Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2025, 437 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2025, 437 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 8 oktober 2025, nr. WJZ / 101207886;
Gelet op artikelen 19a en 28, vierde lid, van de Handelsregisterwet 2007;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 november 2025 nr. W18.25.00293/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 4 december 2025, nr. WJZ / 102289256;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 53, van het Handelsregisterbesluit 2008, wordt als volgt gewijzigd:
A
In onderdeel e wordt «Wet gemeentelijke schulphulpverlening» vervangen door «Wet gemeentelijke schuldhulpverlening».
B
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
r. Onze Minister van Economische Zaken, voor de uitvoering van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames;.
C
Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
s. Onze Minister van Financiën voor de uitvoering van zijn wettelijke taken, voor zover het gaat om taken die namens hem worden uitgevoerd door de Dienst Financieel-Economische Integriteit.
In artikel 1a van het Besluit elektronische deponering handelsregister wordt «Gedelegeerde verordening (EU) 2018/815» vervangen door «Gedelegeerde verordening (EU) 2019/815».
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 8 december 2025
Willem-Alexander
De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans
Uitgegeven de zeventiende december 2025
De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten
Op grond van artikel 28, vierde lid, van de Handelsregisterwet 2007 en artikel 53, onderdeel c, van het Handelsregisterbesluit 2008, kan de Rijksbelastingdienst (hierna: Belastingdienst) voor de uitvoering van zijn wettelijke taken de Kamer van Koophandel (Kamer) verzoeken om gegevens te verstrekken uit het handelsregister omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen gerangschikt naar natuurlijke personen. Als onderdelen van (de directie Grote Ondernemingen van) de Belastingdienst kunnen derhalve ook het Bureau Economische Handhaving (hierna: BEH) en het Bureau Toezicht Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Bureau Toezicht Wwft) een dergelijk verzoek indienen.
BEH is belast met de (bestuursrechtelijke en strafrechtelijke) handhaving van verschillende wet- en regelgeving, waaronder de handhaving met betrekking tot het register met informatie over uiteindelijk belanghebbenden (hierna: UBO’s) van vennootschappen en andere juridische entiteiten1 en de strafrechtelijke opsporing van overtredingen van de administratieplicht en diverse registratieplichten uit de Handelsregisterwet 2007. Bureau Toezicht Wwft houdt, namens de Minister van Financiën2, in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft) toezicht op de naleving van die wet door bepaalde instellingen zoals domicilieverleners, pandhuizen en bepaalde handelaren en bemiddelaars.3 Beide onderdelen van de Belastingdienst maakten voor de uitoefening van hun wettelijke taken gebruik van de mogelijkheid om in het handelsregister verkregen gegevens te kunnen rangschikken naar natuurlijke personen.
Per 1 januari 2026 worden BEH en Bureau Toezicht Wwft anders gepositioneerd binnen het Ministerie van Financiën en zullen derhalve niet meer vallen onder de Belastingdienst. De taken van BEH en van Bureau Toezicht Wwft worden ondergebracht bij een nieuwe directie van het Ministerie van Financiën: Dienst Financieel-Economische Integriteit (hierna: DFEI). Deze dienst zal worden ondergebracht bij het cluster secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën.4
DFEI zal per 1 januari 2026 de taken van BEH en Bureau Toezicht Wwft voortzetten. Om ervoor te zorgen dat ook DFEI voor de uitvoering van deze taken de Kamer kan verzoeken bedoelde gegevens gerangschikt naar natuurlijke personen te verstrekken, is aanpassing van het Handelsregisterbesluit 2008 nodig. De Minister van Financiën, waarvan DFEI onderdeel is, wordt – net als thans het geval is met de Belastingdienst – aangewezen als bestuursorgaan dat de Kamer om deze overzichten uit het handelsregister kan verzoeken. Om deze reden wordt artikel 53 van het Handelsregisterbesluit 2008 aangepast.
Daarnaast wordt ook de Minister van Economische Zaken toegevoegd aan artikel 53 van het Handelsregisterbesluit 2008, en wordt een aantal technische wijzigingen doorgevoerd.
