Besluit van 15 maart 2023, houdende vaststelling van regels in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1020 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten (Warenwetbesluit uitvoering markttoezichtverordening)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 januari 2023, kenmerk 3472611-1040182-WJZ, mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en de artikelen 13, 14 en 32b van de Warenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 maart 2023, no. W13.23.00009/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 maart 2023, kenmerk 3545520-1040182-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het is verboden te handelen in strijd met voorschriften die gesteld zijn bij artikel 4, eerste, derde en vierde lid, 5, eerste en tweede lid, en 7, van Verordening (EU) 2019/1020.

Artikel 2

Bij ministeriële regeling worden één of meerdere autoriteiten als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen.

Artikel 3

Het Warenwetbesluit algemene productveiligheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. Verordening (EG) nr. 765/2008:

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008 L 218).

B

In artikel 2b, zesde lid, vervalt de zin «Deze nadere regels kunnen mede betrekking hebben op het aanwijzen van autoriteiten die belast zijn met de controle van producten die de communautaire markt binnenkomen.».

Artikel 4

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel «Inhoud» wordt na onderdeel A-3 een onderdeel ingevoegd, luidende:

A-4 Warenwetbesluit uitvoering markttoezichtverordening

2. Na rubriek A-3 wordt een nieuwe rubriek ingevoegd, luidende:

A-4

Warenwetbesluit uitvoering markttoezichtverordening

     

A-4.1

Artikel 1

€ 525,–

€ 1.050,–

X

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.5 van de Wet uitvoering markttoezichtverordening in werking treedt.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit uitvoering markttoezichtverordening.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 maart 2023

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Verordening (EU) 2019/10201 (hierna: markttoezichtverordening) is op 19 maart 2019 gepubliceerd en is, met uitzondering van de artikelen 29 tot en met 33 en 36, met ingang van 16 juli 2021 van toepassing. Voornoemde artikelen zijn met ingang van 1 januari 2021 van toepassing. Het doel van dit besluit is om te voorzien in de benodigde bepalingen om uitvoering te geven aan de markttoezichtverordening. Dit besluit heeft betrekking op regelgeving waarop de Warenwet van toepassing is.

De markttoezichtverordening regelt het markttoezicht op producten en is gericht op het verbeteren van het toezicht op producten in de interne markt en producten die de Europese Unie binnenkomen om zo bij te dragen aan betere naleving van Europese wet- en regelgeving inzake onder andere veiligheid, gezondheid en milieu. Zij vervangt de artikelen 15 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008.2

In artikel 2, tweede lid, van de markttoezichtverordening is het toepassingsgebied van de verordening beschreven. Uit dit artikel volgt dat de markttoezichtverordening van toepassing is op producten waarop de in bijlage I vermelde harmonisatiewetgeving van de Unie van toepassing is, voor zover die harmonisatiewetgeving geen specifieke bepalingen met hetzelfde doel bevat, waarin bepaalde aspecten van markttoezicht en handhaving specifieker zijn geregeld. In bijlage I zijn onder andere Richtlijn 69/493/EEG3, Richtlijn 75/324/EEG4, Richtlijn 76/211/EEG5, Richtlijn 94/11/EG6, Richtlijn 2006/42/EG7, Verordening (EG) 1907/20068, Richtlijn 2007/45/EG9, Richtlijn 2009/48/EG10, Verordening (EU) nr. 1007/201111, Richtlijn 2014/29/EU12, Richtlijn 2014/33/EU13, Richtlijn 2014/34/EU14, Richtlijn 2014/35/EU15, Richtlijn 2014/68/EU16, Verordening (EU) 2016/42517 en Verordening (EU) 2016/42618 vermeld. Deze richtlijnen en verordeningen zijn geïmplementeerd en uitgevoerd bij of krachtens het Warenwetbesluit glasartikelen, het Warenwetbesluit drukverpakkingen, het Warenwetbesluit hoeveelheden voorverpakkingen, het Warenwetbesluit etikettering van schoeisel, het Warenwetbesluit machines, het Warenwetbesluit algemene chemische productveiligheid, het Warenwetbesluit hoeveelheden voorverpakkingen, het Warenwetbesluit speelgoed 2011, het Warenwetbesluit textielproducten, het Warenwetbesluit drukvaten van eenvoudige vorm 2016, het Warenwetbesluit liften 2016, het Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016, het Warenwetbesluit elektrisch materiaal, het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016, het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen 2016 en het Warenwetbesluit gastoestellen 2018. Dit besluit heeft derhalve alleen betrekking op producten waarop voornoemde richtlijnen en verordeningen van toepassing zijn, voor zover die richtlijnen en verordeningen geen specifieke bepalingen met hetzelfde doel bevatten, waarin bepaalde aspecten van markttoezicht en handhaving specifieker zijn geregeld.

Uit artikel 25, eerste lid, van de Warenwet volgt onder meer dat de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet en van het bepaalde bij of krachtens bindende EU-rechtshandelingen die bij of krachtens deze wet zijn geïmplementeerd. Op grond hiervan zijn de ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) en de Nederlandse Arbeidsinspectie belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Warenwet en van het bepaalde bij of krachtens de markttoezichtverordening. De controle van producten, waarop voornoemde richtlijnen en verordeningen van toepassing zijn, die de markt van de Unie binnenkomen vindt plaats door de douane in samenwerking met de NVWA. De samenwerking is vastgelegd in convenanten.

2. Uitvoering markttoezichtverordening onder de Warenwet

De markttoezichtverordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten van de Europese Unie. Het is daarom niet noodzakelijk en zelfs niet toegestaan om bepalingen uit de markttoezichtverordening over te nemen in nationale wetgeving (het zogenaamde overschrijfverbod). Wel kan het voor de operationalisering van een verordening nodig zijn om bepalingen met betrekking tot procedures, handhaving, rechtsbescherming en aanwijzing van bevoegde autoriteiten op te nemen in nationale regelgeving. In dit besluit worden daartoe in aanmerking komende voorschriften uit de markttoezichtverordening aangewezen als verboden, zodat overtreding daarvan bestraft kan worden met een bestuurlijke boete.

De markttoezichtverordening wordt uitgevoerd bij onderhavig besluit op grond van artikel 13 van de Warenwet. Ook de Warenwet wordt gewijzigd ter uitvoering van de markttoezichtverordening.19

3. Gevolgen voor regeldruk

Dit besluit heeft een technisch karakter, gericht op uitvoering van de markttoezichtverordening. Het besluit bevat geen inhoudelijke regels en bevat geen bepalingen die verplichtingen aan burgers en bedrijven opleggen. Het besluit heeft dan ook geen gevolgen voor de regeldruk. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Regulier Overleg Warenwet

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW).20 Deze consultatie heeft niet geleid tot commentaar op het ontwerpbesluit.

5. Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid

Het ontwerp van dit besluit is door de NVWA en de Nederlandse Arbeidsinspectie beoordeeld op de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. De NVWA en de Nederlandse Arbeidsinspectie achten het ontwerpbesluit handhaafbaar en uitvoerbaar. Het voorstel geeft geen aanleiding tot opmerkingen met betrekking tot de fraudebestendigheid.

6. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Dit besluit treedt op hetzelfde moment in werking als de Wet uitvoering markttoezichtverordening (Stb. 2023, 66), waarin de Warenwet wordt gewijzigd ter uitvoering van de markttoezichtverordening. Omdat dit besluit uitvoering van bindende Europese regelgeving betreft, wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijnen, te weten 1 januari en 1 juli.

7. Artikelsgewijs

Artikel 1 en 4

Met deze artikelen worden de voorschriften die gesteld zijn bij de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, 5, eerste en tweede lid, en 7 van de markttoezichtverordening aangewezen als verboden, zodat overtreding daarvan bestraft kan worden met een bestuurlijke boete. Hiervoor wordt de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten aangevuld met een nieuwe rubriek.

Uit artikel 4, eerste lid, van de markttoezichtverordening volgt dat een product waarop de in het vijfde lid bedoelde wetgeving van toepassing is alleen in de handel mag worden gebracht als een in de Unie gevestigde marktdeelnemer belast is met de in het derde lid bedoelde taken met betrekking tot dat product. In artikel 4, vijfde lid, van de markttoezichtverordening zijn Verordening (EU) 2016/425, Verordening (EU) 2016/426, Richtlijn 2006/42/EG, Richtlijn 2009/48/EG, Richtlijn 2014/29/EU, Richtlijn 2014/34/EU, Richtlijn 2014/35/EU en 2014/68/EU vermeld. Deze verordeningen en richtlijnen zijn uitgevoerd en geïmplementeerd in het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen 2018, het Warenwetbesluit gastoestellen 2018, het Warenwetbesluit machines, het Warenwetbesluit speelgoed 2011, het Warenwetbesluit drukvaten van eenvoudige vorm 2016, het Warenwetbesluit explosieveilig materiaal 2016, het Warenwetbesluit elektrisch materiaal en het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016. Uit artikel 4, tweede lid, van de markttoezichtverordening volgt dat onder de in het eerste lid van dat artikel bedoelde marktdeelnemer, een fabrikant, een importeur, een gemachtigde en een fulfilmentsdienstverlener moet worden verstaan. Indien een marktdeelnemer in strijd handelt met artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de markttoezichtverordening, dan kan hem een bestuurlijke boete worden opgelegd op grond van de artikelen 1 en 4 van dit besluit.

De bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen ter zake van overtreding van de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, 5, eerste en tweede lid, en 7 van de markttoezichtverordening komt op grond van artikel 32a, eerste lid, van de Warenwet toe aan Onze Minister. De daartoe bevoegde ambtenaren van de NVWA en de Nederlandse Arbeidsinspectie kunnen deze bevoegdheid namens de minister in mandaat inzetten.

Artikel 2

Op grond van artikel 25, eerste lid, van de markttoezichtverordening dienen lidstaten één of meer autoriteiten aan te wijzen die belast zijn met de controle op producten die de markt van de Unie binnenkomen. De autoriteit in Nederland belast met de controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen is de douane gelet op artikel 1:3, vijfde lid, van de Algemene Douanewet. Daarnaast wordt de NVWA bij ministeriële regeling aangewezen als autoriteit als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de markttoezichtverordening. De NVWA houdt toezicht op de producten waarop de volgende besluiten van toepassing zijn: het Warenwetbesluit glasartikelen, het Warenwetbesluit drukverpakkingen, het Warenwetbesluit hoeveelheden voorverpakkingen, het Warenwetbesluit etikettering van schoeisel, het Warenwetbesluit algemene chemische productveiligheid, het Warenwetbesluit hoeveelheden voorverpakkingen, het Warenwetbesluit speelgoed 2011, het Warenwetbesluit textielproducten, het Warenwetbesluit elektrisch materiaal en het Warenwetbesluit gastoestellen 2018. De taakverdeling tussen de NVWA en de douane is als volgt. Op basis van jaarlijks door de NVWA op te stellen risicoprofielen (productgroepen, landen van herkomst en betrokken importeurs) verstrekt de douane op basis van haar datasysteem over binnenkomende ladingen, de NVWA periodiek een uitdraai van consignments die beantwoorden aan genoemde profielen. De NVWA beslist welke consignments zij wil controleren en geeft dat door aan de douane. Deze containers worden door de NVWA geïnspecteerd. Dat kan visueel gebeuren (CE merkteken), aan de hand van de aanwezigheid van technische documentatie (Conformiteitsverklaring) of onderzoek van monsters door de NVWA laboratoria. Afhankelijk van de bevindingen worden de consignments vrijgegeven dan wel wordt de vrijgave opgeschort.

Op grond van artikel 2 van deze regeling kunnen ook andere autoriteiten aangewezen worden. Artikel 2 van dit besluit voorziet daartoe in een grondslag. Er bestaat momenteel geen aanleiding om andere autoriteiten dan de NVWA aan te wijzen. In de toekomst zal de Nederlandse Arbeidsinspectie worden aangewezen, zodra zij in samenwerking met de Douane bij het binnenkomen van producten controles zal gaan uitvoeren.

De artikelen 25 tot en met 28 van de markttoezichtverordening zijn van toepassing op de op grond van artikel 25, eerste lid, van de markttoezichtverordening aangewezen autoriteiten. Zo zullen deze autoriteiten op grond van artikel 26, eerste lid, van de markttoezichtverordening het in het vrije verkeer brengen van een product moeten opschorten indien bij de controles overeenkomstig artikel 25, derde lid, één van de omstandigheden, bedoeld in de onderdelen a tot en met e, wordt vastgesteld. In artikel 27 van de markttoezichtverordening is beschreven onder welke omstandigheden een product weer in het vrije verkeer wordt gebracht, nadat het in het vrije verkeer brengen ervan overeenkomstig artikel 26 is opgeschort. Een krachtens artikel 25, eerste lid, aangewezen autoriteit dient verder het in het vrije verkeer brengen van een product te weigeren, indien de markttoezichtautoriteiten geconcludeerd hebben dat dat product een ernstig risico vormt of indien het product niet aan het toepasselijke Unierecht voldoet. Dit volgt uit artikel 28, eerste en tweede lid, van de markttoezichtverordening. In die gevallen zullen de aangewezen autoriteiten een vermelding moeten aanbrengen op de handelsfactuur behorende bij het product, waaruit volgt dat het product een niet-conform product betreft en het in het vrije verkeer brengen ervan niet is toegestaan. Een krachtens artikel 25, eerste lid, aangewezen autoriteit kan bovendien, indien zij dat noodzakelijk en evenredig acht, een product dat een risico voor de gezondheid en veiligheid van de eindgebruikers vormt, vernietigen of op een andere manier onbruikbaar maken op grond van artikel 28, vierde lid, van de markttoezichtverordening. De kosten van een dergelijke maatregel komen ten laste van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het product aangeeft voor het vrije verkeer.

Artikel 3

De markttoezichtverordening noopt tot wijziging van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid. In dit Warenwetbesluit wordt verwezen naar Verordening (EG) nr. 765/2008.21 De citeertitel van deze verordening wordt echter door de markttoezichtverordening gewijzigd. In artikel 3, onderdeel a, van dit besluit wordt daarom bewerkstelligd dat de verwijzing naar de oude citeertitel van Verordening (EG) nr. 765/2008 wordt vervangen door de citeertitel genoemd in artikel 39, eerste lid, onder 1, van de markttoezichtverordening. Verder wordt in artikel 2b, zesde lid, een zin geschrapt. Hieruit volgde dat de nadere regels op grond van het zesde lid, mede betrekking hebben op het aanwijzen van autoriteiten die belast zijn met de controle van producten die de communautaire markt binnenkomen. Dit heeft betrekking op artikel 27 van Verordening (EG) nr. 765/2008. Met artikel 39, vierde lid, worden de artikelen 15 tot en met 29 echter ingetrokken. Voornoemde zin kan derhalve vervallen.

8. Transponeringstabel

Bepaling markttoezichtverordening

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling: Toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte

1 tot en met 3

Geen wettelijke uitvoering nodig, bevat geen norm

   

4, lid 1, 3 en 4

art. 1 van dit besluit

 

Opnemen strafbaarstelling

4, lid 2 en 5

Geen wettelijke uitvoering nodig, bevat geen norm

   

5, lid 1

art. 1 van dit besluit

 

Opnemen strafbaarstelling

5, lid 2

art. 1 van dit besluit

 

Opnemen strafbaarstelling

5, lid 3

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

6

Geen wettelijke uitvoering nodig, bevat geen norm

   

7

art. 1 van dit besluit

 

Opnemen strafbaarstelling

8, lid 1

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

8, lid 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

9

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

10, lid 1

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

10, lid 2

art. 25, eerste lid, van de Warenwet

Artikel 1 van de Aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Voedsel en Waren Autoriteit

Artikel 1.1 van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving

 

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Warenwet en van het bepaalde bij of krachtens bindende EU-rechtshandelingen die bij of krachtens de Warenwet zijn geïmplementeerd, waaronder de markttoezichtverordening, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren

10, lid 3

Artikel 1.1 van de Wet uitvoering markttoezichtverordening

 

De Minister van Economische Zaken en Klimaat wijst een dienstonderdeel binnen de rijksoverheid aan als verbindingsbureau als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de markttoezichtverordening.

10, lid 4

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm voor bevoegde autoriteit

   

10, lid 5 en 6

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

11 lid 1 tot en met 3

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

11, lid 4

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

11, lid 5 tot en met 9

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

12

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

13

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

14 lid 1 tot en met 3

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

14, lid 4

art. 32d, 32e, 32f en 32g van de Warenwet.

