Besluit van 9 juni 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 22 februari 2023 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van het wettelijk strafmaximum van doodslag (verhoging wettelijk strafmaximum doodslag) (Stb. 2023, 69)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 2 juni 2023, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4616876;

Gelet op artikel II van de Wet van 22 februari 2023 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van het wettelijk strafmaximum van doodslag (verhoging wettelijk strafmaximum doodslag) (Stb. 2023, 69)

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 22 februari 2023 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van het wettelijk strafmaximum van doodslag (verhoging wettelijk strafmaximum doodslag) (Stb. 2023, 69) treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 juni 2023

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet van 22 februari 2023 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van het wettelijk strafmaximum van doodslag (verhoging wettelijk strafmaximum doodslag) (Stb. 2023, 69) is onder meer ingegeven door signalen uit de rechtspraktijk dat het huidige strafmaximum bij zeer ernstige gevallen van doodslag als knellend wordt ervaren en dat het verschil tussen de maximumduur van de tijdelijke gevangenisstraffen voor doodslag en moord te groot wordt bevonden. In deze context is in de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel veelvuldig verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2019:9745) in de zaak van het meisje Hümeyra, dat door moord om het leven kwam. Om die reden kan deze wet ook, als de «Wet Hümeyra», haar naam dragen. Dit sluit aan bij de door het lid Van der Plas (BBB) geuite wens tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer op 20 april 2022 om de wet te vernoemen naar Hümeyra (zie Handelingen II 2021/2022, nr. 75, item 15, p. 12 en 31).

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven