Besluit van 7 juli 2022, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal bepalingen van de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (Stb. 2022, 102)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 juli 2022, nr. WJZ / 22214305;

Gelet op artikel III van de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (Stb. 2022, 102);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. Artikel I, onderdelen A en G, en artikel II van de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (Stb. 2022, 102) treden in werking met ingang van 1 januari 2023.

  • 2. Artikel I, onderdelen B, C, D en E, van de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (Stb. 2022, 102) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 juli 2022

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Uitgegeven de veertiende juli 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van enkele onderdelen van artikel I en artikel II, van de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (Stb. 2022, 102) (hierna: de wet). De wet is op 2 maart 2022 gepubliceerd in het Staatsblad.

Artikel I, onderdeel F, met uitzondering van artikel 32a, vierde lid, van de wet (onderdeel «100kg afromingsvrije lease») is op 3 maart 2022 in werking getreden (Stb. 2022, 103). Het was wenselijk dit onderdeel onverwijld in werking te laten treden in verband met de uitvoerbaarheid van de maatregel.

Met onderhavig besluit wordt geregeld dat artikel I, onderdelen A en G, en artikel II van de wet met ingang van 1 januari 2023 in werking treden. Deze onderdelen hangen samen met de jaarsystematiek van het fosfaatrechtenstelsel en dienen derhalve aan het begin van het kalenderjaar in werking te treden.

Artikel I, onderdelen B, C, D en E, van de wet treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst. Er is afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

Onderdeel B biedt een grondslag voor het stellen van regels over de uitzondering op het uitbreidingsverbod van artikel 21b, eerste lid, van de Meststoffenwet. Zoals in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is toegelicht (Kamerstukken II 2021/22, 35 949, nr. 3), valt een deel van het jongvee voor de vleesveehouderij onder de reikwijdte van het fosfaatrechtenstelsel. Dit om te voorkomen dat dieren die wel melk gaan produceren voor consumptie of verwerking, tijdelijk op vleesveebedrijven gehouden worden zonder fosfaatrechten en vervolgens terugkeren in de melkveehouderij. In bepaalde situaties kan dit ook op minder ingrijpende wijze worden voorkomen. Voor die situaties is de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij vastgesteld op grond van artikel 38 Meststoffenwet, zodat zoogkoeienhouders die aan strikte criteria voldoen geen fosfaatrechten nodig hebben voor hun jongvee. Omdat artikel 38 van de Meststoffenwet een generiek artikel is en een vrijstellingsregeling een tijdelijk instrument is, is de bestaande uitzondering bestendigd in de wet en in de recent gewijzigde Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (Stcrt. 2022, 10966). Gelijktijdig met de inwerkingtreding van het betreffende onderdeel van de wet (artikel I, onderdeel B) treden ook de bijbehorende uitvoeringsbepalingen in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in werking en wordt de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij ingetrokken.

Onderdelen C, D en E regelen dat indien in een kalenderjaar een volledige en door beide partijen ondertekende kennisgeving van overgang van het productierecht is gedaan en die kennisgeving pas in het volgende jaar wordt geregistreerd, treden de rechtsgevolgen van die registratie met terugwerkende kracht in vanaf het tijdstip waarop de kennisgeving is gedaan.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven