Besluit van 9 februari 2022, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 22 december 2021 tot wijziging van de Kernenergiewet (verruiming inspraak) (Stb. 2022, 21)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 4 februari 2022, nr. IENW/BSK-2022/12341, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel III van de Wet van 22 december 2021 tot wijziging van de Kernenergiewet (verruiming inspraak) (Stb. 2022, 21);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 22 december 2021 tot wijziging van de Kernenergiewet (verruiming inspraak) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 februari 2022

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Uitgegeven de vijftiende februari 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Het voorliggende koninklijke besluit stelt het tijdstip van inwerkingtreding vast van de Wet van 22 december 2021 tot wijziging van de Kernenergiewet (verruiming inspraak) (Stb. 2022, 21).

De wetswijziging houdt in dat voor wijziging van een vergunning van de ontwerpbedrijfsduur van nucleaire inrichtingen altijd de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gevolgd, ook als er verder geen fysieke wijzigingen zijn in een kerninstallatie. Daardoor wordt ook in deze gevallen inspraak met een zienswijzenprocedure geborgd.

De wetswijziging is één van de maatregelen waarmee uitvoering wordt gegeven aan de aanbeveling van het Nalevingscomité bij het Verdrag van Aarhus van 4 oktober 2018, ACCC/C/2014/104 Netherlands, Findings, overweging 891, zoals inmiddels bekrachtigd door de Partijen bij het Verdrag. Het Verdrag regelt onder andere de inspraak en informatievoorziening bij besluiten met gevolgen voor het milieu. De genoemde aanbeveling houdt in dat Nederland de noodzakelijke wettelijke, regulerende en bestuurlijke maatregelen neemt om te verzekeren dat toekomstige heroverwegingen of aanpassingen van de duur van iedere nucleaire activiteit voldoen aan de inspraakverplichtingen van het Verdrag.

Bij de inwerkingtreding wordt conform Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, lid 5, onder c of d, afgeweken van de invoeringstermijn van twee maanden en van de vaste verandermomenten omdat de wetswijziging strekt tot implementatie van het Verdrag van Aarhus (reparatieregelgeving, respectievelijke implementatie van bindende EU-rechtshandelingen, verdragen of andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties).

In verband daarmee vindt met toepassing van Aanwijzing voor de regelgeving 4.22, onderdeel G, inwerkingtreding plaats met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven