Besluit van 29 augustus 2023 tot wijziging van het Besluit belasting- en invorderingsrente met het oog op toevoeging van de solidariteitsbijdrage en aanpassing van het rentepercentage voor de vennootschapsbelasting, de solidariteitsbijdrage en de bronbelasting

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 17 mei 2023, nr. 2023-0000117605;

Gelet op artikel 30hb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 juli 2023, nr. W06.23.00118/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 28 augustus 2023, nr. 2023-0000179764;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Besluit belasting- en invorderingsrente wordt artikel 1 als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt na «vennootschapsbelasting» ingevoegd «, de solidariteitsbijdrage».

2. Onderdeel b wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

  • b. bedraagt voor de in rekening te brengen rente ten aanzien van de vennootschapsbelasting, de solidariteitsbijdrage en de bronbelasting 8;

  • c. bedraagt voor de te vergoeden rente ten aanzien van de vennootschapsbelasting, de solidariteitsbijdrage en de bronbelasting 10,5.

3. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. bedraagt voor de vennootschapsbelasting, de solidariteitsbijdrage en de bronbelasting 8.

4. Onderdeel c vervalt.

ARTIKEL II

Artikel 1, onderdeel c, van het Besluit belasting- en invorderingsrente zoals dat luidde na toepassing van artikel I, onderdeel 2, blijft van toepassing bij de berekening van de te vergoeden rente over renteperiodes vanaf 1 maart 2023 tot en met de dag onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit besluit in werking is getreden.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel 1, terugwerkt tot en met 1 januari 2022 en dat artikel I, onderdeel 2, terugwerkt tot en met 1 maart 2023.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 augustus 2023

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij

Uitgegeven de eenendertigste augustus 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Met voorliggende wijziging van het Besluit belasting- en invorderingsrente wordt ten eerste geregeld dat het percentage belastingrente dat van toepassing wordt op de solidariteitsbijdrage gelijk is aan het percentage dat geldt voor de vennootschapsbelasting (Vpb) en de bronbelasting. In de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage, waarmee de solidariteitsbijdrage met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 wettelijk is verankerd, is geregeld dat met betrekking tot een naheffingsaanslag die ziet op de solidariteitsbijdrage belastingrente in rekening zal worden gebracht en – onder voorwaarden – belastingrente zal worden vergoed.1 In de memorie van toelichting bij de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage is opgemerkt dat het Besluit belasting- en invorderingsrente hiertoe zal worden aangepast, waarbij het percentage van de belastingrente voor de solidariteitsbijdrage zal aansluiten bij het percentage voor de Vpb.2 Deze aanpassing wordt met het voorliggende wijzigingsbesluit gerealiseerd en treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022. Voor dit moment van inwerkingtreding is gekozen omdat de solidariteitsbijdrage vanaf dat moment als belasting kan worden geheven.3

Ten tweede regelt het voorliggende wijzigingsbesluit dat het percentage voor in rekening te brengen belastingrente voor de Vpb, de solidariteitsbijdrage en de bronbelasting met terugwerkende kracht tot en met 1 maart 2023 8% komt te bedragen. Hiermee wordt (tijdelijk) afgeweken van de geldende wettelijke systematiek, op grond waarvan het percentage in rekening te brengen belastingrente voor de genoemde middelen per 1 maart 2023 zou zijn gestegen van 8% naar 10,5%. Zoals reeds aan de Kamer gemeld in de brief van 23 februari 2023 achtte het kabinet deze stijging niet wenselijk.4 Dit was omdat de geldende percentages voor de belasting- en invorderingsrente integraal zouden worden bekeken bij de voorjaarsbesluitvorming 2023, met de intentie om deze structureel aan te passen.

