32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 148 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2023

Onder de regeling belastingrente wordt in bepaalde gevallen belastingrente in rekening gebracht of vergoed. In grote lijnen komt de regeling erop neer dat de inspecteur belastingrente in rekening brengt als het vaststellen van een belastingaanslag met een door de belastingplichtige (of inhoudingsplichtige) te betalen bedrag, door toedoen van die belastingplichtige te lang op zich laat wachten (verzuim van de belastingplichtige). De inspecteur vergoedt belastingrente als hij er te lang over doet een belastingaanslag met een uit te betalen bedrag vast te stellen (verzuim van de inspecteur).

Bij het in rekening brengen of vergoeden van belastingrente gelden twee percentages; een percentage voor de vennootschapsbelasting en de bronbelasting, en een percentage voor de overige belastingmiddelen waarvoor belastingrente van toepassing kan zijn. Voor het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting en bronbelasting wordt aangesloten bij de wettelijke rente op handelstransacties. Deze rente is gelijk aan de basisherfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank (ECB), vermeerderd met acht procentpunten.1 Doordat de basisherfinancieringsrente jarenlang negatief is geweest, bedroeg de belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de bronbelasting jarenlang 8%.

Op 21 december 2022 heeft de ECB de basisherfinancieringsrente vastgesteld op een percentage van 2,5%.2 De vermeerdering van het rentepercentage met acht procentpunten maakt dat het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de bronbelasting bij ongewijzigd beleid vanaf 1 maart 2023 in totaal 10,5% komt te bedragen.3 Ik ben voornemens om tijdens de integrale voorjaarsbesluitvorming de percentages van de belastingrente opnieuw te bekijken. Totdat bij de voorjaarsbesluitvorming eventueel anders is besloten, stel ik het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de bronbelasting4 daarom voorlopig vast op 8% met ingang van 1 maart 2023.

Het tijdelijk – in ieder geval totdat bij de voorjaarsbesluitvorming anders is besloten – vaststellen van het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de bronbelasting op 8% wil ik wetstechnisch realiseren door zo snel mogelijk een wijziging van het Besluit belasting- en invorderingsrente in werking te laten treden. Naar verwachting kan dit in het tweede kwartaal van 2023 worden gerealiseerd. Zoals genoemd zorgt de renteverhoging van de ECB op basis van de huidige wettelijke systematiek echter op 1 maart 2023 al voor een renteverhoging naar 10,5%. Ik heb de Belastingdienst de opdracht gegeven om voor in rekening te brengen belastingrente te blijven rekenen met een percentage van 8%, wat nu ook het geval is. Dit zal wettelijk worden geborgd door aan de vaststelling van het percentage op 8% terugwerkende kracht te verlenen tot 1 maart 2023. Voor te vergoeden belastingrente geldt dat een percentage van 10,5% – wat volgt uit de wettelijke systematiek – voor belastingplichtigen gunstiger is dan een percentage van 8%. Terugwerkende kracht zou in dat geval dus tot een benadeling leiden ten opzichte van het percentage dat volgt uit de wettelijke systematiek. Om dit te voorkomen, geldt voor belastingplichtigen die aanspraak kunnen maken op de vergoeding van belastingrente daarom dat zij recht houden op een percentage van 10,5% totdat de hiervoor genoemde wijziging van het Besluit belasting- en invorderingsrente in werking is getreden.

Omdat het in de uitvoering systeemtechnisch niet mogelijk is om voor het vergoeden van belastingrente een ander percentage te hanteren dan voor het rekenen van belastingrente, betaalt de Belastingdienst het verschil tussen 10,5% en 8% na aan belastingplichtigen die voor de vergoeding van belastingrente in aanmerking komen. Deze nabetaling zal plaatsvinden nadat het gewijzigde Besluit belasting- en invorderingsrente in werking is getreden. Belastingplichtigen hoeven hiervoor geen actie te ondernemen. Bij voornoemde wijziging van het Besluit belasting- en invorderingsrente zal tevens de tijdelijke solidariteitsbijdrage aan het besluit worden toegevoegd, zoals aangekondigd in de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage.5 Ook wordt bij deze gelegenheid een tekstuele omissie in het besluit hersteld.

Budgettair geldt dat een renteverhoging naar 10,5% zou zorgen voor € 30 mln. in 2023 en structureel circa € 100 mln. extra per jaar op artikel 1 van de Financiënbegroting. Door het (voorlopig) vaststellen van het rentepercentage op 8% (in eerste instantie voor in rekening te brengen belastingrente en na inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit belasting- en invorderingsrente ook voor te vergoeden belastingrente) zijn (voorlopig) deze extra opbrengsten er niet. De meerkosten van het tijdelijk vergoeden van belastingrente van 10,5% zijn zeer beperkt en zullen worden ingepast binnen de Financiënbegroting.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Zie de artikelen 1, onderdeel b, Besluit belasting- en invorderingsrente en 120, tweede lid, 119a en 119b van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

X Noot
2

Key ECB interest rates (Europa.eu).

X Noot
3

Zie de artikelen 1, onderdeel b, Besluit belasting- en invorderingsrente en 6:120, tweede lid, 6:119a en 6:119b BW. Het percentage van 10,5% zou gelden vanaf 1 maart 2023 vanwege de bepaling dat «een wijziging van de wettelijke rente eerst twee maanden na die wijziging leidt tot een aanpassing van de belastingrente» (artikel 1, onderdeel b, Besluit belasting- en invorderingsrente).

X Noot
4

En vanaf het moment dat het gewijzigde Besluit belasting- en invorderingsrente in werking is getreden, ook de tijdelijke solidariteitsbijdrage.

X Noot
5

Kamerstuk 36 235, nr. 3.

Naar boven