overheidskorpsen. Tevens is er naar gestreefd de lastenverhoging van de examinering en van de opleidingen ten gevolge van de wijzigingen van de examenreglementen tot een minimum te beperken.

De inhoudelijk actualisering van de eindtermen, naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport van de evaluatie, is aangegrepen om gelijktijdig de tekst van de eindtermen te herformuleren. De herformulering leidt er toe dat het voor belanghebbenden duidelijker is wat van hen op het examen wordt verwacht. Hiertoe zijn de eindtermen ingedeeld in hoofddoelen en subdoelen en is gebruik gemaakt van werkwoorden die exacter de vereiste handeling aangeven. Deze wijze van formuleren is een aanvulling op de reeds bestaande indeling van de gedragsniveaus in kennis, inzicht, toepassen, probleemoplossen, motorische vaardigheden en sociale vaardigheden.

Naast de aanbevelingen die uit de evaluatie voortkomen, vormen de ontwikkelingen binnen de uitoefening van het brandweervak reden om de examenreglementen te wijzigen. Uit de brandweerstatistieken blijkt dat het accent van werkzaamheden verschuift van brandbestrijding naar technische hulpverlening. De technische hulpverlening en de tactische concepten van hulpverlening hebben een snelle ontwikkeling doorgemaakt. De taakverschuiving en -ontwikkeling hebben tot nu toe onvoldoende weerslag gevonden in de inhoud van de modulaire opleidingen. Tegelijkertijd wordt ook gesignaleerd dat incidenten met gevaarlijke stoffen steeds vaker voorkomen. In het verlengde hiervan is een grotere aandacht in de opleiding met het omgaan met gevaarlijke stoffen gewenst. De wijzigingen van de examenreglementen voorzien in een betere aansluiting op deze ontwikkelingen.

Voorts verandert de leeftijdsopbouw van het brandweerpersoneel. De gemiddelde leeftijd van het personeel wordt hoger. Het is voor de korpsen van steeds groter belang een seniorenbeleid te voeren. Dat wil zeggen dat voor oudere brandweermensen een verschuiving van werkzaamheden van repressieve taken naar andere taken kan plaatsvinden die minder fysiek belastend zijn. Door met name op het niveau hoofdbrandwacht opleidingen op dit vlak aan te bieden, worden korpsen in staat gesteld hier adequaat op in te spelen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onder A

De Minister van Binnenlandse Zaken stelt vast in de Regeling benoemingseisen examencommissieleden aan welke eisen examencommissieleden moeten voldoen. Het bestuur van het Nederlands bureau brandweerexamens benoemt de leden. Op grond van de evaluatie is gebleken dat het wenselijk is dat de deskundigheid van examinatoren vergroot wordt. De middelen daartoe zijn een nog zorgvuldiger selectie en deskundigheidsbevordering. Om de onwenselijke situatie te ondervangen dat striktere benoemingseisen goede examinatoren zouden kunnen uitsluiten van benoeming, kan de minister ontheffing verlenen van de benoemingseisen indien een mogelijke examinator op andere wijze kan bewijzen over voldoende deskundigheid te beschikken op het te examineren terrein.

Onder B

In het Algemeen brandweerexamenreglement 1994 wordt in artikel 8, eerste lid, de geldigheidsduur bepaald van een cijfer voor het schriftelijk deel, het praktisch deel of de projectopdracht. Deze geldigheid was tot nu toe twee jaar. In de praktijk blijkt de geldigheidstermijn van twee jaar echter te kort. In het geval van met name grote modulen is het voor sommige cursisten, met name vrijwilligers, niet mogelijk binnen de gestelde twee jaren een gehele module met voldoende examenresultaat af te ronden. Om deze reden is gekozen voor een langere geldigheidstermijn van vijf jaar. In de praktijk blijkt dat binnen de periode van vijf jaar nog een voldoende samenhang tussen de verschillende module-delen aanwezig is.

Artikel III

Uit de evaluatie blijkt dat splitsing van de verplichte modulen hulpverlening algemeen en pompen algemeen als gekunsteld wordt ervaren. Aangezien beide modulen relevant zijn voor zowel de overheids- als voor de bedrijfsbrandweren, kunnen zij zonder bezwaar worden samengevoegd tot één verplichte module repressie. Inhoudelijk vindt geen wijziging plaats.

