Besluit van 24 januari 2022 tot wijziging van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector ter implementatie van de richtlijn verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen (Implementatiebesluit verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 7 december 2021, 2021-0000241219, directie Financiële Markten;

Gelet op Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG (PbEU 2019, L 150) en artikel 1:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 december 2021, nr. W06.21.0364/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 19 januari 2022, 2022-0000002127, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wordt als volgt gewijzigd:

1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen Deel wordt in numerieke volgorde het volgende artikelnummer met bijbehorende boetecategorie ingevoegd:

1:76ba

2

2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen vervallen de volgende artikelnummers met bijbehorende boetecategorie:

3A:14, eerste lid

3A:15, eerste lid

3A:16, eerste lid

3A:36

3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen worden in numerieke volgorde de volgende artikelnummers met bijbehorende boetecategorie ingevoegd:

3A:11b

2

3A:13a, eerste en derde lid

2

3A:13b, eerste lid

2

3A:14, eerste, derde en vierde lid

3

3A:15, eerste, vierde en vijfde lid

3

3A:16, eerste, derde en vierde lid

3

3A:16b

3

3A:20b, eerste en tweede lid

2

3A:36

2

3A:52, eerste en tweede lid

2

3A:53, eerste lid

2

3A:54, eerste, derde en vijfde lid

2

3A:56, eerste lid

2

3A:57a, eerste lid

2

3A:63a

3

4. In de opsomming van artikelen uit het deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen wordt in numerieke volgorde het volgende artikelnummer met bijbehorende boetecategorie ingevoegd:

4:23a, eerste tot en met vijfde lid

2

P

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Dit besluit wordt aangehaald als: Implementatiebesluit verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 januari 2022

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Uitgegeven de achtentwintigste januari 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Inleiding

Dit besluit regelt, tezamen met de Implementatiewet verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen1 (hierna: Implementatiewet) en de Implementatieregeling verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen2, de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG (PbEU 2019, L 150) (hierna: BRRD II). De BRRD II wijzigt de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen (BRRD I).3 Voor de inhoud van de BRRD II wordt verwezen naar het algemeen deel van de memorie van toelichting bij de Implementatiewet.4

De implementatietermijn van de BRRD II is verstreken op 28 december 2020. Aangezien de Implementatiewet op 21 december 2021 in werking is getreden zal dit besluit in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Na een korte algemene toelichting volgt de artikelsgewijze toelichting. In de bijlage is een transponeringstabel toegevoegd voor de bepalingen uit de BRRD II, voor zover het dit besluit betreft.

§ 2. Inhoud besluit

De materiële eisen uit de BRRD II worden geïmplementeerd middels de Implementatiewet. Op besluitniveau zijn enkele aanpassingen nodig om de implementatie te voltooien, door verdere uitvoering te geven aan de Implementatiewet. Het betreft het bepalen van boetecategorieën bij de bepalingen die in de Implementatiewet beboetbaar zijn gesteld door opname in de bijlagen bij de Wft. Deze bijlagen bij de Wft regelen de beboetbaarheid als zodanig. Dit besluit wijzigt het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector (Bbbfs), waarin de boetecategorieën worden bepaald. Deze wijzigingen worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

In de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zijn in artikel I, onderdeel FFF, de verschillende aan de bijlagen bij de Wft toegevoegde en aangepaste artikelen toegelicht. Wat betreft de boetecategorieën voor de desbetreffende artikelen is aangesloten bij de boetecategorieën die, met inachtneming van de relevante Europese bepalingen, eerder voor vergelijkbare bepalingen zijn vastgesteld bij de van de implementatie van de BRRD.5

§ 3. Financiële gevolgen en regeldrukkosten

De financiële gevolgen en regeldrukkosten zijn reeds besproken in paragrafen § 11 en § 12 van de memorie van toelichting bij het voorstel voor de Implementatiewet. Dit besluit zelf brengt geen nieuwe kosten met zich.

§ 4. Uitvoeringstoets

In het kader van de Implementatiewet hebben DNB en de AFM een uitvoeringstoets uitgevoerd. Daarin gaven DNB en de AFM aan dat het wetsvoorstel uitvoerbaar is. De manier van handhaving en de te handhaven bepalingen zijn reeds geregeld in het wetsvoorstel door opname van de nieuwe bepalingen op de bijlagen behorende bij de artikelen 1:79 en 1:80 Wft. Dit besluit regelt alleen de toekenning van de boetecategorieën aan de handhaafbaar gestelde artikelen uit de Implementatiewet. Er worden geen nieuwe materiële normen op besluitniveau toegevoegd ter implementatie. In overleg met DNB en de AFM is daarom besloten om geen zelfstandige uitvoeringstoets uit te vragen. Wel is het besluit ambtelijk afgestemd met DNB en de AFM.

§ 5. Consultatie

Dit implementatiebesluit is van 18 september 2021 tot en met 15 oktober 2021 openbaar geconsulteerd op www.internetconsultatie.nl. Er zijn geen consultatiereacties ontvangen.

Artikelsgewijs

Artikel I (Besluit bestuurlijke boetes financiële sector)

Er worden een viertal wijzigingen in artikel 10 van het Bbbfs aangebracht waarmee de in de Implementatiewet opgenomen artikelen voorzien worden van een boetecategorie.

In het Algemeen Deel van de Wft is met de Implementatiewet artikel 1:76ba ingevoegd met betrekking tot de contractuele erkenning van bail-in. Dit artikel is tevens opgenomen op de bijlagen behorende bij de artikelen 1:79 en 1:80 van de Wft, ter beboetbaarstelling. Dit artikel wordt daarom ook in het Bbbfs opgenomen, om er een boetecategorie aan te verbinden. Voor de tweede boetecategorie is gekozen, in lijn met de keuzes die gemaakt zijn in het implementatiebesluit van de BRRD I.6

In Deel 3A Wft (Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen) worden met de Implementatiewet nieuwe artikelen toegevoegd, waarvan een aantal ook beboetbaar is gesteld door opname in de bijlagen bij de artikelen 1:79 en 1:80 van de Wft. Dit betreft de nieuwe artikelen 3A:11b, 3A:13a, 3A:13b, 3A:16b, 3A:57a en 3A:63a. Daarnaast zijn er door de Implementatiewet een aantal reeds bestaande artikelen, die al op de bijlagen stonden, uitgebreid met nieuwe leden (3A:14 tot en met 3A:16 en 3A:56). Ook zijn drie artikelen die reeds in de Wft waren opgenomen alsnog op de bijlagen geplaatst (3A:52–3A:54). Om het opleggen van een bestuurlijke boete voor overtreding van deze nieuwe en gewijzigde bepalingen mogelijk te maken dienen deze nieuwe bepalingen en artikelleden toegevoegd te worden aan het Bbbfs en voorzien te worden van een boetecategorie. Er is gekozen om, indachtig de keuzes die ten tijde van de implementatie van de BRRD I zijn gemaakt, artikelen die zien op het eigen vermogen of in aanmerkingen komende passiva (de zgn. MREL) een boetecategorie 3 toe te kennen, en aan de overige artikelen boetecategorie 2.7 Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een omissie te herstellen, door alsnog aan artikel 3A:36 Wft in het Bbbfs een boetecategorie toe te voegen. Aan dit artikel is boetecategorie 2 toegekend, in lijn te met de overige bepalingen die zien op het gebruik van afwikkelingsinstrumenten.

In Deel 4 Wft (Deel gedragstoezicht financiële ondernemingen) is artikel 4:23a toegevoegd. Artikel 4:23a Wft ziet op de voorschriften met betrekking tot de verkoop van bepaalde passiva aan niet-professionele cliënten. Op dit artikel zal de AFM toezicht houden en, indien nodig, handhavend optreden. Op de bijlagen behorende bij de artikelen 1:79 en 1:80 van de Wft is artikel 4:23a, eerste tot en met vijfde lid, Wft opgenomen. Daarom wordt aan dit artikel ook een boetecategorie 2 toegekend, middels een wijziging van het Bbbfs. Vanwege de aard van de bepaling, die ziet op de bescherming van niet-professionele beleggers, wordt het passend bevonden dat een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete zo spoedig mogelijk openbaar wordt gemaakt. Dat wordt geregeld door het opnemen van deze bepaling in de tabel die hoort bij artikel 10, zesde lid, Bbbfs met een «P» in de kolom «Bijzondere termijn openbaarmaking».

Artikel II (inwerkingtreding)

De in dit besluit voorgestelde wijzigingen bepalen de bijbehorende boetecategorieën bij artikelen die middels de Implementatiewet beboetbaar zijn gesteld. Nu de implementatiewet reeds in werking is getreden geschiedt inwerkingtreding van dit besluit een dag na uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Bijlage

Transponeringstabel behorende bij de richtlijn verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen zoals ook opgenomen in de memorie van toelichting bij de Implementatiewet verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen.

Afkortingen

Wft = Wet op het financieel toezicht

Richtlijnartikel

Geïmplementeerd in

Beleidsruimte

Toelichting

16 bis

3A:11b Wft

Geen

Artikel I, onder 3

33 bis

3A:20b Wft

Geen

Artikel I, onder 3

44 bis

4:23a Wft

Geen

Artikel I, onder 4

45 t/m 45 octies en 45 decies

3A:14-3A:16 Wft

Geen

Artikel I, onder 2 en 3

45 decies, eerste tot en met derde en zevende lid

3A:63a Wft

Geen

Artikel I, onder 3

55 lid 2

3A:13a, 3A:13b Wft

Geen

Artikel I, onder 3

71 bis, eerste en derde lid

3A:57a Wft

Geen

Artikel I, onder 3

71 bis, tweede lid

1:76ba Wft

Geen

Artikel I, onder 1


X Noot
1

Stb. 2021, 632.

X Noot
3

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 173). De veelgebruikte afkorting BRRD komt van het Engelse Bank Recovery and Resolution Directive.

X Noot
4

Kamerstukken II 2020/21, 35 908, nr. 3.

X Noot
5

Zie Stb. 2015, 433.

X Noot
6

Stb. 2015, 433.

X Noot
7

Zie Stb. 2015, 433, nota van toelichting bij Artikel IV.

Naar boven