Besluit van 21 december 2022 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Verzamelwet SZW 2023 en van enkele artikelen van het Verzamelbesluit SZW 2023

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2022, nr. 2022-0000278428;

Gelet op artikel XXVI van de Verzamelwet SZW 2023 en artikel X, onderdeel 2, van het Verzamelbesluit SZW 2023;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

De Verzamelwet SZW 2023 treedt in werking met ingang van 1 januari 2023, met uitzondering van:

  • a. artikel V, onderdeel A;

  • b. de artikelen XV, XIX en XXII, onderdeel A, onderdeel 3, onderdeel b, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst, en terugwerken tot en met 1 januari 2022.

Artikel II

De artikelen I en IV, onderdeel A, van het Verzamelbesluit SZW 2023 treden in werking op het tijdstip waarop de artikelen XX, onderdeel 2, en XXII, onderdeel A, onderdeel 3, onderdeel c, van de Verzamelwet SZW 2023 in werking treden.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 december 2022

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Artikel XXVI, eerste lid, van de Verzamelwet SZW 2023 bepaalt dat deze wet in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Verder bepaalt dat lid dat kan worden bepaald dat de artikelen XV, XIX en XXII, onderdeel A, onderdeel 3, onderdeel b, terugwerken tot en met 1 januari 2022. Het tweede lid van artikel XXVI bepaalt dat artikel V, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2023 in werking treedt met ingang van 1 januari 2023. Ook bepaalt het dat indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2022, artikel V, onderdeel A, in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en terugwerkt tot en met 1 januari 2023. Zie voor een toelichting bij de inwerkingtreding van artikel V, onderdeel A, de toelichting bij de vierde nota van wijziging van de Verzamelwet SZW 2023.1

Dit besluit regelt dat de Verzamelwet SZW 2023 in werking treedt met ingang van 1 januari 2023. Er is een uitzondering gemaakt voor artikel V, onderdeel A, omdat de wet zelf al voorziet in de inwerkingtreding en, indien van toepassing, de terugwerkende kracht daarvan.

Voor de artikelen XV, XIX en XXII, onderdeel A, onderdeel 3, onderdeel b, is bepaald dat deze in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst, en terugwerken tot en met 1 januari 2022. Zie voor een toelichting bij de terugwerkende kracht van deze artikelen de Memorie van Toelichting bij de Verzamelwet SZW 2023.2

Artikel II

De grondslagen van de artikelen I en IV, onderdeel A, van het Verzamelbesluit SZW 2023 zijn respectievelijk artikel XXII, onderdeel A, onderdeel 3, onderdeel c, tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel XX, onderdeel 2, tot wijziging van de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen van de Verzamelwet SZW 2023. Om die reden is de inwerkingtreding van deze artikelen gekoppeld aan de inwerkingtreding van de grondslagen in de Verzamelwet SZW 2023.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 36 216, nr. 10, p. 2.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 36 216, nr. 3, p. 37.

Naar boven