Wet van 24 november 2021, houdende regels met betrekking tot de registratie van uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies ter implementatie van artikel 31 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn (Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regels te stellen met betrekking tot het registreren van uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies ter implementatie van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (PbEU 2015, L 141), zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/843 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (PbEU 2018, L 156/43);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

bevoegde autoriteit:

bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 7, tweede lid;

Financiële inlichtingen eenheid:

Financiële inlichtingen eenheid, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

beheerder:

Kamer van Koophandel als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel;

basisregistratie:

verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat deze een basisregistratie vormt;

register:

het register bedoeld in artikel 4;

trust:

trust als bedoeld in het op 1 juli 1985 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts (Trb. 1985, 141);

trustee:

trustee als bedoeld in het op 1 juli 1985 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts (Trb. 1985, 141);

uiteindelijk belanghebbende:

uiteindelijk belanghebbende als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

vierde anti-witwasrichtlijn:

richtlijn 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PbEU 2015, L 141), zoals gewijzigd bij richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PbEU 2018, L 156/43);

zakelijke relatie:

zakelijke relatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Artikel 2. Gelijkstelling soortgelijke juridische constructie

  • 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt een soortgelijke juridische constructie gelijkgesteld aan een trust en wordt onder een trust mede verstaan een soortgelijke juridische constructie.

  • 2. Onder een trustee wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen tevens verstaan degene die in een soortgelijke juridische constructie een vergelijkbare positie heeft als een trustee in een trust.

  • 3. Onder een soortgelijke juridische constructie wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan: bij overeenkomst of samenstel van overeenkomsten tot stand gebracht fonds zonder rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een onderneming of rechtspersoon als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007, waarin de deelnemers vermogen bijeenbrengen dat voor gezamenlijke rekening wordt belegd of anderszins wordt aangewend ten behoeve van de uiteindelijk belanghebbenden van dat fonds, alsmede een juridische constructie die is opgenomen in de geconsolideerde lijst, bedoeld in artikel 31, tiende lid, van de vierde anti- witwasrichtlijn.

Artikel 3. Reikwijdte

  • 1. Deze wet is van toepassing op trusts:

    • a. waarvan de trustee in Nederland woonachtig of gevestigd is; of

    • b. waarvan de trustee buiten de Europese Unie woonachtig of gevestigd is en namens de trust in Nederland een zakelijke relatie aangaat of onroerend goed verwerft.

  • 2. Deze wet is niet van toepassing op de registratie van trusts en de uiteindelijk belanghebbenden daarvan voor zover die trusts in een andere lidstaat van de Europese Unie zijn ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 31 van de vierde anti-witwasrichtlijn.

HOOFDSTUK 2. INHOUD VAN HET REGISTER

Artikel 4. Het register

  • 1. Er is een register voor het registreren van trusts en uiteindelijk belanghebbenden van trusts.

  • 2. Het register heeft als doel het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en financieren van terrorisme.

  • 3. Het register wordt gehouden door de beheerder.

Artikel 5. Informatie in het register

  • 1. Het register bevat de volgende gegevens over een trust:

    • a. de naam;

    • b. het type;

    • c. de datum waarop deze tot stand is gekomen;

    • d. de plaats waar deze tot stand is gekomen; en

    • e. het doel waarvoor deze tot stand is gebracht.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over categorieën van doelen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.

  • 3. Het register bevat de volgende gegevens over de uiteindelijk belanghebbenden van een trust:

    • a. de naam, de geboortemaand, het geboortejaar, de woonstaat en de nationaliteit;

    • b. het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, indien dat aan de uiteindelijk belanghebbende is toegekend;

    • c. het fiscaal identificatienummer van een ander land dan Nederland waarvan de uiteindelijk belanghebbende ingezetene is, indien dat door zijn woonstaat aan hem is toegekend;

    • d. de geboortedag, de geboorteplaats, het geboorteland en het woonadres;

    • e. het e-mailadres; en

    • f. de aard en omvang van het door de uiteindelijk belanghebbende gehouden economische belang, waarvoor bij algemene maatregel van bestuur klassen kunnen worden vastgesteld.

  • 4. Het register bevat de volgende bescheiden over een trust en de uiteindelijk belanghebbenden daarvan:

    • a. afschriften van documenten op grond waarvan de in het derde lid, onderdelen a, b, c en d bedoelde gegevens zijn geverifieerd;

    • b. afschriften van documenten waaruit de gegevens, bedoeld in het eerste lid, blijken alsmede van documenten, behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën, waaruit de gegevens, bedoeld in het derde lid, onderdeel f, blijken.

Artikel 6. Bewaartermijn

De gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 5, eerste, derde en vierde lid, blijven tot een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn, toegankelijk via het register.

HOOFDSTUK 3. TOEGANG TOT HET REGISTER

Artikel 7. Toegang

  • 1. Het register is voor eenieder toegankelijk op elektronische wijze.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, zijn de in artikel 5, derde lid, onderdelen b tot en met e, bedoelde gegevens en de in artikel 5, vierde lid, bedoelde bescheiden enkel toegankelijk voor de Financiële inlichtingen eenheid en de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bevoegde autoriteiten.

Artikel 8. Persoonsgegevens verzoeker

  • 1. Degene die inzage in de in artikel 5 bedoelde gegevens of bescheiden wenst, registreert zich daartoe online bij de beheerder.

  • 2. Bij een verzoek tot inzage in de in artikel 5 bedoelde gegevens en bescheiden voorziet de beheerder in het gebruik van een voldoende betrouwbaar identificatiemiddel door de verzoeker. De beheerder bewaart de bij de identificatie gebruikte persoonsgegevens van de verzoeker gedurende een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn, en kan daarbij het burgerservicenummer bewaren.

  • 3. De bewaarde persoonsgegevens, bedoeld in het tweede lid, kunnen op verzoek worden ingezien door de Financiële inlichtingen eenheid en de bevoegde autoriteiten.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor inzage in informatie die is opgenomen in het register een vergoeding verschuldigd is, welke vergoeding niet meer bedraagt dan de administratieve kosten voor het beschikbaar stellen van de informatie, met inbegrip van de kosten voor het bijhouden en ontwikkelen van het register, en kan variëren naar de wijze van inzage in informatie en de hoeveelheid informatie.

  • 2. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie en Veiligheid dragen jaarlijks bij in de financiering van het beheer van het register voor zover die financiering niet kan worden voldaan uit de in het eerste lid bedoelde vergoedingen.

Artikel 10. Afscherming

  • 1. In bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen kunnen, ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van uiteindelijk belanghebbenden die in het register staan ingeschreven, gegevens of bescheiden of categorieën van gegevens of bescheiden, op langs elektronische weg gedaan verzoek van een uiteindelijk belanghebbende bij besluit van Onze Minister van Financiën worden afgeschermd tegen inzage door anderen dan de Financiële inlichtingen eenheid, de bevoegde autoriteiten en de instellingen bedoeld in artikel 1a, tweede, derde en vierde lid, onderdeel d, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

  • 2. De in artikel 5, derde lid, onderdeel f, bedoelde gegevens kunnen niet worden afgeschermd tegen inzage.

  • 3. Jaarlijks worden statistische gegevens gepubliceerd over het aantal afschermingen dat op grond van dit artikel is toegekend, met in begrip van de gronden waarop die afschermingen zijn toegekend.

HOOFDSTUK 4. VERPLICHTINGEN VAN DE TRUSTEE

Artikel 11. Registratieplicht

  • 1. De trustee is ten behoeve van registratie in het register, verplicht langs elektronische weg opgave te doen van de in artikel 5 bedoelde gegevens en bescheiden met betrekking tot die trust en de uiteindelijk belanghebbenden daarvan.

  • 2. De trustee doet uiterlijk een week na het plaatsvinden van het feit ten gevolge waarvan de verplichting tot registratie ontstaat, opgave overeenkomstig deze wet.

  • 3. Na opgave besluit Onze Minister van Financiën tot registratie in het register en worden de belanghebbenden van de betreffende trust daarvan langs elektronische weg in kennis gesteld.

  • 4. Ten behoeve van de registratie overeenkomstig deze wet identificeert de trustee zich.

  • 5. In schriftelijke uitingen die namens de trust worden gedaan, wordt het unieke kenmerk vermeld dat na registratie aan de trust is toegekend.

Artikel 12. Kwaliteit geregistreerde informatie

De trustee draagt er zorg voor dat de in artikel 5 bedoelde gegevens en bescheiden met betrekking tot de trust en de uiteindelijk belanghebbenden daarvan, toereikend, actueel en accuraat zijn.

HOOFDSTUK 5. TAKEN VAN DE BEHEERDER

Artikel 13. Ontwikkeling en beheer van het register

  • 1. De beheerder draagt zorg voor de ontwikkeling, een goede bereikbaarheid, werking en beveiliging van het register.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat de weergave van krachtens deze wet in het register opgenomen informatie onverwijld na het besluit bedoeld in artikel 11, derde lid, overeenstemt met dat besluit.

Artikel 14. Verstrekking uniek kenmerk

De beheerder kent aan een trust een uniek kenmerk toe, en neemt dit kenmerk in het register op.

Artikel 15. Informatieverstrekking aan de Financiële inlichtingen eenheid en de bevoegde autoriteiten

  • 1. De beheerder draagt er zorg voor dat bij het verstrekken van gegevens en bescheiden omtrent uiteindelijk belanghebbenden deze gegevens en bescheiden uitsluitend gerangschikt worden naar natuurlijke personen indien het verzoek daartoe wordt gedaan door de Financiële inlichtingen eenheid of een bevoegde autoriteit, voor zover de Financiële inlichtingen eenheid of die bevoegde autoriteit handelt in het kader van de uitoefening van haar wettelijke taak of bevoegdheid.

  • 2. De beheerder verstrekt de gegevens en bescheiden omtrent een uiteindelijk belanghebbende aan de Financiële inlichtingen eenheid of een bevoegde autoriteit op een zodanige wijze dat de uiteindelijk belanghebbende geen weet heeft van de verstrekking.

Artikel 16. Informatieverstrekking aan uiteindelijk belanghebbenden

De beheerder geeft een uiteindelijk belanghebbende op diens langs elektronische weg gedaan verzoek inzicht in het aantal keer dat zijn gegevens of bescheiden, bedoeld in artikel 5, zijn verstrekt, met uitzondering van verstrekkingen aan de Financiële inlichtingen eenheid en aan de bevoegde autoriteiten. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de uiteindelijk belanghebbende inzicht kan krijgen.

Artikel 17. Verwerking terugmelding

  • 1. Indien de beheerder een melding ontvangt als bedoeld in artikel 21 van deze wet of artikel 10c, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, tekent de beheerder in het register onverwijld aan dat ten aanzien van het gegeven een dergelijke melding is gedaan en stelt de uiteindelijk belanghebbenden van de betreffende trust alsmede Onze Minister van Financiën daarvan langs elektronische weg in kennis.

  • 2. Binnen een week na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wijzigt de trustee de geregistreerde gegevens of maakt hij aan de beheerder kenbaar de geregistreerde gegevens niet te wijzigen. De beheerder stelt Onze Minister van Financiën, de uiteindelijk belanghebbenden van de betreffende trust alsmede degene die de melding heeft gedaan hiervan onverwijld langs elektronische weg in kennis, en verwijdert de in het eerste lid bedoelde aantekening.

Artikel 18. Technische inrichting

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het beheer, de vorm en de technische en administratieve inrichting van het register.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in het register ook informatie kan worden opgenomen die is overgenomen uit een basisregistratie.

Artikel 19. Protocol

  • 1. De beheerder stelt een protocol op aangaande:

    • a. de beschikbaarheid, werking, beveiliging en andere aangelegenheden betreffende het beheer van het register; en

    • b. de evaluatie van de uitvoering van de bij deze wet aan de beheerder opgedragen taken welke evaluatie twee jaar na inwerkingtreding van deze wet wordt uitgevoerd.

  • 2. Het protocol behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Justitie en Veiligheid en Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat.

  • 3. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

HOOFDSTUK 6. FINANCIELE INLICHTINGEN EENHEID EN BEVOEGDE AUTORITEITEN

Artikel 20. Informatiedeling

  • 1. Ten behoeve van de uitvoering van haar taken op grond van artikel 13 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme kan de Financiële inlichtingen eenheid de in artikel 5 bedoelde informatie uit het register tijdig en kosteloos delen met financiële inlichtingen eenheden van andere lidstaten van de Europese Unie.

  • 2. Ten behoeve van de uitvoering van hun wettelijke taken op grond waarvan zij toegang hebben gekregen tot de in artikel 5 bedoelde informatie uit het register, kunnen de bevoegde autoriteiten die informatie tijdig en kosteloos delen met bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie.

Artikel 21. Terugmeldplicht

  • 1. Een bevoegde autoriteit doet melding aan de beheerder van iedere discrepantie die zij aantreft tussen een gegeven omtrent een uiteindelijk belanghebbende dat zij verstrekt heeft gekregen uit het register en de informatie waarover zij uit anderen hoofde beschikt.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien nakoming van de in dat lid neergelegde verplichting de uitoefening van de wettelijke taak of bevoegdheid van de betreffende autoriteit onnodig zou doorkruisen.

  • 3. Bij een melding als bedoeld in het eerste lid verstrekt een bevoegde autoriteit de gegevens, bedoeld in artikel 5, derde lid, waarover zij beschikt en kan zij de bescheiden, bedoeld in artikel 5, vierde lid, verstrekken waarover zij beschikt.

  • 4. De beheerder bepaalt de wijze waarop een melding als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan.

HOOFDSTUK 7. HANDHAVING

Artikel 22. Last onder dwangsom

Onze Minister van Financiën kan een last onder dwangsom opleggen indien er sprake is van handelen in strijd met artikel 11, eerste of tweede lid, of artikel 12.

Artikel 23. Bestuurlijke boete

  • 1. Onze Minister van Financiën kan een bestuurlijke boete opleggen indien er sprake is van handelen in strijd met artikel 11, eerste of tweede lid, of artikel 12.

  • 2. De op grond van het eerste lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 23a. Vorderen inlichtingen

  • 1. Onze Minister van Financiën is bevoegd van een trustee inlichtingen te vorderen die hij redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak, bedoeld in de artikelen 22 en 23, nodig heeft. Een trustee is verplicht aan Onze Minister van Financiën binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitvoering van deze bevoegdheid.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een instelling die een melding als bedoeld in artikel 10c, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme heeft gedaan.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 24. Databankenrecht

Het recht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Databankenwet is, ten aanzien van het register bedoeld in artikel 4 van deze wet, voorbehouden aan de Staat der Nederlanden.

Artikel 25. Mandaatverlening

  • 1. Onze Minister van Financiën verleent aan de voorzitter van de Kamer van Koophandel mandaat om:

    • a. besluiten te nemen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, en artikel 11, derde lid;

    • b. te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in onderdeel a, met dien verstande dat de persoon die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt, niet door hem in mandaat is genomen; en

    • c. in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspaken hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie.

  • 2. De voorzitter van de Kamer van Koophandel kan ten aanzien van de in het eerste lid aan hem gemandateerde bevoegdheden ondermandaat verlenen aan één of meer onder hem ressorterende werknemers van de beheerder.

HOOFDSTUK 9. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN

Artikel 26. Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het derde lid wordt toegevoegd: Indien een cliënt bij het aangaan van een zakelijke relatie of het verrichten van een incidentele transactie boven de drempels bedoeld in artikel 3, vijfde lid, onderdelen b en g, zesde lid of zevende lid, handelt in de hoedanigheid van trustee, dan stelt de cliënt de instelling met spoed op de hoogte van die hoedanigheid en verstrekt aan de instelling de in artikel 5 van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies bedoelde gegevens en bescheiden.

2. In het vijftiende lid wordt na «de Handelsregisterwet 2007» ingevoegd: , of de informatie in het register, bedoeld in artikel 4 van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.

B

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Bij het aangaan van een nieuwe zakelijke relatie met een cliënt als bedoeld in artikel 3, derde lid, beschikt de instelling over een bewijs van inschrijving in het register, bedoeld in artikel 4 van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies dan wel in een ander register als bedoeld in artikel 31 van de vierde anti- witwasrichtlijn dat in een andere lidstaat van de Europese Unie wordt bijgehouden, en stelt de instelling vast of de uiteindelijk belanghebbenden van de cliënt zijn geregistreerd als bedoeld in artikel 11 van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.

C

Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «of andere juridische entiteit» ingevoegd «dan wel over een trust of een soortgelijke juridische constructie als bedoeld in artikel 2, derde lid, en artikel 3 van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies».

2. Onder vernummering van het derde tot vijfde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. In deze paragraaf wordt onder een trust of soortgelijke juridische constructie verstaan: een trust of soortgelijke juridische constructie als bedoeld in artikel 2, derde lid, en artikel 3 van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.

  • 4. In deze paragraaf wordt een soortgelijke juridische constructie gelijkgesteld aan een trust en wordt onder een trustee mede verstaan degene die in een soortgelijke juridische constructie een vergelijkbare positie heeft als een trustee in een trust.

D

Aan artikel 10b worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Trustees winnen de gegevens en de bescheiden, bedoeld in artikel 5 van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies, over wie de uiteindelijk belanghebbenden van de trust zijn in en houden deze bij. Deze gegevens en bescheiden zijn toereikend, accuraat en actueel.

  • 4. Een uiteindelijk belanghebbende van een trust verschaft de trustee alle informatie die noodzakelijk is om te voldoen aan het derde lid.

E

Artikel 10c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «uit het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007,» ingevoegd «of uit het register, bedoeld in artikel 4 van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies,».

2. In het tweede lid wordt na «melding als bedoeld in het eerste lid» ingevoegd «welke betrekking heeft op gegevens uit het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007».

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Bij een melding als bedoeld in het eerste lid verstrekt een instelling de gegevens, bedoeld in artikel 15a, tweede lid, onderdelen a en e, van de Handelsregisterwet 2007 dan wel artikel 5, derde lid, onderdelen a en f, van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies, waarover zij beschikt en kan zij de bescheiden, bedoeld in artikel 15a, derde lid, van de Handelsregisterwet 2007 dan wel artikel 5, vierde lid, van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies, verstrekken waarover zij beschikt.

  • 6. De Kamer van Koophandel bepaalt de wijze waarop een melding als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan.

Artikel 27. Wijziging van de Wet op de economische delicten

Artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 2° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme «10b, eerste en tweede lid» vervangen door «artikel 10b, eerste, tweede, derde en vierde lid».

2. Onder 4° wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd: de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies, de artikelen 11, eerste, tweede en vijfde lid, en 12;.

Artikel 28. Wijziging van de Handelsregisterwet 2007

De Handelsregisterwet 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15a, eerste lid, wordt «6, eerste lid,» vervangen door «6, eerste of derde lid,».

B

Aan artikel 38a worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij een melding als bedoeld in het eerste lid verstrekt een aangewezen bevoegde autoriteit de gegevens, bedoeld in artikel 15a, tweede lid, waarover zij beschikt en kan zij de bescheiden, bedoeld in artikel 15a, derde lid, verstrekken waarover zij beschikt.

  • 5. De Kamer bepaalt de wijze waarop een melding als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan.

C

Na artikel 47b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47c
  • 1. Onze Minister van Financiën is bevoegd van een vennootschap of andere juridische entiteit waarvan op grond van artikel 15a, eerste lid, de uiteindelijk belanghebbenden zijn ingeschreven in het handelsregister, inlichtingen te vorderen die hij redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak, bedoeld in de artikelen 47a en 47b, nodig heeft. De vennootschappen en andere juridische entiteiten zijn verplicht aan Onze Minister van Financiën binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitvoering van deze bevoegdheid.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een instelling die een melding als bedoeld in artikel 10c, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme heeft gedaan.

Artikel 28a. Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht

Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies, met uitzondering van de artikelen 22 en 23

B

In artikelen 7 en 11 worden in de alfabetische volgorde ingevoegd:

Handelsregisterwet 2007: de artikelen 47a en 47b

Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies: de artikelen 22 en 23

HOOFDSTUK 10. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 29. Overgangsbepaling

In afwijking van artikel 11, tweede lid, vindt registratie waartoe de verplichting is ontstaan als gevolg van de inwerkingtreding van artikel 11 van deze wet plaats binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 31. Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 24 november 2021

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius

Uitgegeven de zestiende december 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 819

Naar boven