Artikel IV

Onder A, B, E en F

De keuze-module salvage is verplaatst van het niveau onderbrandmeester naar het niveau hoofdbrandwacht. Hierdoor wordt het voor de kandidaat aantrekkelijker om dit module-examen af te leggen. De keuze-module salvage omvat vier studiepunten. Voor het verkrijgen van het diploma onderbrandmeester moeten ten minste zes studiepunten voor één of meer keuzemodulen zijn behaald, terwijl voor het verkrijgen van het diploma hoofdbrandwacht wordt geëist dat voor één of meerdere keuze-modulen minimaal drie studiepunten zijn behaald. Op deze wijze wordt tegemoet gekomen aan de behoefte van brandweerkorpsen om (oudere) brandweermensen de gelegenheid te bieden werkzaamheden te verrichten die fysiek minder belastend zijn. Bovendien wordt de aantrekkelijkheid voor bedrijfsbrandweren voor het behalen van dit diploma vergroot.

Uit de evaluatie van de modulaire opleidingsstructuur is tevens gebleken dat voor de module preventiefunctionaris de studiebelasting te laag is in verhouding tot het aantal studiepunten (drie). Om te bereiken dat de werkelijke studiebelasting overeenkomt met het aantal studiepunten is de module uitgebreid met kennis die benodigd is voor het uitoefenen van controletaken. Door deze module uit te breiden wordt tevens voorzien in de behoefte aan een brede taakinvulling op het niveau van hoofdbrandwacht. Om duidelijk aan te geven dat deze module ook kennis van controletaken vergt, is de naam veranderd van preventiefunctionaris in preventiecontrolefunctionaris. Met de voorgestelde uitbreiding is de module ook aantrekkelijk voor bedrijfsbrandweren.

Onder C

De taak van hoofdbrandwacht is wat betreft de hulpverlening tweeledig. Ten eerste begeleidt hij kleine eenheden (één à twee mensen) bij eenvoudige hulpverlening. Ten tweede is de hoofdbrandwacht een specialist op het gebied van hulpverleningstechnieken. De module bevelvoerder hulpverlening leidt de hoofdbrandwacht voor deze twee taken op. Om de suggestie te vermijden dat een hoofbrandwacht als leidinggevende optreedt, is de naam van de module bevelvoerder hulpverlening aangepast tot module hulpverlening. Door de ontwikkelingen op het gebied van de technische hulpverlening, bestaat behoefte aan specialisten die op dit terrein meerdere technieken beheersen. Door de opleiding hierop toe te snijden kan de hoofdbrandwacht in deze behoefte voorzien. De specialistische rampenbestrijdingstechnieken blijven evenwel ondergebracht in de module hulpverlening bij grootschalig optreden op het niveau brandwacht eerste klasse.

Artikel V en Artikel VI, onder A, B en D

De modulen repressie verplicht en keuze op het niveau brandmeester zijn samengevoegd in een nieuwe keuze-module repressie vanwege de herziene taakverdeling in de nieuwe brandweercompagnie waarbij de oude module repressie (verplicht) opleidde tot pelotonscommandant, maar in de huidige geïntegreerde brandweercompagnie deze functie voorbehouden is aan de adjunct-hoofdbrandmeester.

De repressieve taken van een onderbrandmeester verschillen nu niet zoveel van die van een brandmeester. Meer aandacht voor de praktijk en praktische inzet is voor beide functies van belang. Met het oog hierop wordt de keuze-module repressie behalve op het niveau brandmeester ook op het niveau onderbrandmeester aangeboden.

Zo wordt aan de beide niveaus van bevelvoering de mogelijkheid geboden om zich te verdiepen in extra repressieve kennis.

De kandidaat moet echter wel opgeven op welk niveau hij het certificaat van de keuze-module repressie wil behalen. Voor het niveau dat de kandidaat opgeeft telt het certificaat mee voor het diploma. De keuze-module repressie telt maar één keer mee voor het diploma. Indien het diploma onderbrandmeester is behaald mede met de keuze-module repressie kan deze module niet meer meetellen voor het diploma brandmeester.

Artikel VI

Onder C

Voor toelating tot het module-examen opleiding, oefening en voorlichting werd tot nu toe de eis gesteld dat de kandidaat het rijksdiploma instructeur bezat. De module bouwt inhoudelijk door op reeds opgedane didactische deskundigheid. Deze deskundigheid kan echter ook buiten de opleiding tot instructeur zijn opgedaan, bijvoorbeeld door praktijkervaring in ander onderwijs dan het brandweeronderwijs. Indien echter een kandidaat geen brandweerinstructeur wil of moet worden, maar bijvoorbeeld wel de module opleiding, oefening en voorlichting wil volgen en voldoende kennis en vaardigheden heeft om deze module met succes te doorlopen, zou de kandidaat door de gestelde toelatingseis noodzakelijk eerst het diploma instructeur hebben moeten behalen. Aangezien deze toelatingseis niet om veiligheidsredenen is gesteld, wordt hij geschrapt.

Artikel VII

Het vervallen van de module repressie verplicht op het niveau brandmeester heeft gevolgen voor de doorstroming naar het niveau van adjunct-hoofbrandmeester. Het betekent dat kandidaten die in het bezit zijn van het diploma onderbrandmeester met de keuze-module repressie rechtstreeks kunnen doorstromen naar het niveau van adjunct-hoofdbrandmeester en geen certificaat of vrijstelling op het niveau brandmeester hoeven te behalen.

Artikel VIII

De oorspronkelijke indeling op het niveau hoofdbrandmeester van twee van de keuze-modulen in preventie en preparatie, die circa vijf jaar geleden tijdens het project Herstructuring Officiersopleidingen is ontwikkeld, is inmiddels door het huidige integrale denken over veiligheid enigszins verouderd. De onderwerpen risico’s en maatschappelijke beslissingen, preventie en preparatie zijn nauw verweven. Het is wenselijk dat dit ook tot uitdrukking komt in de opleiding tot hoofdbrandmeester. Om deze reden zijn deze onderwerpen samengevoegd en in twee modulen van elk 20 studiepunten ondergebracht met de benamingen preventie/preparatie I en preventie/preparatie II. De inhoud van preventie/preparatie II bouwt deels voort op de inhoud van preventie/preparatie I. Het wordt kandidaten daarom aanbevolen de module preventie/preparatie I succesvol af te ronden alvorens met de module preventie/preparatie II te beginnen.

Artikel IX

De instructeurs in het brandweeronderwijs hebben een belangrijke taak en verantwoordelijkheid in het licht van de Arbeidsomstandighedenwet. Het is daarom wenselijk dat degenen die instructie geven, naast hun instructeursdiploma in het bezit zijn van ten minste het diploma onderbrandmeester. Onderbrandmeesters beschikken door hun opleiding over meer kennis van de leerstof en hebben ervaring als leidinggevende. Om deze reden is in het Examenreglement instructeur 1993 als toelatingseis tot het module-examen instructeur het diploma onderbrandmeester gesteld. Omdat er hoofdbrandwachten zijn die met een dergelijke toelatingseis hun loopbaanplannen abrupt zagen afgesneden, is in 1994 door middel van een wijziging een tijdelijke versoepeling van deze toelatingseis ingevoerd. Er zijn echter nog kandidaten die geen diploma onderbrandmeester hebben maar wel beschikken over leidinggevende en inhoudelijke kwaliteiten. Om dergelijke kandidaten niet a priori uit te sluiten van het behalen van een rijksdiploma instructeur wordt de in 1994 versoepelde toelatingseis tot het module-examen gehandhaafd.

Artikel X

Zoals reeds in de toelichting op Artikel I in deze paragraaf is genoemd, zijn in de evaluatierapportage aanbevelingen gedaan om de deskundigheid van examinatoren te vergroten. Door het wijzigen van de regeling benoemingseisen worden de eisen verscherpt en de deskundigheid van de examinatoren meer gewaarborgd.

Onder A

Er was voorzien in de voorwaarde dat een voorzitter ten minste één keer lid van de examencommissie moet zijn geweest, alvorens hij of zij tot voorzitter kan worden benoemd. Het komt voor dat iemand één jaar benoemd is geweest in een commissie en zich vele jaren later aanmeldt om te worden benoemd als voorzitter. Betrokkene is dan niet op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen. Om deze reden wordt aan deze benoemingseis toegevoegd dat het lidmaatschap van de examencommissie binnen de afgelopen drie jaar moet zijn geweest, alvorens een persoon tot voorzitter kan worden benoemd.

Onder B, C, D, E, F ,G en I

De voorwaarde dat een lid van de examencommissie drie jaar ervaring moet hebben in het geven van instructie wordt aangescherpt. De laatste keer dat het lid instructie heeft gegeven, moet binnen de afgelopen drie jaar hebben plaatsgevonden. Het lid van de examencommissie moet op het moment van zijn benoeming geroutineerd zijn in het observeren en beoordelen van gedrag van kandidaten en in het terugkoppelen aan de kandidaten van de prestaties.

Onder B, D, E en F

Er was bepaald dat een lid van de commissie ten minste één keer les moet hebben gegeven in de module waarvoor hij benoemd wordt. Indien sprake is van een lange periode tussen het lesgeven en het optreden als lid van de examencommissie, is er onvoldoende garantie dat de deskundigheid actueel is. De voorwaarde wordt daarom aangescherpt met de toevoeging dat het onderwijzen in de te examineren module binnen de afgelopen drie jaar moet hebben plaatsgevonden.

Artikel XI

Onder A

In het Examenreglement brandweerduiker 1995 was bepaald dat degene in het bezit van het brevet duiker bij de brandweer tot 30 november 1995 de gelegenheid heeft om een aanvraag tot omwisseling te doen. Gebleken is dat niet alle oude brevetten duiker bij de brandweer zijn omgewisseld voor het diploma brandweerduiker. Dit betekent dat er momenteel een aantal brandweerduikers niet ingezet kunnen worden of niet gelegitimeerd duiken. Aangezien deze duikers beschikken over relevante kennis en vaardigheden op het gebied van het brandweerduiken is het volgen van een opleiding en het opnieuw afleggen van drie module-examens ter verkrijging van het diploma brandweerduiker ongewenst en inefficiënt. Om ervoor te zorgen dat ook deze duikers weer gelegitimeerd kunnen duiken wordt de nieuwe datum waarvoor de aanvraag voor omwisseling moet zijn ingediend, gesteld op 1 mei 1998. Dit is precies drie jaar na de inwerkingtreding van het artikel.

Er is gekozen voor deze datum omdat - gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding - uiterlijk op deze datum de geldigheid van alle nog niet ingewisselde oude brevetten duiker bij de brandweer verloopt.

De verlenging van de termijn geldt niet voor het tweede lid van artikel 10, waarin is bepaald dat een diploma brandweerduiker kan worden aangevraagd op basis van aantoonbare kennis en ervaring. De lengte van deze overgangstermijn is namelijk gebaseerd op artikel 13 van het Besluit arbeid onder overdruk, waarin is geregeld dat een persoon gedurende één jaar na inwerkingtreding van dat besluit (dat is tot en met 30 november 1995) een duikcertificaat kan aanvragen. Hieraan is het Examenreglement brandweerduiker 1995 gebonden.

Artikel XII

Cursisten in opleiding voor het diploma brandwacht eerste klasse, die reeds een voldoende examenresultaat hebben behaald voor één van de verplichte modulen, of een deel daarvan, krijgen tot 1 augustus 1997 de gelegenheid examen af te leggen in de verplichte modulen hulpverlening algemeen en pompen algemeen. Met deze overgangsregeling wordt voorkomen dat kandidaten halverwege hun opleiding gehinderd worden door het per 1 januari 1997 samenvoegen van de beide verplichte modulen.

Artikel XIV

De wijzigingen in de onderhavige regeling betekenen voor de opleidings- en examineringspraktijk aanpassingen van onder andere lesmiddelen en examenadministratie. Met name de samenvoeging van de twee verplichte modulen op het niveau brandwacht eerste klasse, de verplaatsing van de module salvage van onderbrandmeester naar hoofdbrandwacht en de mogelijkheid om de module repressie keuze ook op het niveau onderbrandmeester aan te bieden, vergen enige voorbereidingstijd. Deze wijzigingen worden derhalve ingevoerd per 1 januari 1997. De overige wijzigingen treden in werking met ingang van 1 augustus 1996, met uitzondering van de bijlage van de module repressie keuze op het niveau brandmeester, die in verband met de examenplanning, met terugwerkende kracht 1 juni 1996 in werking treedt.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H.F. Dijkstal.

stcrt-1996-145-p6-SC6657-1.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-2.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-3.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-4.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-5.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-6.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-7.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-8.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-9.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-10.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-11.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-12.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-13.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-14.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-15.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-16.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-17.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-18.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-19.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-20.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-21.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-22.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-23.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-24.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-25.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-26.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-27.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-28.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-29.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-30.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-31.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-32.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-33.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-34.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-35.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-36.gifstcrt-1996-145-p6-SC6657-37.gif
Naar boven