Besluit van 5 december 2022 tot wijziging van het besluit van 20 december 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 30 juni 2021 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 334) en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit energie vervoer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 619) (Stb. 2021, 620), in verband met uitstel van de inwerkingtreding van de rapportage- en reductieverplichting voor de binnenvaart

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 30 november 2022, IenW/BSK-2022/280297, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel II van de Wet van 30 juni 2021 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 334);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Van het besluit van 20 december 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 30 juni 2021 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 334) en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit energie vervoer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 619) (Stb. 2021, 620), vervalt het tweede lid.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 december 2022

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Uitgegeven de negende december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Met het besluit van 20 december 2021 is de Wet van 30 juni 2021 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/20011 (Richtlijn hernieuwbare energie, RED) – grotendeels – in werking getreden per 1 januari 2022.2

Enkele artikelen van de wet van 30 juni 2021 zijn van inwerkingtreding per 1 januari 2022 uitgezonderd. Zo is een uitzondering gemaakt voor artikel I, onderdeel AE, dat in werking zou treden per 1 januari 2023. Dit artikel heeft betrekking op de uitbreiding van de rapportage- en reductieverplichting van titel 9.8 van de Wet milieubeheer naar brandstofleveranciers die leveren aan binnenvaartscheppen. De reden om dit artikel nog niet per 1 januari 2022, maar per 1 januari 2023 in werking te laten treden, was gelegen in het feit dat de ons omringende landen, met name Duitsland en België, nog geen maatregelen hebben getroffen om de rapportage- en reductieverplichting voor de binnenvaart te implementeren. Dit zou betekenen dat de brandstofprijzen voor de binnenvaart in Nederland onevenredig kunnen stijgen ten opzichte van die in België en Duitsland. Daarmee ontstaat een ongelijk speelveld voor Nederlandse brandstofleveranciers ten opzichte van hun collega’s in het buitenland.

Met het voorliggende besluit wordt de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel AE, opgeschort. Een nieuwe datum van inwerkingtreding wordt nu nog niet vastgesteld, maar naar verwachting zal de opschorting nog tot 1 januari 2025 duren. De reden hiervoor is dat na overleg met België en Duitsland het niet mogelijk is gebleken om tot gezamenlijke afspraken te komen om per 1 januari 2023 de rapportage- en reductieverplichting in te voeren op een manier die een gelijk speelveld waarborgt voor brandstofleveranciers in alle lidstaten. De kans op uitwijkgedrag van Nederlandse binnenvaartschepen om in het buitenland te bunkeren (bunkertoerisme) blijft hierdoor te groot.3

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat acht het kansrijker om de reductie van 5 PJ voor de binnenvaart uit het Klimaatakkoord te behalen via de implementatie van de (nu nog in concept) geactualiseerde Richtlijn hernieuwbare energie (RED III) in het kader van het pakket van Fit for 55.4 Deze richtlijn moet naar verwachting per 1 januari 2025 omgezet zijn. De RED III biedt kansen om afspraken te maken met de desbetreffende landen en zo een gelijktijdige en vergelijkbare implementatie te realiseren. De inzet daarbij is alle transportmodaliteiten te laten bijdragen aan de energietransitie door toepassing van hernieuwbare brandstoffen. De komende tijd zal overleg met België en Duitsland over de implementatie van de RED III starten met als doel de rapportage- en reductieverplichting in te voeren op een manier die het gelijke speelveld waarborgt voor brandstofleveranciers in alle lidstaten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Wet van 30 juni 2021 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (Stb. 2021, 334).

X Noot
2

Stb. 2021, 620.

X Noot
3

Kamerstukken II, 32 813, nr. 1064.

Naar boven