Besluit van 6 december 2022 tot wijziging van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de verhoging van de maximale inhouding op het minimumloon voor de betaling van de zorgpremie van de werknemer door de werkgever die hiertoe is gemachtigd door de werknemer

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 november 2022, nr. 2022-0000224322;

Gelet op artikel 13, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 november 2022, no. W12.22.00148/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 december 2022, nr. 2022-0000255295;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN HET BESLUIT MINIMUMLOON EN MINIMUMVAKANTIEBIJSLAG

In artikel 2b, eerste lid, van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt na «ten hoogste het bedrag van de geraamde gemiddelde nominale premie die een verzekerde voor een zorgverzekering betaalt» ingevoegd «, vermeerderd met 10 procent».

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 december 2022

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de negende december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit omvat een kleine inhoudelijke wijziging van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna: Besluit).

In de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag is het uitgangspunt dat een werknemer vrij over het wettelijk minimumloon moet kunnen beschikken om te voorzien in de noodzakelijke levensbehoeften. In uitzonderlijke gevallen kan de werkgever onder strikte voorwaarden een inhouding verrichten op het minimumloon. In welke gevallen en op welke wijze dit mogelijk is, is geregeld in het Besluit. De werknemer kan als verzekeringnemer een schriftelijke volmacht verlenen aan de werkgever om uit het uit te betalen minimumloon de verschuldigde zorgpremie voor een zorgverzekering (basisverzekering) en de premie voor afdekking van het verplicht eigen risico (herverzekering) in zijn naam te betalen aan een zorgverzekeraar ten aanzien van de zorgverzekering. Deze uitzondering bestaat zodat werknemers verzekerd zijn van vergoeding van de gemaakte zorgkosten en verzekeraars geen incasso’s hoeven te organiseren voor het innen van premies. Het gaat dan met name om arbeidsmigranten.

De hoogte van de inhouding is momenteel gemaximeerd tot de geraamde gemiddelde nominale premie1. Met ingang van 2023 wordt deze bovengrens niet langer reëel geacht, waardoor problemen kunnen ontstaan met onverzekerde en/of geen zorgpremie betalende werknemers. De bedoeling van de inhoudingsregeling is juist dat zorgverzekeraars, werkgevers en werknemers de zorgpremie kunnen (laten) inhouden op het wettelijk minimumloon. De bovengrens zal gaan knellen omdat uit onderzoek2 is gebleken dat zorgverzekeraars vanuit het zorgverzekeringsfonds voor de groep arbeidsmigranten overgecompenseerd werden en vervolgens besloten is deze overcompensatie weg te nemen door een aanpassing in de vereveningssystematiek. De vereveningssystematiek zorgt ervoor dat verzekeraars die meer risico’s in het verzekerdenbestand hebben worden gecompenseerd voor de verwachte extra kosten die zij moeten vergoeden. Uit onderzoek op basis van gegevens van de afgelopen jaren blijkt dat de risico’s ten aanzien van arbeidsmigranten kleiner zijn dan voorheen was ingeschat, hetgeen ertoe leidt dat de vereveningsbijdrage voor deze groep hierop in twee jaarlijkse stappen is aangepast. Hierover heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 13 september jl. een brief naar de Kamer gezonden3.

2. Hoofdlijnen van het besluit

Als het Besluit ongewijzigd blijft dan is inhouding voor de zorgverzekering op het wettelijk minimumloon moeilijker met ingang van 1 januari 2023. De bovengrens van maximaal de geraamde gemiddelde nominale premie is destijds bepaald in de situatie met de toen vastgestelde vereveningsbijdrage. Door een aanpassing in de vereveningsbijdrage is met de huidige bovengrens de toegang tot polissen beperkt. Daarom wordt voorgesteld om de bovengrens voor de inhouding te verhogen met 10%.

Er zijn momenteel circa 40% polissen op de markt met een premie waarmee het mogelijk is om een inhouding te verrichten onder de bovengrens zoals jaarlijks wordt vastgesteld in de Regeling geraamde gemiddelde nominale premie, rekening houdend met de premie voor het herverzekeren van het verplicht eigen risico, welke premie ook onder het Besluit valt. Als de bovengrens wordt verruimd met 10%, dan is circa 80% van de polissen op de markt toegankelijk. Om die reden wordt een opslagpercentage van 10% reëel geacht. Dat geeft voldoende ruimte voor werkgevers en werknemers om een polis te vinden waarbij daadwerkelijk inhouding mogelijk is op het wettelijk minimumloon en voldoende ruimte voor zorgverzekeraars om dat te faciliteren met een polis. Door de aanpassing in de vereveningssystematiek wordt het teveel aan vereveningsbijdrage voor arbeidsmigranten teruggebracht naar nihil en is de verwachting dat de opslag van 10% ook voor de komende jaren toereikend zal zijn.

De premieontwikkeling wordt de komende jaren gevolgd om te bezien hoe de bovengrens zich verhoudt tot de polissen in de markt. Als zou blijken dat de bovengrens ondanks de verruiming onvoldoende toekomstbestendig is, dan zal de regeling opnieuw worden bezien.

3. Gevolgen

Dit besluit zorgt voor een hoger maximaal bedrag van inhouding op het minimumloon.

De inhoudingsregeling draagt er aan bij dat met name arbeidsmigranten verzekerd zijn voor zorg en van vergoeding van gemaakte zorgkosten. Het is van belang dat de hogere premie samengaat met verbetering van de toegang tot zorg. Daarom wordt gelijktijdig met zorgverzekeraars een convenant uitgewerkt met concrete afspraken over effectieve verbetering van toegang tot de zorg. Voor de lange termijn zal in overleg met betrokken partijen worden bezien hoe de ervaringen zijn met de inhoudingsregeling.

4. Verhouding tot richtlijn toereikende minimumlonen

Op 4 oktober 2022 heeft de Raad van de Europese Unie ingestemd met de Richtlijn toereikende minimumlonen in de Europese Unie4. Deze richtlijn treedt in werking met ingang van 14 november 2022; voor de inwerkingtreding van het onderhavige besluit per 1 januari 2023. Lidstaten hebben na de inwerkingtreding van de richtlijn twee jaar de tijd om de richtlijn om te zetten in nationaal recht. Gedurende de implementatietermijn mogen lidstaten geen maatregelen treffen die de verwezenlijking van het door de richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in gevaar zouden brengen5. Aangezien het onderhavige besluit geen nieuwe inhouding op het wettelijk minimumloon introduceert en de hoogte van de inhouding proportioneel wordt geacht in het licht van de nagestreefde doelen van de inhouding, is de regering van oordeel dat de in dit besluit geregelde verhoging van de inhouding het door de richtlijn voorgeschreven resultaat niet ernstig in gevaar brengt.

5. Toezicht en handhaving

De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft positief geoordeeld over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de voorgestelde wijziging.

6. Advies en consultatie

Adviescollege toetsing regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft dit besluit niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het – behoudens eenmalige kennisnemingskosten – geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Internetconsultatie

Over dit besluit heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden, vanwege het spoedeisende karakter van het besluit.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Het maximumbedrag dat mag worden ingehouden op het wettelijk minimumloon, waarmee de door de werknemer gevolmachtigde werkgever de zorgpremie van de werknemer betaalt, wordt verhoogd. Dit maximumbedrag bedroeg het bedrag van de geraamde gemiddelde nominale premie, wat jaarlijks door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt vastgesteld (zie artikel 2b, tweede lid, van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag). Met de wijziging van artikel 2b, eerste lid, van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt het maximumbedrag het bedrag van de geraamde gemiddelde nominale premie, vermeerderd met tien procent.

Artikel II

De inwerkingtredingsdatum van dit besluit is 1 januari 2023. Deze datum sluit aan bij de vaste verandermomenten voor regelgeving die zijn neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Inwerkingtreding per 1 januari 2023 is zeer gewenst, omdat het bijdraagt aan het verzekeren van arbeidsmigranten voor de gemaakte zorgkosten. Gelet op dit belang wordt afwijking van de minimuminvoeringstermijn gerechtvaardigd geacht, waarbij de wijziging naar de verwachting van de regering uitvoerbaar is per beoogde invoeringsdatum, omdat invoering van een nieuw bedrag geen aanpassing vergt in salarispakketsystemen waar zorgverzekeraars en uitzendbureaus mee werken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Deze is voor 2023 vastgesteld op € 1.649 per jaar (Stcrt. 2022, 28188).

X Noot
2

WOR 1047 Seizoenarbeiders in de risicoverevening.

X Noot
3

Kamerbrief definitieve besluitvorming risicoverevening 2023 (Kamerstuk 29 689, nr. 1166).

X Noot
4

Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (PbEU 2022, L275).

X Noot
5

HvJ zaak C-129/96 Inter-Environnement Wallonie, ECLI:EU:C:1997:628.

Naar boven