De integrale voorjaarsbesluitvorming 2023 heeft inmiddels plaatsgevonden en hierbij is afgesproken de belasting- en invorderingsrente voor belastingen en toeslagen structureel aan te passen. Het doel hiervan is het verkleinen van de verschillen in de huidige systematiek, zowel tussen de verschillende belastingrentepercentages als tussen het percentage belastingrente en het percentage invorderingsrente. De inzet is om deze percentages meer naar elkaar toe te laten bewegen. Over de hele linie was het doel tevens het beperken van de rentestijging naar aanleiding van de stijging van de herfinancieringsrente die door de Europese Centrale Bank (ECB) is vastgesteld voor haar meest recente basisherfinancieringstransactie (ECB-rente). Onder de huidige systematiek zou dit hebben geleid tot een stijging het belastingrentepercentage voor de Vpb en de bronbelasting van 8 procent naar 10,5 procent. Het kabinet achtte het niet opportuun deze stijging vlak voor de herbeoordeling te laten plaatsvinden. Daarom is ervoor gekozen om deze stijging niet te laten plaatsvinden en het rentepercentage voor de Vpb en de bronbelasting te bevriezen op 8 procent met ingang van 1 maart 2023 (het moment waarop ingevolge de wettelijke systematiek de voornoemde renteverhoging zou zijn ingegaan).

De concrete voornemens hieromtrent worden momenteel verder uitgewerkt door het Ministerie van Financiën, de Belastingdienst en de toeslagdepartementen, waarbij specifiek wordt gekeken naar de uitvoerbaarheid hiervan. Zodra het beeld compleet is, wordt de Tweede Kamer der Staten-Generaal hierover geïnformeerd. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de structurele aanpassing is 1 januari 2024.

Op dit moment geldt dat het percentage belastingrente voor de Vpb en de bronbelasting (en na toepassing van de eerstgenoemde wijziging ook voor de solidariteitsbijdrage) gelijk is aan, kort gezegd, de basisherfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank (ECB), vermeerderd met 8 procentpunten.5 Op 21 december 2022 heeft de ECB de basisherfinancieringsrente vastgesteld op een percentage van 2,5%.6 De vermeerdering van het rentepercentage met acht procentpunten maakt dat het percentage belastingrente voor de Vpb en de bronbelasting sinds 1 maart 20237 in totaal 10,5% is komen te bedragen, zoals hiervoor ook opgemerkt.

Belastingrente kan niet alleen in rekening worden gebracht, maar ook worden vergoed. Voor de periode vanaf 1 maart 2023 totdat het voorliggende wijzigingsbesluit in werking treedt, regelt het kabinet dat ten aanzien van belastingrente die aan belanghebbenden wordt vergoed het percentage van 10,5% blijft gelden. Wat betreft het percentage dat geldt voor belastingrente die wordt vergoed, wordt dus niet met terugwerkende kracht afgeweken van de wettelijke systematiek. Voor belanghebbenden die recht hebben op vergoeding van belastingrente, zou het immers benadelend uitwerken als het percentage van 10,5% met terugwerkende kracht zou worden verlaagd naar 8%. Ook nadat het voorliggende wijzigingsbesluit in werking is getreden, blijft dit rentepercentage van kracht met betrekking tot de vergoeding van belastingrente bij renteberekeningen over renteperiodes vanaf 1 maart 2023 tot en met de dag onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop het voorliggende wijzigingsbesluit in werking is getreden.8 Dit betekent dat als bijvoorbeeld op 1 augustus 2023 een belastingrentebeschikking wordt vastgesteld met een te vergoeden bedrag aan belastingrente over de periode van 15 maart 2023 tot 1 juli 2023, gedurende een gedeelte van die renteperiode met een percentage van 10,5% wordt gerekend.9 Hiermee wil het kabinet voorkomen dat belastingplichtigen in hun nadeel worden geconfronteerd met (materieel) terugwerkende kracht.

Vanaf de dag waarop het voorliggende wijzigingsbesluit in werking treedt, geldt zowel ten aanzien van in rekening te brengen als ten aanzien van te vergoeden belastingrente een percentage van 8%.10 Dit percentage blijft van kracht totdat het nieuwe regime dat nu in onderzoek is, in werking is getreden. Zoals opgemerkt is de verwachting dat dit per 1 januari 2024 het geval zal zijn.

Budgettaire aspecten

Budgettair geldt dat het volgen van de huidige wettelijke systematiek – waardoor het percentage voor zowel in rekening te brengen als te vergoeden belastingrente 10,5% zou komen te bedragen – zou zorgen voor een opbrengst van per saldo € 30 miljoen in 2023 en structureel circa € 100 miljoen extra per jaar op de Financiënbegroting. Door het (voorlopig) vaststellen van het rentepercentage op 8% zijn deze extra opbrengsten er niet. Zoals hiervoor uiteengezet, ziet het percentage van 8% in eerste instantie alleen op in rekening te brengen belastingrente. Na inwerkingtreding van het voorliggende wijzigingsbesluit komt dit percentage ook voor te vergoeden belastingrente te gelden.

De meerkosten van het tijdelijk hanteren van een vergoedingspercentage van 10,5% terwijl het percentage in rekening te brengen rente reeds 8% is, zijn zeer beperkt en zullen worden ingepast binnen de Financiënbegroting.

Uitvoeringsgevolgen

Het is in de uitvoering door de Belastingdienst systeemtechnisch vooralsnog niet mogelijk om voor het vergoeden van belastingrente een ander percentage te hanteren dan voor het in rekening brengen van belastingrente. Voor de Vpb geldt dat de noodzakelijke aanpassingen om twee verschillende percentages te kunnen hanteren, uiterlijk in het tweede kwartaal van 2024 in de systemen worden gerealiseerd. Vanaf dat moment zal de renteberekening volledig geautomatiseerd plaatsvinden. Tot dat moment wordt de te vergoeden belastingrente waarbij voor (een deel van) de renteperiode recht op een vergoedingspercentage van 10,5% bestaat, handmatig berekend. In het derde kwartaal van 2023 zal een signaleringsvoorziening in de systemen worden ingebouwd. Zodoende zal inzichtelijk zijn welke rentebeschikkingen handmatig moeten worden berekend. Als voorafgaand aan de signaleringsvoorziening een onjuiste rentebeschikking is opgelegd, wordt deze ambtshalve herzien. Het streven is om de hiervoor genoemde herzieningen in het derde kwartaal van 2023 te laten plaatsvinden en de te weinig vergoede belastingrente na te betalen. Belastingplichtigen hoeven hiervoor geen actie te ondernemen. Als belastingplichtigen het niet eens zijn met de (herziene) rentebeschikking, dan kunnen zij een bezwaarschrift indienen of verzoeken om ambtshalve herziening.

Bij het berekenen van de te betalen of te vergoeden belastingrente wordt uitgegaan van de percentages zoals die hebben gegolden tijdens de periode waarover deze rente in rekening wordt gebracht of wordt vergoed. Met het overgangsrecht dat in deze regeling is opgenomen wordt uitdrukking gegeven aan deze praktijk.

Voor de solidariteitsbijdrage en de bronbelasting heeft het voorliggende wijzigingsbesluit geen uitvoeringsgevolgen. Het rentepercentage van de solidariteitsbijdrage wordt verwerkt in de systemen en de uitvoering van de bronbelasting is grotendeels een handmatig proces, waarbij de aantallen verwaarloosbaar zijn.

Artikelsgewijs

Met het voorliggende wijzigingsbesluit wordt ten eerste met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 geregeld dat het percentage belastingrente dat van toepassing wordt op de solidariteitsbijdrage gelijk is aan het percentage dat geldt voor de Vpb en de bronbelasting. Ten tweede wordt geregeld dat het percentage voor in rekening te brengen belastingrente voor de Vpb, de solidariteitsbijdrage en de bronbelasting met terugwerkende kracht tot en met 1 maart 2023 8% komt te bedragen. Het percentage voor met betrekking tot die belastingen te vergoeden belastingrente blijft 10,5% bedragen tot het moment waarop het voorliggende wijzigingsbesluit in werking treedt.

Artikel I

Toevoeging «solidariteitsbijdrage» aan artikel 1, onderdeel b, van het Besluit belasting- en invorderingsrente

Met de voorliggende wijziging van artikel 1, onderdeel b, van het Besluit belasting- en invorderingsrente wordt allereerst uitvoering gegeven aan artikel 30hb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dat van overeenkomstige toepassing is verklaard in artikel 6.2, vierde lid, van de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage. Met de voorliggende wijziging wordt het percentage belastingrente voor de solidariteitsbijdrage met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 gelijkgesteld aan het percentage belastingrente dat geldt voor de Vpb en de bronbelasting. Door deze wijziging terug te laten werken naar 1 januari 2022 wordt aangesloten bij het moment vanaf wanneer de solidariteitsbijdrage als belasting kan worden geheven.11

De aangiftetermijn die geldt voor de solidariteitsbijdrage is 17 maanden na afloop van het tijdvak waarover de bijdrage wordt geheven, ingevolge artikel 5.1, derde lid, van de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage. Derhalve zal de termijn waarover belastingrente kan worden gerekend doorgaans niet eerder aanvangen dan medio 2024. De terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 kan evenwel onder omstandigheden materieel effect hebben.12

Voor de invorderingsrente ingevolge de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage is geen wijziging van het Besluit belasting- en invorderingsrente nodig. Het percentage invorderingsrente volgt voor alle rijksbelastingen uit artikel 2 van het Besluit belasting- en invorderingsrente.

Vaststellen percentage op 8%

Op dit moment is geregeld dat het percentage belastingrente voor de Vpb en de bronbelasting kort gezegd gelijk is aan het percentage van de herfinancieringsrente die door de ECB is vastgesteld voor haar meest recente basisherfinancieringsrente (het percentage van de ingevolge artikel 6:120, tweede lid, BW vastgestelde wettelijke rente, bedoeld in de artikelen 6:119a en 6:119b BW), vermeerderd met acht procentpunten.13 De basisherfinancieringsrente is de rente waartegen banken, voor de duur van één week, geld kunnen lenen van de centrale bank.14 Op 21 december 2022 heeft de ECB de basisherfinancieringsrente vastgesteld op een percentage van 2,5%.15 De vermeerdering van dit rentepercentage met acht procentpunten maakt dat het percentage belastingrente voor de Vpb en de bronbelasting sinds 1 maart 2023 in totaal 10,5% is komen te bedragen.16 Zoals in het algemeen deel is toegelicht wilde het kabinet deze stijging van de belastingrente in ieder geval niet toepassen totdat de integrale voorjaarsbesluitvorming 2023 over de percentages van de belastingrente had plaatsgevonden. Zoals in het algemeen deel van deze toelichting ook is opgemerkt, heeft de integrale voorjaarsbesluitvorming 2023 inmiddels plaatsgevonden. Hierbij is afgesproken de belasting- en invorderingsrente voor belastingen en toeslagen structureel aan te passen. De concrete voornemens hieromtrent worden momenteel verder uitgewerkt door het Ministerie van Financiën, de Belastingdienst en de toeslagdepartementen, waarbij specifiek wordt gekeken naar de uitvoerbaarheid hiervan. Zodra het beeld compleet is, wordt de Tweede Kamer der Staten-Generaal hierover geïnformeerd. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de aangepaste percentages is 1 januari 2024. Tot die tijd zal het regime dat in het voorliggende wijzigingsbesluit wordt voorgesteld, van toepassing blijven.

Wetstechnisch regelt het voorliggende wijzigingsbesluit dat in de periode vanaf 1 maart 2023 tot en met de dag onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop het voorliggende wijzigingsbesluit in werking treedt, het percentage voor in rekening te brengen belastingrente voor de Vpb, de solidariteitsbijdrage en de bronbelasting met terugwerkende kracht 8% bedraagt. In dezelfde periode blijft voor te vergoeden belastingrente voor de genoemde belastingmiddelen het percentage van 10,5% gelden. Ten behoeve van de overzichtelijkheid is ervoor gekozen om de percentages als zodanig te benoemen (dus 8% en 10,5%) in plaats van te verwijzen naar de wettelijke berekeningssystematiek waarbij de ECB-rente is betrokken. Dit omdat beide percentages gedurende de betreffende periode vaststaan.

Vanaf de dag waarop het voorliggende wijzigingsbesluit in werking treedt, vervalt de differentiatie tussen het percentage in rekening te brengen en te vergoeden rente. Beide percentages komen dan 8% te bedragen.

Artikel II

Op basis van artikel II van het voorliggende wijzigingsbesluit geldt dat voor zover rente wordt vergoed over renteperiodes vanaf 1 maart 2023 tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop het voorliggende wijzigingsbesluit in werking is getreden, artikel 1, onderdeel c, van het Besluit belasting- en invorderingsrente zoals dat luidde na toepassing van artikel I, onderdeel 2, van het voorliggende wijzigingsbesluit (dus wanneer het percentage voor te vergoeden rente 10,5% bedraagt), van kracht blijft. Belastingrentebeschikkingen waarin een rentevergoeding wordt vastgesteld ten aanzien van de periode vanaf 1 maart 2023 tot en met de dag onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop het voorliggende wijzigingsbesluit in werking is getreden, zullen dus uitgaan van een percentage van 10,5% voor zover die vergoeding ziet op de genoemde periode. Op deze manier wordt ongewenste (materieel) terugwerkende kracht voor belastingplichtigen voorkomen.

Artikel III

Artikel III van het voorliggende wijzigingsbesluit regelt de inwerkingtreding. De periode van terugwerkende kracht wordt zo beperkt mogelijk gehouden door het voorliggende wijzigingsbesluit zo spoedig mogelijk in werking te laten treden. Dit is de reden waarom is gekozen voor inwerkingtreding met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het voorliggende wijzigingsbesluit wordt geplaatst, waarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. De gekozen gang van zaken is aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 23 februari 2023.17

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Zie artikel 6.2 van de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 36 235, nr. 3, p. 14.

X Noot
3

Zie de artikelen 1.1 en 8.1 van de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage.

X Noot
4

Kamerstukken II 2022/23, 32 140, nr. 148.

X Noot
5

Zie de huidige tekst van artikel 1, onderdeel b, van het Besluit belasting- en invorderingsrente en de artikelen 119a, 119b en 120, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

X Noot
7

Het percentage van 10,5% komt te gelden vanaf 1 maart 2023 omdat in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit belasting- en invorderingsrente is opgenomen dat «een wijziging van de wettelijke rente eerst twee maanden na die wijziging leidt tot een aanpassing van de belastingrente». Zie ook artikel 6:120, tweede lid, BW waarin is gesteld dat het gaat om de herfinancieringsrente die door de ECB is vastgesteld voor haar meest recente basisherfinancieringstransactie die heeft plaatsgevonden voor de eerste kalenderdag van het betreffende halfjaar, vermeerderd met acht procentpunten.

X Noot
8

Via artikel II van het voorliggende wijzigingsbesluit.

X Noot
9

Het betreft hierbij de periode van 15 maart 2023 tot de dag waarop het voorliggende wijzigingsbesluit in werking is getreden.

X Noot
10

Via artikel I, onderdelen 3 en 4, van het voorliggende wijzigingsbesluit.

X Noot
11

Zie de artikelen 1.1 en 8.1 van de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage.

X Noot
12

In het geval sprake is van een kort bijdragejaar, zou in rekening te brengen belastingrente aan de orde kunnen zijn in de tweede helft van 2023.

X Noot
13

Zie artikel 1, onderdeel b, van het Besluit belasting- en invorderingsrente en de artikelen 6:120, tweede lid, 6:119a en 6:119b BW. Ingevolge artikel I van het voorliggende wijzigingsbesluit wordt dit artikel met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 ook van toepassing voor de solidariteitsbijdrage.

X Noot
16

Het percentage van 10,5% komt te gelden vanaf 1 maart 2023 omdat in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit belasting- en invorderingsrente is opgenomen dat «een wijziging van de wettelijke rente eerst twee maanden na die wijziging leidt tot een aanpassing van de belastingrente». Zie ook artikel 6:120, tweede lid, BW waarin is gesteld dat het gaat om de herfinancieringsrente die door de ECB is vastgesteld voor haar meest recente basisherfinancieringstransactie die heeft plaatsgevonden voor de eerste kalenderdag van het betreffende halfjaar, vermeerderd met acht procentpunten.

X Noot
17

Kamerstukken II 2022/23, 32 140, nr. 148.

Naar boven