Besluit van 7 december 2022, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 8 november 2022 tot wijziging van het Drinkwaterbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving en enkele andere algemene maatregelen van bestuur in verband met de omzetting van EU-Drinkwaterrichtlijn 2020/2184 (herschikking) (Stb 2022, 450), met uitzondering van de artikelen I, onderdelen N en O, II en III

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 2 december 2022, nr. IENW/BSK-2022/280521, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel VII van het Besluit van 8 november 2022 tot wijziging van het Drinkwaterbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving en enkele andere algemene maatregelen van bestuur in verband met de omzetting van EU-Drinkwaterrichtlijn 2020/2184 (herschikking) (Stb 2022, 450);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

Het Besluit van 8 november 2022 tot wijziging van het Drinkwaterbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving en enkele andere algemene maatregelen van bestuur in verband met de omzetting van EU-Drinkwaterrichtlijn 2020/2184 (herschikking) (Stb 2022, 450), met uitzondering van de artikelen I, onderdelen N en O, II en III, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 december 2022

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Uitgegeven de twintigste december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Het voorliggende koninklijke besluit voorziet in de inwerkingtreding van het Besluit van 8 november 2022 tot wijziging van het Drinkwaterbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving en enkele andere algemene maatregelen van bestuur in verband met de omzetting van EU-Drinkwaterrichtlijn 2020/2184 (herschikking), met uitzondering van de artikelen I, onderdelen N en O, II en III van dat besluit. De inwerkingtreding vindt plaats met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst. De (herziene) Drinkwaterrichtlijn verplicht tot omzetting in nationale regelgeving op uiterlijk 12 januari 2023.

De redenen voor het nog niet in werking treden van de onderdelen N en O van artikel I en de artikelen II en III zijn als volgt.

De herziene Drinkwaterrichtlijn verplicht onder andere tot een risicogebaseerde aanpak voor drinkwaterbedrijven en ook voor (grote) collectieve watervoorzieningen. De (zeer) kleine watervoorzieningen zoals campings zijn of kunnen worden vrijgesteld. De wijzigingen van het Drinkwaterbesluit ter omzetting van deze verplichtingen en vrijstellingen voor collectieve watervoorzieningen (artikel I, onderdelen N en O) worden nu nog niet van kracht maar enige maanden later, zodra de daarvoor vereiste wettelijke definities en vrijstellingsgrondslagen zijn opgenomen in de Drinkwaterwet. Dat vindt plaats via het wetsvoorstel Verzamelwet IenW 2021, dat naar verwachting dit najaar kan worden ingediend bij de Tweede Kamer en medio 2023 in werking kan treden. De latere omzetting leidt niet tot tekorten in de uitvoering van de richtlijn, mede gezien de ruime invoeringsdatum voor het voldoen aan deze verplichtingen (voor de eerste keer uiterlijk op 12 januari 2029). Het iets later maar wel gelijktijdig van kracht worden van de verplichtingen én de vrijstellingen geeft daarnaast de minste problemen voor de sector.

De inwerkingtreding van de artikelen II en III, die het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Besluit activiteiten leefomgeving wijzigen, vindt plaats op de datum waarop de Omgevingswet in werking treedt, naar verwachting 1 juli 2023. De inwerkingtreding van de artikelen II en III per die datum vindt plaats in samenhang met de inwerkingtreding van de overige onderdelen van het stelsel.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven