Besluit van 29 mei 2024, houdende wijziging van het Besluit Jeugdwet in verband met de bestuursstructuur van het kwaliteitsregister jeugd

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming, van 12 februari 2024, kenmerk 3760096-1057541-WJZ;

Gelet op artikel 4.1.5, eerste lid, van de Jeugdwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 april 2024, no. W13.24.00029/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming, 24 van mei 2024, kenmerk 3808612-1057541-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. De statuten van de registerstichting regelen dat het intern toezicht op de registerstichting wordt uitgeoefend door een raad van toezicht bestaande uit vijf leden.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt «De leden van het bestuur van de registerstichting worden benoemd» vervangen door «Een van de leden van de raad van toezicht van de registerstichting wordt benoemd».

3. In het derde lid (nieuw) wordt «de leden van het bestuur» vervangen door «een van de leden van de raad van toezicht».

B

In artikel 5.3.2 wordt na «de leden van het bestuur,» ingevoegd «de leden van de raad van toezicht,».

C

In artikel 5.3.3, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 5.3.1, tweede lid» vervangen door «artikel 5.3.1, derde lid».

D

In artikel 5.4.1, tweede lid, wordt «artikel 5.3.1, eerste lid» vervangen door «artikel 5.3.1, tweede lid».

E

In artikel 5.5.3, vierde lid, wordt «artikel 5.3.1, eerste lid» vervangen door «artikel 5.3.1, tweede lid».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2024.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 mei 2024

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Uitgegeven de elfde juni 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel van de nota van toelichting

1. Inleiding

Met deze wijziging van het Besluit Jeugdwet wordt geregeld dat de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (hierna: SKJ), beheerder van het kwaliteitsregister jeugd (de beroepsregistratie van hbo- en wo-jeugdprofessionals) en houder van het stelsel van professioneel toezicht (waaronder tuchtrecht), in staat wordt gesteld haar bestuursstructuur te wijzigen naar een Raad van Toezicht-model (hierna: RvT-model).

2. Hoofdlijnen

2.1 Aanleiding

Het Besluit Jeugdwet regelt de bestuursstructuur van de SKJ. Daarbij was voorzien dat de leden van het bestuur van de SKJ worden benoemd op voordracht van de drie aangesloten beroepsverenigingen (momenteel de Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW), de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) en het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)). In de praktijk heeft deze voordracht voor het bestuur veelal geleid tot benoemingen van jeugdprofessionals die hun bestuursfunctie vervullen naast hun dagelijkse werkzaamheden in plaats van professionele bestuurders met (ook) financiële, bestuurlijke, juridische of personele expertise. Als gevolg daarvan heeft het bestuur van de SKJ in de praktijk veel van haar taken gedelegeerd aan de directeur. Het bestuur van de SKJ is de afgelopen jaren tot de conclusie gekomen dat deze werkwijze niet meer past bij de huidige omvang van organisatie (anno 2023 meer dan 50 medewerkers) en toegenomen complexiteit van de taken van de SKJ (anno 2023 ca. 60.000 geregistreerde professionals). Het bestuur heeft daarom aangegeven over te willen gaan naar een professioneler bestuur en een RvT-model.

2.2 Wijziging naar RvT-model en voordracht van RvT-leden

Een stichting met een RvT-model sluit aan bij de Governancecode Zorg en bestaat uit een bestuur en een RvT. Het bestuur, bestaande uit de directeur-bestuurder(s), is belast met het besturen van de stichting en draagt ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid. De RvT is verantwoordelijk voor het interne toezicht op het bestuur. Ook is zij de werkgever van het bestuur. Om de SKJ in staat te stellen haar bestuursstructuur te wijzigen naar een RvT-model, is het Besluit Jeugdwet aangepast.

Daartoe is geregeld dat de SKJ verplicht is in de statuten op te nemen dat het intern toezicht zal worden uitgeoefend door een RvT bestaande uit vijf leden. Overeenkomstig artikel 2:286, vierde lid, onderdeel c, van het Burgerlijk Wetboek voorzien de statuten eveneens in de wijze van benoeming en ontslag van het bestuur. SKJ is voornemens in de statuten op te nemen dat het bestuur bestaat uit één directeur-bestuurder, die wordt benoemd en ontslagen door de raad van toezicht. Daarbij zullen de taken en bevoegdheden van de raad van toezicht en de directeur-bestuurder op hoofdlijnen worden vastgelegd. De verdere uitwerking daarvan wordt opgenomen in een reglement raad van toezicht respectievelijk reglement directeur-bestuurder. De directeur-bestuurder zal bijvoorbeeld belast worden met de vaststelling van het beleidsplan, de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag. Voor deze besluiten is vervolgens goedkeuring nodig van de raad van toezicht.

Zoals in de vorige paragraaf vermeld werden de leden van het bestuur voorheen benoemd op voordracht van beroepsverenigingen. Deze voordracht van de leden van het bestuur is vervangen door de voordracht voor één van de leden van de RvT. Dat zal er in de praktijk toe leiden dat het lid van de RvT met kwaliteit in de portefeuille, wordt benoemd op voordracht van beroepsverenigingen. De overige leden van de RvT worden door de RvT zelf benoemd op grond van hun expertise en toezichthoudende kwaliteiten.

3. Verhouding tot nationale regelgeving

Deze wijziging past binnen de eisen die Titel 6 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek stelt aan het bestuur en de RvT van een stichting.

4. Regeldruk

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Het betreft een wijziging van de bestuursstructuur van de SKJ en heeft alleen gevolgen voor de SKJ zelf en voor de voordracht door de beroepsverenigingen. Met de wijziging van de bestuursstructuur worden geen extra informatieverplichtingen aan de overheid in het leven geroepen. Er zijn ook geen extra inhoudelijke eisen uit wet- en regelgeving mee gemoeid en professionals ondervinden geen (extra) administratieve lasten. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat er geen gevolgen voor de regeldruk zijn.