5:15, 5:16, 5:16a, 5:17, 5:18 en 5:19 Algemene wet bestuursrecht

   

14, lid 5

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

15

art. 13b, eerste lid, onderdeel b, van de Warenwet

 

Kosten aan marktdeelnemers doorberekenen

16, lid 1 en 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm voor bevoegde autoriteit

   

16, lid 3 en 4

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

16, lid 5

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm voor bevoegde autoriteit

   

16, lid 6

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

16, lid 7

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm voor bevoegde autoriteit

   

17

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

18

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

19, lid 1

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm voor bevoegde autoriteit

   

19, lid 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

20 lid 1 tot en met 4

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

20, lid 5

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

21, lid 1

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

21, lid 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

21, lid 3 tot en met 8

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

21, lid 9

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

22, lid 1

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

22, lid 2 tot en met 5

art. 32f van de Warenwet

   

23, lid 1

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

23, lid 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm voor bevoegde autoriteit

   

23, lid 3

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

24

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

25, lid 1 en 2

Artikel 3a van de Warenwetregeling algemene productveiligheid

   

25, lid 3 tot en met 6, eerste alinea

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

25, lid 6, tweede alinea, tot en met 9

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

26, lid 1

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm voor bevoegde autoriteit

   

26 lid 2 tot en met 4

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

27

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

28, lid 1 en 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm voor bevoegde autoriteit

   

28, lid 3 en 4

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

29

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

30, lid 1 en 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

30, lid 3

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

30, lid 4 tot en met 8

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

31

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

32

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

33

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

34, lid 1 en 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

34, lid 3 tot en met 6

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

34, lid 7 en 8

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

35, lid 1

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

35, lid 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

35, lid 3 en 4

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

35, lid 5 tot en met 9

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

35, lid 10 en 11

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

35, lid 12

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

36

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

37, lid 1 en 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

37, lid 3 en 4

Geen wettelijke uitvoering nodig, EU-rechtelijk reguleren van feitelijke handelingen

   

38

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm

   

39

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm

   

40

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm

   

41

art. 32 van de Warenwet

art. 1 van dit besluit

 

Opnemen strafbaarstelling

42

Geen wettelijke uitvoering nodig, opdracht aan de Europese Commissie

   

43, lid 1

Geen wettelijke uitvoering nodig, aanwijzing van instantie

   

43, lid 2

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm

   

44

Geen wettelijke uitvoering nodig, rechtstreeks werkende norm

   

Deze nota van toelichting is door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ondertekend mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordening (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169).

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218).

X Noot
3

Richtlijn 69/493/EEG van de Raad van 15 december 1969 voor de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de Lid-Staten inzake kristalglas (PbEG 1969, L 326).

X Noot
4

Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende aërosols (PbEG 1975, L 147).

X Noot
5

Richtlijn 76/211/EEG van de Raad van 20 januari 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het voorverpakken naar gewicht of volume van bepaalde producten in voorverpakkingen (PbEG 1976, L 46).

X Noot
6

Richtlijn 94/11/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de etikettering van de in de belangrijkste onderdelen van voor de verbruiker bestemd schoeisel gebruikte materialen (PbEG 1994, L 100).

X Noot
7

Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (herschikking) (PbEU 2006 L, 157).

X Noot
8

Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB 2007, L 136).

X Noot
9

Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van regels betreffende nominale hoeveelheden voor voorverpakte producten, tot intrekking van de Richtlijnen 75/106/EEG en 80/232/EEG van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 76/211/EEG van de Raad (PbEU 2007, L 247).

X Noot
10

Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (PbEU 2009, L 170).

X Noot
11

Verordening (EU) nr. 1007/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten, en houdende intrekking van richtlijn 73/44/EEG van de Raad en Richtlijnen 96/73/EG en 2008/121/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2011, L 272).

X Noot
12

Richtlijn 2014/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van drukvaten van eenvoudige vorm (herschikking) (PbEU 2014, L 96).

X Noot
13

Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake liften en veiligheidscomponenten voor liften (herschikking) (PbEU 2014, L 96).

X Noot
14

Richtlijn 2014/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen (herschikking) (PbEU 2014, L 96).

X Noot
15

Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (herschikking) (PbEU 2014, L 96).

X Noot
16

Richtlijn 2014/68/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van drukapparatuur (herschikking) (PbEU 2014, L 189; rectificatie PbEU 2015, L 157).

X Noot
17

Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (PbEU 2016, L 81).

X Noot
18

Verordening (EU) 2016/426 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende gasverbrandingstoestellen en tot intrekking van Richtlijn 2009/142/EG (PbEU 2016, L 81).

X Noot
19

Kamerstukken II 2021-2022, 36 093, nr. 2.

X Noot
20

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

X Noot
21

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93.

Naar boven