Besluit van 20 december 2023 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag in verband met omissie verklaring vereist voor toepassing verlaagd tarief, genoemd in artikel 60a, eerste lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 12 december 2023, nr. 2023-001593;

Gelet op artikel 60a van de Wet belastingen op milieugrondslag;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, W06.23.00155/III (30 augustus 2023);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën, 2023-0000250073 (8 december 2023);

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt na «60, tweede lid,» ingevoegd «60a, derde lid,».

B

Artikel 21d wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Het tarief, genoemd in artikel 60a, eerste lid, van de wet, is slechts van toepassing indien de elektriciteit via een aansluiting wordt geleverd en de verbruiker een verklaring heeft overgelegd aan degene die de elektriciteit aan hem levert, dat de elektriciteit uitsluitend wordt aangewend in een oplaadinstallatie voor elektrische voertuigen die beschikt over een zelfstandige aansluiting en dat deze oplaadinstallatie geen deel uitmaakt van een meeromvattende onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste lid» vervangen door «bedoeld in het eerste en tweede lid» en wordt «volzin» vervangen door «zin».

ARTIKEL II

Het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2025 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, vervalt «60a, derde lid,».

B

Artikel 21d wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot het eerste tot en met derde lid.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door «bedoeld in het eerste lid».

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 december 2023

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

In de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) geldt in de energiebelasting tot en met 31 december 2024 een verlaagd tarief voor laadpalen voor elektrische voertuigen met een zelfstandige aansluiting. Vóór 1 januari 2023 gold op grond van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag (UBbm) als voorwaarde voor toepassing van dit verlaagd tarief dat de verbruiker een verklaring moest overleggen aan de energieleverancier. De Belastingdienst kon met deze verklaring vaststellen of er rechtmatig gebruik was gemaakt van het verlaagd tarief. Bij de stemmingen over het Belastingplan 2023 op 10 november 2022 is het amendement De Jong c.s.1 aangenomen, waarmee de toepassing van het verlaagde tarief voor laadpalen met twee jaar is verlengd tot en met 31 december 2024. Die regeling zou anders per 1 januari 2023 zijn vervallen. De bijbehorende algemene maatregel van bestuur – het UBbm – en de bijbehorende ministeriële regeling (de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag) zijn abusievelijk per 1 januari 2023 niet aangepast aan deze bij amendement geregelde verlenging. Hierdoor is in het UBbm per 1 januari 2023 de aan toepassing van het verlaagde tarief verbonden voorwaarde dat de verbruiker een verklaring moet overleggen aan de energieleverancier onbedoeld komen te vervallen. Gelet op de wijze waarop de verlenging van de betreffende regeling tot stand is gekomen en het feit dat de voorwaarde van het overleggen van een verklaring verder onafgebroken aan toepassing van het verlaagde tarief verbonden is geweest,2 is hier sprake van een kenbare fout. Met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 wordt deze fout hersteld in het UBbm. Dat geeft de Belastingdienst handvatten om te controleren of het verlaagd tarief gedurende de gehele periode dat dit verlaagde tarief geldt correct werd en wordt toegepast.

Administratieve lasten

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft de onderhavige maatregel niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het slechts verwaarloosbare gevolgen voor de regeldruk heeft.

Budgettaire aspecten

Het herintroduceren van de voorwaarde van een verklaring leidt niet tot budgettaire effecten. De voorwaarde van het overleggen van een verklaring heeft namelijk geen invloed op het aantal partijen dat recht heeft op het verlaagde tarief.

Uitvoeringsgevolgen

De eerder bij het amendement uitgebrachte uitvoeringstoets3 van de Belastingdienst is onverkort van kracht. Het opnemen van de voorwaarde van een verklaring in het UBbm is het enige dat wordt gewijzigd. Alle overige voorwaarden blijven ongewijzigd en energieleveranciers handhaven momenteel op basis van de ontvangen signalen de werkwijze zoals voorheen, omdat de bedoeling ook was om de regeling ongewijzigd voort te zetten.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I, onderdeel A (artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag)

Met de onderhavige wijziging wordt in artikel 1 UBbm opgenomen dat het UBbm tevens uitvoering geeft aan artikel 60a, derde lid, Wbm waarmee bij (of krachtens) algemene maatregel van bestuur voorwaarden kunnen worden gesteld aan de toepassing van het verlaagde tarief, bedoeld in artikel 60a, derde lid, Wbm. De verwijzing naar genoemd derde lid is per abuis per 1 januari 2023 komen te vervallen ingevolge het zogenoemde eindejaarsbesluit van 16 december 20204 en wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 opnieuw opgenomen.

Artikel I, onderdeel B (artikel 21d van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag)

In artikel 21d UBbm wordt een lid ingevoegd dat een verklaring als voorwaarde stelt aan de toepassing van het verlaagde tarief, bedoeld in artikel 60a, derde lid, Wbm. Artikel 21d, eerste lid, UBbm is door het eindejaarsbesluit van 16 december 2020 per 1 januari 2023 komen te vervallen. In verband met de verlenging van de toepassing van het verlaagde tarief tot en met 31 december 2024 wordt het vervallen van de bedoelde voorwaarde met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 teruggedraaid. Hierbij worden artikel 21d, eerste tot en met derde lid, UBbm vernummerd tot tweede tot en met vierde lid van dat artikel. Voorts wordt de verwijzing in het derde lid (nieuw), eerste zin, met voorgaande wijziging in overeenstemming gebracht.

Artikel II

Met het hiervoor genoemde amendement bij het Belastingplan 2023 is de maatregel met een periode van twee jaar verlengd, tot en met 31 december 2024. Na afloop van deze verlenging wordt het UBbm gewijzigd om de onderdelen die hierop betrekking hebben per 1 januari 2025 te laten vervallen.

Artikel III

Het onderhavige besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023. De terugwerkende kracht is toegelicht in de toelichting op de beide onderdelen van artikel I, waarin wordt toegelicht dat de terugwerkende kracht nodig is om het onbedoeld vervallen van de voorwaarde om een verklaring te overleggen te herstellen.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 39.

X Noot
2

Dat wil zeggen: reeds vanaf het moment dat de maatregel – per 1 januari 2017 – is ingevoerd.

X Noot
3

Uitvoeringstoetsen aangenomen amendementen pakket Belastingplan 2023, p. 5.

X Noot
4

Besluit van 16 december 2020 tot wijziging van enige uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen en enige andere besluiten, Stb. 2020, 551.

Naar boven