Besluit van 28 november 2024 tot wijziging van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 in verband met de jaarlijkse indexering van de vergoedingen voor Pro Justitia rapporteurs en het minimumtarief voor tolken 2025

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken, van 27 september 2024, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5777129;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 6, eerste lid, van de Wet tarieven in strafzaken;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 oktober 2024, nr. W16.24.00271/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken, van 22 november 2024, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5907890

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit tarieven in strafzaken 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, wordt «€ 154,50» vervangen door «€ 162,63».

B

In artikel 3, eerste lid, wordt «€ 118,58» vervangen door «€ 124,82».

C

In artikel 4 wordt «€ 59,53» vervangen door «€ 62,66».

D

In artikel 6, aanhef, wordt «€ 154,50» vervangen door «€ 162,63».

E

Artikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en c wordt «€ 154,50» vervangen door «€ 162,63».

2. In onderdeel b wordt «€ 118,58» vervangen door «€ 124,82».

F

In artikel 11, eerste lid, onderdeel a, wordt «€ 3,59» vervangen door «€ 3,78».

ARTIKEL II

De in artikel I, onder A, B, D, E en F, vastgestelde tarieven gelden voor opdrachten die zijn verstrekt op of na 1 januari 2025.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 november 2024

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken

Uitgegeven de vijfde december 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (hierna: Btis) stelt regels voor tarieven voor vergoedingen voor onder meer Pro Justitia rapporteurs en tolken. Dit wijzigingsbesluit regelt de jaarlijkse indexering van de tarieven voor de vergoedingen voor Pro Justitia rapporteurs voor hun werkzaamheden, tijdverzuim en reis- en verblijfkosten, en voor tolken voor hun werkzaamheden, zoals bepaald in het Btis.

2. Hoofdlijnen van het wijzigingsbesluit

2.1 Indexering vergoedingen voor Pro Justitia rapporteurs

Sinds 1 januari 2018 worden de tarieven voor de vergoedingen voor Pro Justitia rapporteurs jaarlijks geïndexeerd. Voor het kalenderjaar 2025 zijn de tarieven verhoogd met 5,263% ten opzichte van de tarieven over het kalenderjaar 2024. Dit indexeringspercentage is gebaseerd op de loonontwikkeling in de publieke sector (Centraal Bureau voor de Statistiek, loonontwikkeling cao-sector overheid). Voor de indexering van het kalenderjaar 2025 is de loonontwikkeling in de periode van september 2023 tot en met september 2024 toegepast. Deze indexering is gerealiseerd door wijziging van het Btis.

In de artikelsgewijze toelichting wordt met betrekking tot de vergoedingen voor Pro Justitia rapporteurs uiteengezet op welke bedragen het indexeringspercentage is toegepast (Artikel I, onderdelen A, B, D, E en F).

2.2 Indexering van het minimumtarief voor tolken

Ter verbetering van de algemene positie van tolken zijn per 1 juli 2020 de vaste uurtarieven voor tolken in het Btis vervangen door minimale uurtarieven (Stb. 2020, 220). Per 1 januari 2023 is het minimumtarief voor tolken verhoogd van € 43,89 naar € 55,– per uur. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar de toelichting op het wijzigingsbesluit waarin deze verhoging is doorgevoerd (Stb. 2022, 471).

In de Kamerbrief van 22 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29 936, nr. 65) heeft de (toenmalige) minister van Justitie en Veiligheid aangekondigd dat het minimumtarief voor tolken uit het Btis vanaf 2024 jaarlijks zal worden geïndexeerd. Tot 2024 werd de indexering geregeld in de contracten die tolken sluiten met de intermediairs en vond deze op verschillende momenten plaats. Met deze, vanaf 2024 jaarlijkse, indexering van het minimumtarief in het Btis is de indexering geüniformeerd, waardoor er in de praktijk geen verschillen meer ontstaan in het toepasselijke minimumtarief.

De indexering van het minimumtarief voor tolken geschiedt op dezelfde wijze als de indexering van de vergoedingen voor Pro Justitia rapporteurs. Voor het kalenderjaar 2025 zijn de minimumtarieven ten opzichte van het minimumtarief van € 59,53 ook met 5,263% verhoogd.

3. Financiële gevolgen

De kosten voor de Pro Justitia rapporteurs worden gefinancierd uit het budget gerechtskosten van het openbaar ministerie. De kosten voor tolken worden gefinancierd uit verschillende budgetten op de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid (onder meer gerechtskosten en toevoegingen rechtsbijstand).

De dekking van de indexering voor de Pro Justitia rapporteurs en tolken volgt uit de loon- en prijscompensatie die het ministerie van Justitie en Veiligheid vanuit het ministerie van Financiën ontvangt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdelen A en B

Met betrekking tot de vergoedingen voor Pro Justitia rapporteurs is het indexeringspercentage van 5,263% toegepast op de maximale vergoeding voor werkzaamheden van psychiaters en psychologen (artikelen 2, eerste lid, onderdelen a en b, en 3, eerste lid, Btis).

Onderdeel C

De minimale uurtarieven voor tolken zijn opgenomen in artikel 4 van het Btis. In dit artikel is het oude minimale uurtarief van € 59,53 geïndexeerd naar het minimale uurtarief van € 62,66. De minimale vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor tolken in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van het Btis is ongewijzigd gebleven. Zowel voor het minimale uurtarief als voor de minimale vergoeding voor reis- en verblijfkosten geldt dat in de onderhandelingen tussen tolk en intermediair hogere vergoedingen kunnen worden afgesproken.

Onderdeel D

Met betrekking tot de vergoedingen voor Pro Justitia rapporteurs is het indexeringspercentage van 5,263% toegepast op de maximale vergoeding voor werkzaamheden van deskundigen voor wie in het Btis geen speciaal tarief is bepaald (artikel 6 Btis).

Onderdeel E

Op de maximale vergoeding voor tijdverzuim van psychologen, psychiaters en deskundigen voor wie geen bijzonder tarief is bepaald (artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en c, Btis) is eveneens het indexeringspercentage van 5,263% toegepast.

Onderdeel F

Tot slot is de vergoeding voor reis- en verblijfkosten van psychiaters (artikel 11, eerste lid, onderdeel a, Btis) met het indexeringspercentage van 5,263% verhoogd.

Artikel II

Omdat er met betrekking tot de opdrachten voor Pro Justitia rapporteurs zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet tarieven in strafzaken enige tijd kan verstrijken vanaf het moment van aanvaarding van een opdracht en het afronden van de werkzaamheden, is in dit artikel verduidelijkt dat de nieuwe, geïndexeerde tarieven gelden voor opdrachten die op of na 1 januari 2025 zijn verstrekt. Het geïndexeerde minimumtarief voor tolken geldt onmiddellijk na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C.

Artikel III

Omdat dit besluit de indexering van de tarieven voor Pro Justitia rapporteurs voor het gehele kalenderjaar 2025 regelt en de nieuwe tarieven ingevolge artikel II gelden voor de opdrachten die op of na 1 januari 2025 zijn verstrekt, is het wenselijk dat dit besluit op 1 januari 2025 in werking treedt.

Met betrekking tot de indexering van het minimumtarief voor tolken is het wenselijk dat dit besluit op 1 januari 2025 in werking treedt vanwege de uitvoerbaarheid in relatie tot reeds lopende overeenkomsten en reeds lopende aanbestedingen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken

Naar boven