Besluit van 2 september 2022 tot wijziging van het Besluit financiering politieke partijen in verband met de evaluatie van de Wet financiering politieke partijen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 april 2022, nr. 2022-0000228091;

Gelet op artikel 35, zesde lid, van de Wet financiering politieke partijen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 mei 2022, nr. W04.22.00053/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 augustus 2022, nr. 2022-0000371335;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit financiering politieke partijen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, zesde lid, komt de laatste zin te luiden: Deze ambtenaren zijn niet betrokken bij de voorbereiding van de besluitvorming door Onze Minister ten aanzien van de toepassing van de artikelen 5, derde lid, 25, vijfde lid, tweede volzin, 25a, derde lid, 28, derde lid, derde volzin, 28a, derde lid, derde volzin, 29, vierde lid, derde volzin, 30, vijfde lid, derde volzin, 32, vierde lid, derde volzin en 37, eerste lid, van de wet.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 5, derde lid, artikel 25, vijfde lid, derde volzin, artikel 30, vierde lid, derde volzin, en artikel 37, eerste lid,» vervangen door «de artikelen 5, derde lid, 25, vijfde lid, tweede volzin, 25a, derde lid, 30, vijfde lid, derde volzin, en 37, eerste lid,».

2. In het tweede lid wordt «artikel 28, derde lid, vierde volzin, artikel 29, vierde lid, vierde volzin, en artikel 32, vierde lid, vierde volzin,» vervangen door «de artikelen 28, derde lid, derde volzin, 29, vierde lid, derde volzin, en 32, vierde lid, derde volzin,».

3. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De commissie brengt na ontvangst van een voorgenomen besluit ten aanzien van artikel 28a, derde lid, derde volzin, van de wet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes weken na de dag van de stemming, schriftelijk advies uit aan Onze Minister.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel U, van de Evaluatiewet Wfpp in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 september 2022

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Uitgegeven de tweeëntwintigste september 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit strekt tot aanpassing van het Besluit financiering politieke partijen (hierna: Bfpp) aan het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet financiering politieke partijen in verband met de evaluatie van deze wet (Evaluatiewet Wfpp).1 Het wetsvoorstel is eind 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. Het heeft tot doel om de Wet financiering politieke partijen (hierna: Wfpp) te wijzigen op een belangrijk deel van de aanbevelingen van de Evaluatie- en Adviescommissie Wet financiering politieke partijen (verder: de commissie-Veling).2 Voor een uitgebreide schets van de voorgestelde wijzigingen wordt verwezen naar de bij het wetsvoorstel horende memorie van toelichting. Op hoofdlijnen bevat het wetsvoorstel, zoals dat is aanvaard door de Tweede Kamer,3 de volgende maatregelen:

  • De transparantie van giften aan politieke partijen en hun neveninstellingen wordt verder vergroot.

  • Enkel Nederlandse gevers mogen giften doen aan politieke partijen. Volgens de Evaluatiewet Wfpp is een Nederlandse gever een voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer kiesgerechtigde persoon of een in het Handelsregister ingeschreven rechtspersoon of onderneming, die een bijdrage verleent aan een politieke partij (artikel 1, onderdeel m).

  • Politieke partijen worden beter in staat gesteld om hun organisatie aan te passen aan wijzigingen in de hoogte van hun subsidie.

  • Het adviesrecht van de Commissie van toezicht financiën politieke partijen (Ctfpp) wordt verbreed naar de hele wet.

  • De subsidiebedragen voor de politieke partijen worden opgehoogd.

  • Politieke partijen worden verplicht om de ontvangst van een gift vanaf € 10.000 per donateur per jaar door de politieke partij en de neveninstellingen uiterlijk drie dagen na ontvangst aan de toezichthouder te melden.

  • Politieke partijen, neveninstellingen en kandidaten van partijen worden verplicht om uiterlijk één maand na de verkiezingsdag een overzicht van de giften en schulden, die zij in de periode tussen de 21e dag voor de verkiezing en de verkiezingsdag hebben ontvangen of zijn aangegaan, te melden bij de toezichthouder. De toezichthouder maakt deze documenten vervolgens uiterlijk twee maanden na de verkiezingsdag openbaar.

2. Inhoud van het besluit

De Wfpp bevat in artikel 35, zesde lid, een grondslag voor nadere regels over de werkwijze van de Commissie toezicht financiën politieke partijen (hierna: Ctfpp). Het Bfpp vormt de uitwerking van dat artikellid. De Ctfpp adviseert Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: de minister) over onderwerpen met een bepaalde mate van beoordelingsruimte of beleidsruimte. Het kan daarbij gaan om het aanwijzen van een rechtspersoon als neveninstelling van een politieke partij (artikel 5, derde lid, van de Wfpp), het mogelijk om veiligheidsredenen achterwege laten van de gegevens van natuurlijke personen op de overzichten van bijdragen en schulden (artikelen 25, vijfde lid, derde volzin, 28, derde lid, vierde volzin, 29, vierde lid, vierde volzin, 30, vierde lid, derde volzin, en 32, vierde lid, vierde volzin, van de Wfpp) of het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 37, eerste lid, van de Wfpp). De Ctfpp kan tevens adviseren een bestuurlijke boete op te leggen zonder dat de minister daartoe een voornemen heeft.