5. Voorhang en publicatie in de Staatscourant

Een ontwerp van dit besluit is gelet op artikel 4.1.5, derde lid, van de Jeugdwet op 11 december 2023 in de Staatscourant gepubliceerd waarbij aan een ieder de gelegenheid is geboden binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Ministers te brengen. Gelijktijdig met deze bekendmaking is het ontwerp aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Deze bekendmakings- en voorhangprocedure heeft niet geleid tot opmerkingen.

6. Advies en consultatie

Dit besluit is op verzoek van de SKJ voorbereid. Daarnaast heeft overleg plaatsgevonden met de drie beroepsverenigingen. De beroepsverenigingen hebben in overleg en tijdens de internetconsultatie kanttekeningen geplaatst bij het besluit.

Het voorgenomen besluit tot wijziging van het Besluit Jeugdwet is van 5 september tot en met 3 oktober 2023 in internetconsultatie geweest. Er is één (gezamenlijke) reactie ontvangen van de drie beroepsverenigingen. De beroepsverenigingen herkennen de noodzaak tot herziening van de bestuursstructuur, maar betwisten of de geschetste ontwikkelingen rondom de huidige bestuursstructuur van de SKJ worden opgelost met een RvT-model. Daarnaast menen zij dat de wijziging van voordracht door de beroepsverenigingen voor het bestuur naar een voordacht voor één van de leden van de RvT ervoor zorgt dat zij op afstand worden geplaatst en zorgvuldige besluitvorming niet wordt geborgd.

Zoals in paragraaf 2 is toegelicht is de overgang naar een RvT-model passend bij het verdere professionaliseren van de SKJ en de bestuurlijke kracht en stabiliteit die daarvoor nodig is. Er is gekozen voor het benoemen van een directeur-bestuurder en voor het aanstellen van een RvT. Het bestuur is op die manier belast met het besturen van de stichting en draagt daarvoor ook bestuurlijke verantwoordelijkheid. De RvT is verantwoordelijk voor het interne toezicht op het bestuur. Om passende invulling te kunnen geven aan de taken van de RvT is het nodig dat de RvT-leden beschikken over sectorspecifieke-expertise en toezichthoudende kwaliteiten. Daarom worden vier van de leden van de RvT op basis van een competentieprofiel benoemd door de RvT zelf.

Betrokkenheid van de beroepsverenigingen wordt onder meer geborgd door de voordracht van de beroepsverenigingen van één van de leden van de RvT. Verder vindt voorafgaand aan wijziging van (her)registratie-eisen door SKJ altijd overleg plaats met de beroepsverenigingen. Ook de raad van advies heeft daarbij een adviserende taak. Overigens blijft het proces van vaststellen van de (her)registratie-eisen met voorgenomen wijziging onveranderd. Daarmee wordt een zorgvuldige besluitvorming door de SKJ geborgd.

De gezamenlijke reactie van de beroepsverenigingen heeft daarom niet tot wijziging van het besluit geleid.

7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2024. Hiermee wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dat is niet bezwaarlijk omdat de SKJ zich reeds op de benodigde wijzigingen heeft voorbereid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A
Artikel 5.3.1, eerste lid

Dit onderdeel betreft de verplichting van de registerstichting om in de statuten te regelen dat het intern toezicht op de registerstichting wordt uitgeoefend door een RvT. Deze verplichting is nodig om de bestuursstructuur van de registerstichting als een RvT-model vorm te geven. Het artikel bepaalt dat de RvT uit vijf leden bestaat.

Artikel 5.3.1, tweede lid

Doordat de bestuursstructuur van de registerstichting wordt vormgegeven als een RvT-model komt daarmee de eis te vervallen dat het bestuur wordt benoemd op voordracht van beroepsverenigingen. Uit het tweede lid volgt nu dat één van de vijf leden van de RvT wordt benoemd op voordracht van beroepsverenigingen waarbij beroepsbeoefenaren zijn aangesloten die relevant zijn voor de beroepsuitoefening in het jeugddomein. De overige vier leden van de RvT worden door de RvT zelf benoemd.

Artikel 5.3.1, derde lid

Uit artikel 5.3.1, tweede lid, volgt dat één van de leden van de RvT wordt benoemd op voordracht van beroepsverenigingen. Dit zijn thans de Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk, het Nederlands Instituut van Psychologen en de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen. In de statuten van de registerstichting moet de mogelijkheid bestaan voor andere beroepsverenigingen om aangewezen te worden als beroepsvereniging die ook gerechtigd is tot de gezamenlijke voordracht van één van de leden van de RvT.

Onderdeel B

Hiermee wordt geregeld dat de eis dat de leden van het bestuur, dan wel leden van andere organen van de registerstichting geen functies vervullen die onverenigbaar, strijdig zijn of strijdig kunnen zijn met de belangen of doelstellingen van de registerstichting ook geldt voor de leden van de RvT.

Onderdeel C

Andere beroepsverenigingen kunnen worden aangewezen met als gevolg dat zij gerechtigd zijn tot de gezamenlijke voordracht van één van de leden van de RvT. Uit dit onderdeel volgt dat de raad van advies het recht heeft hierover een advies uit te brengen.

Onderdeel D en E

Deze onderdelen betreffen geen inhoudelijke wijziging.

Artikel II

Dit artikel bepaalt dat dit besluit in werking treedt op 1 juli 2024.

Deze toelichting wordt ondertekend mede namens de Minister voor Rechtsbescherming.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven