Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatsblad 2023, 475 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatsblad 2023, 475 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 2 oktober 2023, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4943631;
Gelet op de artikelen 257b en 257ba van het Wetboek van Strafvordering;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 november 2023, nr. W16.23.00297/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 4 december 2023, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5024183;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit OM-afdoening wordt als volgt gewijzigd:
A
Bijlage I van het Besluit OM-afdoening komt te luiden:
Feit |
Overtreden artikel |
Tarief categorie(ën) |
|||
---|---|---|---|---|---|
Afdeling A. Verkeer te land |
|||||
Categorie-indeling B: |
|||||
1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft; |
|||||
2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen; |
|||||
3 – Bromfietsers en snorfietsers; |
|||||
4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor; |
|||||
5 – Voetgangers; |
|||||
6 – Overige weggebruikers; |
|||||
7 – Gezagvoerders/schippers; |
|||||
8 – Een ieder. |
|||||
NB 1 De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen. Dit geldt eveneens voor geparkeerde aanhangwagens indien deze door een onder één van deze categorieën vallende bestuurders is geparkeerd. |
|||||
NB 2 Op basis van artikel 2a RVV 1990 zijn, tenzij anders bepaald, voor brommobielen en bestuurders en passagiers van brommobielen de regels betreffende motorvoertuigen van toepassing. Voor de feitcodes waar dit op van toepassing is moet in geval van een overtreding met een brommobiel of door een bestuurder van een brommobiel gepleegde overtreding in plaats van motorvoertuig brommobiel worden gelezen. |
|||||
Nummers K 006 – K 172: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994); Reglement Rijbewijzen (RR) |
|||||
als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het rijbewijs |
|||||
K |
060 |
i |
als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door aangifte van vermissing (of diefstal) |
107 lid 2 sub b WVW 1994 |
1/2/3 |
K |
060 |
j |
als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren doordat het niet binnen drie maanden na het besluit tot afgifte is uitgereikt |
107 lid 2 sub b WVW 1994 |
1/2/3 |
K |
071 |
als bestuurder optreden zonder te beschikken over een ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid vereist geldig getuigschrift |
151c WVW 1994 |
1 |
|
Noot K 072 a/cd |
|||||
De vermelde tarieven bij deze feitcodes dienen gehalveerd en op hele euro's naar boven te worden afgerond |
|||||
als bestuurder beneden de 16 jaar een motorrijtuig besturen, zijnde |
110 WVW 1994 jo. |
||||
K |
072 |
b |
– een gehandicaptenvoertuig, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig uitgerust met een elektromotor dat niet sneller kan rijden dan 10 km/h |
5 lid 3 RR |
4 |
K |
160 |
b |
als bestuurder van een voertuig die, in het kader van beroepsgoederenvervoer of personenvervoer, in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, betreffende het vervoer van lading of personen, de gegeven bevelen niet opvolgen |
160 lid 6 WVW 1994 |
1 |
Snelheidsoverschrijdingen |
|||||
Noot |
|||||
1. * = Recidiveregeling snelheid (zie Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen enz.); bij staandehouding wordt bij overschrijding vanaf 50 km/h of 30 km/h (cat. 3) het rijbewijs ingevorderd en dient het proces-verbaal met het proces-verbaal van invordering te worden ingezonden naar het Openbaar Ministerie. |
|||||
2. Indien bij een feitcode bij het tarief «OBM» staat vermeld dan betreft dit de eis ter zitting voor de eerste overtreding. Naast deze boete dient een OBM ov conform de recidiveregeling snelheidsovertredingen te worden geëist. |
|||||
b. Binnen de bebouwde kom |
|||||
overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom |
20 sub a RVV 1990 (cat 1/2), 20 sub b en c RVV 1990 (cat 3), 22 sub c en d RVV 1990 (cat 3), 22a RVV 1990 (cat 4) |
||||
VA |
030 |
b |
– met 30 km/h |
2 |
|
overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom |
62 jo. bord A1 (uitgezonderd [30 km/h]) RVV 1990 |
||||
VB |
030 |
b |
– met 30 km/h |
2 |
|
overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (bord A1 [30 km/h]) |
62 jo. bord A1 RVV 1990 |
||||
VS |
023 |
a |
– met 23 km/h |
2 |
|
VS |
024 |
a |
– met 24 km/h |
2 |
|
VS |
025 |
a |
– met 25 km/h |
2 |
|
VS |
026 |
a |
– met 26 km/h |
2 |
|
VS |
027 |
a |
– met 27 km/h |
2 |
|
VS |
028 |
a |
– met 28 km/h |
2 |
|
VS |
029 |
a |
– met 29 km/h |
2 |
|
VS |
030 |
– met 30 km/h |
1/2/4 |
||
overschrijding van de maximumsnelheid binnen een erf |
45 RVV 1990 |
||||
VV |
023 |
a |
– met 23 km/h |
2 |
|
VV |
024 |
a |
– met 24 km/h |
2 |
|
VV |
025 |
a |
– met 25 km/h |
2 |
|
VV |
026 |
a |
– met 26 km/h |
2 |
|
VV |
027 |
a |
– met 27 km/h |
2 |
|
VV |
028 |
a |
– met 28 km/h |
2 |
|
VV |
029 |
a |
– met 29 km/h |
2 |
|
VV |
030 |
– met 30 km/h |
1/2/4 |
||
overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom |
62 jo. bord A3 RVV 1990 |
||||
VC |
030 |
b |
– met 30 km/h |
2 |
|
overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden |
62 jo. bord A1 RVV 1990 |
||||
VD |
023 |
a |
– met 23 km/h |
2 |
|
VD |
024 |
a |
– met 24 km/h |
2 |
|
VD |
025 |
a |
– met 25 km/h |
2 |
|
VD |
026 |
a |
– met 26 km/h |
2 |
|
VD |
027 |
a |
– met 27 km/h |
2 |
|
VD |
028 |
a |
– met 28 km/h |
2 |
|
VD |
029 |
a |
– met 29 km/h |
2 |
|
VD |
030 |
– met 30 km/h |
1/2/4 |
||
overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden |
62 jo. bord A3 RVV 1990 |
||||
VE |
023 |
a |
– met 23 km/h |
2 |
|
VE |
024 |
a |
– met 24 km/h |
2 |
|
VE |
025 |
a |
– met 25 km/h |
2 |
|
VE |
026 |
a |
– met 26 km/h |
2 |
|
VE |
027 |
a |
– met 27 km/h |
2 |
|
VE |
028 |
a |
– met 28 km/h |
2 |
|
VE |
029 |
a |
– met 29 km/h |
2 |
|
VE |
030 |
– met 30 km/h |
1/2/4 |
||
c. (Auto)wegen buiten de bebouwde kom |
|||||
overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden |
62 jo. bord A1 RVV 1990, 22 sub a, e en f RVV 1990 (cat 2) |
||||
VI |
028 |
a |
– met 28 km/h |
2 |
|
VI |
029 |
a |
– met 29 km/h |
2 |
|
VI |
030 |
b |
– met 30 km/h |
2 |
|
overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden |
62 jo. bord A3 RVV 1990, 22 sub a, e en f RVV 1990 (cat 2) |
||||
VK |
028 |
a |
– met 28 km/h |
2 |
|
VK |
029 |
a |
– met 29 km/h |
2 |
|
VK |
030 |
b |
– met 30 km/h |
2 |
|
d. Autosnelwegen |
|||||
overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom |
21 sub a RVV 1990 (cat 1), 22 sub a, b, e en f RVV 1990 (cat 2) |
||||
VL |
040 |
a |
– met 40 km/h |
1 |
|
overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom |
62 jo. bord A1 RVV 1990 |
||||
VM |
040 |
a |
– met 40 km/h |
1 |
|
overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom |
62 jo. bord A3 RVV 1990 |
||||
VN |
040 |
a |
– met 40 km/h |
1 |
|
overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden |
62 jo. bord A1 RVV 1990, 22 sub a, e en f RVV 1990 (cat 2) |
||||
VO |
028 |
a |
– met 28 km/h |
2 |
|
VO |
029 |
a |
– met 29 km/h |
2 |
|
VO |
030 |
a |
– met 30 km/h |
2 |
|
overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden |
62 jo. bord A3 RVV 1990, 22 sub a, e en f RVV 1990 (cat 2) |
||||
VP |
028 |
a |
– met 28 km/h |
2 |
|
VP |
029 |
a |
– met 29 km/h |
2 |
|
VP |
030 |
a |
– met 30 km/h |
2 |
|
Nummers R 302 – R 631: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) |
|||||
Categorie-indeling B: |
|||||
1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft; |
|||||
2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen; |
|||||
3 – Bromfietsers en snorfietsers; |
|||||
4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor; |
|||||
5 – Voetgangers; |
|||||
6 – Overige weggebruikers; |
|||||
7 – Schippers; |
|||||
8 – Een ieder. |
|||||
NB 1 De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen. Dit geldt eveneens voor geparkeerde aanhangwagens indien deze door een onder één van deze categorieën vallende bestuurders is geparkeerd. |
|||||
NB 2 Op basis van artikel 2a RVV 1990 zijn, tenzij anders bepaald, voor brommobielen en bestuurders en passagiers van brommobielen de regels betreffende motorvoertuigen van toepassing. Voor de feitcodes waar dit op van toepassing is moet in geval van een overtreding met een brommobiel of door een bestuurder van een brommobiel gepleegde overtreding in plaats van motorvoertuig brommobiel worden gelezen. |
|||||
Hoofdstuk 2. Verkeersregels |
|||||
XI. Het plaatsen van fietsen en bromfietsen |
|||||
R |
412 |
a |
een fiets plaatsen anders dan op het trottoir, voetpad, in de berm of door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen |
27 RVV 1990 |
4 |
Hoofdstuk 3. Verkeerstekens |
|||||
II. Verkeersborden |
|||||
R |
587 |
a |
een fiets plaatsen in strijd met bord E3 (verbod (brom)fietsen te plaatsen) |
62 jo. bord E3 RVV 1990 |
4 |
Nummers K 805 – K 825: Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (WRM 1993) |
|||||
K |
810 |
a |
rijonderricht geven terwijl het certificaat niet geldig is voor het rijonderricht dat wordt gegeven |
7 lid 3 onder a WRM 1993 |
8 |
Nummers N 010 – P 602: Besluit voertuigen (BV) en Regeling voertuigen (RV) |
|||||
Categorie-indeling A: (Besluit en Regeling voertuigen) |
|||||
2 – personenauto's; |
|||||
3 – bedrijfsauto's; |
|||||
3a – bussen; |
|||||
4 – motorfietsen; |
|||||
5 – driewielige motorrijtuigen; |
|||||
6 – bromfietsen; |
|||||
7 – motorrijtuigen met beperkte snelheid; |
|||||
7a – mobiele machine; |
|||||
8 – land- of bosbouwtrekkers; |
|||||
9 – fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor (o.g.v. art. 5.1.4 RV m.u.v. afmetingen genoemd in 5.9.6 RV); |
|||||
10 – gehandicaptenvoertuigen voorzien van een gesloten carrosserie, gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor, die niet zijn voorzien van een gesloten carrosserie en t.a.v. de afmetingen genoemd in 5.10.6 RV de gehandicaptenvoertuigen zonder motor; |
|||||
11 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie; |
|||||
12 – aanhangwagens van de voertuigcategorie O met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg; |
|||||
13 – aanhangwagens van de voertuigcategorie O met een toegestane maximummassa van niet meer dan 750 kg; |
|||||
14 – landbouw- en/of bosbouwaanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken; |
|||||
15 – motorfietsaanhangwagens (15a) of bromfietsaanhangwagens (15b); |
|||||
16 – fietsaanhangwagens; |
|||||
17 – wagens. |
|||||
Noot Regeling voertuigen (RV): |
|||||
– De feiten met betrekking tot de RV zijn in 17 categorieën onderverdeeld en deze categorieën zijn genummerd van 2 t/m 17. Deze categorie-indeling komt overeen met de indeling van de RV. |
|||||
– Bij categorie 15 kan het trekkende voertuig verschillend zijn (motor of bromfiets). Voor deze voertuigen gelden verschillende tarieven. Achter de categorie-aanduiding moet daarom voor de motorfiets een A en voor de bromfiets een B worden vermeld. |
|||||
categorie: 15a – motorfiets |
|||||
categorie: 15b – bromfiets |
|||||
– Bij de in deze afdeling vermelde overtredingen is het niet toegestaan om uitsluitend een kenteken te vermelden op het mini proces-verbaal. De NAW-gegevens van de verdachte moeten eveneens worden vermeld. De verdachte dient daarom staande te worden gehouden. |
|||||
– Op de kennisgeving/aankondiging moet een nadere toelichting op het feit worden vermeld, omdat de bepalingen van de RV in algemene feitomschrijvingen zijn weergegeven. |
|||||
– Voor feiten gebaseerd op de RV geldt dat deze feiten niet op kenteken kunnen worden geconstateerd. (Dit volgt uit de voor de eerste feitcode geplaatste koptekst, geldend voor de gehele Regeling voertuigen: «Als bestuurder rijden (terwijl)...»). |
|||||
– De feiten die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as gelden uitsluitend voor particulieren. Indien sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing. Zie hiervoor de feitcodeserie E 850 t/m E 858. |
|||||
– Een aanhangwagen van de voertuigcategorie O met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg moet voldoen aan de in de in afdeling 12 opgenomen eisen. Dit houdt in dat als dit soort aanhangwagens door land- of bosbouwtrekkers e.d. worden voortbewogen deze toch moeten voldoen aan de voor categorie 12 geldende eisen. Dit geldt eveneens voor categorie 13 en 14 aanhangwagens, die aan de eisen van de respectievelijk categorie 13 en 14 moeten voldoen, maar dit is vanwege het ontbreken van een kenteken lastig dan wel niet vast te stellen en derhalve afhankelijk van de verklaring van de betrokkene. |
|||||
– Een verwisselbaar getrokken uitrustingsstuk valt onder categorie 14 en moet aan de daarvoor geldende eisen voldoen. In afwijking hiervan moet een verwisselbaar getrokken uitrustingsstuk dat niet om een verticale as kan draaien ten opzichte van het trekkende voertuig voldoen aan het bepaalde in afdeling 18. |
|||||
Regeling voertuigen |
|||||
Als bestuurder van een voertuig rijden (terwijl): |
|||||
2 – Afmetingen en massa's |
|||||
Breedte |
|||||
het voertuig breder is dan 3 m (cat 3 rijdend werktuig) |
5.*.6 RV |
||||
N |
060 |
hd |
– van meer dan 0,75 m |
03/07/07a/08/14 |
|
Hoogte |
|||||
het voertuig hoger is dan 4 m (cat 5 in gebruik voor 01-11-1997) een overschrijding |
5.*.6 RV |
||||
N |
062 |
a |
– van 0,01 m t/m 0,10 m |
02/03/03a/05/07/07a/08/12/13/14/17 |
|
N |
062 |
b |
– van meer dan 0,10 m t/m 0,20 m |
02/03/03a/05/07/07a/08/12/13/14/17 |
|
N |
062 |
c |
– van meer dan 0,20 m |
02/03/03a/05/07/07a/08/12/13/14/17 |
|
Massa |
|||||
de toegestane asdruk, massa of som van de aslasten (cat 5 ingebruikname na 01-02-1999) wordt overschreden met |
5.*.7 RV |
||||
N |
070 |
b |
– meer dan 25% |
02/03/03a/05/08/12 |
|
N |
070 |
c |
– meer dan 50% |
02/03/03a/05/08/12 |
|
N |
070 |
d |
– meer dan 75% |
02/03/03a/05/08/12 |
|
van het rijdende werktuig de toegestane maximumlast van enig(e) as of asstel wordt overschreden met |
5.3.7 lid 1 RV |
||||
N |
072 |
b |
– 15 tot 20% |
03 |
|
N |
072 |
c |
– 20 tot 25% |
03 |
|
van het rijdende werktuig de toegestane maximummassa of som van de aslasten wordt overschreden met |
5.3.7 lid 2 RV |
||||
N |
073 |
b |
– 10 tot 15% |
03 |
|
N |
073 |
c |
– 15 tot 20% |
03 |
|
3 – Motor |
|||||
Meting geluidsniveau |
|||||
Noot |
|||||
Indien geen waarde (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister is vermeld dan moeten onderstaande waarden worden gehanteerd: |
|||||
Bromfiets |
|||||
Constructiesnelheid maximum toegestane waarde |
|||||
Max 25 km/h 90 dB(A) |
|||||
> 25 km/h 97 dB(A) |
|||||
Motorfiets |
|||||
Cylinderinhoud t/m maximum toegestane waarde |
|||||
80 cm3 91 dB(A) |
|||||
125 cm3 92 dB(A) |
|||||
350 cm3 95 dB(A) |
|||||
500 cm3 97 dB(A) |
|||||
750 cm3 100 dB(A) |
|||||
1.000 cm3 103 dB(A) |
|||||
>1.000 cm3 106 dB(A) |
|||||
Personen-/bedrijfsauto/bus/driewielig motorrijtuig |
|||||
benzinemotor max 3.500 kg bij 3.500 toeren max 95 dB(A) |
|||||
dieselmotor max 3.500 kg bij 2.000 toeren max 95 dB(A) |
|||||
> 3.500 kg bij 1.500 toeren max 95 dB(A) |
|||||
het (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister vermelde geluidsniveau, vermeerderd met 2 dB(A), wordt overschreden |
5.*.11 RV |
||||
N |
110 |
o |
– vanaf 4 dB(A) |
02/03/03a/04/05/06 |
|
het toegestane geluidsniveau van het voertuig, waarvoor geen waarde (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister is vermeld, wordt overschreden |
5.*.11 en 5.6.80 lid 3 RV |
||||
N |
110 |
q |
– vanaf 4 dB(A) |
02/03/03a/04/05/06 |
|
4 – Krachtoverbrenging |
|||||
N |
150 |
d |
dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de snelheidsbegrenzer wegens een defect niet aan de eisen voldoet (bedrijfsauto bestemd voor het vervoer van goederen niet meer dan 90 km/h en een bus maximaal 100 km/h) |
5.*.15 lid 3 en 4 RV |
03/03a |
6 – Ophanging |
|||||
de wielen niet voorzien zijn van luchtbanden |
5.*.27 en 5.6.87 lid 1 RV |
||||
N |
270 |
d |
– 4 banden |
02/03/03a/06 |
|
een band/de banden beschadigd is/zijn, waarbij het karkas zichtbaar is of de band/banden uitstulpingen vertoont/vertonen |
5.*.27 RV |
||||
N |
270 |
h |
– 4 banden |
02/06/07/07a/08/10/11/13/14 |
|
het loopvlak uitstekende metalen elementen bevat, per (band) beschadiging |
5.*.27 en 5.6.87 lid 2 RV |
||||
N |
270 |
l |
– 4 banden |
02/03/03a/06/07/07a/08/10/11/12/13/14 |
|
de band(en) is/zijn beschadigd waarbij het karkas zichtbaar is, de band(en) uitstulpingen vertoont/vertonen of de daarop vermelde load-index kleiner is dan toegestaan |
5.*.27 RV |
||||
N |
270 |
p |
– 4 banden |
03/03a/12 |
|
de profilering van een band/de banden niet voldoet aan de gestelde eisen of is/zijn nageprofileerd (naprofilering geldt niet voor cat 3, 3a en 12 i.g.v. opschrift regroovable; cat 2, 3(a), 5, 8, 12, 13 en 14 min. 1,6 mm; cat 4 min 1,0 mm; cat 6, 10 en 11 profilering moet aanwezig zijn over de gehele omtrek en breedte) |
5.*.27 RV |
||||
N |
270 |
u |
– 4 banden |
02/03/03a/06/08/10/11/12/13/14 |
|
de aanhangwagen is voorzien van banden waarvan het loopvlak bestaat uit metaal of een materiaal dat voor wat betreft hardheid en vervormbaarheid dezelfde eigenschappen heeft |
5.*.27 RV |
||||
N |
271 |
h |
– 4 banden |
12/13/14 |
|
8 – Reminrichting |
|||||
niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat. 12 toegestane maximummassa minder dan 3.500 kg); de vermindering bedraagt |
5.*.38 RV |
||||
N |
381 |
c |
– 1,01 t/m 1,5 m/s2 |
02/04/05/12 |
|
N |
381 |
d |
– 1,51 t/m 2,0 m/s2 |
02/04/05/12 |
|
N |
381 |
e |
– meer dan 2,0 m/s2 |
02/04/05/12 |
|
niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat. 12 toegestane maximummassa 3.500 kg of meer); de vermindering bedraagt |
5.*.38 RV |
||||
N |
381 |
g |
– 0,51 t/m 1,0 m/s2 |
03/03a/07/07a/08/12 |
|
N |
381 |
h |
– 1,01 t/m 1,5 m/s2 |
03/03a/07/07a/08/12 |
|
N |
381 |
i |
– 1,51 t/m 2,0 m/s2 |
03/03a/07/07a/08/12 |
|
N |
381 |
j |
– meer dan 2,0 m/s2 |
03/03a/07/07a/08/12 |
|
Gebruikseisen voertuigen |
|||||
Als bestuurder van een (motor)voertuig of samenstel van (motor)voertuigen rijden (terwijl): |
|||||
0 – Algemeen |
|||||
P |
010 |
aa |
met de bedrijfsauto meer dan één aanhangwagen wordt voortbewogen (samenstel van dolly met oplegger toegestaan) |
5.18.1 lid 1 RV |
03 |
1 – Afmetingen en massa's |
|||||
Noot afmetingen: |
|||||
Als bij ondeelbare lading meer dan één afmeting wordt overschreden, dan wordt uitsluitend proces-verbaal opgemaakt terzake de afmeting die het meest wordt overschreden. |
|||||
De overige overschrijdingen worden als bevinding eveneens in het proces-verbaal vermeld. |
|||||
Lengte samenstel (onbeladen), c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading |
|||||
Noot: |
|||||
Lengte opleggertrekker met oplegger max. 16,50 m; bedrijfsauto/bus met aanhangwagen max. 18,75 m; personenauto/driewielig motorvoertuig met aanhangwagen max. 18 m; samenstel kermis-/circusvoertuigen max. 24 m; rijdend werktuig met aanhangwagen max. 20 m; land- bosbouwtrekker/motorrijtuig beperkte snelheid met één of meer aanhangwagens en/of verwisselbare getrokken machines max. 18,75 m; land- bosbouwtrekker/motorrijtuig beperkte snelheid met één of meer aanhangwagens en/of verwisselbare gedragen uitrustingsstukken machines max.18,75 m; indien het een verwisselbaar getrokken uitrustingsstuk betreft dat niet om een verticale as kan draaien ten opzichte van het trekkende voertuig lengte samenstel max. 12 m. |
|||||
de maximum toegestane lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding |
5.18.11 en 5.18.20 RV |
||||
P |
111 |
b |
– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m |
02/03/03a/05/07/07a/08 |
|
P |
111 |
c |
– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m |
02/03/03a/05/07/07a/08 |
|
P |
111 |
d |
– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m |
02/03/03a/05/07/07a/08 |
|
P |
111 |
e |
– van meer dan 1,00 m |
02/03/03a/05/07/07a/08 |
|
Lengte deelbaar; uitstekende lading achterzijde |
|||||
de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding |
5.18.12 RV |
||||
P |
121 |
b |
– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m |
03/12 |
|
P |
121 |
c |
– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m |
03/12 |
|
P |
121 |
d |
– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m |
03/12 |
|
P |
121 |
e |
– van meer dan 1,00 m |
03/12 |
|
de uitsteek van de afneembare bovenbouw of gestandaardiseerde laadstructuur achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van het voertuig bedraagt en/of meer dan 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de afneembare bovenbouw of gestandaardiseerde laadstructuur achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m bedraagt |
5.18.12 lid 7 RV |
||||
P |
123 |
b |
– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m |
03/12 |
|
P |
123 |
c |
– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m |
03/12 |
|
P |
123 |
d |
– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m |
03/12 |
|
P |
123 |
e |
– van meer dan 1,00 m |
03/12 |
|
de aan de achterzijde van het voertuig bevestigde meeneemheftruck meer dan 1,20 m achter het voertuig uitsteekt of indien een verklaring is afgegeven dat de aslasten en de last onder de koppeling van het voertuig bij belading met uitsluitend de meeneemheftruck voldoen aan de wettelijke eisen meer dan 1,50 m achter het voertuig uitsteekt |
5.18.12 lid 6 RV |
||||
P |
121 |
m |
– van meer dan 0,25 m |
03/12 |
|
het samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met inbegrip van de lading dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, langer is dan 20,75 m, een overschrijding |
5.18.13 lid 2 RV |
||||
P |
130 |
j |
– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m |
03/12 |
|
P |
130 |
k |
– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m |
03/12 |
|
P |
130 |
l |
– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m |
03/12 |
|
P |
130 |
m |
– van meer dan 1,00 m |
03/12 |
|
Lengte; ondeelbare lading |
|||||
de in lengte ondeelbare lading aan de voorzijde van een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, meer dan 4,30 m voor het hart van de voorste as uitsteekt, een overschrijding |
5.18.13 RV |
||||
P |
130 |
o |
– van meer dan 0,25 m t/m 0,50 m |
03 |
|
P |
130 |
p |
– van meer dan 0,50 m t/m 0,75 m |
03 |
|
P |
130 |
q |
– van meer dan 0,75 m t/m 1,00 m |
03 |
|
P |
130 |
r |
– van meer dan 1,00 m |
03 |
|
de met in lengte ondeelbare lading beladen opleggertrekker en oplegger, met inbegrip van de lading, langer is dan 22 m, een overschrijding: |
5.18.13 RV |
||||
P |
130 |
eb |
– van meer dan 0,25 m t/m 0,50 m |
03 |
|
P |
130 |
ec |
– van meer dan 0,50 m t/m 0,75 m |
03 |
|
P |
130 |
ed |
– van meer dan 0,75 m t/m 1,00 m |
03 |
|
P |
130 |
ee |
– van meer dan 1,00 m |
03 |
|
de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg of een aanhangwagen en/of meer dan van 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m bedraagt (categorie 12 en 13 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding |
5.18.13 RV |
||||
P |
131 |
b |
– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m |
03/12/13 |
|
P |
131 |
c |
– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m |
03/12/13 |
|
P |
131 |
d |
– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m |
03/12/13 |
|
P |
131 |
e |
– van meer dan 1,00 m |
03/12/13 |
|
Breedte; lading |
|||||
Noot: De feitcodeserie P 141 geldt voor de categorieën 7, 8 en 14 voor alle lading. Bij deze categorieën wordt geen onderscheid gemaakt tussen deelbare en ondeelbare lading. Voor de overige categorieën betreft het uitsluitend deelbare lading. |
|||||
het voertuig met inbegrip van de (deelbare) lading of verwisselbaar gedragen uitrustingsstuk de maximum toegestane breedte overschrijdt, een overschrijding |
5.18.14 lid 1 en 5.18.22 RV |
||||
P |
141 |
b |
– van meer dan 0,20 m en t/m 0,45 m |
02/03/03a/05/07/07a/08/12/13/14 |
|
P |
141 |
c |
– van meer dan 0,45 m en t/m 0,70 m |
02/03/03a/05/07/07a/08/12/13/14 |
|
P |
141 |
d |
– van meer dan 0,70 m |
02/03/03a/05/07/07a/08/12/13/14 |
|
Breedte; ondeelbare lading |
|||||
het voertuig met inbegrip van de ondeelbare lading de maximum toegestane breedte overschrijdt, een overschrijding |
5.18.14 lid 2 RV |
||||
P |
142 |
a |
– t/m 0,25 m |
03/12/13 |
|
P |
142 |
b |
– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m |
03/12/13 |
|
P |
142 |
c |
– van meer dan 0,50 m |
03/12/13 |
|
Hoogte |
|||||
het voertuig en/of daardoor voortbewogen aanhangwagen(s) met inbegrip van de lading en voor zover het land- of bosbouwtrekkers of motorrijtuigen met beperkte snelheid betreft, tevens met inbegrip van één of meer verwisselbare gedragen uitrustingsstukken, hoger is dan 4 m, een overschrijding |
5.18.15 en 5.18.23 RV |
||||
P |
150 |
a |
– t/m 0,10 m |
02/03/05/07/07a/08/12/13/14 |
|
P |
150 |
b |
– van meer dan 0,10 m en t/m 0,20 m |
02/03/05/07/07a/08/12/13/14 |
|
P |
150 |
c |
– van meer dan 0,20 m |
02/03/05/07/07a/08/12/13/14 |
|
Massa |
|||||
Noot |
|||||
De onderstaande feiten, die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as zijn niet van toepassing indien sprake is van beroepsmatig vervoer met een vrachtauto, in de zin van de Wet wegvervoer goederen, met een laadvermogen van meer dan 500 kg. Hierop zijn de feitcodeseries E 850 t/m E 858 van toepassing. |
|||||
de op de kentekencard of het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde toegestane maximummassa (van het samenstel) wordt overschreden, een overschrijding met |
5.18.17a, b en c alle lid 1 RV |
||||
P |
171 |
d |
– meer dan 75% |
03/03a/05/12 |
|
geen toegestane maximummassa op de kentekencard, het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel de bedrijfsauto of bus niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten meer bedraagt dan: a. 50.000 kg of bij een rijdend werktuig 60.000 kg; b. de technisch toegestane maximummassa; c. vijfmaal de toegestane maximumlast onder de aangedreven as(sen); d. de uitkomst van de som: het vermogen van de motor in kW, gedeeld door 0,00368 kW/kg, een overschrijding met |
5.18.17a en b beide lid 2 en 3 RV |
||||
P |
171 |
h |
– meer dan 75% |
03/03a |
|
de som van de aslasten van de middenasaanhangwagen of oplegger in combinatie met een positieve last onder de koppeling van het voertuig in beladen toestand meer bedraagt dan de toegestane maximummassa, een overschrijding met |
5.18.17c lid 1 RV |
||||
P |
171 |
m |
– meer dan 75% |
12 |
|
op de kentekencard of het kentekenbewijs van de middenasaanhangwagen of in het kentekenregister geen toegestane maximummassa is vermeld dan wel de middenasaanhangwagen niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten in combinatie met een positieve last onder de koppeling in beladen toestand meer bedraagt dan 20.000 kg of meer bedraagt dan 24.000 kg bij een middenasaanhangwagen die voorzien is van gasvering of als gelijkwaardig aangemerkte vering en is voorzien van drie assen, een overschrijding met |
5.18.17c lid 2 RV |
||||
P |
171 |
r |
– meer dan 75% |
12 |
|
de massa niet op de voorgeschreven wijze kan worden vastgesteld en de massa meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met |
5.18.17c lid 3 RV |
||||
P |
171 |
w |
– meer dan 75% |
13 |
|
de op het kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximumlast van enige as of asstel wordt overschreden, een overschrijding met |
5.18.17d en e beide lid 1 RV |
||||
P |
172 |
d |
– meer dan 75% |
03/03a/12 |
|
geen waarde op de kentekencard, het kentekenbewijs van de bedrijfsauto, bus of dolly of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de getrokken massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen of het samenstel van dolly en oplegger meer bedraagt dan in één van de in artikel 5.18.17g lid 2 RV voor dat voertuig van toepassing zijnde waarden, een overschrijding met |
5.18.17d en e beide lid 2 RV |
||||
P |
172 |
h |
– meer dan 75% |
03/03a/12 |
|
het voertuig zodanig is beladen dat de op de kentekencard, in het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister van de aanhangwagen vermelde toegestane maximumlast onder de koppeling wordt overschreden, een overschrijding met |
5.18.17f lid 1 RV |
||||
P |
172 |
m |
– meer dan 75% |
12 |
|
de op de kentekencard, het kentekenbewijs van de bedrijfsauto, bus of dolly of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum te trekken massa van de aanhangwagen of het samenstel van dolly en oplegger wordt overschreden of de som van de aslasten meer bedraagt dan de vermelde toegestane maximum te trekken massa, een overschrijding met |
5.18.17g lid 1 RV |
||||
P |
172 |
r |
– meer dan 75% |
03/03a/12 |
|
de getrokken massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen of het samenstel van dolly en oplegger van het niet in Nederland geregistreerde voertuig meer bedraagt dan in één van de in artikel 5.18.17g lid 2 RV voor dat voertuig van toepassing zijnde waarden, een overschrijding met |
5.18.17g lid 2 RV |
||||
P |
173 |
d |
– meer dan 75% |
03/03a/12 |
|
de toegestane maximumlast van enige as, de last onder de koppeling, de toegestane maximummassa of de som van de aslasten meer bedraagt dan de toegestane maximummassa, een overschrijding met |
5.18.17h lid 1 RV |
||||
P |
173 |
h |
– meer dan 75% |
02 |
|
de totale massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan de maximummassa die volgt uit het op de koppeling van het trekkend voertuig (toegestane massa max. 3.500 kg) aangebrachte identificatiekenmerk of goedkeuringsmerk, of indien zo'n merk niet aanwezig is, de massa meer bedraagt dan 750 kg en meer dan de ledige massa van het trekkend motorvoertuig en meer dan de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig, een overschrijding met |
5.18.18 RV |
||||
P |
180 |
h |
– meer dan 75% |
12/13 |
|
P |
182 |
een aanhangwagen voortbewegen terwijl in het kentekenregister, op de kentekencard of het kentekenbewijs geen maximum te trekken massa aanhangwagen is vermeld (cat. 12 alleen dolly) |
5.18.18a lid 4 en 5.18.17g lid 3 RV |
02/03/03a/12 |
|
de totale massa van a. de aanhangwagen met een bedrijfsrem of; b. de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen met een bedrijfsrem of; c. de som van de aslasten of de aslast in combinatie met een positieve koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen met een bedrijfsrem; achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 1 RV vermelde waarden dan wel de massa meer bedraagt dan 3.500 kg, een overschrijding met |
5.18.18a lid 1 RV |
||||
P |
185 |
d |
– meer dan 75% |
12/13 |
|
de totale massa van a. de aanhangwagen zonder een bedrijfsrem of; b. de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen zonder een bedrijfsrem of; c. de som van de aslasten of de aslast in combinatie met een positieve koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen zonder een bedrijfsrem; achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 2 RV vermelde waarden dan wel meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met |
5.18.18a lid 2 RV |
||||
P |
186 |
d |
– meer dan 75% |
12/13 |
|
de op de constructieplaat vermelde technisch toegestane maximummassa van het voertuig wordt overschreden of de som van de aslasten van het voertuig in beladen toestand meer bedraagt dan de vermelde technisch toegestane maximummassa van het voertuig of het draagvermogen van de gemonteerde banden wordt overschreden (particulier gebruik), een overschrijding met |
5.18.25 lid 1 en 5.18.25b lid 1 en 2 RV |
||||
P |
250 |
ad |
– meer dan 75% |
07/07a/08/14 |
|
de toegestane maximummassa of de som van de aslasten van het voertuig of samenstel in beladen toestand meer bedraagt dan: a. 50.000 kg; b. de technisch toegestane maximummassa van het voertuig of samenstel; c. 18.000 kg voor een twee-assige land- of bosbouwtrekker, of; d. 24.000 kg voor een drie-assige land- of bosbouwtrekker; (particulier gebruik), een overschrijding met |
5.18.25 lid 2 en 3, 5.18.25a RV |
||||
P |
251 |
ad |
– meer dan 75% |
07/07a/08 |
|
bij de middenasaanhangwagen of oplegger de som van de aslasten van het voertuig in beladen toestand vermeerderd met de last onder de koppeling van het voertuig in beladen toestand, meer bedraagt dan de technisch toegestane maximummassa en/of het draagvermogen van de gemonteerde banden (particulier gebruik), een overschrijding met |
5.18.25b lid 2 RV |
||||
P |
252 |
ad |
– meer dan 75% |
14 |
|
de toegestane maximummassa niet op de voorgeschreven wijze kan worden vastgesteld en de daardoor voor deze aanhangwagen of verwisselbaar getrokken uitrustingsstuk geldende toegestane maximum wiellast van 5.000 kg wordt overschreden, een overschrijding met |
5.18.25b lid 3 RV |
||||
P |
253 |
ad |
– meer dan 75% |
14 |
|
de (op de constructieplaat vermelde) technische toegestane maximumlast onder de as of het asstel wordt overschreden (of het draagvermogen van de gemonteerde banden) wordt overschreden (particulier gebruik), een overschrijding met |
5.18.25c lid 1, 5.18.25d lid 1 en 2 RV |
||||
P |
254 |
ad |
– meer dan 75% |
07/07a/08/14 |
|
de toegestane maximumlast onder de as meer bedraagt dan: a. 10.000 kg voor een niet-aangedreven as of 11.500 kg voor een aangedreven as of; b. de toegestane maximumlast onder de as van een motorrijtuig met beperkte snelheid meer bedraagt dan 12.000 kg of; c. de toegestane maximumlast van de landbouw- of bosbouwaanhangwagens of het verwisselbare getrokken uitrustingsstuk onder een pendelas meer bedraagt dan 13.000 kg of de last onder één of beide assen meer bedraagt dan 6.500 kg; (particulier gebruik), een overschrijding met |
5.18.25c lid 2, 3 en 4 RV |
||||
P |
255 |
ad |
– meer dan 75% |
07/07a/08/14 |
|
de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximummassa van meer dan 12.000 kg meer bedraagt dan 1,5 maal de som van aslasten van het trekkend motorvoertuig, een overschrijding met |
5.18.31 RV |
||||
P |
310 |
c |
– meer dan 50% t/m 75% |
12 |
|
P |
310 |
d |
– meer dan 75% |
12 |
|
3 – Reminrichting |
|||||
niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt |
5.18.35 lid 1 RV |
||||
P |
350 |
c |
– 1,01 t/m 1,5 m/s2 |
02/04/05 |
|
P |
350 |
d |
– 1,51 t/m 2,0 m/s2 |
02/04/05 |
|
P |
350 |
e |
– meer dan 2,0 m/s2 |
02/04/05 |
|
niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt |
5.18.35 lid 1 RV |
||||
P |
350 |
g |
– 0,51 t/m 1,0 m/s2 |
03/03a |
|
P |
350 |
h |
– 1,01 t/m 1,5 m/s2 |
03/03a |
|
P |
350 |
i |
– 1,51 t/m 2,0 m/s2 |
03/03a |
|
P |
350 |
j |
– meer dan 2,0 m/s2 |
03/03a |
|
de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt |
5.18.35 lid 2 RV |
||||
P |
351 |
c |
– 1,01 t/m 1,5 m/s2 |
07/07a/08 |
|
P |
351 |
d |
– 1,51 t/m 2,0 m/s2 |
07/07a/08 |
|
P |
351 |
e |
– meer dan 2,0 m/s2 |
07/07a/08 |
|
Afdeling B. Verkeer te water |
|||||
Categorie-indeling E (scheepvaartwetgeving) |
|||||
1 – Gezagvoerder/schipper; |
|||||
2 – Bestuurder; |
|||||
3 – Bemanningslid; |
|||||
4 – Waterskiër; |
|||||
5 – Werkgever; |
|||||
6 – Exploitant; |
|||||
7 – Eigenaar of houder; |
|||||
8 – Een ieder. |
|||||
NB Categorie bemanningslid of een ieder geldt in voorkomend geval mede voor een bemanningslid of ieder ander persoon die tijdelijk zelfstandig koers en snelheid schip bepaalt (1.03 lid 3 BPR/RPR) |
|||||
Nummers W 500 – W 530; W 065 – W 182: |
|||||
Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE), Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V) |
|||||
Snelle motorboten |
|||||
als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat |
|||||
W |
500 |
a |
– de snelle motorboot is geregistreerd |
8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
W |
500 |
b |
– de snelle motorboot ten name van de huidige eigenaar is geregistreerd |
8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
W |
500 |
c |
– het registratiebewijs aan boord van de snelle motorboot is |
8.01 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
W |
500 |
d |
– de snelle motorboot is voorzien van het registratieteken |
8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
W |
500 |
e |
– het registratieteken op de voorgeschreven wijze op de snelle motorboot is aangebracht |
8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
W |
500 |
f |
– de snelle motorboot is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm |
8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
W |
500 |
g |
– de snelle motorboot op de juiste wijze is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm |
8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
W |
500 |
h |
– bij de snelle motorboot de afgewerkte gassen door een behoorlijk geluiddempende voorziening worden afgevoerd |
8.03 aanhef en onder b jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
W |
500 |
i |
– de snelle motorboot is voorzien van een technische inrichting waardoor bij het onderbreken van de besturing de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen (dodemansknop) |
8.03 aanhef en onder d jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
W |
500 |
j |
– aan boord van de snelle motorboot een deugdelijk brandblusapparaat is |
8.03 aanhef en onder f jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR |
1/7 |
als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat een reddingsvest onder handbereik is voor ieder der opvarenden aan boord van de snelle motorboot |
8.03 aanhef en onder e jo. 1.02 lid 2 en 8.04 BPR |
||||
W |
501 |
a |
– één ontbreekt |
1/7 |
|
W |
501 |
b |
– twee ontbreken |
1/7 |
|
W |
501 |
c |
– drie ontbreken |
1/7 |
|
W |
501 |
d |
– vier ontbreken |
1/7 |
|
W |
501 |
e |
– vijf of meer ontbreken |
1/7 |
|
W |
514 |
als bestuurder van een snelle motorboot, die qua constructie niet veilig staande kan worden bestuurd, tijdens het varen niet zijn gezeten op de voor hem bestemde zitplaats |
8.05 lid 1 aanhef en onder a jo. 8.05 lid 4 BPR |
2 |
|
W |
516 |
als bestuurder van een snelle motorboot deze, niet vanaf een gesloten binnenbesturing, staande besturen zonder een reddingsvest te dragen |
8.05 lid 5 BPR |
2 |
|
W |
518 |
als bestuurder van een snelle motorboot varen zonder gebruik te maken van de dodemansknop |
8.05 lid 1 aanhef en onder b jo. 8.03 onder d BPR |
2 |
|
W |
528 |
waterskiën, doen waterskiën of op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, waar c.q. wanneer dat verboden is |
8.06 lid 2 jo. 1.02 lid 2 BPR |
1/2/4/8 |
|
W |
529 |
a |
als bestuurder van een snelle motorboot zich zodanig gedragen dat hinder of gevaar voor andere gebruikers van het vaarwater wordt veroorzaakt |
8.05 lid 1 aanhef en onder c BPR |
2 |
W |
529 |
b |
als waterskiër of persoon die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maakt, zich zodanig gedragen, dat gevaar of hinder voor andere gebruikers van de vaarweg kan worden veroorzaakt |
8.06 lid 4 BPR |
4/8 |
W |
530 |
als bestuurder van een snelle motorboot één of meer waterskiërs of personen, die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, voortbewegen zonder zich bij te laten staan door een medeopvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk |
8.06 lid 3 BPR |
2 |
|
Snelheidsovertredingen |
|||||
als schipper van een snelle motorboot sneller varen dan 20 km/h, waar dat verboden is, met een overschrijding |
8.06 lid 1 BPR |
||||
W |
065 |
a |
– tot 6 km/h |
1 |
|
W |
065 |
b |
– van 6 tot 15 km/h |
1 |
|
W |
065 |
c |
– van 15 tot 25 km/h |
1 |
|
als schipper van een klein schip sneller varen dan toegestaan, met een overschrijding |
5.01 BPR ivm verkeersteken B6 of bekendmaking 13 BABS |
||||
W |
075 |
a |
– tot 6 km/h |
1 |
|
W |
075 |
b |
– van 6 tot 15 km/h |
1 |
|
W |
075 |
c |
– van 15 tot 25 km/h |
1 |
|
Overige |
|||||
W |
150 |
als schipper van een in art. 1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR bedoeld schip varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 16 jaar oud persoon |
1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR |
1 |
|
W |
152 |
als schipper van een snelle motorboot varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 18 jaar oud persoon |
1.09 lid 1 aanhef en onder a BPR |
1 |
|
W |
156 |
als gezagvoerder of schipper geen bijgewerkt exemplaar van het Binnenvaartpolitiereglement aan boord aanwezig hebben |
1.11 lid 1 BPR |
1 |
|
bij het meren of verhalen gebruik maken van |
|||||
W |
158 |
a |
– verkeerstekens |
1.13 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR |
1/8 |
W |
158 |
b |
– andere voorwerpen dan die daarvoor bestemd zijn |
7.04 lid 3 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR |
1/8 |
W |
160 |
a |
varen met een zeilplank op een voor de doorgaande vaart bestemd gedeelte van een in de bijlage 16 van het BPR opgenomen vaarweg |
9.05 lid 1 BPR |
1/8 |
W |
160 |
b |
varen met een door een vlieger voortbewogen plank of klein schip |
9.05 lid 2 BPR |
1/8 |
W |
162 |
als schipper van een zeilplank, daarmee varen in een gedeelte van de vaarweg waar dit verboden is |
Pl.V |
1 |
|
als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet zijn aangebracht, te weten op een |
|||||
W |
164 |
a |
– groot schip |
2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR |
1/6 |
W |
164 |
b |
– klein schip |
2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR |
1/6 |
als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet op de voorgeschreven wijze zijn aangebracht, te weten op een |
|||||
W |
166 |
a |
– groot schip |
2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR |
1/6 |
W |
166 |
b |
– klein schip |
2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR |
1/6 |
W |
170 |
als schipper varen in strijd met een duidelijk zichtbaar geplaatst en voor hem geldend verbodsteken als bedoeld onder A.1 van de bijlage 7 van het BPR |
6.08 aanhef en onder a BPR |
1 |
|
W |
180 |
als persoon die zwemt dan wel die op andere wijze watersport zonder schip bedrijft niet voldoende afstand houden van een varend schip, varend drijvend voorwerp of drijvend werktuig in bedrijf |
8.08 lid 1 BPR |
8 |
|
W |
181 |
a |
zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven bij een wachtplaats, of in de onmiddellijke nabijheid van een brug, een sluis of een stuw |
8.08 lid 2 aanhef en onder a BPR |
8 |
W |
181 |
b |
zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een gedeelte van de vaarweg bestemd voor doorgaande scheepvaart |
8.08 lid 2 aanhef en onder b BPR |
8 |
W |
181 |
c |
zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de route van een veerpont |
8.08 lid 2 aanhef en onder c BPR |
8 |
W |
181 |
d |
zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een haven of nabij de ingang daarvan |
8.08 lid 2 aanhef en onder d BPR |
8 |
W |
181 |
e |
zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de nabijheid van een meergelegenheid |
8.08 lid 2 aanhef en onder e BPR |
8 |
W |
181 |
f |
zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in gebied dat is aangewezen voor snelvaren of waterskiën |
8.08 lid 2 aanhef en onder f BPR |
8 |
W |
181 |
g |
zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een door een bevoegde autoriteit aangewezen verboden gebied |
8.08 lid 2 aanhef en onder g BPR |
8 |
W |
182 |
a |
in het vaarwater van de Eemsmonding waterskiën of varen met waterscooter |
22 lid 1 SRE |
1/8 |
W |
182 |
b |
in de Eemsmonding varen met zeilplank in het vaarwater of buiten het vaarwater op de door de bevoegde autoriteit vastgestelde wateroppervlakken |
22 lid 3 SRE |
1/8 |
W |
182 |
c |
's nachts, bij beperkt zicht of gedurende de door de bevoegde autoriteit vastgestelde tijd waterskiën of varen met waterscooter of zeilplank op de vrijgegeven wateroppervlakken van de Eemsmonding |
22 lid 4 SRE |
1/8 |
Varen zonder verlichting |
|||||
als schipper van een klein motorschip tijdens de nacht varen terwijl op het schip: |
|||||
W |
715 |
a |
– één van de verplichte lichten niet wordt gevoerd |
3.13 lid 1 onder a en/of b en/of jo lid 2 en/of jo lid 3 BPR |
1 |
W |
715 |
b |
– twee van de verplichte lichten niet worden gevoerd |
3.13 lid 1 onder a en/of b en/of jo lid 2 en/of jo lid 3 BPR |
1 |
W |
715 |
c |
– drie van de verplichte lichten niet worden gevoerd |
3.13 lid 1 onder a en/of b en/of jo lid 2 en/of jo lid 3 BPR |
1 |
W |
715 |
d |
– vier van de verplichte lichten niet worden gevoerd |
3.13 lid 1 onder a en/of b en/of jo lid 2 en/of jo lid 3 BPR |
1 |
als schipper van een klein motorschip tijdens de nacht varen terwijl op het schip: |
|||||
W |
716 |
a |
– één licht niet op de juiste wijze wordt gevoerd |
3.13 lid 1 onder a en/of b en/of jo lid 2 en/of jo lid 3 BPR |
1 |
W |
716 |
b |
– twee lichten niet op de juiste wijze worden gevoerd |
3.13 lid 1 onder a en/of b en/of jo lid 2 en/of jo lid 3 BPR |
1 |
W |
716 |
c |
– drie lichten niet op de juiste wijze worden gevoerd |
3.13 lid 1 onder a en/of b en/of jo lid 2 en/of jo lid 3 BPR |
1 |
W |
716 |
d |
– vier lichten niet op de juiste wijze worden gevoerd |
3.13 lid 1 onder a en/of b en/of jo lid 2 en/of jo lid 3 BPR |
1 |
als schipper van een klein zeilschip tijdens de nacht varen terwijl op het schip: |
|||||
W |
717 |
a |
– één van de verplichte lichten niet wordt gevoerd |
3.13 lid 5 BPR |
1 |
W |
717 |
b |
– twee van de verplichte lichten niet worden gevoerd |
3.13 lid 5 BPR |
1 |
W |
717 |
c |
– drie van de verplichte lichten niet worden gevoerd |
3.13 lid 5 BPR |
1 |
als schipper van een klein zeilschip tijdens de nacht varen terwijl op het schip: |
|||||
W |
718 |
a |
– één licht niet op de juiste wijze wordt gevoerd |
3.13 lid 5 BPR |
1 |
W |
718 |
b |
– twee lichten niet op de juiste wijze worden gevoerd |
3.13 lid 5 BPR |
1 |
W |
718 |
c |
– drie lichten niet op de juiste wijze worden gevoerd |
3.13 lid 5 BPR |
1 |
W |
719 |
als schipper van een klein door spierkracht voortbewogen schip tijdens de nacht varen terwijl op het schip een wit rondom schijnend licht niet wordt gevoerd |
3.13 lid 6 BPR |
1 |
|
W |
720 |
als schipper van een klein door spierkracht voortbewogen schip tijdens de nacht varen terwijl de verlichting niet op de juiste wijze wordt gevoerd |
3.13 lid 6 BPR |
1 |
|
W |
721 |
als schipper van een klein schip dat onder zeil vaart en tegelijkertijd zijn mechanische middelen tot voortbeweging gebruikt overdag varen terwijl zwarte kegel ontbreekt |
3.13 lid 7 BPR |
1 |
|
W |
722 |
als schipper van een klein schip dat onder zeil vaart en tegelijkertijd zijn mechanische middelen tot voortbeweging gebruikt overdag varen terwijl de zwarte kegel niet op de juiste wijze wordt gevoerd |
3.13 lid 7 BPR |
1 |
|
Nummers W 300 – W 310: Binnenvaartwet (BVW), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Binnenvaartpolitiereglement (BPR) |
|||||
W |
300 |
c |
als schipper van een schip op binnenwateren varen zonder in het bezit te zijn van een geldig klein vaarbewijs I |
25 lid 4 BVW |
1 |
W |
300 |
d |
als schipper van een schip op binnenwateren varen zonder in het bezit te zijn van het benodigde klein vaarbewijs II, terwijl deze wel in het bezit is van een klein vaarbewijs I |
25 lid 4 BVW |
1 |
W |
300 |
e |
als schipper van een schip op binnenwateren varen zonder in het bezit te zijn van een geldig klein vaarbewijs II |
25 lid 4 BVW |
1 |
niet op eerste vordering de vereiste bescheiden en documenten overleggen |
1.10 lid 4 RPR/BPR |
||||
W |
310 |
a |
– één document |
1/3/8 |
|
W |
310 |
b |
– twee documenten |
1/3/8 |
|
W |
310 |
c |
– drie documenten |
1/3/8 |
|
W |
310 |
d |
– vier documenten |
1/3/8 |
|
W |
310 |
e |
– vijf documenten |
1/3/8 |
|
Nummers W 601 – W 619; W 701 – W 711: Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Scheepvaartreglement voor het kanaal van Gent naar Terneuzen (SRKGT), Scheepsvaartreglement Gemeenschappelijke Maas (SRGM), Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 (SRW), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE) |
|||||
Verkeerstekens. Bijlage 7 BPR |
|||||
A. Verbodstekens |
|||||
W |
601 |
a |
met een schip in- of uit- of doorvaren waar dat verboden is (verkeersteken A.1) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.1 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
601 |
b |
met een schip varen waar dat verboden is (verkeersteken A.1a) (uitgezonderd klein schip, zonder motor) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.1a cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
602 |
a |
met een groot schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
602 |
b |
met een klein schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
603 |
met een samenstel het verbod voorbijlopen voor samenstellen onderling negeren (verkeersteken A.3) (nvt als één van beide een duwstel is dat kleiner is dan 110 x 12 m) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.3 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
604 |
a |
met een groot schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
604 |
b |
met een klein schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
605 |
a |
met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) aan de zijde van de vaarweg waar bord is geplaatst negeren (verkeersteken A.5) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.5 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
605 |
b |
met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) binnen de in meters aangegeven breedte te rekenen vanaf het bord negeren (verkeersteken A.5.1) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.5.1 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
606 |
met een schip het verbod te ankeren negeren of negeren van het verbod ankers, kabels en kettingen laten slepen aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.6) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.6 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
607 |
met een schip het verbod te meren negeren aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.7) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.7 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
608 |
met een schip het verbod te keren negeren (verkeersteken A.8) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.8 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
609 |
met een schip het verbod hinderlijke waterbeweging te veroorzaken negeren (verkeersteken A.9) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.9 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
610 |
met een schip het verbod buiten de aangegeven begrenzing te varen negeren (verkeersteken A.10) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.10 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
611 |
a |
met een schip het verbod in-, uit- of doorvaren negeren (wordt aanstonds toegestaan) (verkeersteken A.11) |
5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
611 |
b |
met een schip het verbod doorvaren negeren, terwijl stilhouden redelijkerwijs mogelijk was (verkeersteken A.11.1) |
5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11.1 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
612 |
met een motorschip het verbod voor motorschepen negeren (verkeersteken A.12) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.12 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
613 |
met een klein schip het verbod voor kleine schepen negeren (verkeersteken A.13) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.13 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
614 |
met een schip het verbod te waterskiën negeren (verkeersteken A.14) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.14 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
615 |
met een zeilschip het verbod voor zeilschepen negeren (verkeersteken A.15) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.15 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
616 |
met een door spierkracht voortbewogen schip het verbod voor door spierkracht voortbewogen schepen negeren (verkeersteken A.16) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.16 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
617 |
met een zeilplank het verbod voor zeilplanken negeren (verkeersteken A.17) |
5.01 BPR/RPR/SRGM en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.17 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
618 |
met een snelle motorboot het verbod einde van het vaarweggedeelte waar door snelle motorboten zonder beperking van de snelheid mag worden gevaren negeren (verkeersteken A.18) |
5.01 BPR/RPR/SRGM beide jo. verkeersteken A.18 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
619 |
met een waterscooter het verbod voor waterscooters negeren (verkeersteken A.20) |
5.01 BPR/RPR beide jo. verkeersteken A.20 cq bekendmaking 13 BABS |
1/8 |
|
B. Gebodstekens en -regels |
|||||
W |
701 |
a |
met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1a) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1a cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
701 |
b |
met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1b) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1b cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
702 |
a |
met een groot schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.2a cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
702 |
b |
met een groot schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.2b cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
702 |
c |
met een klein schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.2a cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
702 |
d |
met een klein schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.2b cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
703 |
a |
met een groot schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.3a cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
703 |
b |
met een groot schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.3b cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
703 |
c |
met een klein schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.3a cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
703 |
d |
met een klein schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b) |
6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.3b cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
703 |
e |
met een schip bij slecht zicht niet zo veel mogelijk aan de stuurboordszijde van het vaarwater varen |
6.30 lid 2 BPR, 9.11 RPR, 6.30 lid 6 SRGM |
1/3/8 |
W |
703 |
f |
met een klein schip niet zoveel mogelijk aan stuurboordszijde van het vaarwater varen op een aangegeven vaarweg van bijlage 15 onder a BPR |
9.04 lid 2 jo. bijlage 15 onder a BPR |
1/3/8 |
W |
703 |
i |
met een schip dat in het kanaal van Gent naar Terneuzen vaart en de richting ervan volgt, niet zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de oever van het kanaal aan stuurboordszijde houden |
9 lid 1 SRKGT |
1 |
W |
703 |
k |
met een schip dat in een vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de rand van de vaargeul aan stuurboordszijde houden (Westerschelde) |
9 lid 1 SRW |
1 |
W |
703 |
l |
met een schip met een lengte van 12 m of meer dat stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden buiten de vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, stuurboordswal houden |
9 lid 2 SRW |
1 |
W |
703 |
m |
zich met een schip met een lengte van minder dan 12 m, niet uit de hoofdvaargeul verwijderd houden, terwijl dit veilig en uitvoerbaar is (stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden of in de Sardijngeul en het Oostgat tussen de parallel van het licht «Noorderhoofd» en de parallel van het licht «Leugenaar») |
9 lid 3 SRW |
1 |
W |
703 |
o |
met een schip in het vaarwater van de Eemsmonding niet zoveel mogelijk aan de rechterzijde varen |
15 lid 1 SRE |
1 |
W |
704 |
a |
met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a) |
6.12 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
704 |
b |
met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b) |
6.12 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
704 |
c |
met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a) |
6.12 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
704 |
d |
met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b) |
6.12 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
705 |
met een schip de verplichting vóór het bord stil te houden onder bepaalde omstandigheden negeren (verkeersteken B.5) |
5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.5 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting om de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven door middel van verkeersteken B.6 (in km/h); overschrijding |
5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.6 |
||||
W |
706 |
a |
– tot 2 km/h |
1/3/8 |
|
W |
706 |
b |
– van 2 tot 3 km/h |
1/3/8 |
|
W |
706 |
c |
– van 3 tot 4 km/h |
1/3/8 |
|
W |
706 |
d |
– van 4 tot 5 km/h |
1/3/8 |
|
W |
706 |
e |
– met meer dan 5 km/h |
1/3/8 |
|
met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven (in km/h); overschrijding |
5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle ivm bekendmaking 13 BABS |
||||
W |
706 |
g |
– tot 2 km/h |
1/3/8 |
|
W |
706 |
h |
– van 2 tot 3 km/h |
1/3/8 |
|
W |
706 |
i |
– van 3 tot 4 km/h |
1/3/8 |
|
W |
706 |
k |
– van 4 tot 5 km/h |
1/3/8 |
|
W |
706 |
l |
– met meer dan 5 km/h |
1/3/8 |
|
W |
707 |
met een schip de verplichting een geluidssein te geven negeren (verkeersteken B.7) |
5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.7 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
708 |
met een schip de verplichting bijzonder op te letten negeren (verkeersteken B.8) |
5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.8 cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
W |
709 |
a |
met een schip in strijd met verkeersteken B.9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen |
5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9a cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
709 |
b |
met een schip in strijd met verkeersteken B.9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen |
5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9b cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
W |
709 |
c |
met een schip in strijd met verkeersteken B.9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan) |
6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9a |
1/3/8 |
W |
709 |
d |
met een schip in strijd met verkeersteken B.9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan) |
6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9b |
1/3/8 |
W |
711 |
met een schip de verplichting gebruik te maken van marifoon overeenkomstig de daartoe bij algemene regeling vastgestelde voorschriften negeren (verkeersteken B.11(a/b)) |
5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT alle jo. verkeersteken B.11(a/b) cq bekendmaking 13 BABS |
1/3/8 |
|
Afdeling C. Milieu |
|||||
Categorie-indeling B: |
|||||
1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft; |
|||||
2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen; |
|||||
3 – Bromfietsers en snorfietsers; |
|||||
4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor; |
|||||
5 – Voetgangers; |
|||||
6 – Overige weggebruikers; |
|||||
7 – Gezagvoerders/schippers; |
|||||
8 – Een ieder. |
|||||
NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen |
|||||
Nummers H 001 – H 107: Wet Milieubeheer (Wm), Wet Bodembescherming (WBB), Waterwet (Ww), de Model-Algemene plaatselijke verordening of Modelafvalstoffenverordening (Pl.V) |
|||||
Afvalstoffen |
|||||
Aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen |
|||||
H |
001 |
huishoudelijke afvalstoffen inzamelen anders dan als daartoe aangewezen of verplicht zijnde inzameldienst, persoon of instantie |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
002 |
huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden, terwijl men geen gebruiker van het perceel is |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
003 |
a |
huishoudelijke afvalstoffen aanbieden aan een ander dan de aangewezen inzameldienst of andere inzamelaar |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
H |
004 |
huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen of verstrekte inzamelmiddel |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
005 |
andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via inzamelmiddel aanbieden, dan waarvoor het is bestemd |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
006 |
a |
huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld, niet afzonderlijk ter inzameling aanbieden |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
H |
008 |
via een inzamelvoorziening voor een groep percelen of op wijkniveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening bestemd is |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
009 |
huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijze via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau aanbieden |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
010 |
via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor het brengdepot bestemd is |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
011 |
huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijze via brengdepot op lokaal of regionaal niveau aanbieden |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
012 |
categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
013 |
huishoudelijke afvalstoffen op andere dan de vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aanbieden |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
027 |
een inzamelmiddel na afloop van de daartoe vastgestelde tijden buiten een perceel laten staan |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
Aanbieden van bedrijfsafvalstoffen |
|||||
H |
014 |
a |
bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
H |
015 |
a |
aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
Doorzoeken van afvalstoffen |
|||||
H |
016 |
afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan doorzoeken en verspreiden |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
Handelingen verrichten waardoor zwerfafval kan ontstaan (door een particulier) |
|||||
H |
017 |
andere afvalstoffen dan straatafval achterlaten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
020 |
afvalstoffen, stoffen of voorwerpen laden, lossen, vervoeren of andere werkzaamheden verrichten, zodanig dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
H |
022 |
huishoudelijke afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die zijn ontstaan buiten een perceel, achterlaten in de openbare ruimte anders dan in daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
Voorkomen zwerfafval – bedrijfsmatig |
|||||
als houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, niet voldoen aan de verplichting om |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
||||
H |
023 |
a |
– in of nabij die inrichting ten behoeve van het publiek op een duidelijk zichtbare plaats een afvalbak, afvalmand of soortgelijk voorwerp aanwezig te hebben |
8 |
|
H |
023 |
b |
– ervoor zorg te dragen dat de nabij een inrichting aanwezige afvalbak, afvalmand of soortgelijk voorwerp tijdig wordt geledigd |
8 |
|
H |
023 |
c |
– ervoor zorg te dragen dat dagelijks uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting maar in ieder geval op eerste aanzegging van een daartoe bevoegde ambtenaar, het in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd |
8 |
|
H |
024 |
als degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, niet voldoen aan de verplichting deze/dat of de verpakking daarvan terstond op te (laten) ruimen indien deze/dat in de omgeving van de plaats van uitreiking dan wel op een andere voor het publiek toegankelijke plaats, door het publiek word(t)(en) weggeworpen |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
Afvalstoffen storten of op/in bodem brengen (buiten een inrichting) |
|||||
H |
025 |
als particulier zich van een afvalstof ontdoen door deze buiten een inrichting te storten, op of in de bodem te brengen of te verbranden |
10.2 Wm |
8 |
|
Afvalstoffen verbranden op bedekte bodem (buiten een inrichting) |
|||||
H |
101 |
als particulier verbranden van afval waardoor de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting voorkomen, beperken of ongedaan maken |
13 WBB en 10.2 Wm |
8 |
|
Afval in oppervlaktewateren door particulier (in niet kwetsbaar gebied) |
|||||
H |
098 |
als particulier een stof in een oppervlaktewaterlichaam brengen |
6.2 lid 1 Ww |
8 |
|
Opslaan van afvalstoffen buiten een inrichting |
|||||
H |
019 |
afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer opslaan of opgeslagen hebben |
PL. V jo. 10.23 lid 1 Wm / Omgevingsplan jo. 2.4 Ow jo. 4.1 Ow |
8 |
|
Wrakken |
|||||
H |
107 |
een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg parkeren |
Pl.V |
8 |
|
Handelingen verrichten met betrekking tot een voertuig waardoor de bodem kan worden verontreinigd |
|||||
H |
100 |
als particulier handelingen verrichten, met betrekking tot een voertuig, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken |
13 WBB |
8 |
|
Nummers H 631 – H 670: Visserijwet 1963 (ViW) jo. 1a onder 3 WED, Besluit houden van dieren (BHVD), Wet Dieren (WD), Reglement voor de Binnenvisserij 1985 (RB), Reglement minimummaten en gesloten tijden 1985 (RMGT) en Uitvoeringsregeling visserij (Uv) |
|||||
Noot De op de visserijwetgeving betrekking hebbende feitcodes zijn uitsluitend van toepassing op door particulieren gepleegde overtredingen. Indien sprake is van beroepsmatig handelen dan moet proces-verbaal worden opgemaakt |
|||||
Kustvisserij |
|||||
Documenten |
|||||
H |
631 |
a |
de kustvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met meer dan twee hengels of de peur |
7 lid 1 ViW |
8 |
de kustvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven |
55 lid 1 sub b ViW |
||||
H |
633 |
a |
– de schriftelijke toestemming (meer dan twee hengels) |
8 |
|
H |
633 |
b |
– de schriftelijke toestemming (bij overige toegestane vistuigen) |
8 |
|
Binnenvisserij |
|||||
Documenten |
|||||
de binnenvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met |
21 lid 1 ViW |
||||
H |
645 |
a |
– één of twee hengels |
8 |
|
H |
645 |
b |
– één peur |
8 |
|
H |
645 |
c |
– meer dan twee hengels |
8 |
|
de binnenvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven |
55 lid 1 sub b ViW |
||||
H |
647 |
b |
– een schriftelijke toestemming |
8 |
|
H |
647 |
c |
– de huurovereenkomsten en andere bescheiden |
8 |
|
Vistuigen |
|||||
vissen met een toegestaan vistuig dat niet aan de vereiste voorwaarden voldoet, bij |
4 RB |
||||
H |
650 |
a |
– 1 of 2 toegestane vistuigen |
8 |
|
Gesloten tijden (visserij) |
|||||
vissen in de periode van 1 april tot en met 31 mei met |
|||||
H |
652 |
a |
– een hengel geaasd met in die periode verboden aas |
6 lid 1 a RB |
8 |
H |
652 |
b |
– een staand net |
6 lid 1 e RB |
8 |
H |
654 |
vissen tijdens de door de Minister van Economische Zaken vastgestelde periode, in een door hem aangewezen water |
6 lid 3 RB |
8 |
|
H |
656 |
vissen tussen twee uur na zonsondergang en één uur voor zonsopgang |
7 RB |
8 |
|
Stuw/vispassage |
|||||
H |
660 |
vissen in de Neder-Rijn, de Maas, de Lek of de Overijsselsche Vecht binnen een afstand van 75 m stroomafwaarts van een stuw, in een bij een stuw aangebrachte vispassage of binnen een straal van 25 m voor de bovenmond van deze vispassage |
28c Uv |
8 |
|
Voorhanden hebben |
|||||
een vistuig voorhanden hebben op of in de nabijheid van enig binnenwater |
10 lid 1 RB |
||||
H |
662 |
a |
– terwijl het gebruik van dat vistuig in het betrokken water of op dat moment verboden is |
8 |
|
H |
662 |
b |
– te weten één of twee hengel(s), terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen |
8 |
|
H |
662 |
c |
– te weten één peur of meer dan twee hengels, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen |
8 |
|
H |
662 |
d |
– te weten een ander toegestaan vistuig, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen |
8 |
|
Levend aas |
|||||
H |
664 |
a |
bij het vissen in kust- of binnenwater levende vis, amfibieën, reptielen, vogels of zoogdieren als aas gebruiken |
1.18 BHVD jo. 2.3 lid 4 onderdeel a WD |
8 |
Nummers H 200 – H 205: Wetboek van Strafrecht (WvSr), Plaatselijke verordeningen (Pl.V) |
|||||
Geluidhinder |
|||||
H |
200 |
rumoer of burengerucht verwekken waardoor de nachtrust kan worden verstoord |
431 WvSr |
8 |
|
H |
205 |
zonder ontheffing/vergunning als particulier buiten een inrichting toestellen of geluidsapparaten in werking hebben of handelingen verrichten, waardoor voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt |
Pl.V |
8 |
|
Nummers H 270 – H 320: Plaatselijke verordeningen (Pl.V) |
|||||
Roken / vuur stoken |
|||||
in/op bossen, heide, veengronden, duingebieden dan wel binnen een afstand van dertig meter daarvan |
Pl.V |
||||
H |
315 |
a |
– roken gedurende een door het college of de burgemeester aangewezen periode |
8 |
|
H |
315 |
b |
– in de openlucht brandende dan wel smeulende voorwerpen wegwerpen/laten vallen of liggen |
8 |
|
H |
320 |
in de openlucht vuur aanleggen, stoken of hebben |
Pl.V |
8 |
|
Afdeling D. Wetboek van Strafrecht |
|||||
Categorie-indeling B: |
|||||
1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft; |
|||||
2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen; |
|||||
3 – Bromfietsers en snorfietsers; |
|||||
4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor; |
|||||
5 – Voetgangers; |
|||||
6 – Overige weggebruikers; |
|||||
7 – Gezagvoerders/schippers; |
|||||
8 – Een ieder. |
|||||
NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen |
|||||
Nummers D 505 – D 537: Boek 3 Wetboek van Strafrecht (WvSr) |
|||||
D |
530 |
zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden |
453 WvSr |
8 |
|
D |
517 |
niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, die is opgelegd bij een van de in artikel 447e WvSr genoemde wetten |
447e WvSr |
8 |
|
zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden |
460 WvSr |
||||
D |
535 |
i |
– op grond die bezaaid, bepoot of beplant is, of ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt |
8 |
|
D |
535 |
j |
– gedurende de maanden mei tot en met oktober op enig wei- of hooiland |
8 |
|
zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden |
461 WvSr |
||||
D |
537 |
– op eens anders grond, waarvan de toegang hem op voor hem blijkbare wijze verboden is |
8 |
||
D |
537 |
b |
– op eens anders grond waarvan de toegang aan hem verboden is wegens enige handeling in strijd met de toegangsvoorwaarden |
8 |
|
D |
537 |
c |
– op eens anders grond, te weten een militair terrein, waarvan de toegang aan hem verboden is wegens enige handeling in strijd met de toegangsvoorwaarden |
8 |
|
Afdeling E. Bijzondere wetten |
|||||
Categorie-indeling B: |
|||||
1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft; |
|||||
2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen; |
|||||
3 – Bromfietsers en snorfietsers; |
|||||
4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor; |
|||||
5 – Voetgangers; |
|||||
6 – Overige weggebruikers; |
|||||
7 – Gezagvoerders/schippers; |
|||||
8 – Een ieder. |
|||||
NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen |
|||||
Nummers E 100 – E 176: Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000), Besluit personenvervoer 2000 (Bp 2000), Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer (RMBTT), Regeling periodieke controle taxameters (RPCT), Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten (RGBB), Spoorwegwet (Spww) en Wet Lokaalspoor (WL) |
|||||
Vervoerder/bestuurder |
|||||
Noot |
|||||
1. Categorie 8 betreft bij deze feitcodeserie de vervoerder; |
|||||
2. Indien de verdachte onder een andere categorie valt dan bij de betreffende feitcode is aangegeven en deze is normadressaat volgens de Wp 2000 dan moet proces-verbaal worden opgemaakt. |
|||||
E |
105 |
b |
met een bus of auto meer personen vervoeren dan wel deze bus of auto voor ander vervoer gebruiken dan blijkens het kentekenregister is toegestaan |
77 lid 2 Bp 2000 |
1 |
E |
105 |
d |
openbaar vervoer met een bus of besloten busvervoer verrichten terwijl in het kentekenregister de vermelding ontbreekt dat het voertuig is goedgekeurd als bus |
76 lid 1 Bp 2000 |
8 |
E |
105 |
e |
taxivervoer of openbaar vervoer met een auto verrichten terwijl in het kentekenregister de vermelding ontbreekt dat het voertuig is goedgekeurd als taxi |
76 lid 1 Bp 2000 |
8 |
E |
106 |
b |
geen eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning aanwezig hebben in bus of auto waarmee openbaar vervoer of besloten busvervoer wordt verricht |
7 lid 2 Wp 2000 |
8 |
E |
109 |
a |
als bestuurder taxivervoer aanbieden of verrichten op aangewezen wegen of gedeelten daarvan, zonder geldige door het college afgegeven vergunning als bedoeld in artikel 82a of 82b Wp 2000 |
82a of 82b Wp 2000 jo. Pl.V |
1 |
E |
109 |
b |
als vervoerder taxivervoer aanbieden of (laten) verrichten op aangewezen wegen of gedeelten daarvan, zonder geldige door het college afgegeven vergunning als bedoeld in artikel 82a of 82b Wp 2000 |
82a of 82b Wp 2000 jo. Pl.V |
8 |
E |
110 |
a |
een bestuurder met besturen van een bus belasten die niet in het bezit is van een niet ouder dan vijf jaar zijnde geneeskundige verklaring waaruit blijkt dat hij geen lichamelijke of geestelijke afwijkingen heeft welke hem zouden beletten een bus naar behoren te besturen en dat hij beschikt over voldoende gehoor- en gezichtsvermogen |
74 lid 1 Bp 2000 |
8 |
E |
111 |
a |
als bestuurder van een bus geen geneeskundige verklaring bij zich hebben |
74 lid 3 Bp 2000 |
1 |
E |
113 |
a |
als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht niet in het bezit zijn van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurskaart of chauffeurskaart onder beperkingen |
81 lid 5 Bp 2000 |
1 |
E |
113 |
aa |
een bestuurder belasten met het besturen van een auto, waarmee taxivervoer wordt verricht, zonder dat die bestuurder in het bezit is van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurskaart of chauffeurskaart onder beperkingen |
81 lid 3 en 4 Bp 2000 |
8 |
E |
113 |
ab |
als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht de aan hem door Onze Minister verstrekte chauffeurskaart of chauffeurskaart onder beperkingen niet gebruiken ten behoeve van een deugdelijke registratie van de gegevens, bedoeld in artikel 79, derde tot en met vijfde lid, Bp 2000 |
81 lid 5 Bp 2000 |
1 |
E |
114 |
als vervoerder taxivervoer aanbieden, terwijl het tarief, bedoeld in artikel 1, eerste of vijfde lid RMBTT niet zowel in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht als aan de buitenzijde voor de consument duidelijk leesbaar wordt getoond |
80 Wp 2000 jo. 2 lid 1 RMBTT |
8 |
|
E |
114 |
a |
als vervoerder taxivervoer aanbieden, terwijl de informatie, bedoeld in artikel 2, tweede lid RMBTT, niet zowel in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht als aan de buitenzijde voor de consument duidelijk leesbaar wordt getoond |
80 Wp 2000 jo. 2 lid 2 RMBTT |
8 |
E |
114 |
b |
als vervoerder taxivervoer aanbieden, terwijl de consument niet na afloop van het verrichte taxivervoer een automatisch gegenereerd schriftelijk ritbewijs, bedoeld in art. 1c RMBTT, is aangeboden |
80 Wp 2000 jo. 1c RMBTT |
8 |
E |
115 |
als vervoerder in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, geen taxameter aanwezig hebben die zichtbaar voor de reiziger de vervoerprijs overeenkomstig de kenbaar gemaakte tarieven aangeeft |
78 lid 1 Bp 2000 |
8 |
|
E |
116 |
als vervoerder er geen zorg voor dragen dat de taxameter voldoet aan de regels die bij en krachtens de Metrologiewet zijn gesteld |
78 lid 2 Bp 2000 |
8 |
|
E |
117 |
taxivervoer verrichten zonder de in de auto aanwezige taxameter te gebruiken |
78 lid 3 Bp 2000 |
1 |
|
als vervoerder taxivervoer verrichten terwijl de ingebouwde taxameter niet binnen een termijn van één jaar is gekeurd, waarbij de keuringsdatum |
1 lid 1 RPCT jo. 78 lid 4 Bp 2000 |
||||
E |
118 |
a |
– niet meer dan één maand is verstreken |
8 |
|
E |
118 |
b |
– meer dan één maand is verstreken |
8 |
|
E |
170 |
als vervoerder er geen zorg voor dragen dat in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht een op correcte wijze functionerende boordcomputer aanwezig is waarvoor de voorgeschreven typegoedkeuring is verleend |
79 lid 1 Bp 2000 |
8 |
|
E |
171 |
als vervoerder er geen zorg voor dragen dat in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht de boordcomputer een activeringskeuring en/of, voor zover bepaald bij ministeriële regeling, een periodiek onderzoek heeft ondergaan |
79 lid 2 Bp 2000 |
8 |
|
E |
172 |
a |
als vervoerder die taxivervoer verricht de boordcomputer ondeugdelijk maken of doen maken, vernietigen of doen vernietigen, dan wel toelaten dat de boordcomputer ondeugdelijk wordt gemaakt of vernietigd |
80 lid 8 onder a Bp 2000 |
8 |
E |
172 |
b |
als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht de boordcomputer ondeugdelijk maken of doen maken, vernietigen of doen vernietigen, dan wel toelaten dat de boordcomputer ondeugdelijk wordt gemaakt of vernietigd |
80 lid 9 jo. 80 lid 8 onder a Bp 2000 |
1 |
E |
172 |
c |
als vervoerder die taxivervoer verricht in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht een voorziening aanwezig hebben die kennelijk bedoeld is om voor, het in het Bp 2000 omschreven, misbruik aan te wenden |
80 lid 8 onder b Bp 2000 |
8 |
E |
172 |
d |
als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht een voorziening aanwezig hebben die kennelijk bedoeld is om voor, het in het Bp 2000 omschreven, misbruik aan te wenden |
80 lid 9 jo. 80 lid 8 onder b Bp 2000 |
1 |
E |
173 |
a |
als houder van een boordcomputerkaart de boordcomputerkaart, dan wel de daarbij behorende pincode en pukcode, aan een daartoe niet bevoegde derde overdragen |
4 RGBB aanhef en onder a jo. 83 lid 8 Bp 2000 |
8 |
E |
173 |
b |
als houder van een boordcomputerkaart de buitenkant van de boordcomputerkaart, dan wel de elektronische gegevens die ten tijde van de afgifte van de kaart door de Minister reeds op de kaart zijn opgeslagen aanpassen of wijzigen |
4 RGBB aanhef en onder b jo. 83 lid 8 Bp 2000 |
8 |
E |
173 |
c |
als houder van een boordcomputerkaart de elektronische gegevens op de kaart voorzien van een onjuiste aantekening |
4 RGBB aanhef en onder c jo. 83 lid 8 Bp 2000 |
8 |
E |
174 |
a |
als bestuurder bij aanvang van de werkzaamheden aan boord van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht niet zijn kaart en/of pincode in de boordcomputer invoeren |
16 RGBB lid 1 jo. 80 lid 1 Bp 2000 |
1 |
E |
174 |
b |
als bestuurder bij de aanvang van taxivervoer niet het werkingsniveau taxivervoer en/of de aanvang van de rit invoeren |
16 RGBB lid 3 jo. 80 lid 1 Bp 2000 |
1 |
Gebruikers van voorzieningen en middelen van openbaar vervoer |
|||||
E |
100 |
a |
zonder geldig vervoersbewijs gebruik maken van het openbaar vervoer |
70 Wp 2000 jo. 101 Wp 2000 |
8 |
E |
101 |
b |
zonder geldig vervoersbewijs gebruik maken van (een) tot het openbaar vervoer behorende voorziening(en) waarvan de vervoerder duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat daarvoor een geldig vervoersbewijs vereist is |
70 Wp 2000 jo. 101 Wp 2000 |
8 |
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door het verhinderen of belemmeren van |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1a Bp 2000 |
||||
E |
120 |
a |
– de bediening en het gebruik van voorzieningen |
8 |
|
E |
120 |
b |
– de bediening en het gebruik van een vervoermiddel |
8 |
|
E |
120 |
c |
– de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder |
8 |
|
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door voorzieningen te gebruiken |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1b Bp 2000 |
||||
E |
121 |
a |
– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn |
8 |
|
E |
121 |
b |
– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze |
8 |
|
E |
121 |
c |
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door misbruik te maken van voorzieningen |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1b Bp 2000 |
8 |
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door een vervoermiddel te gebruiken |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1b Bp 2000 |
||||
E |
122 |
a |
– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar is |
8 |
|
E |
122 |
b |
– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze |
8 |
|
E |
123 |
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door stoffen of voorwerpen uit een vervoermiddel te werpen |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1c Bp 2000 |
8 |
|
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1d Bp 2000 |
||||
E |
124 |
a |
– in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden |
8 |
|
E |
124 |
b |
– onder kennelijke invloed van verdovende middelen te bevinden |
8 |
|
E |
125 |
a |
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een vervoermiddel, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1i Bp 2000 |
8 |
E |
125 |
b |
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een station, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1i Bp 2000 |
8 |
E |
126 |
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich te bevinden op, een gedeelte van, een station of halte op een tijdstip dat deze gesloten dan wel niet toegankelijk is |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1j Bp 2000 |
8 |
|
E |
127 |
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich op een station of halte te begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg |
72 Wp 2000 jo. 52 lid 1k Bp 2000 |
8 |
|
E |
128 |
niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang, die door of vanwege de vervoerder duidelijk kenbaar zijn gemaakt |
73 Wp 2000 |
8 |
|
de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door |
72 Wp 2000 jo. 52, |
||||
E |
129 |
a |
– zodanig geluid voort te brengen dat anderen daarvan hinder ondervinden |
lid 1e Bp 2000 |
8 |
E |
129 |
b |
– het uitoefenen van een beroep, bedrijf of het aanbieden van diensten |
lid 1f Bp 2000 |
8 |
E |
129 |
c |
– het tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda |
lid 1g Bp 2000 |
8 |
E |
129 |
d |
– het verspreiden van drukwerken (uitsluitend handelsreclame) |
lid 1g Bp 2000 |
8 |
E |
129 |
f |
– hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging te veroorzaken of te kunnen veroorzaken door dieren, stoffen of voorwerpen in een vervoermiddel mee te nemen |
lid 1h Bp 2000 |
8 |
E |
129 |
ff |
– het doen van de natuurlijke behoefte buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats |
lid 1l Bp 2000 |
8 |
E |
129 |
g |
– het op andere wijze veroorzaken of kunnen veroorzaken van hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging |
lid 1l Bp 2000 |
8 |
Hoofdspoor |
|||||
E |
149 |
zich op of langs gedeelten van een hoofdspoorweg, met uitzondering van een perron, die niet zijn gelegen in een gelijkvloerse kruising met een weg of in een voor het openbaar verkeer openstaande weg, bevinden of daarop of daarlangs dieren drijven of laten lopen |
22 lid 1 onderdeel c Spww |
8 |
|
Lokaalspoor |
|||||
E |
162 |
e |
zich bevinden op of langs een voor personen afgesloten lokale spoorweg of een gedeelte daarvan of daarop of daarlangs dieren drijven of laten lopen |
15 lid 1 onder c WL |
8 |
Nummer E 320: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) |
|||||
E |
320 |
a |
niet voldoen aan vordering van toezichthouder, niet zijnde de vordering ter inzage aanbieden van een identiteitsbewijs |
34 lid 1, onderdeel a WAHV |
8 |
E |
320 |
b |
onjuiste gegevens opgeven, na vordering van toezichthouder |
34 lid 1, onderdeel b WAHV |
8 |
E |
320 |
c |
niet voldoen aan de vordering van Onze Minister het rijbewijs op een bepaalde tijd en aangewezen plaats in te leveren |
34 lid 1, onderdeel c WAHV |
8 |
Nummers E 801 – E 837: Vreemdelingenwet 2000 (VrW 2000), Schengengrenscode (SGC) en Vreemdelingenbesluit 2000 (VB 2000) |
|||||
E |
801 |
als vreemdeling die Nederland in- of uitreist zich niet begeven langs een doorlaatpost, binnen de tijd dat deze is opengesteld, en zich niet aldaar vervoegen bij een ambtenaar, belast met de grensbewaking |
108 lid 1 VrW 2000 jo 4 lid 1 SGC |
8 |
|
E |
803 |
zich op of nabij een plaats bevinden, waar een grensdoorlaatpost is gevestigd, zonder zich te houden aan de aldaar door de ambtenaren, belast met de grensbewaking, in het belang van de uitoefening van hun taak gegeven aanwijzingen |
4.6 VB 2000 |
8 |
|
E |
808 |
als gezagvoerder van een zeeschip niet tijdig van het voorgenomen vertrek van zijn schip uit Nederland kennis geven aan het hoofd van de grensdoorlaatpost |
4.13 lid 1 VB 2000 |
8 |
|
als vreemdeling niet op vordering van de korpschef, namens de Minister van Justitie en Veiligheid, binnen de in de vordering aangegeven tijd |
|||||
E |
817 |
a |
– de gevraagde gegevens verstrekken waarover hij redelijkerwijs kan beschikken |
4.38 lid 1 VB 2000 |
8 |
E |
817 |
b |
– de gevraagde gegevens in persoon verstrekken |
4.38 lid 2 VB 2000 |
8 |
als vreemdeling, die geen rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, niet onmiddellijk van zijn aanwezigheid mededeling doen aan de korpschef van de gemeente waar hij verblijft |
4.39 VB 2000 jo. 108 VrW 2000 |
||||
E |
822 |
a |
– gedurende een illegaal verblijf van 1 tot 15 dagen |
8 |
|
E |
822 |
b |
– gedurende een illegaal verblijf van 15 dagen tot 3 maanden |
8 |
|
E |
822 |
c |
– gedurende een illegaal verblijf van 3 tot 6 maanden |
8 |
|
E |
822 |
d |
– gedurende een illegaal verblijf van 6 maanden tot 1 jaar |
8 |
|
E |
822 |
e |
– gedurende een illegaal verblijf van 1 jaar tot 2 jaar |
8 |
|
E |
822 |
f |
– gedurende een illegaal verblijf van 2 jaar of langer |
8 |
|
als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd (anders dan met toepassing van artikel 66a, zevende lid, VrW 2000) |
108 lid 1 en 6 jo. 66a VrW 2000 |
||||
E |
824 |
a |
– voor een periode van 1 tot 15 dagen |
8 |
|
E |
824 |
b |
– voor een periode van 15 dagen tot 3 maanden |
8 |
|
E |
824 |
c |
– voor een periode van 3 maanden tot 6 maanden |
8 |
|
E |
824 |
d |
– voor een periode van 6 maanden tot 1 jaar |
8 |
|
E |
824 |
e |
– voor een periode van 1 jaar tot 2 jaar |
8 |
|
E |
824 |
f |
– voor een periode van 2 jaar of langer |
8 |
|
E |
824 |
g |
– periode onbekend |
8 |
|
E |
827 |
als vreemdeling te zijner identificatie op vordering van een ambtenaar, belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen, niet een goedgelijkende pasfoto ter beschikking stellen of vingerafdrukken van zich laten nemen indien daartoe in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat |
4.45 VB 2000 |
8 |
|
E |
832 |
als vreemdeling die houder is van een visum of een document voor grensoverschrijding waarin door de daartoe bevoegde autoriteit een aantekening is gesteld omtrent aanmelding bij een vreemdelingendienst in Nederland, zich niet binnen drie dagen na binnenkomst in Nederland in persoon aanmelden bij de korpschef |
4.49 VB 2000 |
8 |
|
niet voldoen aan de verplichting tot wekelijkse aanmelding bij de korpschef, behoudens door deze verleende ontheffing |
|||||
E |
836 |
a |
– als vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft, in afwachting van de feitelijke mogelijkheid tot vertrek of uitzetting |
4.51 lid 1 sub a VB 2000 |
8 |
E |
836 |
b |
– als vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder f, g of h van de Vreemdelingenwet 2000 |
4.51 lid 1 sub b VB 2000 |
8 |
Nummer E 209 – 211: Alcoholwet |
|||||
E |
211 |
als persoon onder de 18 jaar op voor het publiek toegankelijke plaatsen alcoholhoudende drank aanwezig of voor consumptie gereed hebben, anders dan op plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse wordt verstrekt |
45 Alcoholwet |
8 |
|
Afdeling F. Overige overtredingen |
|||||
Categorie-indeling B: |
|||||
1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft; |
|||||
2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen; |
|||||
3 – Bromfietsers en snorfietsers; |
|||||
4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor; |
|||||
5 – Voetgangers; |
|||||
6 – Overige weggebruikers; |
|||||
7 – Gezagvoerders/schippers; |
|||||
8 – Een ieder. |
|||||
NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen |
|||||
Voor alle feiten uit deze afdeling geldt dat hiervoor uitsluitend kan worden geverbaliseerd indien en voor zover in de betreffende lokale verordening een daartoe strekkende verbods- en strafbepaling zijn opgenomen. |
|||||
Nummers F 050 – F 400: Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V) |
|||||
Verspreiden van gedrukte stukken |
|||||
F |
111 |
zonder vergunning/ontheffing op door het college of de burgemeester aangewezen openbare plaatsen gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek verspreiden dan wel openlijk aanbieden |
Pl.V |
8 |
|
Vertoningen e.d. op de weg |
|||||
F |
095 |
zonder vergunning/ontheffing op een openbare plaats als dienstverlener optreden of zijn diensten als zodanig aanbieden |
Pl.V |
8 |
|
F |
100 |
zonder vergunning/ontheffing als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids ten behoeve van publiek optreden op door het college of de burgemeester aangewezen openbare plaatsen, waar dit niet is toegestaan |
Pl.V |
8 |
|
Bruikbaarheid en aanzien van de weg |
|||||
de weg of een weggedeelte anders gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, waardoor |
Pl.V |
||||
F |
102 |
a |
– aan de weg schade wordt toegebracht of kan worden toegebracht |
8 |
|
F |
102 |
b |
– de bruikbaarheid van de weg wordt belemmerd of kan worden belemmerd |
8 |
|
F |
102 |
c |
– het beheer of onderhoud van de weg wordt belemmerd of kan worden belemmerd |
8 |
|
F |
101 |
zonder vergunning/ontheffing of anders dan de daarin gestelde voorwaarden de weg of een weggedeelte gebruiken anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan (bijv. terrasverbod, reclameborden) |
Pl.V |
8 |
|
Winkelwagentjes |
|||||
F |
136 |
zich met een winkelwagentje op of aan de weg bevinden op meer dan de toegestane afstand van het bedrijf dat het winkelwagentje ter beschikking heeft gesteld |
Pl.V |
8 |
|
Toezicht op openbare inrichtingen |
|||||
als houder van een openbare inrichting na sluitingstijd zonder ontheffing/vergunning |
Pl.V |
||||
F |
105 |
a |
– die inrichting voor bezoekers geopend hebben |
8 |
|
F |
105 |
b |
– in die inrichting bezoekers laten verblijven |
8 |
|
zich als bezoeker in een openbare inrichting bevinden |
Pl.V |
||||
F |
106 |
a |
– na sluitingstijd |
8 |
|
F |
106 |
b |
– gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn |
8 |
|
Plakken en kladden |
|||||
F |
110 |
a |
een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is bekrassen of bekladden |
Pl.V |
8 |
F |
110 |
b |
op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding dan wel met enigerlei stof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aanplakken of op andere wijze aanbrengen |
Pl.V |
8 |
F |
110 |
c |
aanplakborden gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame |
Pl.V |
8 |
F |
110 |
d |
als houder van een schriftelijke toestemming niet voldoen aan de verplichting om op eerste vordering van een opsporingsambtenaar de schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats/dat gedeelte van een onroerende zaak ter inzage af te geven |
Pl.V |
8 |
F |
115 |
op de weg of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur- of verfstof of verfgereedschap vervoeren of bij zich hebben |
Pl.V |
8 |
|
Hinderlijk gedrag |
|||||
F |
120 |
a |
op een openbare plaats klimmen of zich bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, heining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair |
Pl.V |
8 |
F |
120 |
b |
op een openbare plaats zich ophouden op een wijze die voor andere gebruikers of omwonenden onnodig overlast of hinder veroorzaakt |
Pl.V |
8 |
F |
125 |
a |
zonder redelijk doel zich in een portiek of poort ophouden of in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw zitten of liggen |
Pl.V |
8 |
F |
125 |
b |
zonder redelijk doel zich anders dan als bewoner of gebruiker van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen of van publiek toegankelijke gebouwen bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van dat gebouw |
Pl.V |
8 |
(in of op) een portaal, telefooncel, wachtlokaal voor openbaar vervoer, parkeergarage, rijwielstalling of een andere voor het publiek toegankelijke ruimte |
Pl.V |
||||
F |
130 |
a |
– zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze ophouden |
8 |
|
F |
130 |
b |
– verontreinigen |
8 |
|
F |
130 |
c |
– voor een ander doel gebruiken dan waarvoor die ruimte bestemd is |
8 |
|
Verboden drankgebruik |
|||||
F |
121 |
a |
als persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college of de burgemeester aangewezen gebied alcoholhoudende drank gebruiken |
Pl.V |
8 |
F |
121 |
b |
als persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college of de burgemeester aangewezen gebied aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich hebben |
Pl.V |
8 |
(Brom)fietsen |
|||||
F |
135 |
op uren en/of plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen zich met een fiets of bromfiets bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden, welke publiek trekt en kenbaar is aan de bezoekers van dit terrein |
Pl.V |
8 |
|
Honden |
|||||
als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op |
Pl.V |
||||
F |
145 |
a |
– een openbare plaats gelegen binnen de bebouwde kom zonder dat de hond is aangelijnd |
8 |
|
F |
145 |
b |
– een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, speelweide of op een andere door het college of de burgemeester aangewezen plaats |
8 |
|
F |
145 |
c |
– een weg zonder dat de hond is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder van de hond duidelijk doet kennen |
8 |
|
F |
145 |
d |
– een weg zonder een deugdelijk middel dat is bestemd voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich te dragen en/of dit middel niet op eerste vordering tonen aan de met het toezicht belaste ambtenaar |
8 |
|
F |
145 |
e |
– een door het college of de burgemeester aangewezen plaats buiten de bebouwde kom zonder dat de hond is aangelijnd |
8 |
|
F |
145 |
f |
als degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, niet voldoen aan de verplichting ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd van die openbare plaats |
8 |
|
als eigenaar of houder van een hond deze laten verblijven of laten lopen op een openbare plaats of op een terrein van een ander |
Pl.V |
||||
F |
150 |
a |
– terwijl na aanzegging van de burgemeester deze hond niet kort is aangelijnd |
8 |
|
F |
150 |
b |
– terwijl na aanzegging van de burgemeester deze hond niet kort is aangelijnd en gemuilkorfd |
8 |
|
F |
150 |
c |
– zonder dat deze hond is voorzien van een afleesbare microchip met uniek identificatienummer dat in verband met het gedrag van de hond is verstrekt |
8 |
|
Vee / dieren |
|||||
F |
151 |
a |
als degene die buiten een inrichting de zorg heeft voor een dier, niet voorkomen dat dit dier voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt |
8 |
|
F |
155 |
a |
als rechthebbende op herkauwende dieren, eenhoevige dieren of varkens die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, niet voldoen aan de verplichting om zodanige maatregelen te treffen dat dit vee die weg niet kan bereiken |
Pl.V |
8 |
Vuurwerk |
|||||
F |
400 |
a |
consumentenvuurwerk gebruiken op een door het college of de burgemeester in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats waar dit gebruik verboden is |
Pl.V |
8 |
F |
400 |
b |
op een openbare plaats consumentenvuurwerk gebruiken terwijl dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken |
Pl.V |
8 |
Natuurlijke behoefte |
|||||
F |
185 |
binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte doen buiten daarvoor bestemde plaatsen |
Pl.V |
8 |
|
Slaapplaats |
|||||
F |
114 |
a |
zonder ontheffing/vergunning buiten een daartoe bestemd kampeerterrein kampeermiddelen plaatsen of geplaatst houden ten behoeve van recreatief nachtverblijf |
Pl.V |
8 |
F |
114 |
b |
de weg als slaapplaats gebruiken |
Pl.V |
8 |
Vaartuigen / zwemmen |
|||||
F |
235 |
met of voor een vaartuig een ligplaats innemen, hebben of beschikbaar stellen op een door het college of de burgemeester aangewezen gedeelte van een openbaar water waar dit niet is toegestaan |
Pl.V |
7/8 |
|
F |
240 |
als bader of zwemmer in openbaar water zich zodanig gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden |
Pl.V |
8 |
|
F |
245 |
zich zonder redelijk doel aan een vaartuig in openbaar water vasthouden, daarop klimmen of zich daarop of daarin begeven of bevinden |
Pl.V |
8 |
|
Parken, natuur- en recreatiegebieden |
|||||
F |
250 |
zonder ontheffing/vergunning rijden of zich bevinden met een motorvoertuig/(brom)fiets of een paard binnen een voor publiek toegankelijk natuurgebied, park, plantsoen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen |
Pl.V |
1/2/3/4/6 |
|
F |
251 |
zonder daartoe bevoegd te zijn zich bevinden buiten wegen of paden, die liggen in/op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken |
Pl.V |
8 |
|
F |
252 |
zonder ontheffing/vergunning met een voertuig rijden door een park/plantsoen of op van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook |
Pl.V |
1/2/3/4/6 |
|
F |
212 |
b |
een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied anders dan tot doel van dagrecreatie |
Pl.V |
8 |
F |
212 |
g |
een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door zich als eigenaar of houder van een hond zich met die hond in een vastgestelde periode te bevinden buiten een aangewezen gebied, waar het verblijf van de hond is toegestaan |
Pl.V |
8 |
B
Bijlage II van het Besluit OM-afdoening komt te luiden:
Feit |
Overtreden artikel |
Tarief categorie(ën) |
|||
---|---|---|---|---|---|
Bestuurlijke strafbeschikking milieu |
|||||
Categorie-indeling F: |
|||||
1- Natuurlijk persoon; |
|||||
2- Rechtspersoon. |
|||||
Nummers BO 001 – BO 002: Besluit activiteiten leefomgeving – Afvalstoffen |
|||||
BO |
001 |
het op of in de bodem brengen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen zonder benodigde omgevingsvergunning: 1-5 m3 |
3.40c Bal |
1/2 |
|
BO |
002 |
het op of in de bodem brengen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen zonder benodigde omgevingsvergunning: 5-10 m3 |
3.40c Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 010 – BO 023: Wet Milieubeheer – Afvalstoffen |
|||||
BO |
010 |
het storten, anderszins op of in de bodem te brengen of verbranden van niet-afgegeven of niet-ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen: 1-5 m3 |
10.2 Wm |
1/2 |
|
BO |
011 |
het storten, anderszins op of in de bodem brengen of verbranden van niet-afgegeven of niet-ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen: 5-10 m3 |
10.2 Wm |
1/2 |
|
BO |
012 |
zich door afgifte aan een ander hebben ontdaan van bedrijfsafvalstoffen; max. 10 m3 |
10.37 lid 1 Wm |
1/2 |
|
BO |
013 |
niet registreren van één of meer gegevens als bedoeld in artikel 10.38 lid 1 Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen |
10.38 lid 1 Wm |
1/2 |
|
BO |
014 |
geen melding maken met betrekking tot afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen aan het bevoegd gezag |
10.38 lid 3 Wm |
1/2 |
|
BO |
015 |
niet verstrekken van een begeleidingsbrief, welke ten minste de gegevens bevat die zijn genoemd in artikel 10.39 lid 1 onder a en 10.38 lid 1 van de Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke stoffen aan een persoon als bedoeld in artikel 10.37 lid 2 onder a tot en met e Wet milieubeheer |
10.39 lid 2 Wm |
1/2 |
|
BO |
016 |
niet melden van afgifte van bedrijfsafvalstoffen aan het bevoegd gezag door een persoon als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a of b van de Wet milieubeheer |
10.40 lid 1 Wm |
1/2 |
|
BO |
017 |
in ontvangst nemen van bedrijfsafvalstoffen door een persoon als bedoeld in artikel 10.37, lid 2, onder a of b Wet milieubeheer zonder dat daarbij een omschrijving en een begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39 lid 1 onder a en b Wet milieubeheer worden verstrekt |
10.37 jo 10.39 Wm |
1/2 |
|
BO |
018 |
tijdens het vervoer van bedrijfsafvalstoffen geen begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39 Wet milieubeheer aanwezig hebben, zolang degene die afvalstoffen onder zich heeft |
10.44 lid 1 Wm |
1/2 |
|
BO |
019 |
bedrijfsafvalstoffen inzamelen zonder vermelding op een lijst van inzamelaars |
10.45 lid 1 onder a Wm |
1/2 |
|
BO |
020 |
zich niet houden aan de voorschriften bij de inzamelvergunning |
18.18 Wm jo 10.49 lid 2 Wm |
1/2 |
|
BO |
021 |
zonder vermelding als vervoerder op de lijst van vervoerders bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen voor anderen tegen vergoeding vervoeren |
10.55 lid 1 onder a Wm |
1/2 |
|
BO |
022 |
zonder vermelding als handelaar op de lijst van handelaars bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen verhandelen |
10.55 lid 1 onder b Wm |
1/2 |
|
BO |
023 |
zonder vermelding als bemiddelaar op de lijst van bemiddelaars ten behoeve van anderen bemiddelen bij het beheer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen |
10.55 lid 1 onder c Wm |
1/2 |
|
Nummers BO 025 – BO 027: Besluit activiteiten leefomgeving – Bouwstoffen |
|||||
BO |
025 |
aanbrengen van bouwstoffen terwijl een milieuverklaring bodemkwaliteit die betrekking heeft op de toe te passen bouwstoffen, niet beschikbaar is |
4.1259 Bal |
1/2 |
|
BO |
026 |
vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: uit een milieuverklaring blijkt dat de kwaliteit van de bouwstoffen voldoet aan de daarvoor geldende kwaliteitseisen |
33 lid 1 onder a Bbk jo. 4.1259 lid 1 onder a Bal |
1/2 |
|
BO |
027 |
vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: een afleverbon bij de desbetreffende partij voorhanden is die de vereiste gegevens over de herkomst bevat |
33 lid 1 onder b Bbk jo 4.1259 lid 1 onder b Bal |
1/2 |
|
Nummer BO 030 – BO 033: Besluit Bodemkwaliteit – Bouwstoffen |
|||||
BO |
030 |
vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: de samenstellings- en emissiewaarden van de bouwstof zijn bepaald aan de hand van parameters die in bijlage 1 Bbk zijn vermeld en bij regeling van Onze Minister zijn aangewezen, overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde methoden door of onder toezicht van een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning |
32 lid 4 sub c en f Bbk |
1/2 |
|
BO |
031 |
vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: uit een milieuhygiënische verklaring blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde in onderdeel a en b |
28 lid 1 onder c Bbk |
1/2 |
|
BO |
032 |
vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: een afleveringsbon bij de desbetreffende partij aanwezig is die de bij ministeriële regeling vastgestelde gegevens bevat |
28 lid 1 onder d Bbk |
1/2 |
|
BO |
033 |
door degene die voornemens is een IBC-bouwstof toe te passen als bedoeld in artikel 30, dat voornemen niet ten minste vier weken voor het toepassen aan Onze Minister melden |
32 lid 2 Bbk |
1/2 |
|
Nummers BO 035 – BO 038: Besluit activiteiten leefomgeving – Baggerspecie |
|||||
BO |
035 |
toepassen van grond of baggerspecie in het kader van functionele toepassingen als bedoeld in artikel 4.1269, tweede lid, a tot en met e en g, en derde lid, onder a en c, op de landbodem zonder te beschikken over een milieuverklaring bodemkwaliteit, bedoeld in artikel 29, vierde Bbk |
4.1272 Bal |
1/2 |
|
BO |
036 |
op of in de bodem toepassen van grond en/of baggerspecie, zonder dat ten minste een week voor het begin daarvan melding te maken aan het bevoegd gezag melden: tot en met 250 m3 |
4.1266 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
037 |
niet ten minste een week voor het begin van het op of in de bodem toepassen van grond en/of baggerspecie het bevoegd gezag verstrekken van de gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 4.1267, eerste lid, Besluit activiteiten leefomgeving: tot en met 250 m3 |
4.1267 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
038 |
op of in de bodem toepassen van grond en/of baggerspecie, zonder dat ten minste een week voor het begin daarvan melding te maken aan het bevoegd gezag melden: meer dan 250 m3 |
4.1266 lid 1 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 040 – BO 047: Besluit bodemkwaliteit – Baggerspecie |
|||||
BO |
040 |
een werkzaamheid uitvoeren in strijd met het daarvoor geldende normdocument |
18 lid 1 Bbk |
1/2 |
|
BO |
041 |
uitvoeren van een werkzaamheid zonder daartoe verleende erkenning |
15 lid 1 Bbk |
1/2 |
|
BO |
042 |
gebruiken of aan een ander ter beschikking stellen van een resultaat van een werkzaamheid wetend of vermoedend dat dit resultaat, gelet op het doel waarvoor dit wordt gebruikt, geen betrouwbaar beeld verschaft van de eigenschappen, aard, hoedanigheid of samenstelling van de bodem, grond, baggerspecie of bouwstof |
16 Bbk |
1/2 |
|
BO |
043 |
door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, niet overeenkomstig de bij ministeriele regeling bepaalde methoden door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning, de kwaliteit van de grond of baggerspecie laten vaststellen |
38 lid 1 Bbk |
1/2 |
|
BO |
044 |
geen milieuhygiënische verklaring aanwezig hebben bij een partij grond en/of baggerspecie |
38 lid 2 Bbk |
1/2 |
|
BO |
045 |
de kwaliteit van de bodem waarop of waarin de grond en/of baggerspecie wordt toegepast, niet laten vaststellen overeenkomstig de bij regeling van onze ministers bepaalde methoden door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning |
40 lid 1 jo 9 lid 1 Bbk |
1/2 |
|
BO |
046 |
door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, dat voornemen niet ten minste vijf werkdagen van tevoren aan Onze Minister melden tot en met 250 m3 |
42 jo 35 Bbk |
1/2 |
|
BO |
047 |
door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, dat voornemen niet ten minste vijf werkdagen van tevoren aan Onze Minister melden meer dan 250 m3 |
42 jo 35 Bbk |
1/2 |
|
Nummers BO 050 – BO 051: Besluit activiteiten leefomgeving – Oppervlaktelichaam |
|||||
BO |
050 |
op- of overslaan van goederen in de buitenlucht zonder dat maatregelen zijn genomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat deze goederen in een oppervlaktewaterlichaam geraken |
2.11 Bal |
1/2 |
|
BO |
051 |
het niet onverwijld informeren van het bevoegd gezag over een ongewoon voorval als bedoeld in artikel 2.21 van het Besluit activiteiten leefomgeving voor zover het betreft een door een activiteit veroorzaakte verontreiniging of aantasting van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam |
2.21 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 055 – BO 058: Besluit activiteiten leefomgeving en Waterschapverordening – Lozen |
|||||
BO |
055 |
bij het lozen op een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van reinigen of conserveren van bouwwerken niet of onvoldoende treffen van maatregelen om het in dat oppervlaktewaterlichaam lozen van stoffen te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken |
6.23 en 7.22 Bal en 2.24 Wv |
1/2 |
|
BO |
056 |
niet in een werkinstructie beschrijven van de maatregelen die worden getroffen om het lozen in een oppervlaktelichaam ten gevolge van het bouwen, renoveren of slopen van bouwwerken te voorkomen |
6.24, aanhef en onder a, en 7.23, aanhef en onder a, Bal en 2.25, aanhef en onder a, Wv |
1/2 |
|
BO |
057 |
bij ontgravingen of baggerwerkzaamheden in een oppervlaktewaterlichaam waarbij met kwaliteitsklasse van de te baggeren of ontgraven waterbodem «sterk verontreinigd», bedoeld in artikel 29, derde lid, onder a, van het Besluit bodemkwaliteit de werkzaamheden niet uitvoeren overeenkomstig een werkinstructie, waarin maatregelen zijn beschreven waarmee het lozen zo veel als redelijkerwijs mogelijk wordt beperkt |
2.39 Wv |
1/2 |
|
BO |
058 |
lozen op een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer dan 50 milligram per liter bedraagt |
2.12 lid 2 Wv |
1/2 |
|
Nummers BO 060- BO 061: Besluit activiteiten leefomgeving – Lozen afvalwater |
|||||
BO |
060 |
bij het lozen van huishoudelijk afvalwater op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk niet voldoen aan de emissiegrenswaarden |
6.43, lid 2, en 7.52, lid 2 Bal |
1/2 |
|
BO |
061 |
bij het lozen van huishoudelijk afvalwater in de Noordzee niet voldoen aan de emissiegrenswaarden |
7.48 en 7.52 lid 2 Bal |
1/2 |
|
Nummer BO 065: Besluit activiteiten leefomgeving en Waterschapsverordening – Lozen afvalwater |
|||||
BO |
065 |
huishoudelijk afvalwater niet voorafgaand aan het lozen in een oppervlaktewaterlichaam door een zuiveringsvoorziening geleiden |
6.43, 7.53 Bal en 2.18 Wv |
1/2 |
|
Nummer BO 066: Besluit activiteiten leefomgeving – Opslagtank |
|||||
BO |
066 |
bij bovengrondse opslagtank niet ten minste eenmaal per jaar laten beoordelen en goedkeuren van de kathodische bescherming van ondergrondse leidingen van staal door een geaccrediteerde inspectie-instantie |
4.934 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 070 – BO 076: Besluit activiteiten leefomgeving – Leidingen |
|||||
een bovengrondse opslagtank, en de daarop aangesloten leidingen voor het opslaan van gasolie, diesel of huisbrandolie met een vlampunt van 55 °C of hoger, vloeistoffen van ADR-klasse 5.1, ADR-klasse 8, verpakkingsgroep II of III, of ADR-klasse 9, die het aquatisch milieu verontreinigen, oliën of vetten die niet van ADR-klasse 3 zijn of pekel |
|||||
BO |
070 |
– niet geïnstalleerd door een gecertificeerde onderneming |
4.929 Bal |
1/2 |
|
BO |
071 |
– is niet gerepareerd door een gecertificeerde onderneming |
4.929 Bal |
1/2 |
|
BO |
072 |
– is niet onderhouden door een gecertificeerde onderneming |
4.929 Bal |
1/2 |
|
BO |
073 |
– is niet beoordeeld door een gecertificeerde onderneming |
4.938 Bal |
1/2 |
|
BO |
074 |
– is niet goedgekeurd door een gecertificeerde onderneming |
4.938 Bal |
1/2 |
|
BO |
075 |
– ondergrondse leiding niet beoordeeld en goedgekeurd door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB |
4.938, lid 3 Bal |
1/2 |
|
BO |
076 |
– ondergrondse leidingen met vloeibare gevaarlijke stoffen van ADR klasse 3 geïnstalleerd, onderhouden en gerepareerd door een erkende onderneming. |
4.917 lid 3 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 080 – BO 086: Besluit activiteiten leefomgeving en Waterregeling – Vergunning beperkingengebiedactiviteit |
|||||
BO |
080 |
zonder daartoe strekkende vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet een beperkingengebiedactiviteit verrichten met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk dat geen kanaal is verrichten |
6.17 Bal |
1/2 |
|
BO |
081 |
zonder daartoe strekkende vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterkering in beheer bij het Rijk verrichten |
6.18 Bal |
1/2 |
|
BO |
082 |
niet ten minste vier weken voor het begin ervan een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, die niet als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 6.17 of 6.18 van het Besluit activiteiten leefomgeving, melden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat |
6.19 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
083 |
niet ten minste vier weken voor het begin ervan een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, die niet als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 6.29 of 6.30 van het Besluit activiteiten leefomgeving, melden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat |
6.31 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
084 |
niet ten minste vier weken voor het begin ervan een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk, die niet als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 6.58 van het Besluit activiteiten leefomgeving, melden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat |
6.60 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
085 |
niet voldoen aan de verplichting dat de debietmeet- en/of bemonsteringsvoorzieningen: in goede staat verkeren |
7.6 Wtr |
1/2 |
|
BO |
086 |
niet voldoen aan de verplichting dat de debietmeet- en/of bemonsteringsvoorzieningen: overeenkomstig de voorschriften van de leverancier zijn geïnstalleerd en/of onderhouden |
7.6 Wtr |
1/2 |
|
Nummers BO 089 – BO 100: Besluit activiteiten leefomgeving – Badinrichtingen en zwemgelegenheden |
|||||
BO |
089 |
in badwaterbassins waarin het water wordt gedesinfecteerd niet dagelijks op elementair chloor, gebonden chloor, zuurgraad en doorzicht meten als bedoeld in artikel 15.20, eerste lid, Besluit activiteiten leefomgeving |
15.20 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
090 |
in zwemvijvers niet dagelijks meten op doorzicht, zuurgraad en zuurstofverzadiging als bedoeld in artikel 15.38, eerste lid, Besluit activiteiten leefomgeving |
15.38 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
091 |
in overige badwaterbassins niet dagelijks meten op doorzicht als bedoeld in artikel 15.57, eerste lid, Besluit activiteiten leefomgeving |
15.57 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
092 |
het niet ten minste zo vaak laten meten van het water in zwemvijvers als bedoeld in artikel 15.39 tweede tot en met vierde lid van het Besluit activiteiten leefomgeving door een laboratorium met een accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025 |
15.39 lid 2, 3 en 4 Bal |
1/2 |
|
BO |
093 |
het in een beheersplan voor een badwaterbassin ontbreken van maatregelen, locaties, meetmomenten en wijze van totstandkoming als bedoeld in artikel 15.64, tweede lid, Besluit activiteiten leefomgeving |
15.64 lid 2 Bal |
1/2 |
|
BO |
094 |
het ontbreken van maatregelen als bedoeld in artikel 2b, vierde lid, onder c, van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden zoals dat op grond van artikel 15.67, tweede lid, Besluit activiteiten leefomgeving tot 1 januari 2024 kan blijven gelden |
15.67 lid 2 Bal |
1/2 |
|
BO |
095 |
het niet uitvoeren van de in het beheersplan opgenomen maatregelen als bedoeld in artikel 15.64, tweede lid, onder a, Besluit activiteiten leefomgeving |
15.64 lid 3 Bal |
1/2 |
|
BO |
096 |
het niet voldoen aan de in het beheersplan opgenomen maatregelen als bedoeld in artikel 2b, vierde lid, onder c, Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden zoals dat op grond van artikel 15.67, tweede lid, Besluit activiteiten leefomgeving tot 1 januari 2023 kan blijven gelden |
15.67 lid 2 Bal |
1/2 |
|
BO |
097 |
het niet ten minste vier weken voor het begin van het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een badwaterbassin waarin het water wordt gedesinfecteerd melden aan het bevoegd gezag dat die activiteit verricht zal gaan worden |
15.13 Bal |
1/2 |
|
BO |
098 |
het niet ten minste vier weken voor het begin van het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een zwemvijver melden aan het bevoegd gezag dat die activiteit verricht zal gaan worden |
15.31 Bal |
1/2 |
|
BO |
099 |
het niet ten minste vier weken voor het begin van het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden melden aan het bevoegd gezag dat het water in het badwaterbassin voor eenmalig gebruik, niet zijnde een zwemvijver, niet wordt gedesinfecteerd en niet na elke gebruiker wordt geleegd |
15.47 Bal |
1/2 |
|
BO |
100 |
het niet ten minste vier weken voor het begin van het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden melden aan het bevoegd gezag dat het water in het (overig) badwaterbassin, niet zijnde een zwemvijver niet wordt gedesinfecteerd en niet na elke gebruiker wordt geleegd |
15.50 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 101 – BO 106: Besluit activiteiten leefomgeving – Mest |
|||||
BO |
101 |
opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie anders dan pluimveemest op een aaneengesloten bodemvoorziening waarbij de vloeistoffen die vrijkomen niet of niet volledig worden opgevangen |
4.838 lid 1, aanhef en onder a, Bal |
1/2 |
|
BO |
102 |
opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie anders dan pluimveemest op een niet aaneengesloten bodemvoorziening of een onvoldoende dikke absorberende laag |
4.838 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
103 |
opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie op een voldoende dikke absorberende laag: meer dan zes maanden op één plek of niet of onvoldoende tegen inregenen beschermd |
4.838 lid 1, aanhef en onder b, en lid 2, aanhef en onder c, Bal |
1/2 |
|
BO |
104 |
opslaan van gedroogde pluimveemest: buiten een gebouw of buiten een afgedekte container of op een onvoldoende dikke absorberende laag |
4.838 lid 2 Bal |
1/2 |
|
BO |
105 |
opslaan van gedroogde pluimveemest in een gebouw: zonder of onvoldoende bescherming tegen weersinvloeden, zonder aaneengesloten bodemvoorziening of onvoldoende ventilatie om condensvorming te voorkomen |
4.838 lid 2 aanhef en onder a Bal |
1/2 |
|
BO |
106 |
opslaan van gedroogde pluimveemest in een afgedekte container zonder dat de pluimveemest elke twee weken wordt afgevoerd |
4.838, lid 2, aanhef en onder b. Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 110 – BO 117: Besluit activiteiten leefomgeving – Gewasbescherming |
|||||
BO |
110 |
lozen van condenswater waarin gewasbeschermingsmiddelen of biociden zijn toegepast en in de kas geen sprake is van alleen biologische productiemethoden |
4.791t Bal |
1/2 |
|
BO |
111 |
niet overleggen van de rapportage van het voorgaande kalenderjaar zoals bedoeld in artikel 4.791fa of 4.791o Besluit activiteiten leefomgeving |
4.791fa en 4.791o Bal |
1/2 |
|
BO |
112 |
bij gebruik gewasbeschermingsmiddelen toepassen van een techniek die niet voldoet aan de driftreductie van 75% bedoeld in artikel 4.723c Besluit activiteiten leefomgeving |
4.723c lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
113 |
niet in acht nemen van een teeltvrije zone langs een oppervlaktewaterlichaam bij gebruik gewasbeschermingsmiddelen |
4.723d lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
114 |
op braakliggend terrein gewasbeschermingsmiddelen gebruiken binnen een afstand van 50 centimeter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam |
4.723h Bal |
1/2 |
|
BO |
115 |
binnen een teeltvrije zone meststoffen gebruiken terwijl niet voldaan wordt aan de artikelen 4.723j, tweede en derde lid, Besluit activiteiten leefomgeving |
4.723ji Bal |
1/2 |
|
BO |
116 |
op braakliggend terrein meststoffen gebruiken binnen een afstand van 50 centimeter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam |
4.723j Bal |
1/2 |
|
BO |
117 |
lozen van afvalwater, afkomstig van het spoelen van gewassen in een vuilwaterriool terwijl het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer bedraagt dan 300 milligram per liter |
4.748 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 120 – BO 125: Besluit activiteiten leefomgeving – Kuilvoer |
|||||
BO |
120 |
kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen die niet in plastic folie zijn verpakt niet opslaan op een elementenvoorziening waarbij de vloeistoffen die vrijkomen worden opgevangen |
4.844 Bal |
1/2 |
|
BO |
121 |
lozen van afvalwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening voor opslag van kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen op of in de bodem of op een oppervlaktewaterlichaam dat in contact is geweest met het kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen |
4.846 aanhef en onder a Bal |
1/2 |
|
BO |
122 |
lozen van afvalwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening voor opslag van kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen op of in de bodem of op een oppervlaktewaterlichaam dat is vermengd met uit het kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen vloeiende vloeistoffen |
4.846 aanhef en onder b Bal |
1/2 |
|
BO |
123 |
opslaan van gebruikt substraatmateriaal op een niet aaneengesloten bodemvoorziening |
4.851 Bal |
1/2 |
|
BO |
124 |
lozen van afvalwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening voor de opslag van gebruikt substraatmateriaal op of in de bodem of op een oppervlaktewaterlichaam dat in contact is geweest met het gebruikt substraatmateriaal |
4.853 aanhef en onder a Bal |
1/2 |
|
BO |
125 |
lozen van afvalwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening voor de opslag van gebruikt substraatmateriaal op of in de bodem of op een oppervlaktewaterlichaam dat is vermengd met uit het gebruikt substraatmateriaal vloeiende vloeistoffen |
4.853 aanhef en onder b Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 130 – BO 132: Besluit activiteiten leefomgeving – Houtopstanden |
|||||
BO |
130 |
vellen van een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, zonder voorafgaande melding aan het bevoegd gezag (max. 1 hectare) |
11.126 Bal |
1/2 |
|
BO |
131 |
als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, niet voldoen aan verplichting binnen een tijdvak van drie jaren na de velling of het tenietgaan van de houtopstand te herbeplanten op bosbouwkundig verantwoorde wijze (max. 1 hectare) |
11.128 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
132 |
als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgedaan, niet voldoen aan verplichting beplanting die niet is aangeslagen binnen drie jaren te vervangen (max. 1 hectare) |
11.128 lid 2 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 135 – BO 136: Besluit activiteiten leefomgeving – Ongediertebestrijding |
|||||
BO |
135 |
niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden door deze dieren te vangen en/of doden met lijm en/of te vangen met vangkooien (max. 3 dieren) |
11.72 lid 1, onder e en f Bal |
1/2 |
|
BO |
136 |
niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden door deze dieren te vangen en/of doden met lijm en/of te vangen met vangkooien (meer dan 3 dieren) |
11.72 lid 1, onder e en f Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 140 – BO 143: Besluit activiteiten leefomgeving – Invoeren binnen of buiten het Nederlands grondgebied |
|||||
BO |
140 |
CITES bijlage A product van plant of dier, medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk |
11.93 lid 1 Bal |
2 |
|
BO |
141 |
CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk |
11.93 lid 1 Bal |
2 |
|
BO |
142 |
CITES bijlage B/C product van plant of dier, medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk |
11.93 lid 1 Bal |
2 |
|
BO |
143 |
CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk |
11.93 lid 1 Bal |
2 |
|
Nummers BO 145 – BO 158: Besluit activiteiten leefomgeving – Vuurwerk |
|||||
BO |
145 |
andere werkzaamheden in de (buffer)bewaarplaats verrichten dan volgens artikel 4.1045, eerste lid, Besluit activiteiten leefomgeving is toegestaan: locatie voor het opslaan t/m 10.000 kg |
4.1045 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
146 |
andere werkzaamheden in de (buffer)bewaarplaats verrichten dan volgens artikel 4.1045, eerste lid, Besluit activiteiten leefomgeving is toegestaan: locatie voor het opslaan vanaf 10.000 kg |
4.1045 lid 1 Bal |
2 |
|
BO |
147 |
de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitbrengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik: locatie voor het opslaan t/m 10.000 kg |
4.1036, lid 2, onderdeel f, onder 4 Bal |
1/2 |
|
BO |
148 |
de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitbrengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik: locatie voor het opslaan van meer dan 10.000 kg |
4.1036, lid 2, onderdeel f, onder 4 Bal |
2 |
|
BO |
149 |
in de (buffer)bewaarplaats geen gangpad van ten minste 75 cm breed hebben: locatie voor het opslaan t/m 10.000 kg |
4.1045 lid 2, onderdeel b Bal |
1/2 |
|
BO |
150 |
in de (buffer)bewaarplaats geen gangpad van ten minste 75 cm breed hebben: locatie voor het opslaan van meer dan 10.000 kg |
4.1045 lid 2, onderdeel b Bal |
2 |
|
BO |
151 |
buiten de openingstijden in een ruimte voor verkoop aan particulieren, anders dan ten hoogste 200 kg vuurwerk van categorie F1 of fop- en schertsvuurwerk aanwezig hebben: locatie voor het opslaan t/m 10.000 kg |
4.1046, lid 2, Bal |
1/2 |
|
BO |
152 |
buiten de openingstijden in een ruimte voor verkoop aan particulieren, anders dan ten hoogste 200 kg vuurwerk van categorie F1 of fop- en schertsvuurwerk aanwezig hebben: locatie voor het opslaan van meer dan 10.000 kg |
4.1046, lid 2, Bal |
2 |
|
BO |
153 |
het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg |
4.1036 Bal |
1/2 |
|
BO |
154 |
het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: locatie voor het opslaan t/m 10.000 kg |
4.1047 Bal |
1/2 |
|
BO |
155 |
het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: locatie voor het opslaan van meer dan 10.000 kg |
4.1047 Bal |
2 |
|
BO |
156 |
in een (buffer)bewaarplaats bestemd voor vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik andere goederen opslaan: locatie voor het opslaan t/m 10.000 kg |
4.1045, lid 1, Bal |
1/2 |
|
BO |
157 |
in een (buffer)bewaarplaats bestemd voor vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik andere goederen opslaan: locatie voor het opslaan van meer dan 10.000 kg |
4.1045, lid 1, Bal |
2 |
|
BO |
158 |
als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik opslaat het niet onverwijld toegankelijk hebben van de gegevens over de ADR-klasse van het vuurwerk of de pyrotechnische artikelen voor theatergebruik |
4.1034 lid 2 onderdeel a Bal |
2 |
|
Nummers BO 160 – BO 164: Vuurwerkbesluit – Vuurwerk |
|||||
BO |
160 |
in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit het laten staan en het laten liggen van een vervoermiddel waarin of waarop zich vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik bevinden |
1.2.5 lid 1 onder a. Vwb |
1/2 |
|
BO |
161 |
per levering meer dan 25 kg consumentenvuurwerk aan een particulier ter beschikking stellen binnen de vastgestelde data genoemd in artikel 2.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit |
2.3.3 Vwb |
1/2 |
|
BO |
162 |
in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit niet ononderbroken een vervoermiddel met vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik beladen en/of daaruit lossen |
1.2.5 lid 1 onder b Vwb |
1/2 |
|
BO |
163 |
anders dan de situatie als bedoeld in artikel 2.3.6 Vuurwerkbesluit en zonder daartoe verleende vergunning vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding brengen, ten behoeve daarvan opbouwen, installeren, bewerken, dan wel na ontbranding verwijderen |
3B.1 lid 1 Vwb |
1/2 |
|
BO |
164 |
het in de handel brengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik zonder dat hier overeenkomstig artikel 1A.4.2 Vuurwerkbesluit een EU-conformiteitsverklaring is opgesteld |
1A.2.1 lid 4 Vwb |
2 |
|
Nummers BO 170 – BO 172: Besluit activiteiten leefomgeving – Milieubelastende activiteit |
|||||
BO |
170 |
niet onverwijld informeren van het bevoegd gezag over een ongewoon voorval op een locatie waar een milieubelastende activiteit wordt verricht, niet zijnde een locatie waarop een Seveso-inrichting wordt geëxploiteerd |
2.21 Bal |
1/2 |
|
BO |
171 |
niet (tijdig) verstrekken van voorgeschreven gegevens en bescheiden met betrekking tot een ongewoon voorval aan het bevoegd gezag op een locatie waar een milieubelastende activiteit wordt verricht, niet zijnde een locatie waarop een Seveso-inrichting wordt geëxploiteerd |
2.22 Bal |
1/2 |
|
BO |
172 |
niet in een gesloten ruimte proefdraaien van verbrandingsmotoren op het terrein waarop een milieubelastende activiteit wordt verricht |
4.368 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 180 – BO 197: Besluit activiteiten leefomgeving – Overig |
|||||
BO |
180 |
niet aanwezig hebben van een werkinstructie over de procedures van acceptatie en controle van ontvangen afvalstoffen, in verband met doelmatig beheer van deze afvalstoffen |
4.620 Bal |
1/2 |
|
BO |
181 |
niet onverwijld opheffen van afwijkingen geconstateerd tijdens de uitvoering van de in artikel 4.519, derde lid, Besluit activiteiten leefomgeving bedoelde controle van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem |
2.11 lid 1 onder a Bal jo 4.519 Bal |
1/2 |
|
BO |
182 |
koelinstallatie met kooldioxide of koolwaterstoffen niet zodanig ontworpen, geïnstalleerd, beheerd en onderhouden dat deze op een veilige wijze kan functioneren, snel en veilig uit bedrijf kan worden genomen en onveilige situaties voorkomt |
4.435 Bal |
1/2 |
|
BO |
183 |
niet in een gesloten ruimte mechanisch bewerken van steen, voor zover het een activiteit betreft die is aangewezen in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving |
4.313 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
184 |
de binnen de begrenzing van de activiteit aanwezige als bodembeschermende voorziening toegepaste vloeistofdichte bodemvoorziening niet (tijdig) laten beoordelen door een instelling die beschikt over een erkenning |
5.19 Bal |
1/2 |
|
BO |
185 |
een aanwezige ondergrondse opslagtank niet tijdig keuren/herkeuren |
4.997 lid 2 Bal |
1/2 |
|
BO |
186 |
het wassen van gemotoriseerde voertuigen boven een niet vloeistofdichte bodemvoorziening |
4.557 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
187 |
niet ten minste eenmaal per jaar controleren van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem door een onafhankelijke inspectie-instelling |
4.519 lid 3 Bal |
1/2 |
|
BO |
188 |
niet ten minste eenmaal per drie jaar controleren van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem door een onafhankelijke inspectie-instelling bij aanwezigheid automatisch bewakingssysteem |
4.519 lid 4 Bal |
1/2 |
|
BO |
189 |
een ondergrondse opslagtank van staal waarin vloeibare brandstof wordt opgeslagen niet jaarlijks controleren op de aanwezigheid van water en bezinksel |
4.974 lid 1 en 4.993 lid 1 Bal |
1/2 |
|
BO |
190 |
een ondergrondse opslagtank waarin vloeibare brandstof wordt opgeslagen en die is voorzien van een volledige inwendige coating overeenkomstig de aangewezen BRL en is aangebracht door een gecertificeerde onderneming niet ten minste eenmaal per drie jaar controleren op de aanwezigheid van water en bezinksel |
4.974 lid 2 en 4.993 lid 2 Bal |
1/2 |
|
BO |
191 |
bovengrondse tank is niet geïnstalleerd, onderhouden of gerepareerd door gecertificeerde onderneming met een certificaat voor BRL SIKB 7800, verstrekt door een certificatie-instantie met een accreditatie volgens NEN-EN ISO/IEC 17065 voor die BRL |
4.917 en 4.929 Bal |
1/2 |
|
BO |
192 |
kas waarin assimilatiebelichting wordt toegepast met een verlichtingssterkte van minder dan 15.000 lux is aan de bovenzijde niet voorzien van een lichtscherminstallatie waardoor de lichtvermindering tijdens de donkerteperiode niet ten minste 98% en/of tijdens de nanacht niet ten minste 74% is: 17.500 vierkante meter of minder teeltoppervlakte |
4.790, lid 2, aanhef en onder a, Bal |
1/2 |
|
BO |
193 |
kas waarin assimilatiebelichting wordt toegepast met een verlichtingssterkte van minder dan 15.000 lux is aan de bovenzijde niet voorzien van een lichtscherminstallatie waardoor de lichtvermindering tijdens de donkerteperiode niet ten minste 98% en/of tijdens de nanacht niet ten minste 74% is: meer dan 17.500 vierkante meter teeltoppervlakte |
4.790, lid 2, aanhef en onder a, Bal |
1/2 |
|
BO |
194 |
kas waarin assimilatiebelichting wordt toegepast met een verlichtingssterkte van 15.000 lux of meer is tijdens zonsondergang tot zonsopgang niet voorzien van een lichtscherminstallatie waardoor de lichtvermindering ten minste 98% is: 17.500 vierkante meter of minder teeltoppervlakte |
4.790, lid 1, aanhef en onder a, Bal |
2 |
|
BO |
195 |
kas waarin assimilatiebelichting wordt toegepast met een verlichtingssterkte van 15.000 lux of meer is tijdens zonsondergang tot zonsopgang niet voorzien van een lichtscherminstallatie waardoor de lichtvermindering ten minste 98% is: meer dan 17.500 vierkante meter teeltoppervlakte |
4.790, lid 1, aanhef en onder a, Bal |
2 |
|
BO |
196 |
kas waarin assimilatiebelichting wordt toegepast met een verlichtingssterkte van 15.000 lux of meer waarbij de gevel tijdens zonsondergang tot zonsopgang op een afstand van 10 meter of meer, minder dan 95% is afgeschermd tegen het licht of de gebruikte lampen zichtbaar zijn: meer dan 50 meter gevel niet in orde |
4.790, lid 1, aanhef en onder b, Bal |
1/2 |
|
BO |
197 |
aanwezig hebben van meer dan vier autowrakken of andere voertuigwrakken of meer dan vier wrakken van tweewielige motorvoertuigen op een locatie voor onderhoud en/of reparatie van motorvoertuigen |
4.365 lid 1 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 200 – BO 201: Omgevingswet – Bedrijfsafvalstoffen |
|||||
BO |
200 |
zonder benodigde omgevingsvergunning verbranden van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen anders dan in een ippc-installatie als bedoeld in categorie 5.2 van bijlage I bij de richtlijn industriële emissies: < 5 m3 |
3.40e Bal jo. art. 5.1 lid 2 OW |
1/2 |
|
BO |
201 |
zonder benodigde omgevingsvergunning verbranden van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen anders dan in een ippc-installatie als bedoeld in categorie 5.2 van bijlage I bij de richtlijn industriële emissies: 5 – 10 m3 |
3.40e Bal jo. art. 5.1 lid 2 OW |
1/2 |
|
Nummers BO 205 – BO 206 en BO 210 – BO 213: Omgevingswet – Lozingsactiviteit |
|||||
BO |
205 |
zonder omgevingsvergunning een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam verrichten |
5.1, lid 2, onder c, onder 1, Ow en 5.3 Ow |
1/2 |
|
BO |
206 |
verrichten van een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften: 1 t/m 10% overschrijding van de emissiegrenswaarde voor een stof, anders dan een gevaarlijke (afval)stof |
5.5, lid 1, onder e, onder 1, lid 3 en 5.3 Ow |
1/2 |
|
BO |
210 |
verrichten van een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften: 11 t/m 20% overschrijding van de emissiegrenswaarde voor een stof, anders dan een gevaarlijke (afval)stof |
5.5, lid 1, onder e, onder 1, lid 3 en 5.3 Ow |
1/2 |
|
BO |
211 |
verrichten van een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften: 21 t/m 30% overschrijding van de emissiegrenswaarde voor een stof, anders dan een gevaarlijke (afval)stof |
5.5, lid 1, onder e, onder 1, lid 3 en 5.3 Ow |
1/2 |
|
BO |
212 |
verrichten van een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften: 31 t/m 40% overschrijding van de emissiegrenswaarde voor een stof, anders dan een gevaarlijke (afval)stof |
5.5, lid 1, onder e, onder 1, lid 3 en 5.3 Ow |
1/2 |
|
BO |
213 |
verrichten van een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften 41 t/m 50% overschrijding van de emissiegrenswaarde voor een stof, anders dan een gevaarlijke (afval)stof |
5.5, lid 1, onder e, onder 1, lid 3 en 5.3 Ow |
1/2 |
|
Nummer BO 215: Omgevingswet – Waterontrekkingsactiviteit |
|||||
BO |
215 |
zonder omgevingsvergunning van Gedeputeerde Staten een wateronttrekkingsactiviteit verrichten, inhoudende het onttrekken van grondwater door een daarvoor bestemde voorziening of het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater door een daarvoor bestemde voorziening (max. 50 m3 /u) |
5.1, lid 2, onder d, Ow |
1/2 |
|
Nummers BO 220 – BO 221: Omgevingswet – Waterstaatswerk |
|||||
BO |
220 |
met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsverbod: met motorvoertuig |
2.40 Ow |
1/2 |
|
BO |
221 |
met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsverbod: zonder motorvoertuig |
2.40 Ow |
1/2 |
|
Nummers BO 224 – BO 234: Beheer en onderhoud waterstaatswerken |
|||||
handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften: |
|||||
BO |
224 |
als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de onderhoudsplicht ten aanzien van de waterkering (gewoon onderhoud) |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
225 |
als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de onderhoudsplicht ten aanzien van de waterkering (buitengewoon onderhoud) |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
226 |
buitengewoon onderhoud uitvoeren in het gesloten seizoen |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
227 |
als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verplichting om een ondersteunend kunstwerk of werk dat in, op, aan of boven waterkeringen of de beschermingszone zijn aangebracht en mede een waterkerende functie hebben, waterkerend te houden |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
228 |
als onderhoudsplichtige de middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken niet in goede staat onderhouden, dan wel de goede werking ervan te tonen |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
229 |
als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verwijderplicht uit oppervlaktewaterlichamen van voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en van afval |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
230 |
als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verplichting tot het herstellen van beschadigingen aan oevers en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies van het oppervlaktewaterlichaam |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
231 |
als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verplichting tot het instandhouden van een oppervlaktewaterlichaam overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie (buitengewoon onderhoud) |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
232 |
als eigenaar of gebruiker van grond, die gebruikt wordt voor het houden van dieren en dat is gelegen op of nabij een waterstaatswerk niet voldoen aan de verplichting om, na eerste aanschrijving hiertoe door het bestuur, voor eigen rekening op of langs deze grond een voldoende kerende afrastering aan te brengen |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
233 |
als onderhoudsplichtige van een in een waterkering voorkomende coupure of sluis er geen zorg voor dragen dat deze, na eerste aanzegging door of namens het bestuur, terstond wordt gesloten |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
BO |
234 |
als eigenaar of onderhoudsplichtige van een stuw niet voldoen aan de verplichting deze op een bepaald stuwpeil te stellen en in stand te houden |
78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
Nummers BO 240 – BO 258 Omgevingswet en Besluit activiteiten leefomgeving – Handelen in strijd met een vergunning |
|||||
BO |
240 |
handelen in strijd met de aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften: niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het oppervlaktewaterlichaam |
5.5, lid, 1, onder e, lid 4 en 5.3 Ow |
1/2 |
|
BO |
241 |
handelen in strijd met de aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften: niet voldoen aan administratieve verplichtingen |
5.5, lid, 1, onder e, lid 4 en 5.3 Ow |
1/2 |
|
BO |
242 |
handelen in strijd met de aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften: niet treffen van voorgeschreven voorzieningen |
5.5, lid 1, onder e, lid 4 en 5.5, lid 4 Ow |
1/2 |
|
handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 5.3 Omgevingswet verbonden vergunningvoorschriften: |
5.3 Ow |
||||
BO |
243 |
– niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het watersysteem |
1/2 |
||
BO |
244 |
– niet voldoen aan administratieve verplichtingen |
1/2 |
||
BO |
245 |
– niet treffen van voorgeschreven voorzieningen |
1/2 |
||
BO |
246 |
– het overschrijden van het toegestane debiet: 1 – 25% overschrijding |
1/2 |
||
BO |
247 |
– het overschrijden van het toegestane debiet: 26 – 50% overschrijding |
1/2 |
||
BO |
248 |
– het overschrijden van het toegestane debiet: 51 – 100% overschrijding |
1/2 |
||
handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 16.4 Besluit activiteiten leefomgeving verbonden vergunningvoorschriften: |
16.4 Bal |
||||
BO |
255 |
– niet voldoen aan de administratieve verplichtingen |
1/2 |
||
BO |
256 |
– meer grondwater onttrekken als in de vergunning is opgenomen |
1/2 |
||
BO |
257 |
– met betrekking tot onttrekkingen van grondwater voor menselijke consumptie verbonden voorschriften: niet nemen van maatregelen wanneer de trend statisch significant stijgend is |
1/2 |
||
BO |
258 |
– met betrekking tot onttrekkingen van grondwater voor menselijke consumptie verbonden voorschriften: niet melden van afwijkingen in de kwaliteit van het grondwater waarbij 75% van de in Bijlage A van het Drinkwaterbesluit opgenomen maximum waarde wordt overschreden |
1/2 |
||
Nummer BO 260: Besluit Bouwwerken leefomgeving -Asbest |
|||||
BO |
260 |
verwijderde asbest en asbesthoudende producten niet binnen twee weken na de verwijderingshandeling afvoeren naar een bedrijf als bedoeld in paragraaf 3.5.6 van het Besluit activiteiten leefomgeving |
7.21 sub e Bbl |
1/2 |
|
Nummer BO 261: Asbestverwijderingsbesluit – Asbest |
|||||
BO |
261 |
verwijderde asbest of asbesthoudende producten niet binnen twee weken na het vrijkomen hiervan, afvoeren naar een voor het afgeven van grove huishoudelijke afvalstoffen ingerichte locatie als bedoeld in artikel 3.170, eerste lid van het Besluit activiteiten leefomgeving |
7 sub g Avb |
1/2 |
|
Nummers BO 262 – BO 266: Productenbesluit Asbest |
|||||
BO |
262 |
het invoeren van asbest of asbesthoudende producten |
4 PbA |
1/2 |
|
BO |
263 |
het voor handen hebben van asbest of asbesthoudende producten |
4 PbA |
1/2 |
|
BO |
264 |
het aan een ander beschikbaar stellen van asbest of asbesthoudende producten |
4 PbA |
1/2 |
|
BO |
265 |
het toepassen van asbest of asbesthoudende producten |
4 PbA |
1/2 |
|
BO |
266 |
het bewerken van asbest of asbesthoudende producten |
4 PbA |
1/2 |
|
Nummer BO 270: Besluit Bouwwerken leefomgeving – Bouw en sloopafval |
|||||
BO |
270 |
door degene die bouw- en sloopafval bewerkt met een mobiele puinbreker niet ten minste twee werkdagen voor het begin van in werking hebben van een mobiele puinbreker dat melden aan het bevoegd gezag |
7.35 Bbl |
1/2 |
|
Nummers BO 271 – BO 280: Wet Milieubeheer, Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen en Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen – Overbrengen afvalstoffen |
|||||
BO |
271 |
overbrengen van afvalstoffen zonder de betrokken bevoegde autoriteiten zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van een – wegens onvoorziene omstandigheden benodigde – routewijziging bij een algemene kennisgeving |
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 13 lid 2 EVOA |
1/2 |
|
BO |
272 |
overbrengen van afvalstoffen terwijl het vervoersdocument niet volledig of onjuist is ingevuld of niet is ondertekend door de kennisgever |
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder a EVOA |
1/2 |
|
BO |
273 |
overbrengen van afvalstoffen waarbij het transport van afvalstoffen op een andere dan de opgegeven transportdatum plaatsvindt |
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder b EVOA |
1/2 |
|
BO |
274 |
overbrengen van afvalstoffen waarbij het vervoer niet vergezeld gaat van de juiste documenten (vervoersdocument, de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten respectievelijk zijn verleend en gesteld) |
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder c, tweede volzin EVOA |
1/2 |
|
BO |
275 |
niet gedurende ten minste vijf jaar door de kennisgever en/of de ontvanger en/of de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de overbrenging van afvalstoffen |
10.56 Wm i.v.m. 5 Regeling EG-verordening overbrengen afvalstoffen |
1/2 |
|
BO |
276 |
niet gedurende drie jaar door de kennisgever, de ontvanger, de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de kennisgeving van een transport |
10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 1 EVOA |
1/2 |
|
BO |
277 |
niet gedurende drie jaar bewaren van de uit hoofde van artikel 18 lid 1 EVOA verstrekte informatie door de opdrachtgever, de ontvanger en de inrichting die de afvalstoffen ontvangt |
10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 2 EVOA |
1/2 |
|
BO |
278 |
overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing met onvolledige bijlage VII informatie |
10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA |
1/2 |
|
BO |
279 |
overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing zonder bijlage VII informatie |
10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA |
1/2 |
|
BO |
280 |
het niet voorhanden hebben van een juridisch bindend contract bij aanvang van de overbrenging |
10.60 lid 5 sub a Wm ivm 18 lid 2 EVOA |
1/2 |
|
Algemene regels |
|||||
Nummer BO 285: Algemene regels |
|||||
BO |
285 |
terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van de werkzaamheden als genoemd in de algemene regels |
3 lid 1 algemene regels jo. 78 lid 2 Wschw jo. onderhoudslegger/onderhoudsverordening |
1/2 |
|
Nummers BO 290 – BO 296: Algemene regels grondwater |
|||||
BO |
290 |
bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronnering of grondsanering niet plaatsen van een peilbuis of meetput om de stijghoogte te bepalen indien spanningsbemaling wordt toegepast |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
291 |
bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronnering of grondsanering niet verwijderen of dichten van voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
292 |
bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronnering of grondsanering niet uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking een startmelding doen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
293 |
bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronnering of grondsanering niet uiterlijk 24 uur na beëindiging van de onttrekking een afmelding doen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
294 |
bij het onttrekken van grondwater in het kader van een grondwaterverontreiniging niet verwijderen of dichten van voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
295 |
bij het onttrekken van grondwater in het kader van een grondwaterverontreiniging niet uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking een startmelding doen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
296 |
bij het onttrekken van grondwater in het kader van een grondwaterverontreiniging niet uiterlijk 24 uur na beëindiging van de onttrekking een afmelding doen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
Nummers BO 300 – BO 305: Handelingen in watersystemen |
|||||
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur gebruik maken van een waterkering door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarop, daarin, daarboven, daarover of daaronder: |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
||||
BO |
300 |
– handelingen te verrichten |
1/2 |
||
BO |
301 |
– werken te behouden |
1/2 |
||
BO |
302 |
– vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen |
1/2 |
||
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur gebruik maken van een waterkering door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarop, daarin, daarboven, daarover of daaronder: |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
||||
BO |
303 |
– handelingen te verrichten |
1/2 |
||
BO |
304 |
– werken te behouden |
1/2 |
||
BO |
305 |
– vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen |
1/2 |
||
Nummers BO 310 – BO 315: Waterkwantiteit |
|||||
BO |
310 |
bij het aanleggen of verwijderen van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk, de afmetingen van het oppervlaktewaterlichaam, zoals vastgelegd in de legger, wijzigen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
311 |
bij het aanleggen of verwijderen van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk, niet gebruiken van deugdelijk en niet uitlogend materiaal |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
312 |
niet voorafgaand aan of gelijktijdig met het dempen van het bestaande oppervlaktewaterlichaam een nieuw oppervlaktewaterlichaam met eenzelfde oppervlakte als het gedempte oppervlaktewaterlichaam in hetzelfde peilgebied graven en aansluiten op het watersysteem |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
313 |
terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van het dempen van een oppervlaktewaterlichaam tot 50 m2 |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
314 |
terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van het dempen van een oppervlaktewaterlichaam 50 – 150 m2 |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
315 |
terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van het dempen van een oppervlaktewaterlichaam meer dan 150 m2 |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
Nummers BO 320 – BO 344: Zonder watervergunning |
|||||
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur gebruik maken van een beschermingszone behorende bij een waterkering door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder: |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
||||
BO |
320 |
– handelingen te verrichten |
1/2 |
||
BO |
321 |
– werken te behouden |
1/2 |
||
BO |
322 |
– vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen |
1/2 |
||
BO |
323 |
– met een voertuig zich buiten verharde wegen of paden te bevinden |
1/2 |
||
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur gebruik maken van een beschermingszone behorende bij een oppervlaktewaterlichaam door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder: |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
||||
BO |
324 |
– handelingen te verrichten |
1/2 |
||
BO |
325 |
– werken te behouden |
1/2 |
||
BO |
326 |
– vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen |
1/2 |
||
BO |
327 |
– een brandplaats aan te leggen of stoffen te verbranden |
1/2 |
||
BO |
328 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen of te behouden |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
329 |
zonder omgevingsverordening voor een wateractiviteit van het bestuur binnen 400 meter van een windwatermolen werken en opgaande beplanting aan te brengen of te hebben |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
330 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur in meanderzones: bouwwerken te plaatsen, te hebben of te wijzigen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
331 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur in meanderzones: leidingen of kabels te leggen, te hebben, te herstellen, te wijzigen, te vernieuwen of op te ruimen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
332 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur in meanderzones: bovengrondse infrastructuur aan te leggen, te hebben, te wijzigen of te vernieuwen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
333 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur in inundatiegebieden: ophogingen te maken of te verwijderen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
334 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur in inundatiegebieden: werken of beplantingen aan te brengen die waterstuwing of stroomgeleiding teweeg brengen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
335 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur neerslag door nieuw verhard oppervlak versneld tot afvoer laten komen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
336 |
in geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, zonodig in afwijking van verleende omgevingsvergunningen voor een wateractiviteit of geldende peilbesluiten, wanneer dit door het bestuur verboden is: water afvoeren naar of aanvoeren uit oppervlaktewaterlichamen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
337 |
in geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, zonodig in afwijking van verleende omgevingsvergunningen voor een wateractiviteit of geldende peilbesluiten, wanneer dit door het bestuur verboden is: water brengen in of onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
338 |
in geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, zonodig in afwijking van verleende omgevingsvergunningen voor een wateractiviteit of geldende peilbesluiten, wanneer dit door het bestuur verboden is: grondwater onttrekken of water infiltreren |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
339 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur water brengen in of onttrekken aan een oppervlaktewaterlichaam |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
340 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur gronden ontwateren met drainagemiddelen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
341 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur grondwater onttrekken of water in de bodem infiltreren |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
342 |
door degene die handelingen verricht en inbreuk maakt op door het waterschap in het kader van zijn beheer uitgevoerde maatregelen in het watersysteem, niet zo spoedig mogelijk melding maken van die inbreuk en de maatregelen die hij voornemens is te treffen of reeds heeft getroffen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
343 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur: in een oppervlaktewatersysteem vis uitzetten |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
BO |
344 |
zonder omgevingsvergunning voor een wateractiviteit van het bestuur: vaste vistuigen plaatsen |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
Nummers BO 350 – BO 351: Beregenen |
|||||
handelen in strijd met aan een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit verbonden vergunningvoorschriften: |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
||||
BO |
350 |
– het niet mogen beregenen van grasland in de periode van 1 april tot 1 juni |
1/2 |
||
BO |
351 |
– het niet mogen beregenen van grasland in de periode van 1 juni tot 1 augustus tussen 11.00 uur en 17.00 uur |
1/2 |
||
Nummer BO 352: Beweiding |
|||||
BO |
352 |
beweiden van de waterkering anders dan in de aangegeven periode |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
Nummer BO 353: Afrastering |
|||||
BO |
353 |
het niet hebben van een voldoende veekerende afrastering conform de voorschriften zoals genoemd in artikel 2 van de algemene regels voor waterkeringen, onderdeel beweiden |
4.1 lid 1 Ow juncto Waterschapsverordening |
1/2 |
|
Nummer BO 360: Wet op de economische delicten – Het niet voldoen aan een vordering |
|||||
BO |
360 |
opzettelijk niet hebben voldaan aan een vordering, krachtens enig voorschrift van de Wet op de economische delicten, gedaan door een opsporingsambtenaar |
26 Wed |
1/2 |
|
Nummers BO 361 – BO 362: Aanvullingswet bodem Omgevingswet en Wet Bodembescherming – Bodemverontreiniging |
|||||
BO |
361 |
door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 0 t/m 5 m3 |
3.2a Aanvullingswet bodem Omgevingswet jo. 13 WBB |
1/2 |
|
BO |
362 |
door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 6 t/m 10 m3 |
3.2a Aanvullingswet bodem Omgevingswet jo. 13 WBB |
1/2 |
|
Nummers BO 364 – BO 373: Wet Bodembescherming, Provinciale Omgevingsverordening, Besluit activiteiten leefomgeving, Besluit Uniforme Saneringen, Regeling Uniforme Saneringen – Bodemverontreiniging (sanering) |
|||||
BO |
364 |
door degene die de bodem heeft gesaneerd, niet binnen vier weken na het beëindigen van de sanering een evaluatieverslag volgens BRL SIKB 6000 indienen bij het bevoegd gezag of in dat verslag niet de vereiste gegevens verstrekken |
4.1246 Bal |
1/2 |
|
BO |
365 |
niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): wijzigingen op het saneringsplan |
39 lid 4 WBB |
1/2 |
|
BO |
366 |
zonder milieukundige begeleiding uitvoeren van de sanering |
39a WBB/Provinciale omgevingsverordening |
1/2 |
|
BO |
367 |
niet tenminste vier weken voor het begin van de activiteit het melden bij het bevoegd gezag van het voornemen de bodem te saneren |
4.1235 jo. 4.1236 Bal |
1/2 |
|
BO |
368 |
door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet afdoende afsluiten en/of omgeven van de saneringslocatie en/of depots met een hekwerk |
2 lid 2 BUS (jo 2.2 lid 3 RUS) |
1/2 |
|
BO |
369 |
door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet (tijdig) melden van wijzigingen o.b.v. het Besluit uniforme saneringen en de daarbij behorende Regeling uniforme saneringen |
10 lid 1 en 2 bus en art. 1.4 lid 1 en 2 RUS |
1/2 |
|
BO |
370 |
door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet melden van de datum waarop de einddiepte van de ontgraving zal worden bereikt uiterlijk één werkdag voorafgaande aan het bereiken van dat punt aan het bevoegd gezag gemeld m.b.t. kleinschalige mobiele verontreinigingen |
2 lid 2 BUS (jo 3.2.6 RUS) |
1/2 |
|
BO |
371 |
het laten uitvoeren van de sanering door een persoon of instelling zonder erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit |
2 lid 2 BUS jo 2.2 lid 1 RUS |
1/2 |
|
BO |
372 |
zonder een erkende onderneming het graven laten uitvoeren |
4.1232 Bal |
1/2 |
|
BO |
373 |
zonder een erkende onderneming uitvoeren van de activiteit |
4.1244 Bal |
1/2 |
|
Nummers BO 375 – BO 379: Besluit detectie radioactief besmet schroot – Radioactief besmet schroot |
|||||
BO |
375 |
een inrichting drijven en niet onverwijld de ioniserende straling van het schroot dat binnen de inrichting wordt gebracht meten: meetapparatuur wel aanwezig |
3 Besluit detectie radioactief besmet schroot |
1/2 |
|
BO |
376 |
een inrichting drijven zonder een register van de metingen, bedoeld in artikel 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot, bij te houden |
5 Besluit detectie radioactief besmet schroot jo 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot |
1/2 |
|
BO |
377 |
metingen als bedoeld in artikel 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot niet door deskundige laten verrichten |
6 jo 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot |
2 |
|
BO |
378 |
de registratie van de gegevens als bedoeld in artikel 5 Besluit detectie radioactief besmet schroot niet door deskundige laten verrichten |
6 jo 5 Besluit detectie radioactief besmet schroot |
2 |
|
BO |
379 |
het niet stellen van financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit verwijderen van radioactief besmet schroot |
7/8/9 Besluit detectie radioactief besmet schroot |
2 |
|
Nummers BO 385 – BO 388: Besluit stralingsbescherming en Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming – Stralingsbescherming |
|||||
BO |
385 |
het niet stellen van financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het afvoeren van afgedankte hoogactieve bron |
20d Besluit stralingsbescherming |
2 |
|
BO |
386 |
voor het verwerven van een hoogactieve bron niet aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming verstrekken van: informatie over volume van de bron en bronhouder en vaste afscherming |
4.17 Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming |
1/2 |
|
BO |
387 |
voor het verwerven van een hoogactieve bron niet aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming verstrekken van: schriftelijk bewijs dat financiële zekerheid is gesteld |
4.17 Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming |
1/2 |
|
BO |
388 |
als ondernemer die handelingen als bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming verricht geen administratie bijhouden van die handelingen |
4.2 Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming |
1/2 |
|
Nummers BO 390 – BO 395: Wet Milieubeheer en Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur – Elektronica |
|||||
BO |
390 |
als producent van elektrische/elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische/elektronische apparatuur niet voorzien van: een symbool zoals opgenomen is in bijlage IV bij Richtlijn nr. 2002/96/EG (afvalcontainer met kruis) |
9.5.2. lid 1 en lid 3 sub a Wm jo. 15 lid 1 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur |
1/2 |
|
BO |
391 |
als producent van elektrische/elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische/elektronische apparatuur niet voorzien van: een aanduiding waaruit blijkt dat het apparaat na 13 augustus 2005 op de markt is gebracht |
9.5.2. lid 1 en lid 3 sub a Wm jo. 16 lid 4 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur |
1/2 |
|
BO |
392 |
als distributeur bij het ter beschikking stellen van een nieuw product, een soortgelijk na gebruik vrijgekomen product – zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur – van particuliere huishoudens, dat hem wordt aangeboden niet ten minste om niet innemen |
9.5.2. lid 1 Wm jo. 4 lid 1Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur |
1/2 |
|
BO |
393 |
als producent van elektrische en/of elektronische apparatuur zich niet melden bij het register |
9.5.2 lid 1 Wm jo. 19 lid 1 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur |
1/2 |
|
BO |
394 |
als producent en/of zijn gemachtigde niet de in deel A van bijlage X bij de Richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde informatie verstrekken bij de registratie en/of niet actueel houden van de informatie |
9.5.2. lid 1 Wm jo. 19 lid 2 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur |
1/2 |
|
BO |
395 |
als producent en/of zijn gemachtigde niet de in deel B van bijlage X bij de Richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde informatie voor 1 mei over het voorafgaande kalenderjaar verstrekken aan het register |
9.5.2. lid 1 Wm jo. 19 lid 3 Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur |
1/2 |
|
Nummers BO 396 – BO 398: Wet Explosieven voor civiel gebruik – Explosieven |
|||||
BO |
396 |
als houder van een vergunning of een bewijs van toestemming voor de overbrenging van explosieven, niet deze explosieven tot aan de plaats waar de overbrenging eindigt en/of bij het verlaten van het grondgebied van Nederland, doen vergezellen van deze vergunning of dit bewijs van toestemming |
14 Wecg |
1/2 |
|
BO |
397 |
als degene voor wie de explosieven bestemd zijn en/of als onderneming uit de sector explosieven niet op verzoek van de autoriteit, die daarom verzoekt als bedoeld in artikel 16 Wet explosieven civiel gebruik, de gegevens die hem ter beschikking staan, zenden aan deze bevoegde autoriteit |
16 Wecg |
1/2 |
|
BO |
398 |
geen registratie bijhouden die voldoet aan hetgeen in artikel 21 Wet explosieven voor civiel gebruik is gesteld |
21 Wecg |
1/2 |
|
Nummers BO 400 – BO 402: Verordening (EU) nr. 517/2014, Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen, Verordening (EG) 1005/2009 en Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen – Broeikassen/Ozonlaag |
|||||
BO |
400 |
het verrichten van installatie, onderhoud of service, reparatie of buitendienststelling van of aan apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen bevat door een onderneming die daarvoor niet is gecertificeerd |
10 lid 6 Verordening (EU) nr. 517/2014 jo. 6 lid 2 Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen, respectievelijk 22 lid 1 Verordening (EG) 1005/2009 jo. 9 lid 2 Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen |
1/2 |
|
BO |
401 |
het verrichten van installatie, onderhoud of service, reparatie, buitendienststelling, lekkagecontrole of terugwinning van of aan apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen bevat door een natuurlijk persoon die daarvoor niet is gecertificeerd |
8 lid 3, 10 lid 1 en lid 2 Verordening (EU) nr. 517/2014 jo. 6 lid 1 Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen, respectievelijk 22 lid 1 en lid 5, 23 lid 2 Verordening (EG) 1005/2009 jo. 9 lid 1 en lid 2 Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen |
1/2 |
|
BO |
402 |
het met betrekking tot apparatuur die broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen bevat niet voorhanden hebben van een register waarin de in artikel 6 lid 1 van Verordening (EU) 517/2014 jo. 4 lid 4 Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen en/of artikel 23 van de Verordening (EU) 1005/2009 jo. 8 lid 3 Besluit gefluoreerde Broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen, genoemde informatie is opgenomen |
6 lid 1 Verordening (EU) 517/2014 jo. 4 lid 4 en 8 Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen |
1/2 |
|
Nummers BO 405 – BO 433: Scheepsafvalstoffenbesluit – Scheepsafvalstoffen |
|||||
BO |
405 |
als schipper er geen zorg voor dragen dat bilgewater en overige olie- en vethoudende scheepsafvalstoffen aan boord in de bijlage van de machinekamer, onderscheidenlijk gescheiden in de daarvoor bestemde verzamelreservoirs, worden verzameld en bewaard |
11 SAB |
1/2 |
|
BO |
406 |
als schipper voor de opslag van afgewerkte olie los aan dek staande verzamelreservoirs gebruiken |
12 lid 2 SAB |
1/2 |
|
BO |
407 |
als schipper er niet zorg voor dragen dat een geldig olie-afgifteboekje aan boord aanwezig is |
14 lid 1 SAB |
1/2 |
|
BO |
408 |
als schipper, na verkrijging van een nieuw olie-afgifteboekje, niet het voorgaande olie-afgifteboekje ten minste zes maanden na de datum van de laatste daarin opgenomen vermelding van een afgifte aan boord bewaren |
14 lid 4 SAB |
1/2 |
|
BO |
409 |
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: het schip bij het laden vrij van overslagresten of het verwijderen van overslagresten na het laden |
33 jo 41 SAB |
2 |
|
BO |
410 |
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: aansluitend aan het lossen van droge lading van of uit het laadruim van een schip de in het laadruim achtergebleven restlading en/of verpakkings- en stuwingsmateriaal verwijderen en zoveel mogelijk toevoegen aan geloste lading |
33 jo 42 SAB |
2 |
|
BO |
411 |
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: aansluitend aan het lossen van vloeibare lading uit een ladingtank van een schip met behulp van een leiding, aangesloten op het nalenssysteem van het schip, de restlading uit de ladingtank verwijderen, zodanig dat de losstandaard nagelensde ladingtank wordt bereikt |
33 jo 43 SAB |
2 |
|
BO |
412 |
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: bij het lossen uit een laadruim of een ladingtank van een schip het laadruim of die ladingtank wassen en het afvalwater met ladingrestanten innemen |
33 jo 45 SAB |
2 |
|
BO |
413 |
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: voorleggen van de losverklaring in drievoud aan de schipper dan wel, als het schip niet onder gezag van de schipper staat, aan de exploitant van het schip |
33 jo 53, vierde lid SAB |
2 |
|
BO |
414 |
als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: het bewaren van het ingevolge artikel 54 Scheepsafvalstoffenbesluit ontvangen exemplaar van de losverklaring in de bedrijfsadministratie |
33 SAB |
2 |
|
BO |
415 |
de schipper draagt er geen zorg voor dat de losverklaringen, ontvangen overeenkomstig artikel 53 Scheepsafvalstoffenbesluit, het transport begeleiden |
56 SAB |
1/2 |
|
BO |
416 |
als schipper met het schip na het laden de laadplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: de overslagresten zijn verwijderd |
55 lid 1 SAB |
1/2 |
|
BO |
417 |
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: de overslagresten zijn verwijderd |
55 lid 2, onderdeel a SAB |
1/2 |
|
BO |
418 |
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: alle geloste laadruimen zijn nagelost en/of ladingtanks nagelensd |
55 lid 2, onderdeel a SAB |
1/2 |
|
BO |
419 |
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: voldaan is aan de wasverplichting indien die van toepassing is dan wel hem daartoe volgens de bepalingen uit artikel 47 Scheepsafvalstoffenbesluit een voorziening is toegewezen |
55, lid 2, onderdeel a SAB |
1/2 |
|
BO |
420 |
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: het afvalwater dat ladingresten bevat, is ingenomen, dan wel hem daartoe een ontvangstvoorziening is toegewezen, in een geval als bedoeld in artikel 45 Scheepsafvalstoffenbesluit |
55, lid 2, onderdeel a SAB |
1/2 |
|
BO |
421 |
als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder te voldoen aan de bepalingen ten aanzien van de losverklaring uit artikel 54 Scheepsafvalstoffenbesluit |
55, lid 2, onderdeel b SAB |
1/2 |
|
BO |
422 |
door de schipper niet onverwijld waarschuwen van de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit, terwijl vanaf een schip scheepsafvalstoffen dan wel delen van de lading in een oppervlaktewaterlichaam zijn geraakt of dreigen te geraken |
6 SAB |
1/2 |
|
BO |
423 |
aan boord van een schip verbranden van scheepsafvalstoffen |
7 SAB |
1/2 |
|
BO |
424 |
reinigingsmiddelen die olie of vet oplossen dan wel emulgerend zijn in de bilge van de machinekamer dan wel in het bilgewater doen geraken |
13 lid 1 SAB |
1/2 |
|
BO |
425 |
door degene die een inrichting voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen drijft niet of niet juist invullen of ondertekenen van het olie-afgifteboekje |
17 SAB |
2 |
|
BO |
426 |
door de schipper niet of niet juist invullen of ondertekenen van het olie-afgifteboekje |
18 SAB |
1/2 |
|
BO |
427 |
als degene die feitelijk lost, met betrekking tot het lossen van een schip, niet bewaren in de bedrijfsadministratie van het ingevolge artikel 54, tweede lid, Scheepsafvalstoffenbesluit terug ontvangen exemplaar van de losverklaring |
57 SAB |
2 |
|
BO |
428 |
als schipper, bij het afgeven van afvalwater dat ladingrestanten bevat aan een ontvangstvoorziening, niet in tweevoud de door hem ondertekende losverklaring voorleggen aan degene die de ontvangstvoorziening drijft of een door deze aangewezen persoon |
66 SAB |
1/2 |
|
BO |
429 |
door degene die een inrichting voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen drijft, na ondertekening niet terugbezorgen van een exemplaar van de ondertekende losverklaring aan de schipper |
68 lid 1 SAB |
1/2 |
|
BO |
430 |
als schipper niet gedurende zes maanden aan boord bewaren van de terugontvangen ondertekende losverklaring |
68, lid 3, SAB |
1/2 |
|
BO |
431 |
als exploitant van het schip niet bewaren in de bedrijfsadministratie van de terugontvangen ondertekende losverklaring |
68, lid 4, SAB |
1/2 |
|
BO |
432 |
als schipper er geen zorg voor dragen dat huisvuil, slops, zuiveringsslib en klein gevaarlijk afval aan boord naar categorie gescheiden worden gehouden en gescheiden worden aangeboden bij een ontvangstvoorziening |
73, lid 1 SAB |
1/2 |
|
BO |
433 |
als exploitant van een passagiersschip, dat is uitgerust met een boordzuiveringsinstallatie voor afvalwater, niet aanbieden van het zuiveringsslib van die installatie bij een ontvangstvoorziening |
74 SAB |
1/2 |
|
Nummer BO 445: Drinkwaterbesluit – Legionella |
|||||
BO |
445 |
legionella-risicoanalyse, bedoeld in het eerste of tweede lid van artikel 37 Drinkwaterbesluit, laten uitvoeren door een niet daarvoor op basis van BRL 6010 gecertificeerd bedrijf, indien opgesteld na 1 juli 2011 |
37 lid 3 Dwb |
1/2 |
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 13 december 2023
Willem-Alexander
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Uitgegeven de negentiende december 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Dit besluit voorziet in een technische wijziging van bijlage I en bijlage II bij het Besluit OM-afdoening in verband met de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel van de Omgevingswet. In de nota van toelichting bij het Invoeringsbesluit Omgevingswet is deze wijziging reeds aangekondigd (Stb. 2020, 400, p. 1862).
De bijlagen bij het Besluit OM-afdoening noemen de feiten waarvoor opsporingsambtenaren (bijlage I) dan wel lichamen of personen met een publieke taak belast (bijlage II) een strafbeschikking kunnen uitvaardigen op grond van de artikelen 257b en 257ba van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn enkele grondslagen van overtredingen gewijzigd. De onderliggende regelgeving is vervallen, dan wel ondergebracht in het nieuwe stelsel van de Omgevingswet. Dit is onder andere het geval bij de Wet bodembescherming, de Waterwet, de Wet natuurbescherming, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Besluit gebruik meststoffen, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden. In het Besluit OM-afdoening werd nog verwezen naar de oude grondslagen. De bijlagen bij het Besluit OM-afdoening zijn met onderhavig besluit daarom aangepast, zodat waar relevant de feitcode, de feitomschrijving en de grondslag van een overtreding in overeenstemming is gebracht met het nieuwe stelsel van de Omgevingswet. Met betrekking tot decentrale regelgeving wordt in de bijlagen bij het Besluit OM-afdoening niet verwezen naar artikelen van specifieke decentrale regelgeving, maar naar de bepalingen van bijvoorbeeld de waterschapsverordening. De verwijzingen naar verschillende plaatselijke verordeningen in bijlage I zijn niet aangepast, omdat deze verordeningen naast de Omgevingswet kunnen blijven gelden.
Omwille van de leesbaarheid zijn de bijlagen in zijn geheel opnieuw vastgesteld. In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt per groep van gewijzigde feitcodes kort aangegeven wat is gewijzigd.
Voor wat betreft de administratieve en financiële consequenties geldt dat de wijzigingen in de bijlagen vanwege hun louter technische aard niet zullen leiden tot aanvullende consequenties voor de uitvoeringspraktijk.
In onderstaande tabel is voor de gewijzigde feitcodes uit bijlage I bij het Besluit OM-afdoening een korte toelichting gegeven.
Feitcode |
Toelichting |
---|---|
H001, H002, H003a, H004, H005, H006a, H008, H009, H010, H011, H012, H013, H027, H014a, H015a, H016, H017, H020, H022, H023a, H023b, H023c, H024, H019 |
Bij deze feitcodes zijn de grondslagen gewijzigd van de afvalstoffenfeiten onder afdeling C Milieu. Naast de plaatselijke verordeningen en de Wet Milieubeheer, zijn de grondslagen van de overtredingen zoals opgenomen in het Omgevingsplan en de Omgevingswet toegevoegd. |
Alle BM feitcodes in Bijlage II zijn omgezet naar BO feitcodes. Ook (een deel van) de feitomschrijvingen en artikelverwijzingen zijn aangepast aan het nieuwe stelsel van de Omgevingswet. Bijlage II is met de BO-reeks tevens geherstructureerd. In onderstaande tabel is oplopend van boven naar beneden een overzicht weergegeven van de BM feitcodes die zijn omgezet naar BO feitcodes.
BM feitcode |
BO feitcode |
BM feitcode |
BO feitcode |
BM feitcode |
BO feitcode |
BM feitcode |
BO feitcode |
---|---|---|---|---|---|---|---|
BM003 |
BO012 |
BM285b |
BO140 |
BM404 |
BO228 |
BM433 |
BO311 |
BM004 |
BO013 |
BM286b |
BO141 |
BM405 |
BO229 |
BM434 |
BO312 |
BM005 |
BO014 |
BM290b |
BO142 |
BM406 |
BO230 |
BM435a |
BO313 |
BM006 |
BO015 |
BM291b |
BO143 |
BM407 |
BO231 |
BM435b |
BO314 |
BM007 |
BO016 |
BM137a |
BO145 |
BM408 |
BO232 |
BM435c |
BO315 |
BM008 |
BO017 |
BM137b |
BO146 |
BM409 |
BO233 |
BM413a |
BO320 |
BM009 |
BO018 |
BM139a |
BO147 |
BM410 |
BO234 |
BM413b |
BO321 |
BM010 |
BO019 |
BM139b |
BO148 |
BM229a |
BO240 |
BM413c |
BO322 |
BM612 |
BO020 |
BM140a |
BO149 |
BM229b |
BO241 |
BM 413d |
BO323 |
BM613a |
BO021 |
BM140b |
BO150 |
BM229c |
BO242 |
BM414a |
BO324 |
BM613b |
BO022 |
BM142a |
BO151 |
BM229ba |
BO243 |
BM414b |
BO325 |
BM613c |
BO023 |
BM142b |
BO152 |
BM229bb |
BO244 |
BM414c |
BO326 |
BM105a |
BO030 |
BM146a |
BO153 |
BM229bc |
BO245 |
BM414d |
BO327 |
BM105c |
BO031 |
BM148a |
BO154 |
BM229bd |
BO246 |
BM415 |
BO328 |
BM105d |
BO032 |
BM148b |
BO155 |
BM229be |
BO247 |
BM416 |
BO329 |
BM107 |
BO033 |
BM503a |
BO156 |
BM229bf |
BO248 |
BM417a |
BO330 |
BM541 |
BO040 |
BM503b |
BO157 |
BM760a |
BO255 |
BM417b |
BO331 |
BM764 |
BO041 |
BM504 |
BO158 |
BM760b |
BO256 |
BM417c |
BO332 |
BM765 |
BO042 |
BM560 |
BO160 |
BM760c |
BO257 |
BM418a |
BO333 |
BM108 |
BO043 |
BM563 |
BO161 |
BM760d |
BO258 |
BM418b |
BO334 |
BM109 |
BO044 |
BM157 |
BO162 |
BM715a |
BO262 |
BM419 |
BO335 |
BM110 |
BO045 |
BM160 |
BO163 |
BM715b |
BO263 |
BM420a |
BO336 |
BM112a |
BO046 |
BM505 |
BO164 |
BM715c |
BO264 |
BM420b |
BO337 |
BM112b |
BO047 |
BM170 |
BO170 |
BM715d |
BO265 |
BM420c |
BO338 |
BM465 |
BO050 |
BM171 |
BO171 |
BM715e |
BO266 |
BM421 |
BO339 |
BM226 |
BO051 |
BM206 |
BO172 |
BM087a |
BO270 |
BM422 |
BO340 |
BM258 |
BO055 |
BM198 |
BO183 |
BM030 |
BO271 |
BM423 |
BO341 |
BM259 |
BO056 |
BM597 |
BO184 |
BM034 |
BO272 |
BM424 |
BO342 |
BM335 |
BO057 |
BM604 |
BO185 |
BM036 |
BO273 |
BM425 |
BO343 |
BM549 |
BO058 |
BM605 |
BO186 |
BM037 |
BO274 |
BM426 |
BO344 |
BM461 |
BO060 |
BM608 |
BO188 |
BM042 |
BO275 |
BM445a |
BO350 |
BM238 |
BO065 |
BM609 |
BO189 |
BM636 |
BO276 |
BM445b |
BO351 |
BM694a |
BO066 |
BM610 |
BO190 |
BM637 |
BO277 |
BM431b |
BO352 |
BM693b |
BO070 |
BM659 |
BO192 |
BM638a |
BO278 |
BM431a |
BO353 |
BM693c |
BO071 |
BM660 |
BO193 |
BM638b |
BO279 |
BM297 |
BO360 |
BM693d |
BO072 |
BM661 |
BO194 |
BM710 |
BO280 |
BM084a |
BO361 |
BM693e |
BO073 |
BM662 |
BO195 |
BM430 |
BO285 |
BM084b |
BO362 |
BM763a en BM763b |
BO075 |
BM666 |
BO196 |
BM436 |
BO290 |
BM088 |
BO364 |
BM235a |
BO085 |
BM204 |
BO197 |
BM437 |
BO291 |
BM590 |
BO365 |
BM235b |
BO086 |
BM228a |
BO206 |
BM438 |
BO292 |
BM592 |
BO366 |
BM471 |
BO110 |
BM228b |
BO210 |
BM439 |
BO293 |
BM593 |
BO367 |
BM474 |
BO111 |
BM228c |
BO211 |
BM440 |
BO294 |
BM090 |
BO368 |
BM543 |
BO113 |
BM228d |
BO212 |
BM441 |
BO295 |
BM092 |
BO369 |
BM481 |
BO114 |
BM228e |
BO213 |
BM442 |
BO296 |
BM100 |
BO370 |
BM483 |
BO115 |
BM225 |
BO215 |
BM411a |
BO300 |
BM594 |
BO371 |
BM485 |
BO116 |
BM227a |
BO220 |
BM411b |
BO301 |
BM595 |
BO373 |
BM292 |
BO130 |
BM227b |
BO221 |
BM411c |
BO302 |
BM119a |
BO375 |
BM293 |
BO131 |
BM400 |
BO224 |
BM412a |
BO303 |
BM120 |
BO376 |
BM294 |
BO132 |
BM401 |
BO225 |
BM412b |
BO304 |
BM121 |
BO377 |
BM570c |
BO135 |
BM402 |
BO226 |
BM412c |
BO305 |
BM122 |
BO378 |
BM570d |
BO136 |
BM403 |
BO227 |
BM432 |
BO310 |
BM123 |
BO379 |
BM124 |
BO385 |
BM511c |
BO400 |
BM132 |
BO415 |
BM521 |
BO428 |
BM125a |
BO386 |
BM511d |
BO401 |
BM133 |
BO416 |
BM522 |
BO429 |
BM125b |
BO387 |
BM512 |
BO402 |
BM134a |
BO417 |
BM523 |
BO430 |
BM126 |
BO388 |
BM127 |
BO405 |
BM134b |
BO418 |
BM524 |
BO431 |
BM025a |
BO390 |
BM128 |
BO406 |
BM134c |
BO419 |
BM525 |
BO432 |
BM025c |
BO391 |
BM129 |
BO407 |
BM134d |
BO420 |
BM526 |
BO433 |
BM500 |
BO392 |
BM130 |
BO408 |
BM135 |
BO421 |
BM244 |
BO445 |
BM619 |
BO393 |
BM131a |
BO409 |
BM515 |
BO422 |
||
BM620 |
BO394 |
BM131b |
BO410 |
BM516 |
BO423 |
||
BM621 |
BO395 |
BM131c |
BO411 |
BM517 |
BO424 |
||
BM166 |
BO396 |
BM131d |
BO412 |
BM518 |
BO425 |
||
BM167 |
BO397 |
BM131g |
BO413 |
BM519 |
BO426 |
||
BM168 |
BO398 |
BM131h |
BO414 |
BM520 |
BO427 |
Er zijn ook een aantal nieuwe feitcodes opengesteld en tot slot zijn een aantal feitcodes afgesloten waarvoor geen equivalent in de BO-reeks is opengesteld. Deze feitcodes zijn afgesloten wegens samenvoeging met andere feitcodes, beperkte instroom, vervallen regelgeving, dubbele feitcodes en beleidsmatige beslissingen om bepaalde feiten niet meer met een bestuurlijke strafbeschikking af te doen. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de nieuwe BO-feitcodes en van de afgesloten BM-feitcodes.
Feitcode |
Toelichting |
---|---|
Nieuwe BO-feitcodes |
BO001, BO002, BO010, BO011, BO025, BO026, BO027, BO035, BO036, BO037, BO038, BO061, BO076,BO080, BO081, BO082, BO083, BO084, BO089, BO090, BO091, BO092, BO093, BO094, BO095, BO096, BO097, BO098, BO099, BO100 , BO101, BO102, BO103, BO104, BO105, BO106, BO112, BO117, BO120, BO121, BO122, BO123, BO124, BO125, BO181, BO182, BO187, BO191, BO200, BO201, BO205, BO260, BO261 en BO372 |
Afgesloten BM-feitcodes |
BM001a, BM001b, BM531, BM649, BM532, BM533a, BM533b, BM533d, BM768, BM534, BM535, BM536, BM537, BM538a, BM538b, BM573, BM574, BM575, BM576, BM577, BM578, BM579, BM580, BM581, BM852, BM583a, BM583b, BM583c, BM584, BM585, BM586a, BM586b, BM586c, BM587a, BM587, BM588, BM589, BM650, BM651, BM652, BM653, BM654, BM655, BM656, BM730, BM731, BM732, BM733, BM734, BM735a, BM735b, BM045, BM046, BM047, BM048, BM049, BM050, BM051a, BM051b, BM052, BM053, BM054, BM055, BM056, BM057, BM058, BM059, BM060, BM061, BM062, BM063, BM064, BM065a, BM065b, BM065c, BM066, BM750, BM067, BM068, BM069, BM070, BM071, BM072, BM073, BM074, BM075, BM076, BM077, BM078, BM668, BM669, BM670, BM671, BM079a, BM079b, BM080, BM707b, BM103, BM104, BM138a, BM138b, BM150, BM152, BM156, BM567a, BM567b, BM568a, BM568b, BM720a, BM720b, BM332, BM700a, BM700b, BM701, BM702a, BM702b, BM703, BM174a, BM174b, BM183, BM186, BM596, BM598, BM599, BM600, BM601, BM602, BM606, BM607, BM611, BM657, BM663b, BM664a, BM664b, BM665, BM329a, BM329b, BM329c, BM329d, BM740a, BM740b, BM690, BM691, BM692, BM694d, BM695, BM696, BM761a, BM761b, BM762, BM224, BM227c, BM229aa, BM229ab, BM229ac, BM230, BM231, BM232, BM233, BM540a, BM540b, BM234, BM236, BM239, BM240, BM241, BM242, BM243, BM245, BM246, BM247, BM248, BM249, BM250, BM251, BM252a, BM252b, BM253, BM254, BM255, BM256, BM256a, BM257, BM767, BM322, BM334, BM336, BM544, BM547, BM548, BM550, BM450, BM451, BM456, BM457, BM458, BM459, BM460, BM466a, BM467, BM468, BM470a, BM470b, BM477, BM478a, BM478b, BM478c, BM478d, BM479, BM480, BM482, BM484, BM486a, BM486b, BM487, BM488, BM489, BM490a, BM490b, BM491a, BM491b, BM491c, BM491d, BM492, BM495, BM496, BM411d, BM411e en BM411f |
Artikel II regelt dat het onderhavige besluit op hetzelfde tijdstip in werking treedt als de Omgevingswet. De wijzigingen van de feitcodes gelden, gelet op artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht, enkel voor gedragingen die plaatsvinden na inwerkingtreding van dit besluit.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2023-475.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.