In haar adviesrapport constateert de commissie-Veling dat het toezichtsregime van de Wfpp in de praktijk goed heeft gewerkt. Daarom ziet zij geen aanleiding om de systematiek met betrekking tot het toezicht ingrijpend te veranderen. Wel adviseert de commissie om het adviesrecht van de Ctfpp uit te breiden naar de reikwijdte van de hele wet. Voorts adviseert zij om het lidmaatschap van de Ctfpp niet langer mogelijk te maken in de eerste vier jaar na het uitoefenen van een verkozen of bestuurlijke functie in de nationale of decentrale vertegenwoordigende organen en/of besturen of in het Europees Parlement of de Europese Commissie. Deze adviezen zijn in het wetsvoorstel overgenomen.4

Voorgestelde aanpassingen

Zoals hiervoor is aangegeven, strekt dit voorstel voor een algemene maatregel van bestuur tot aanpassing van het Bfpp aan de Evaluatiewet Wfpp. Het bevat enkele wijzigingen van technische aard in verband met onder meer de aanpassing van de artikelen in het voorstel inzake de Evaluatiewet Wfpp waarnaar in het Bfpp wordt verwezen. Voor een nadere toelichting per afzonderlijk artikel of onderdeel wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

3. Gevolgen en uitvoering

De Evaluatiewet Wfpp leidt tot zeer beperkte aanpassingen van technische aard van het Bfpp. Omdat het louter technische aanpassingen betreft, heeft het besluit geen gevolgen voor burgers, bedrijven en professionals. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het voorstel naar verwachting geen directe (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft. Het besluit heeft evenmin gevolgen voor de Rijksbegroting.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 2)

Artikel 2 van het Bfpp regelt onder meer dat de Ctfpp bij haar werkzaamheden wordt ondersteund door een secretaris en andere medewerkers, die ambtenaren zijn die werkzaam zijn bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De minister wijst na overleg met de voorzitter van de Ctfpp de secretaris en de medewerkers aan.

De minister wordt eveneens door ambtenaren ondersteund. Om ervoor te zorgen dat ambtenaren niet zowel de minister als de commissie adviseren, bepaalt artikel 2, zesde lid, van het Bfpp dat de ambtenaren die de Ctfpp ondersteunen niet tevens betrokken mogen zijn bij de voorbereiding van de besluitvorming door de minister ten aanzien van de toepassing van diezelfde artikelen. Het betreft de in paragraaf 2 genoemde onderwerpen met een bepaalde mate van beoordelingsruimte of beleidsruimte voor de minister.

Dit onderdeel regelt in de eerste plaats dat de artikelen waarnaar wordt verwezen in artikel 2, zesde lid, van het Bfpp in overeenstemming zijn met de aanpassing van die artikelen in de Evaluatiewet Wfpp.

In de tweede plaats regelt dit onderdeel de toevoeging van een tweetal artikelen aan artikel 2, zesde lid, waar dus ook geen vermenging van ondersteuning van de commissie en de minister is toegestaan. Deze toevoeging houdt verband met de uitbreiding van de besluitvorming van de minister over een eventueel verzoek om gegevens van een of meerdere donateurs om veiligheidsredenen achterwege te laten ten aanzien van de voorgestelde artikelen 25a en 28a in de Evaluatiewet Wfpp. Artikel 25a verplicht politieke partijen en hun neveninstellingen om de ontvangst van giften vanaf € 10.000 per donateur per jaar uiterlijk drie dagen na ontvangst aan de toezichthouder te melden. En artikel 28a verplicht politieke partijen, de neveninstellingen en kandidaten van partijen om uiterlijk één maand na de verkiezingsdag een overzicht van de giften en schulden, die zij in de periode tussen de 21e dag voor de verkiezing en de verkiezingsdag hebben ontvangen of zijn aangegaan, te melden bij de toezichthouder. De toezichthouder maakt deze documenten vervolgens uiterlijk twee maanden na de verkiezingsdag openbaar.

Onderdeel B (artikel 3)

Artikel 3, tweede en derde lid, bevat de termijnen waarbinnen de Ctfpp advies moet uitbrengen aan de minister. Dit onderdeel regelt dat de artikelen waarnaar wordt verwezen in artikel 3, eerste en tweede lid, van het Bfpp in overeenstemming zijn met de aanpassing van die artikelen in de Evaluatiewet Wfpp.

Daarnaast is ook dit onderdeel aangepast aan de Evaluatiewet Wfpp in verband met de in het vorige onderdeel genoemde uitbreiding van de besluitvorming van de minister over een eventueel verzoek om gegevens van een of meerdere donateurs om veiligheidsredenen achterwege te laten. Het voorgestelde artikel 28a in de Evaluatiewet Wfpp is verwerkt in een afzonderlijk (derde) lid van artikel 3 van het Bfpp, omdat de in artikel 28a genoemde adviestermijn (na een verkiezing) afwijkt van de termijn (voorafgaand aan een verkiezing) die geldt voor de artikelen die reeds in artikel 3, tweede lid, van het Bfpp worden genoemd.

Artikel II

Deze bepaling voorziet in de inwerkingtreding van het besluit. Het besluit treedt gelijktijdig in werking met artikel I, onderdeel U, van de Evaluatiewet Wfpp. Dat onderdeel wijzigt artikel 35 van de Wfpp, waarop het besluit berust.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 35 657, nrs. 1–3.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/18, 32 752, nr. 50.

X Noot
3

Kamerstukken II 2021/22, 35 657, A.

X Noot
4

Kamerstukken II 2020/21, 35 657, nr. 2.

Naar boven