Vaststelling modellen en formulieren Huurprijzenwet woonruimte

«Huurprijzenwet woonruimte»

5 december 1995

Nr. MJZ 95027087

Centrale Directie Juridische Zaken/Afdeling Wetgeving

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 19, tweede en derde lid, 20, vijfde lid, en 24 van de Huurprijzenwet woonruimte;

Besluit:

De regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 31 juli 1979, Stcrt. 1851 wordt gewijzigd als volgt:

Artikel I

A

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

Onder aanduiding van de huidige tekst als eerste lid wordt een lid toege-voegd, luidend:

2. Voor het doen van een voorstel tot verhoging van de huurprijs met meer dan het in artikel 19, derde lid, van de Huurprijzenwet woonruimte genoemde percentage, voor zover het woonruimte betreft, welke een zelfstandige woning vormt, dient gebruik gemaakt te worden van een formulier overeenkomstig bijlage 4a vergezeld van een formulier overeenkomstig bijlage 4b van dit besluit.

B

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Voor het doen van een voorstel tot verlaging van de huurprijs als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, voor zover het woonruimte betreft, welke een zelfstandige woning vormt, dient gebruik te worden gemaakt van een formulier overeenkomstig bijlage 5 vergezeld van een formulier overeenkomstig bijlage 4b van dit besluit.

C

Artikel 5a vervalt.

D

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De verklaring van de huurder, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, dat hij met het voorstel van de verhuurder, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van die wet, niet instemt, wordt afgelegd met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig bijlage 6 van dit besluit.

2. Het tweede, derde en vijfde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.

E

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede die begint met ’, indien de verhuurder’ tot en met ’artikel 5 van dit besluit,’ en wordt ’bijlage 7’ vervangen door: bijlage 7a.

2. Het tweede, derde en vijfde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.

3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

2. Het verzoek van de huurder aan de huurcommissie uitspraak te doen over de redelijkheid van het voorstel, bedoeld in artikel 23 van de Huur-

prijzenwet woonruimte, wordt gedaan met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig bijlage 7b van dit besluit.

F

Bijlage 4 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 4, zoals deze bij de regeling is gevoegd.

G

Na bijlage 4 worden de bijlagen 4a en 4b ingevoegd, zoals deze bij de regeling zijn gevoegd.

H

Bijlage 5 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 5, zoals deze bij de regeling is gevoegd.

I

De bijlagen 6 en 6b vervallen en bijlage 6a wordt vernummerd tot bijlage 6.

J

Bijlage 7 vervalt en de bijlagen 7a en 7b worden vervangen door een nieuwe bijlage 7a onderscheidenlijk 7b, zoals deze bij de regeling zijn gevoegd.

K

Bijlage 8 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 8, zoals deze bij de regeling is gevoegd.

{ Zie voor de bijlagen de Staatscourant nr. 243 }

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 5 december 1995. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
D.J.K. Tommel.

1 Laatstelijk integraal bekendgemaakt in de Stcrt. van 20 juni 1988, nr. 116 en laatstelijk gewijzigd bij regeling van 21 juli 1989 die bekendgemaakt is op 4 augustus 1989 in Stcrt. 150.

Toelichting

Algemeen

De onderwerpelijke regeling voorziet in het aanpassen en verminderen van de formulieren die nodig zijn in een procedure tot wijziging van de huurprijs en de eventuele vervolgprocedure bij de huurcommissie.

Het aanpassen van de formulieren is ondermeer een gevolg van de in 1993 ingevoerde huursombenadering en de daarmee samenhangende methodiek van de flexibele huuraanpassingen.

Met aanpassen van de formulieren is meteen tegemoet gekomen aan de in de praktijk gerezen bezwaren tegen het zogenoemde huuraanzeggingsformulierensetje, een samenstel van vijf verschillende formulieren met evenzovele functies. Door het huuraanzeggingsformulierensetje te vervangen door twee nieuwe afzonderlijke formulieren zijn de kosten voor de gebruiker tot een fractie van de oorspronkelijke kosten teruggebracht en behoren de problemen die er waren bij de invulling tot het verleden.

Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt de regeling vooruitlopend op verdere wijzigingen te actualiseren. Zo zijn de artikelen 6, vijfde lid, en 7, vijfde lid, overbodig geworden nu van de daar genoemde formulieren slechts gebruik gemaakt kon worden tot 1 januari 1990. Evenzo is artikel 5a overbodig geworden daar artikel 7a van het Besluit huurprijzen woonruimte met ingang van 1 juli 1994 is vervallen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

Het in artikel 4, tweede lid, voorgeschreven formulier van bijlage 4a voor huurverhogingvoorstellen boven een op grond van de Huurprijzenwet woonruimte bepaald percentage vervangt het voorheen op grond van artikel 5 (oud) voorgeschreven formulier (bijlage 5 oud) dat onderdeel uitmaakte van het formulierensetje.

Het formulier van bijlage 4a gaat verder vergezeld van een woningwaarderingsformulier (bijlage 4b).

Onderdeel B

Ook voor het doen van een gemotiveerd huurverlagingsvoorstel was het huurverhogingsformulierensetje voorgeschreven. Net als in artikel 4 (onderdeel A) is hier het formulierensetje vervangen door een afzonderlijk formulier (nl. het formulier van bijlage 5) en gaat dit formulier tevens vergezeld van het formulier van bijlage 4b.

Onderdeel C

Artikel 5a kan vervallen daar artikel 7a van het Besluit huurprijzen woonruimte met ingang van 1 juli 1994 is vervallen. Dit vloeit weer voort uit de wijziging van artikel 2, tweede lid, van de wet (liberalisatie van huurprijzen van woonruimte).

Onderdeel D

Ook hier wordt het formulierensetje vervangen door één, reeds bestaand, formulier (eerste lid).

Het tweede, derde en vijfde lid (oud) zijn overbodig geworden en zijn daarom vervallen. Het derde lid (oud) wordt al ondervangen door artikel 20, vijfde lid, van de Huurprijzenwet woonruimte.

Onderdeel E

Wederom wordt het formulierensetje vervangen door één, reeds bestaand, formulier (eerste lid en tweede lid nieuw).

Het tweede, derde en vijfde lid (oud) zijn overbodig geworden en zijn daarom vervallen. Het derde lid (oud) wordt al ondervangen door artikel 24 van de Huurprijzenwet woonruimte.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D.J.K. Tommel.

Naar boven