Besluit van 7 april 2025 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken ten behoeve van het aanwijzen van twee nieuwe grondslagen voor bestuursorganen om het WOZ-gegeven te gebruiken

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 9 december 2024, nr. 2024-0000039747, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 37h van de Wet waardering onroerende zaken;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 januari 2025, nr. W04.24.00341/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 6 maart 2025, nr. 2025-0000134223, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 10, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet Waardering onroerende zaken wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt «Minister voor Wonen en Rijksdienst» vervangen door «Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening».

2. In onderdeel j wordt «Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening».

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • l. het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van de vaststelling van de waarde van woningen in hun gemeente voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de voorwaarden van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties;

  • m. het bestuursorgaan dat kosten verhaalt op grond van artikel 13.11, eerste lid, van de Omgevingswet en het bestuursorgaan dat handelt namens de rechtspersoon waarvan het bestuursorgaan orgaan is als toepassing wordt gegeven aan artikel 13.13, eerste lid, van die wet.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 april 2025

Willem-Alexander

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Uitgegeven de vierentwintigste april 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Inleiding

Met dit wijzigingsbesluit wordt artikel 10, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken (UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ) aangevuld met twee grondslagen voor toegang tot de landelijke voorziening waarin gegevens uit de basisregistratie waarde onroerende zaken (BR WOZ) worden gehouden en beheerd. Met deze grondslagen wordt het voor gemeenten mogelijk om in twee nieuwe situaties toegang te krijgen tot de gegevens in de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ)bij Dienst voor het kadaster en de openbare registers als genoemd in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster (bekend als het Kadaster). In de LV WOZ worden de kopieën uit de BR WOZ in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) bewaard. De voorziening is in beheer bij het Kadaster. Met deze nieuwe grondslagen kunnen de gemeenten ter uitvoering van een specifieke uitkering ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma gebruikmaken van het WOZ-gegeven en relevante meta-gegevens in de LV WOZ. Daarnaast kunnen de op grond van de Omgevingswet daartoe bevoegde bestuursorganen voor het wettelijk verplicht kostenverhaal bij het toelaten van nieuwe bouwactiviteiten of bij wijziging van het gebruik van grond gebruikmaken van het WOZ-gegeven en bijbehorende meta-gegevens in de LV WOZ. Het Kadaster kan dan deze gegevens aan de colleges van burgemeester en wethouders (hierna aangeduid als gemeenten) en andere bestuursorganen voor deze doeleinden verstrekken. Dit is noodzakelijk om op een efficiënte manier woningen te isoleren en om de hoogte van het kostenverhaal te bepalen op een manier die leidt tot minder hoge lasten.

2. Hoofdlijnen van het voorstel

2.1 Opnemen grondslagen gebruik WOZ-waardegegeven
2.1.1 Specifieke uitkering in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma

Op grond van de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000430533 houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma (Stcrt. 2023, 3877) worden specifieke uitkeringen verstrekt aan gemeenten die daarmee woningeigenaren (met name financieel kwetsbare huishoudens) helpen bij het isoleren van slecht geïsoleerde woningen. In artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de hiervoor genoemde regeling is de voorwaarde opgenomen dat ten minste 80% van de slecht geïsoleerde woningen waarbij de gemeente energiebesparende isolatiemaatregelen bewerkstelligt, een WOZ-waarde heeft die:

  • lager is dan de gemiddelde WOZ-waarde van alle koopwoningen in de betreffende gemeente, of

  • lager is dan € 429.300 (de grens voor de Nationale hypotheekgarantie in 2023).

In de uitvoering is gebleken dat het voor gemeenten, om op een efficiënte manier te kunnen voldoen aan deze voorwaarde, noodzakelijk is om het college van burgemeester en wethouders toe te voegen aan de opsomming in artikel 10, eerste lid, UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ. Zo zijn de gemeenten bevoegd om het WOZ-waardegegeven en bijbehorende meta-gegevens uit de BR WOZ voor dit doeleinde te gebruiken .

Na deze toevoeging kunnen gemeenten de uitvoering van de regeling efficiënt vormgeven. Hiervoor hebben gemeenten het WOZ-gegeven, het jaartal van het gegeven en de aanduiding nodig (waarmee het WOZ-object kan worden geïdentificeerd, zoals omschreven in de paragraaf gegevensbescherming). Doordat middels de LV WOZ de WOZ-gegevens en de bijbehorende meta-gegevens aangevraagd kunnen worden, zorgt dit voor lagere administratieve lasten bij gemeenten, maar ook kunnen gemeenten op deze manier wijkgerichte aanpakken vormgeven. Zij kunnen het WOZ-gegeven en de bijbehorende meta-gegevens vooraf, bij de planvorming en het selecteren van wijken en woningen, benutten.

2.1.2. Kostenverhaal Omgevingsbesluit

Deze bepalingen maken het mogelijk dat bestuursorganen van het Rijk en decentrale overheden zoals provincie, gemeente en het waterschap het WOZ-waardegegeven en bijbehorende meta-gegevens kunnen gebruiken voor het wettelijk verplicht kostenverhaal1 bij het toelaten van nieuwe bouwactiviteiten of een wijziging van het gebruik van de grond (afdeling 13.6 van de Omgevingswet). In artikel 8.17 van het Omgevingsbesluit is bepaald dat de waarde van de grond en de opstallen moeten worden geraamd op basis van:

  • een onafhankelijke taxatie; of

  • de WOZ-waarde;

in het kalenderjaar waarin de raming van de inbrengwaarde wordt vastgesteld.

In artikel 8.13 van het Omgevingsbesluit zijn de bouwactiviteiten aangewezen waarvoor het verhalen van kosten verplicht is. Kostenverhaal wil zeggen dat decentrale overheden of de rijksoverheid de publieke kosten van het voorbereiden en uitvoeren van ruimtelijke plannen verrekent met bouwers, ontwikkelaars en andere eigenaren die bouwplannen realiseren of het gebruik van hun grond veranderen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kosten van het voorbereiden van een omgevingsplan en het aanleggen van straten, parkeergelegenheid, groenvoorzieningen en rioleringen. Kostenverhaal kan plaatsvinden op basis van een omgevingsplan of omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit van een gemeente of een projectbesluit van een provincie of het Rijk. Kostenverhaal kan voorts aan de orde zijn bij een projectbesluit van een waterschap, voor zover daarbij sprake is van het toelaten van door private eigenaren te realiseren kostenverhaalsplichtige bouwactiviteiten of gebruikswijzigingen. De inbrengwaarde speelt een belangrijke rol bij het bepalen van de kostenverhaalsbijdrage die bouwers, ontwikkelaars en andere eigenaren aan de gemeente moeten betalen. In de Omgevingswet is vastgelegd dat de kostenverhaalsbijdrage niet hoger kan zijn dan het verschil tussen de waarde van de grond in de nieuwe functie en de inbrengwaarde. Deze raming kan op grond van artikel 8.17 van het Omgevingsbesluit op een WOZ-waardebepaling worden gebaseerd. De inbrengwaarde is de marktwaarde van de grond zo kort mogelijk voorafgaand aan de vaststelling van het ruimtelijk plan. Het is voor bouwers, ontwikkelaars en eigenaren van groot belang dat de inbrengwaarde correct wordt vastgesteld om te voorkomen dat zij hun bouwplannen niet kunnen realiseren doordat zij een te hoge kostenverhaalsbijdrage moeten betalen.

De inbrengwaarde (op grond van de WOZ-waarde) kan ook worden gebruikt voor kostenverhaal langs privaatrechtelijke weg, zoals geregeld in artikel 13.13 van de Omgevingswet. Hierbij is er sprake van het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst die het kostenverhaal verzekert. De publiekrechtelijke regeling van het kostenverhaal heeft een schaduwwerking op het privaatrechtelijke kostenverhaal. Dit houdt in dat bestuursorganen bij het privaatrechtelijke kostenverhaal niet al te zeer kunnen afwijken van het publiekrechtelijke kostenverhaal, zoals geregeld in de artikelen 13.14 en 13.15 van de Omgevingswet. Indien er geen sprake zou zijn van een dergelijke schaduwwerking, zou dat ertoe kunnen leiden dat kosten niet volledig worden verhaald of dat initiatiefnemers van bouwactiviteiten zeer verschillend worden behandeld.

Hierom is het afnemen van het WOZ-gegeven en bijbehorende meta-gegevens ook noodzakelijk voor het toepassen van privaatrechtelijk kostenverhaal. Het is voor overheden van belang om te bepalen wat de maximale hoogte van het kostenverhaal was geweest indien er sprake was geweest van publiekrechtelijk kostenverhaal, zodat zij deze bij privaatrechtelijk kostenverhaal niet overschrijden.

3. Gegevens en gegevensbescherming

De te gebruiken WOZ-waarde is de voor een kalenderjaar vastgestelde waarde van een onroerende zaak. De verwerking van de WOZ-waarde in het kader van een specifieke uitkering ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen richt zich uitsluitend op onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen. Hiervan wordt het WOZ-gegeven al openbaar gemaakt via het openbare en digitaal te raadplegen WOZ-waardeloket.2 Met de aanwijzing van de in artikel 10, eerste lid, onderdeel l en m, UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ bedoelde bestuursorganen kunnen deze de WOZ-waardegegevens en bijbehorende meta-gegevens gebruiken in hun eigen proces voor de in het UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ genoemde doelen. Voor kostenverhaal wordt het mogelijk voor bestuursorganen om ook het WOZ-waardegegeven en bijbehorende meta-gegevens van gebouwen die niet hoofdzakelijk dienen als woning te gebruiken. Deze informatie is niet openbaar te raadplegen. Deze gegevens zijn echter ook voor deze categorieën onroerend goed noodzakelijk, omdat kostenverhaal plaats kan vinden bij alle objecttypen. Naast het WOZ-gegeven worden ook bijbehorende meta-gegevens verstrekt. De meta-gegevens die noodzakelijk zijn verschillen per grondslag.

Hieronder wordt per onderdeel aangegeven op welke temporele en meta-kenmerken de aanwijzing in artikel 10, eerste lid, onderdeel l en m, UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ betrekking heeft:

Met betrekking tot artikel 10, eerste lid, onderdeel l, UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ:

Voor de vaststelling van de waarde van woningen in een gemeente voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de voorwaarden van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties is inzicht noodzakelijk in de WOZ-waarde van een object en het jaartal waarop deze waarde van toepassing is. Dit betekent dat voor dit doel de volgende temporele en meta-kenmerken nodig zijn:

  • de waardepeildatum waarde woning (temporeel kenmerk); en

  • de AdresseerbaarObjectIdentificatie(s) (meta-kenmerk).

Met betrekking tot artikel 10, eerste lid, onderdeel m, UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ:

Voor de vaststelling van de inbrengwaarde bij het kostenverhaal is het nodig dat bestuursorganen die tot kostenverhaal overgaan inzicht hebben in het tijdstip waarop de taxatie heeft plaatsgevonden en in de kadastrale gegevens van het perceel waarop de taxatie betrekking heeft. De taxatie moet actueel zijn en het WOZ-waardegegeven moet kunnen worden gekoppeld aan de percelen in het omgevingsplan die een functie voor bouwactiviteiten hebben gekregen.

Het is belangrijk dat bestuursorganen over alle WOZ-gegevens beschikken die nodig zijn om de rekenmethodiek van het kostenverhaal te kunnen toepassen. Hiervoor zijn (naast het authentieke gegeven) de volgende gegevens nodig:

  • de waardepeildatum en de toestandspeildatum (temporele kenmerken),

  • de kadastrale gegevens die dienen ter plaatsbepaling (meta-kenmerken),

  • de gegevens over de relatie met andere verblijfsobjecten in de Basisregistratie adressen en gebouwen (BAG, meta-kenmerken),

  • de gegevens waaruit het grondoppervlak blijkt (meta-kenmerk),

  • het meegetaxeerde oppervlakte (meta-kenmerk), en

  • de code gebouwd/ongebouwd (meta-kenmerk).

Deze laatste metagegevens zijn nodig ter controle. De gegevens zijn nodig om vast te kunnen stellen of voor alle verblijfsobjecten, standplaatsen of ligplaatsen die in de BAG op een adres zijn geregistreerd een WOZ-waarde is bepaald.

De WOZ-gegevens en bijbehorende meta-gegevens worden beschouwd als persoonsgegevens indien dit gegeven in samenhang met andere gegevens leidt tot identificatie van een natuurlijk persoon. Bij de verstrekking door het Kadaster vindt in voorkomende gevallen dus verwerking van persoonsgegevens plaats. Het Kadaster is daartoe bevoegd op grond van de Wet WOZ.3

Persoonsgegevens behoren tot de persoonlijke levenssfeer en worden daarom beschermd door onder meer de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Aansluiting van een bestuursorgaan op de LV WOZ kan een inmenging zijn in de persoonlijke levenssfeer («private life»), zodat de maatregel aan het EVRM moet worden getoetst. Het EVRM vereist dat de maatregel bij wet is voorzien, de betreffende wet voldoende toegankelijk is en de maatregel voldoende voorzienbaar is. De maatregel voldoet hieraan omdat hij wordt opgenomen in het UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ dat zijn grondslag vindt in de Wet WOZ.4 Daarnaast is duidelijk omschreven om welke (meta-)gegevens het gaat en zijn deze gegevens beperkt tot die gegevens die strikt noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken van het college van burgemeesters en wethouders en de bestuursorganen die bevoegd zijn tot kostenverhaal. Daarnaast moet de maatregelen noodzakelijk, proportioneel en subsidiair zijn. Dat hiervan sprake is, wordt in de opvolgende paragrafen onderbouwd.

De omvang van de inbreuk die openbaarmaking van die gegevens op de privacy van de woningeigenaar maakt is naar opvatting van het kabinet proportioneel, wat betekent dat de inperking in verhouding staat tot het belang van het efficiënt vormgeven van kostenverhaal evenals het belang van het kunnen uitvoeren van de voorwaarden van een specifieke uitkering gericht aan gemeenten om het mogelijk te maken slecht geïsoleerde woningen te verduurzamen. Voor de uitvoering van de voorwaarden van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties is inzicht in de WOZ-gegevens noodzakelijk omdat de colleges van burgemeesters en wethouders, om te voldoen aan de voorwaarden van de specifieke uitkering, moeten kunnen aantonen dat minimaal 80% van de geïsoleerde woningen een WOZ-waarde heeft die lager is dan de gemiddelde WOZ-waarde van alle koopwoningen in de betreffende gemeente, of lager is dan € 429.300 (de grens voor de Nationale hypotheekgarantie in 2023). Hiervoor is inzicht in de WOZ-waarde van woningen die worden geïsoleerd noodzakelijk. Door de focus te leggen op het isoleren van woningen met een lage WOZ-waarde wordt beoogd eigenaar-bewoners met een kleine beurs te bereiken.5 Hiermee wordt een belangrijk publiek belang gediend, namelijk het betaalbaar houden van de energierekening.

Voor het toepassen van publiekrechtelijk kostenverhaal geldt dat, indien geen gebruik kan worden gemaakt van de WOZ-waarde voor het ramen van de inbrengwaarde, het vaststellen hiervan moet gebeuren met overeenkomstige toepassing van de artikelen 15.21 tot en met 15.24 van de Omgevingswet. Dit houdt in dat de inbrengwaarde in principe gebaseerd moet zijn op de werkelijke waarde van het object6, wat in alle gevallen betekent dat een object moet worden getaxeerd. Het gebruik van de WOZ-waarde is in vergelijking hiermee een en sneller alternatief met minder administratieve lasten, dat geen grotere inbreuk op persoonsgegevens maakt dan wanneer een taxateur de kenmerken van een object zal beoordelen.

De belangen van het gebruik van het WOZ-gegeven zijn duidelijk. Voor het vereiste van proportionaliteit geldt dat deze belangen echter ook in verhouding staan tot de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Dat is het geval. De inbreuk op de persoonlijke levenssfeer beperkt zich in dit geval tot het verwerken van persoonsgegevens. Het gaat om gegevens die slechts in bepaalde omstandigheden persoonsgegevens zijn (namelijk wanneer de gegevens herleidbaar zijn tot een natuurlijk persoon). In de gevallen waar het wel persoonsgegevens zijn betreffen het geen gevoelige persoonsgegevens. Daarnaast speelt mee dat de groep bestuursorganen en rechtspersonen die kostenverhaal kunnen toepassen beperkt is (zie paragraaf 2.1) en dat deze groep en het doel waarvoor de gegevens kunnen worden gebruikt duidelijk zijn omschreven. Ook is van belang dat het WOZ-gegeven voor gebouwen die in hoofdzaak tot woningen dienen reeds publiek raadpleegbaar is middels het WOZ-waardeloket.

De maatregel is eveneens subsidiair, omdat er geen minder ingrijpende wijze is om het doel te verwezenlijken. Zoals eerder reeds vermeld is het alternatief bij kostenverhaal, waarbij er gebruik wordt gemaakt van de werkelijke waarde op basis van een taxatierapport, niet minder ingrijpend. Voor de uitvoering van de voorwaarden van een specifieke uitkering aan die gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties geldt dat in de voorwaarden is voorgeschreven dat een bepaald aantal woningen die worden verduurzaamd onder een bepaalde WOZ-waarde dient te liggen. Om aan deze voorwaarden te voldoen en hierover te verantwoorden is verwerking van het WOZ-gegeven en de bijbehorende meta-gegevens noodzakelijk. Daarnaast is ook in het kader van het achterliggende doel – het bereiken van woning-eigenaren met een «kleine beurs» het raadplegen van het WOZ-gegeven een subsidiaire inperking op de persoonlijke levenssfeer. Andere gegevens op basis waarvan dit hypothetisch gezien zou kunnen worden bepaald – zoals het huishoudinkomen – leveren geen beperktere inperking op de persoonlijke levenssfeer op.

Daarnaast vormt het afnemen van dit gegeven vanuit de LV WOZ ook de meest passende wijze voor bestuursorganen om dit gegeven te verkrijgen. Een denkbaar alternatief zou zijn dat belanghebbenden zelf de gegevens aan zouden moeten leveren. Voor zowel uitvoering van de voorwaarden van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties als voor het toepassen van kostenverhaal geldt dat dit zou leiden tot een groter risico op fouten en fraudegevoeligheid, hogere uitvoeringskosten en onwenselijk grote administratieve lasten voor burgers en overheden.

Op grond van artikel 8 van het EVRM moet een maatregel ook noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en een legitiem, in artikel 8 van het EVRM opgenomen, doel dienen. Voor het verwerken van het WOZ-gegeven en bijbehorende meta-gegevens ten behoeve van het kostenverhaal geldt dat dit bijdraagt aan het economische welzijn van het land. Het verwerken van het WOZ-gegeven en bijbehorende meta-gegevens voor de uitvoering van de voorwaarden van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties is noodzakelijk voor een effectieve uitvoering van deze regeling. Gebruik van het WOZ-gegeven specifiek draagt bij aan het betaalbaar houden van de energierekening, wat in het belang is van het economisch welzijn van het land. Een effectieve uitvoering van deze regeling draagt bij aan het tegengaan van klimaatverandering, wat raakt aan meerdere legitieme doelen. De noodzakelijkheid in een democratische samenleving van deze maatregelen volgt uit het feit dat deze maatregelen proportioneel en subsidiair zijn.

Indien er sprake is van de verwerking van persoonsgegevens, dus als de benodigde gegevens leiden tot identificatie van een natuurlijk persoon, dient te worden voldaan aan de beginselen en vereisten van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Op grond van de AVG moet de verwerking van persoonsgegevens onder meer rechtmatig, behoorlijk en transparant zijn.7 Bestuursorganen en het Kadaster zijn zelf verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de AVG. De verwerking van het WOZ-gegeven en bijbehorende meta-gegevens is in deze gevallen noodzakelijk voor de uitvoering van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van openbaar gezag (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, AVG). De rechtmatigheid van de maatregel volgt verder uit het feit dat de gegevensverwerking is voorzien in het UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ). De maatregel is behoorlijk en transparant, omdat deze is neergelegd in een besluit dat een wettelijke grondslag heeft en is gepubliceerd in het Staatsblad, waardoor de regel voor eenieder inzichtelijk is.

Tot slot wordt het waardegegeven enkel opgevraagd en gebruikt voor het doel waarvoor het wordt verkregen, namelijk de nakoming van de genoemde op hen rustende wettelijke verplichtingen, en enkel zolang dit noodzakelijk is. Zo wordt invulling gegeven aan de vereisten van databeperking en opslagbeperking.

4. Gevolgen

Dit besluit wordt uitgevoerd door het Kadaster, waarbij het college van burgemeester en wethouders reeds geldt als wettelijk afnemer van het WOZ-gegeven. Gemeenten en waterschappen zijn voor het Kadaster in het kader van de verstrekking van de gegevens uit de LV WOZ bekend als afnemer, waardoor met deze aanwijzing voor het Kadaster reeds in gebruik zijnde techniek wordt gebruikt en daarmee geen implicaties voor de uitvoering van de maatregel worden verwacht. Voor provincies en een deel van de ministeries geldt dat dit wel nieuwe afnemers zijn. Wanneer gedeputeerde staten of een minister het WOZ-gegeven willen afnemen vanuit de LVWOZ leidt dit tot aanvullende werkzaamheden voor het Kadaster. Het gaat hierbij echter naar verwachting om een zeer beperkte stijging in de uitvoeringslasten van het Kadaster, aangezien kostenverhaal slechts zeer beperkt wordt toegepast door provincies en de rijksoverheid. Het is dus niet de verwachting dat er een piek zal ontstaan in het aantal aanvragen tot aansluiting bij het Kadaster.

Administratieve lasten

Uit dit wijzigingsbesluit vloeien geen administratieve lasten voort voor bedrijven, burgers en overheden.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft

Gevolgen voor Caribisch Nederland

Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor Caribisch Nederland, omdat de Wet WOZ en het UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ niet van toepassing zijn in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Financiële gevolgen Rijk

Dit wijzigingsbesluit heeft geen financiële gevolgen voor het Rijk of decentrale overheden.

5. Informatieparagraaf

Het verstrekken van het WOZ-waardegegeven en bijbehorende meta-gegevens vindt plaats vanuit de LV WOZ. Middels de LV WOZ kunnen gegevens worden afgenomen vanuit de BR WOZ. De LV WOZ wordt gehouden en beheerd door het Kadaster. De LV WOZ bevat een kopie van de gegevens uit de gemeentelijke BR WOZ. De technische specificaties van de LV WOZ liggen voor het grootste gedeelte vast in het Sectormodel WOZ.8 Wanneer een afnemer geautoriseerd is om het WOZ-gegeven en bijbehorende meta-gegevens af te nemen – zoals in dit besluit voor enkele bestuursorganen wordt geregeld – dan kunnen zij hiervoor gebruik maken van de verschillende producten die het Kadaster aanbiedt.9Voor de verstrekking aan gemeenten als afnemer geldt dat door middel van een Application Programming Interface de gegevens rechtstreeks uit de LV WOZ worden opgehaald.

6. Advies en consultatie

Internetconsultatie

Op de internetconsultatie zijn twee reacties binnengekomen. Een ambtelijke reactie van de directie wonen van de gemeente Amsterdam en een anonieme reactie uit Roermond. Beide reacties zijn positief.

In de reactie van de directie wonen van de gemeente Amsterdam wordt aangegeven dat voor de uitvoering van de specifieke uitkering in het kader van de lokale aanpak isolatie de in het besluit genoemde meta-kenmerken zeker zullen helpen het isolatieprogramma effectiever uit te voeren. Wel wordt aangegeven dat de directie wonen van de gemeente Amsterdam graag de mogelijkheid zou krijgen de gegevens te gebruiken voor «doel(groep)gerichtere sturing /scoping en planning van projecten van het isolatieprogramma». Dat zou de gemeente veel werk besparen en de effectiviteit van de inzet fors zou kunnen verbeteren. Naar de opvatting van het kabinet is dit mogelijk op grond van het huidige artikel 10, onderdeel l, zolang deze activiteiten maar noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de voorwaarden van de specifieke uitkering die in het kader van de Landelijke aanpak isolatie is verstrekt. Dit kunnen ook activiteiten zijn ter voorbereiding van de isolatieaanpak, zoals het in kaart brengen van de woningen die in aanmerking komen voor de specifieke uitkering.

Daarnaast wordt voorgesteld om in artikel 10 van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken een grondslag op te nemen om het WOZ-gegeven te gebruiken voor het stellen van eisen aan bestaande gebouwen en statistische analyses waarbij gekeken wordt naar factoren die de kosten en baten van de voorzieningen beïnvloeden, die de gemeente kan eisen. Alhoewel dit voorstel met belangstelling is ontvangen, is besloten dit wijzigingsbesluit te beperken tot kostenverhaal en de uitvoering van de specifieke uitkering in het kader van de lokale aanpak isolatie. Bij een volgende wijziging van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken zal worden bezien of het gebruik van het WOZ-gegeven voor het stellen van eisen aan de duurzaamheid van bestaande gebouwen wenselijk is.

De anonieme reactie uit Roermond stelt dat voor zowel de lokale aanpak isolatie als voor de kosten bij het toelaten van nieuwe bouwactiviteiten of het wijzigen van gebruik van de grond de WOZ-gegevens beschikbaar moeten zijn, wat in dit besluit wordt geregeld.

Autoriteit Persoonsgegevens

Op grond van het bepaalde in artikel 36, vierde lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is de Autoriteit Persoonsgegevens geraadpleegd over het conceptbesluit. De voorgelegde concepttekst heeft de AP geen aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen.

Kadaster

Daarnaast is het Kadaster geraadpleegd over de gevolgen voor de uitvoering. Het Kadaster heeft positief gereageerd op het conceptbesluit. Het Kadaster geeft aan dat het college van burgemeesters en wethouders reeds geautoriseerd is voor het gebruik van gegevens van de LV WOZ en dat het verruimen van de doelbinding in het kader van de lokale aanpak isolatie wenselijk is en dat de benodigde technische faciliteiten reeds beschikbaar zijn.

Voor wat betreft de grondslag in het kader van kostenverhaal merkt het Kadaster op dat voor gemeenten en waterschappen geldt dat deze reeds geautoriseerd zijn om het WOZ-gegeven en bijbehorende meta-gegevens af te nemen. Voor het college van gedeputeerde staten en Onze Minister die het aangaat kan dit wel gevolgen hebben, omdat deze momenteel grotendeels niet geautoriseerd zijn om het WOZ-gegeven en bijbehorende meta-gegevens af te nemen. Dit betekent dat, indien een college van gedeputeerde staten of een minister het WOZ-gegeven en bijbehorende meta-gegevens wenst af te nemen, hiervoor een nieuwe aansluiting moet worden gerealiseerd. Het Kadaster merkt op dat het op korte termijn aansluiten van deze groepen voor het Kadaster gevolgen heeft.

Aangezien kostenverhaal slechts zeer beperkt wordt toegepast door provincies en de rijksoverheid is het echter niet de verwachting dat er een piek zal ontstaan in het aantal aanvragen tot aansluiting bij het Kadaster, waardoor de gevolgen voor de uitvoering beperkt zullen zijn. De paragraaf «gevolgen» is naar aanleiding van de reactie van het Kadaster aangevuld.

Aanvullend verwijst het Kadaster naar een lopende discussie over de financiering van de LV WOZ. De bekostiging van de Landelijke Voorziening WOZ wordt gedeeld door het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen.10 Onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Financiën zal hier een onderzoek naar worden uitgevoerd.

7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn. Dit is echter gerechtvaardigd, omdat hiermee ongewenste publieke nadelen worden voorkomen. Het gaat hierbij met name om de uitvoerbaarheid van de voorwaarden van een specifieke uitkering aan die gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties. Aansluiting op de LV WOZ is noodzakelijk om deze regeling op een efficiënte manier uit te voeren. Een goede uitvoering van deze regeling is van groot belang voor het bevorderen van verduurzaming en het betaalbaar houden van de energierekening. Daarnaast geldt dat de uitvoeringstermijnen van de eerste en tweede tranche reeds lopen, tot respectievelijk 31 december 2026 en 31 december 2027, wat maakt dat er haast is geboden bij het mogelijk maken van een efficiënte uitvoering.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Artikel 10, eerste lid, onderdeel m, UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ maakt mogelijk dat het WOZ-waardegegeven en bijbehorende meta-gegevens wordt verstrekt aan en verwerkt door het bestuursorgaan dat publiekrechtelijk kosten verhaalt op grond van de relevante bepalingen van de Omgevingswet. De groep ontvangers is hiermee ingeperkt. De verwijzingen naar de Omgevingswet genoemd in onderdeel m brengen met zich mee dat het gebruik van de WOZ-waardegegevens en bijbehorende meta-gegevens alleen aan de orde kan zijn in het geval van het toelaten van bouwactiviteiten met een omgevingsplan of een projectbesluit, of het verlenen van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. De hiertoe bevoegde bestuursorganen zijn het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, het college van gedeputeerde staten of Onze Minister die het aangaat.

De verwijzing in artikel 10, eerste lid, onderdeel m, UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ naar de artikelen in de Omgevingswet wijkt enigszins af van de overige bepalingen in dit artikel, waar meer direct is aangegeven welke bestuursorganen bevoegd zijn om de WOZ-waarde te gebruiken bij de uitoefening van hun taken. Daar is op deze plaats van afgezien, omdat dit tot een lange opsomming zou leiden, en uit de aard van de bepaling de groep bestuursorganen duidelijk begrensd is.

De bevoegdheid tot privaatrechtelijk kostenverhaal is in de Omgevingswet geattribueerd aan de rechtspersoon waarvan het bestuursorgaan een orgaan is.11 Dit zijn de gemeente, het waterschap, de provincie, en de Staat. Met deze wijziging is echter voorzien in de mogelijkheid voor bestuursorganen – en dus niet de rechtspersonen – om het WOZ-gegeven en de bijbehorende meta-gegevens af te nemen. Het zijn uiteindelijk bestuursorganen die bevoegd zijn namens de rechtspersoon tot het verrichten van privaatrechtelijke handelingen te besluiten, zoals het sluiten van een kostenverhaalsovereenkomst. Om deze reden wordt het WOZ-gegeven en de bijbehorende meta-gegevens aan de daartoe bevoegde bestuursorganen verstrekt. Het betreft voor gemeenten het college van burgemeesters en wethouders, voor waterschappen de dijkgraaf, voor provincies het college van gedeputeerde staten en voor de Staat Onze Ministers die het aangaat.12

Daarnaast is er sprake van twee wetstechnische aanpassing. Artikel 10, eerste lid, onderdeel d, UB kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet WOZ verwijst naar de Minister voor Wonen en Rijksdienst die bevoegd is tot het gebruik van het WOZ-waardegegeven en bijbehorende meta-gegevens voor de uitvoering van bepaalde artikelen uit de Woningwet en de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. De taken die voorheen behoorden tot het ambt van de Minister voor Wonen en Rijksdienst behoren thans tot het ambt van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening. Door wijziging van dit onderdeel wordt deze bepaling in lijn gebracht met de nieuwe situatie.

Eveneens is in artikel 10, eerste lid, onderdeel j, gewijzigd. Artikel j verwijst naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van de behandeling en betaling van de zakelijke lasten en gebruikerslasten met betrekking tot onroerende zaken waarvan de Staat eigenaar of gebruiker is. Dit betreft werkzaamheden van het Rijksvastgoedbedrijf. De betaling van de zakelijke lasten en gebruikerslasten met betrekking tot onroerende zaken waarvan de Staat eigenaar of gebruiker is behoort thans echter tot de taken van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Door wijziging van dit onderdeel wordt deze bepaling in lijn gebracht met de nieuwe situatie.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Onder het wettelijk verplicht kostenverhaal worden zowel publiekrechtelijk als privaatrechtelijk kostenverhaal begrepen.

X Noot
3

Artikel 37b, eerste lid, Wet waardering onroerende zaken.

X Noot
4

artikel 37h, Wet WOZ.

X Noot
5

Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000430533 houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma (Stcrt. 2023, 3877), p. 14.

X Noot
6

Artikel 15.22, Omgevingswet.

X Noot
7

Artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van de algemene verordening gegevensbescherming.

X Noot
10

Artikel 2, Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken.

X Noot
11

Artikel 13.13, eerste lid, Omgevingswet.

X Noot
12

Voor gemeenten is de bevoegdheid om privaatrechtelijke handelingen te verrichten geattribueerd aan het college van burgemeesters en wethouders in art. 160, eerste lid, onderdeel d, van de Gemeentewet; voor provincies is deze bevoegdheid geattribueerd aan het college van gedeputeerde staten in art. 158, eerste lid, onderdeel d, van de Provinciewet; voor waterschappen is deze bevoegdheid geattribueerd aan de dijkgraaf in art. 95 van de Waterschapswet en voor de Staat is deze bevoegdheid geattribueerd aan Onze Ministers, met betrekking tot de begroting waarvoor hij verantwoordelijk is, in artikel 32, eerste lid, van de Comptabiliteitswet.

Naar boven