Als «opvolger» van zowel BEH als Bureau Toezicht Wwft zal DFEI – namens de Minister van Financiën – belast worden met taken die verband houden met het voorkomen van witwassen, daaraan ten grondslag liggende basisdelicten, en terrorismefinanciering. Deze taken vloeien voort uit de Europese anti-witwasrichtlijn,5 die geïmplementeerd is in nationale regelgeving, waaronder de Wwft, de Handelsregisterwet 2007 en de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies. De taak van BEH als handhaver van de UBO-verplichtingen en de taak van Bureau Toezicht Wwft als toezichthouder op de Wwft vloeien voort uit deze anti-witwasregelgeving. Hierbij geldt dat zij voor die taken zijn aangewezen als bevoegde autoriteiten in het kader van de UBO-regelgeving.6 Hierdoor beschikken BEH en Bureau Toezicht Wwft reeds over uitgebreide toegang tot UBO-informatie uit het UBO-register voor vennootschappen en andere juridische entiteiten.7 Hierbij kan gedacht worden aan:
– het Burgerservicenummer van UBO’s alsook afschriften van documenten op grond waarvan dit is geverifieerd (bijv. geldig identiteitsbewijs);
– het fiscaal identificatienummer van UBO’s alsook afschriften van documenten op grond waarvan dit is geverifieerd;
– de geboortedag, de geboorteplaats, het geboorteland en het woonadres van iedere UBO alsook afschriften van documenten op grond waarvan dit is geverifieerd;
– afschriften van documenten op grond waarvan de naam, geboortemaand, geboortejaar, woonstaat en nationaliteit van iedere UBO zijn geverifieerd; en
– afschriften van documenten waaruit de aard en de omvang van het door iedere UBO gehouden economische belang in de betreffende vennootschap of juridische entiteit blijken.
Hierbij geldt dat de Kamer (ook) beheerder is van de UBO-registers en BEH alsmede Bureau Toezicht Wwft als bevoegde autoriteiten de Kamer kunnen verzoeken de informatie over UBO’s te rangschikken naar natuurlijke persoon. Dit is bepaald in artikel 28, tweede en vijfde lid, Handelsregisterwet 2007 jo. artikel 51a, onderdelen a en b, Handelsregisterbesluit 2008.8 Zij kunnen een dergelijke verzoek dus indienen ten aanzien van zowel het UBO-register (als bevoegde autoriteiten) als het handelsregister (als onderdeel van de Belastingdienst).
Behalve in het licht van taken ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering, is rangschikking van handelsregisterinformatie naar natuurlijke personen ook noodzakelijk voor de uitvoering van overige taken. Hierbij kan gedacht worden aan de strafrechtelijke handhaving op overtredingen van de Wet op de economische delicten. Daarbij gaat het o.a. om overtredingen die verband houden met het handelsregister, zoals niet-deponering van jaarrekeningen.
Bij de uitvoering van de taken van BEH en Bureau Toezicht Wwft is rangschikking van handelsregisterinformatie naar natuurlijke personen noodzakelijk om (snel) inzicht te krijgen in de eigendoms- en zeggenschapsstructuren waarin een bepaalde persoon betrokken is. Bijvoorbeeld als bestuurder of als UBO. Het leggen van dwarsverbanden tussen verschillende juridische entiteiten, welke dwarsverbanden ontstaan door betrokkenheid van eenzelfde persoon, is bewerkelijk en sommige dwarsverbanden worden op andere wijzen onvoldoende inzichtelijk. De rangschikking naar natuurlijke personen is noodzakelijk voor de doelmatige uitvoering van de werkzaamheden in het kader van opsporing en vervolging van strafbare feiten en het houden van toezicht. Bovendien wordt hiermee aangesloten bij de werkwijze die gehanteerd wordt bij de UBO-registers, en rust op BEH en Bureau Toezicht Wwft een geheimhoudingsplicht.
Als opvolger van BEH en Bureau Toezicht Wwft heeft DFEI derhalve voor het continueren van de doelmatige uitvoering van zijn wettelijke taken een direct belang bij het ontvangen van gegevens uit het handelsregister gerangschikt naar natuurlijke personen.
In de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2019, 280) was een wijziging van artikel 28, derde lid, (thans vierde lid) van de Handelsregisterwet 2007 opgenomen. De wijziging strekte ertoe de lijst met bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak (die overzichten uit het handelsregister mogen ontvangen gerangschikt naar natuurlijke personen) die in dit artikellid was opgenomen te verplaatsen naar artikel 53, van het Handelsregisterbesluit 2008. De Minister van Economische Zaken maakt op grond van artikel 34, derde lid, van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames gebruik van gegevens uit onder meer het handelsregister. Het is essentieel dat de Minister van Economische Zaken de mogelijkheid heeft de gegevens uit het handelsregister te rangschikken naar natuurlijke personen. Dit is noodzakelijk om bijvoorbeeld informatie te kunnen achterhalen die een aanknopingspunt biedt voor het verder kunnen onderzoeken van eigendomsstructuren van een verwerver om risico’s voor de nationale veiligheid te kunnen vaststellen. Daarom werd de Minister door middel van een wijziging van de Handelsregisterwet 2007 opgenomen in de lijst in artikel 28, derde lid (oud), van die wet. Het was de bedoeling dat wanneer de lijst overgeheveld zou worden naar artikel 53, van het Handelsregisterbesluit 2008, dat ook de bevoegdheid van de Minister van Economische Zaken zou worden overgeheveld. Dit is echter niet gebeurd waardoor de minister per 1 oktober 20249 geen overzichten uit het handelsregister meer mag ontvangen die gerangschikt zijn naar natuurlijke personen. Deze omissie wordt in dit wijzigingsbesluit met terugwerkende kracht rechtgezet.
Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om twee kleine verbeteringen door te voeren in regelgeving (zie hiervoor ook de toelichting bij artikel I, onderdeel A, en artikel II).
Bij regeldruk gaat het om het effect dat verplichte regelgeving heeft op burgers en bedrijven. Dit wijzigingsbesluit heeft geen effect op burgers en bedrijven, en leidt derhalve niet tot een toe- of afname van regeldruk.
Taken die voorheen werden uitgevoerd door BEH en Bureau Toezicht Wwft, zullen voortaan worden uitgevoerd door DFEI (met hetzelfde personeel). Dit besluit regelt dat DFEI – net als BEH en Bureau Toezicht Wwft tot 1 januari 2026 konden – voor de uitoefening van haar taken kan zoeken op natuurlijke personen in het handelsregister. Omdat het hier slechts gaat om een overgang van bevoegdheden van organisaties binnen het Ministerie van Financiën, wordt dit besluit niet in consultatie gegeven.
Met dit onderdeel wordt een typefout gecorrigeerd in artikel 53, onderdeel e, van het Handelsregisterbesluit 2008.
Met dit onderdeel wordt een omissie hersteld waardoor de Minister van Economische Zaken geen overzichten uit het handelsregister meer kon ontvangen gerangschikt naar natuurlijke personen. Deze omissie wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2024 hersteld.
Met dit onderdeel wordt de Minister van Financiën aangewezen als bestuursorgaan welke omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen een verzoek aan KVK kan doen voor het ontvangen van overzichten gerangschikt naar natuurlijke personen uit het handelsregister. Het moet hierbij dan specifiek gaan om overzichten ten behoeve van taken die door de minister aan de DFEI zijn toegewezen.
In artikel 1a van het Besluit elektronische deponering handelsregister is een verwijzing opgenomen naar Gedelegeerde verordening (EU) 2018/815 van de commissie van 17 december 2018 tot aanvulling van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlementen de Raad met technische reguleringsnormen voor de specificatie van een uniform elektronisch verslagleggingsformaat. Het jaartal in de titel van deze verordening is echter door de Europese wetgever gewijzigd van 2018 in 2019.10 Met dit artikel wordt dit jaartal ook in de verwijzing in artikel 1a aangepast.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van dit besluit. Het besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, een vast verandermoment, maar er wordt afgeweken van het kabinetsbeleid dat bepaalt dat algemene maatregelen van bestuur minimaal twee maanden voorafgaand aan de datum van de inwerkingtreding worden bekendgemaakt. Deze afwijking is gerechtvaardigd, omdat de overgang van BEH en van het Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst naar de DFEI per 1 januari 2026 plaats zal vinden. Verder treedt artikel I, onderdeel B, waarin een omissie wordt hersteld, in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2024.
De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans
Deze taak voert het BEH uit namens de Minister van Financiën. Zie het Mandaatbesluit handhaving naleving UBO-registratie Handelsregisterwet 2007.
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PbEU 2015, L 141/73).
Zie artikel 28, tweede lid, onderdeel a, Handelsregisterwet 2007 jo. artikel 51a, onderdelen a en b, Handelsregisterbesluit 2008 alsmede artikel 7, tweede lid, Implementatiewet registratie uiteindelijke belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies jo. artikel 6, onderdelen a en b, Implementatiebesluit registratie uiteindelijke belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.
Het UBO-register met betrekking tot trusts en soortgelijke juridische constructies zal in de eerste helft van 2026 raadpleegbaar zijn.
Hetzelfde wordt bepaald ten aanzien van het UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies. Zie Stb. 2021, 610 en Stb. 2025, 189.
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/815 van de Commissie van 17 december 2018 betreffende de verlenging van de overgangsperioden in verband met de eigenvermogensvereisten voor blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen in de Verordeningen (EU) nr. 575/2013 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2019, L 145/85).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2025-437.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.