Besluit van 7 juni 2023 tot wijziging van het Besluit van 31 januari 2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet (Stb. 2017, 34)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 24 april 2023, nr. WJZ/26874889;

Gelet op artikel IV, tweede lid, van de Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid) (Stb. 2011, 162);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 april 2023 nr. W18.23.00097/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 5 juni 2023, nr. WJZ/27220254;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In de artikelen 1 en 2 van het Besluit van 31 januari 2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet (Stb. 2017, 34) wordt «1 juli 2023» telkens vervangen door «1 juli 2025».

ARTIKEL

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 juni 2023

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

Uitgegeven de negentiende juni 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Bij Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid; Stb. 2011, 162; hierna: wet markt en overheid) is hoofdstuk 4b in de Mededingingswet gevoegd dat voorschriften bevat voor overheden die economische activiteiten verrichten. In artikel IV, tweede lid, van de wet markt en overheid is bepaald dat deze wet vijf jaar na inwerkingtreding daarvan vervalt en dat op dat moment de bepalingen in de Mededingingswet weer komen te luiden zoals zij luidden voor inwerkingtreding van die wet, tenzij de werking van de wet voor dit tijdstip bij algemene maatregel van bestuur wordt verlengd. Gelet op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet markt en overheid, 1 juli 2012, zou die wet met ingang van 1 juli 2017 vervallen.

Met het Besluit van 31 januari 2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet (Stb 2017, 34), het Besluit van 4 februari 2019 tot wijziging van het Besluit van 31 januari 2017 (Stb 2019, 58) en het Besluit van 24 maart 2021 tot wijziging van het Besluit van 31 januari 2017 (Stb. 2021, 174) is de werkingsduur van de wet drie keer verlengd met een periode van twee jaar. De wet markt en overheid zou daarom vervallen met ingang van 1 juli 2023. Met dit besluit is de werking van de wet opnieuw verlengd met een periode van twee jaar. Derhalve blijven de huidige gedragsregels over markt en overheid tot 1 juli 2025 van toepassing.

2. Verhouding tot bestaande regelgeving

Met de wet markt en overheid is een hoofdstuk over overheden en overheidsbedrijven in de Mededingingswet opgenomen. Dit hoofdstuk bevat gedragsregels voor overheden en zelfstandige bestuursorganen met een publiekrechtelijke status die goederen of diensten op de markt aanbieden (economische activiteiten verrichten). De gedragsregels hebben als doel het creëren van zo gelijk mogelijke concurrentieverhoudingen tussen overheden en particuliere ondernemingen indien overheden economische activiteiten verrichten. Voor een nadere toelichting op de werking van de voorschriften over markt en overheid wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de wet markt en overheid (Kamerstukken II 2007/08, 31 354, nr. 3).

3. Verhouding tot wetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet

Op 7 december 2021 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet in verband met de aanpassing van de bepalingen over markt en overheid ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2021/22, 35 985, nr. 2). In dit wetsvoorstel is onder andere opgenomen dat de horizonbepaling uit artikel IV van de wet markt en overheid wordt ingetrokken, waarmee de tijdelijkheid van hoofdstuk 4b van de Mededingingswet komt te vervallen. De wet markt en overheid is in 2016 geëvalueerd (Kamerstukken II 2015/16, 34 487, nr. 1). Uit die evaluatie blijkt dat de wet markt en overheid het risico op ongelijke concurrentie heeft verkleind. Het doel van het tegengaan van ongelijke concurrentieverhoudingen is nog steeds belangrijk. Zonder de gedragsregels in de wet markt en overheid ontstaat er een kans dat ongelijke concurrentie tussen bestuursorganen en ondernemers verder zal toenemen. Dit is onwenselijk. Het wetsvoorstel voorziet erin dat de wet markt en overheid in het vervolg voor onbepaalde tijd (dus zonder horizonbepaling) van kracht zal blijven.

De voortgang van het wetsvoorstel heeft echter vertraging opgelopen. Er is meer tijd verstreken tussen de internetconsultatie en de indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer dan gebruikelijk. Uit gesprekken met stakeholders en uit de internetconsultatie bleek, dat het maatschappelijke alsook het politieke krachtenveld ten aanzien van dit wetsvoorstel sterk verdeeld was. Tegelijkertijd was er een breed gedragen wens om de werking van de gedragsregels van de wet markt en overheid te verbeteren met een aanscherping van het gebruik van de algemeenbelanguitzondering. Daarom is de periode 2017–2021 gebruikt om in meerdere gespreksrondes met de belangrijkste stakeholders wijzigingen in het wetsvoorstel te bespreken, om uiteindelijk te komen tot het voorstel dat bijdraagt aan de doelstelling van de wet markt en overheid en dat rekening houdt met de verschillende maatschappelijke belangen, zoals dat is ingediend bij de Tweede Kamer. Dit heeft tot gevolg dat het wetsvoorstel niet in werking kan treden voor de datum waarop de wet markt en overheid van rechtswege vervalt, te weten 1 juli 2023. Om te voorkomen dat er een situatie ontstaat waarin er geen voorschriften over markt en overheid gelden, namelijk omdat de huidige voorschriften zijn vervallen en het wetsvoorstel nog niet in werking is getreden, is met dit besluit geregeld dat de huidige voorschriften vooralsnog blijven gelden. Gekozen is voor een verlenging met een periode van twee jaar. Hiertoe is in dit verlengingsbesluit de datum waarop de bepalingen over markt en overheid vervallen gewijzigd van 1 juli 2023 in 1 juli 2025. Hierdoor blijven de huidige gedragsregels over markt en overheid tot 1 juli 2025 van toepassing.

4. Gevolgen

Omdat met dit besluit de voorschriften over markt en overheid niet inhoudelijk worden gewijzigd, heeft dit besluit geen extra gevolgen voor de lasten voor overheden en het bedrijfsleven in vergelijking met de huidige wet. De lasten voor overheden als gevolg van de Wet markt en overheid zijn voor de inwerkingtreding van deze wet in kaart gebracht. Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij de wet markt en overheid (Kamerstukken II 2007/08, 31 354, nr. 3) werden destijds op basis van onderzoek beperkte structurele jaarlijkse lasten voor overheden voorzien en waren de lasten vooral eenmalig. Zoals ook aangegeven in de memorie van toelichting werden geen gevolgen voor de lasten voor het bedrijfsleven voorzien. Dit besluit zal derhalve geen lasten voor het bedrijfsleven met zich meebrengen.

5. Toetsing en advisering

5.1 Consultatie

Omdat dit een verlenging van geldende wetgeving betreft en omdat deze verlenging al meerdere malen zonder discussie is verlengd, is ervoor gekozen dit besluit niet opnieuw te consulteren.

5.2 Uitvoerbaarbaarheids- en handhaafbaarheidstoets

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op de naleving van de Mededingingswet en dit besluit. De ACM heeft aangegeven geen Uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets nodig te achten.

5.3 Adviescollege toetsing regeldruk

Het adviescollege toetsing regeldruk heeft dit besluit niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen directe gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Voorhang parlement

Op grond van artikel IV, derde lid, van de Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid)1 is het ontwerp van dit besluit aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Beide kamers hebben het ontwerpbesluit voor kennisgeving aangenomen.

7. Inwerkingtreding

Overeenkomstig de systematiek van vaste verandermomenten voor regelgeving treedt dit besluit in werking op 1 juli 2023. Met publicatie minder dan twee maanden voor de inwerkingtreding, wordt afgeweken van het beleid inzake de minimuminvoeringstermijn, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit is gerechtvaardigd, omdat dit aanmerkelijke ongewenste nadelen voor ondernemers voorkomt. Verwezen wordt naar de paragraaf 3 van deze toelichting.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Stb. 2011, 162.

Naar boven