Besluit van 17 november 2025, houdende verlening van een concessie als bedoeld in artikel 2.60k van de Mediawet 2008 aan de Stichting Regionale Publieke Omroep voor de periode 2026–2035

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 november 2025, nr. WJZ/55019643 (ID28490);

Gelet op artikel 2.60k van de Mediawet 2008;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. Aan de Stichting Regionale Publieke Omroep wordt voor een periode van tien jaar een concessie als bedoeld in artikel 2.60k van de Mediawet 2008 verleend.

  • 2. De concessie wordt verleend met ingang van 1 januari 2026.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 november 2025

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

Uitgegeven de vierentwintigste november 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt aan de Stichting Regionale Publieke Omroep (RPO) een concessie verleend voor de verwezenlijking van de publieke mediaopdracht op regionaal niveau voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2035. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan artikel 2.60k van de Mediawet 2008.

De RPO is het samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de regionale publieke mediadienst. De RPO is in 2016 geïntroduceerd in verband met het toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst1. Tevens is de RPO in 2016 door de toenmalige Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen als het samenwerkings- coördinatieorgaan voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht op regionaal niveau, bedoeld in artikel 2.60a van de Mediawet 20082.

De lopende concessieperiode beslaat de jaren 2019–2025. Deze week eenmalig af van de reguliere concessieduur van tien jaar, zoals bepaald in artikel 2.60k, Mediawet 2008. Met deze kortere concessieverlening werd beoogd de concessiebeleidsplanperiode (2026–2030) gelijk met de concessiebeleidsplanperiode van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO) te laten lopen. Uiteindelijk is de concessiebeleidsplanperiode van de NPO met twee jaar verlengd, waardoor de periodes alsnog niet synchroon lopen. Verder heeft de RPO tijdens de huidige concessieperiode, in samenwerking met de 13 regionale publieke media-instellingen, invulling gegeven aan de publieke mediaopdracht op regionaal niveau. Er is daarbij ook ingezet op de versterking van de regionale journalistiek, de positionering binnen het publieke mediabestel en de samenwerking tussen de regionale publieke media-instellingen en met de NPO.

Conform artikel 2.60l Mediawet 2008 heeft de RPO, voor de aanstaande concessieperiode, het concessiebeleidsplan «Alles wat ons verbindt» ingediend. Het concessiebeleidsplan beslaat de eerste 5 jaar van de concessieduur. In dit concessiebeleidsplan wordt uiteengezet op welke wijze de RPO en de regionale publieke media-instellingen uitvoering zullen geven aan de publieke mediaopdracht op regionaal niveau. Daarbij wordt aandacht besteed aan de versterking van de journalistieke functie, de digitale transformatie, het bereik en de binding met het publiek in de regio, en de verdere samenwerking binnen het publieke omroepbestel.

In overeenstemming met artikel 2.60m Mediawet 2008 zijn het Commissariaat voor de Media en de Raad voor Cultuur in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het concessiebeleidsplan 2026–2030. Naar aanleiding van de adviezen van beide organisaties heeft de RPO op 15 oktober 2025 een aanvulling op het concessiebeleidsplan ingediend. Het concessiebeleidsplan is daarmee verder concreet gemaakt.

Na de indiening van het concessiebeleidsplan en de aanvulling kan wederom de concessie voor het verwezenlijken van de publieke mediaopdracht op regionaal niveau aan de RPO worden verleend. De concessie wordt dit keer verleend voor de reguliere periode van 10 jaar, conform artikel 2.60k Mediawet 2008.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

Naar boven