Besluit van 5 juli 2024, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 26 juni 2024 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het schrappen van de grondslag voor kwaliteitsbekostiging in het hoger onderwijs (Stb. 2024, 200) en houdende wijziging van het Besluit van 6 juni 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs en het Besluit van 6 juni 2023 tot wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 ten behoeve van de nadere uitwerking van de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd, de omzetting van de studievoorschotvoucher in een tegemoetkoming en het doorvoeren van technische wijzigingen in verband met het herinvoeren van de basisbeurs in het hoger onderwijs en houdende vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 12.15, vijfde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (Stb. 2023, 188)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 juli 2024, nr. WJZ/46639976 (ID14774);

Gelet op artikel III van de Wet van 26 juni 2024 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het schrappen van de grondslag voor kwaliteitsbekostiging in het hoger onderwijs (Stb. 2024, 200) en artikel V van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De Wet van 26 juni 2024 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het schrappen van de grondslag voor kwaliteitsbekostiging in het hoger onderwijs (Stb. 2024, 200) treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van artikel IIA, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 2

Artikel 1, onderdeel d, van het Besluit van 6 juni 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs en het Besluit van 6 juni 2023 tot wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 ten behoeve van de nadere uitwerking van de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd, de omzetting van de studievoorschotvoucher in een tegemoetkoming en het doorvoeren van technische wijzigingen in verband met het herinvoeren van de basisbeurs in het hoger onderwijs en houdende vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 12.15, vijfde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (Stb. 2023, 188) komt te luiden:

  • d. artikel I, onderdeel Y, voor zover het betreft artikel 12.30, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat artikel 12.30, derde en zesde lid, terugwerkt tot en met 1 september 2023.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 juli 2024

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

Uitgegeven de zeventiende juli 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de Wet van 26 juni 2024 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het schrappen van de grondslag voor kwaliteitsbekostiging in het hoger onderwijs (Stb. 2024, 200). Daarnaast regelt dit besluit een wijziging van het Besluit van 6 juni 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs en het Besluit van 6 juni 2023 tot wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 ten behoeve van de nadere uitwerking van de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd, de omzetting van de studievoorschotvoucher in een tegemoetkoming en het doorvoeren van technische wijzigingen in verband met het herinvoeren van de basisbeurs in het hoger onderwijs en houdende vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 12.15, vijfde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (Stb. 2023, 188). Hierna worden de verschillende onderdelen van dit besluit toegelicht.

Artikel 1

Dit artikel regelt dat de Wet van 26 juni 2024 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het schrappen van de grondslag voor kwaliteitsbekostiging in het hoger onderwijs (Stb. 2024, 200) in werking treedt met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van artikel IIA. Dit betreft de onderdelen van deze wet die zien op de afschaffing van de kwaliteitsbekostiging in het hoger onderwijs.

Artikel IIA betreft een wijziging van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs. Dit artikel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 2

Dit artikel betreft een wijziging van het Besluit van 6 juni 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs en het Besluit van 6 juni 2023 tot wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 ten behoeve van de nadere uitwerking van de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd, de omzetting van de studievoorschotvoucher in een tegemoetkoming en het doorvoeren van technische wijzigingen in verband met het herinvoeren van de basisbeurs in het hoger onderwijs en houdende vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 12.15, vijfde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (Stb. 2023, 188). Hierin wordt een wijziging aangebracht waarmee aan het in artikel I, onderdeel Y, van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs voorgestelde artikel 12.30, derde en zesde lid, Wet studiefinanciering 2000 terugwerkende kracht tot en met 1 september 2023 wordt verleend. Doel hiervan is dat de tegemoetkoming voor studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd, reeds per 1 januari 2024 en 1 januari 2025 kan worden geïndexeerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Naar boven