Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2008, 179 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2008, 179 | Verdrag |
Verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband;
(met Aanhangsels)
Espoo, 25 februari 1991
De Engelse en de Franse tekst van het Verdrag en de Aanhangsels zijn geplaatst in Trb. 1991, 104.
Zie voor de Engelse tekst van het op 27 februari 2001 te Sofia genomen Besluit tot wijziging van het Verdrag en de Engelse tekst van het op 4 juni 2004 te Cavtat genomen tweede Besluit tot wijziging van het Verdrag, met Aanhangsel, Trb. 2005, 186.
Zie Trb. 1991, 174.
De vertaling van het Besluit van 27 februari 2001 tot wijziging van het Verdrag luidt als volgt:
De Vergadering,
Geleid door de wens het Verdrag van Espoo te wijzigen teneinde te verduidelijken dat het publiek dat mag deelnemen aan de procedures uit hoofde van het Verdrag mede het maatschappelijk middenveld omvat en, in het bijzonder, niet-gouvernementele organisaties,
In herinnering roepend paragraaf 13 van de Verklaring van Oslo van de ministers van Milieu en de Commissaris voor Milieu van de Europese Gemeenschap die in Oslo bijeenkwamen ter gelegenheid van de eerste vergadering van de Partijen bij het Verdrag van Espoo,
De wens uitsprekend dat het Staten buiten de VN/ECE-regio wordt toegestaan Partij te worden bij het Verdrag,
Neemt de volgende wijzigingen van het Verdrag aan:
a. Aan het einde van artikel 1, onderdeel x, wordt na rechtspersonen de volgende zinsnede toegevoegd:
en, in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, hun verenigingen, organisaties of groepen
b. In artikel 17 wordt na het tweede lid het volgende nieuwe lid toegevoegd:
3. Elke andere, niet in het tweede lid van dit artikel bedoelde, Staat die lid is van de Verenigde Naties kan, na goedkeuring door de Vergadering van de Partijen, toetreden tot het Verdrag. De Vergadering van de Partijen kan een verzoek tot toetreding van een dergelijke Staat pas overwegen of goedkeuren nadat dit lid in werking is getreden voor alle Staten en organisaties die op 27 februari 2001 Partij waren bij het Verdrag.
en worden de overige leden dienovereenkomstig hernummerd.
c. Aan het einde van artikel 17 wordt het volgende nieuwe lid toegevoegd:
7. Elke Staat of organisatie die dit Verdrag bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt, wordt geacht tegelijkertijd de wijziging van het Verdrag als vastgesteld in Besluit II/14, genomen tijdens de tweede vergadering van de Partijen, te bekrachtigen, te aanvaarden of goed te keuren.
De vertaling van het tweede Besluit van 4 juni 2004, met Aanhangsel, tot wijziging van het Verdrag luidt als volgt:
Tweede wijziging van het Verdrag van Espoo
De Vergadering,
In herinnering roepend haar Besluit II/10 inzake herziening van het Verdrag en paragraaf 19 van de ministeriële verklaring van Sofia,
De wens uitsprekend het Verdrag te wijzigen teneinde de toepassing ervan verder te versterken en de synergie met andere multilaterale milieuverdragen te verbeteren,
Verheugd over het werk van de taskforce die werd ingesteld na de tweede vergadering van de Partijen, van de kleine groep inzake wijzigingen en van de Werkgroep inzake milieueffectrapportage zelf,
Gelet op het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, gedaan te Aarhus, Denemarken, op 25 juni 1998, en in herinnering roepend het Protocol inzake strategische milieubeoordeling, gedaan te Kiev, Oekraïne, op 21 mei 2003,
Tevens gelet op relevante juridische instrumenten van de Europese Gemeenschap, zoals Richtlijn 85/337/EEG van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd bij Richtlijnen 97/11/EG en 2003/35/EG,
Zich ervan bewust dat een uitbreiding van Aanhangsel I het belang van milieu-effectrapportages in de regio zal vergroten,
Erkennend de voordelen van internationale samenwerking in een zo vroeg mogelijk stadium van de milieu-effectrapportage,
Het werk van de Implementatiecommissie aanmoedigend als een nuttig instrument voor de verdere implementatie en toepassing van de bepalingen van het Verdrag,
1. Bevestigt dat de aanneming en inwerkingtreding van deze wijziging geen afbreuk doet aan de geldigheid van besluiten genomen voor de inwerkingtreding van de tweede wijziging van het Verdrag, met inbegrip van de aanneming van protocollen, de oprichting van hulporganen, de toetsing van de naleving en maatregelen genomen door de Implementatiecommissie;
2. Bevestigt tevens dat elke Partij in aanmerking blijft komen voor deelname aan alle activiteiten uit hoofde van het Verdrag, met inbegrip van het opstellen van protocollen, het oprichten van en deelnemen aan hulporganen, en de toetsing van de naleving, ongeacht of de tweede wijziging van het Verdrag voor die Partij in werking is getreden;
3. Neemt de volgende wijzigingen van het Verdrag aan:
a. Aan artikel 2 wordt na het tiende lid het volgende nieuwe lid toegevoegd:
11. Indien de Partij van herkomst van plan is een procedure uit te voeren om de inhoud van de documentatie inzake de milieu-effectrapportage vast te stellen, dient de mogelijk benadeelde Partij voor zover van toepassing in de gelegenheid te worden gesteld aan deze procedure deel te nemen.
b. In artikel 8 wordt na „Verdrag” het volgende toegevoegd:
of krachtens een van de protocollen daarbij waarbij zij Partij zijn
c. In artikel 11, wordt onderdeel c van het tweede lid vervangen door het volgende nieuwe onderdeel:
c. de gebruikmaking, indien nodig, van de diensten van bevoegde instanties die over relevante expertise beschikken voor het bereiken van de doelstellingen van dit Verdrag, en tot het streven naar samenwerking met die diensten;
d. Aan het einde van artikel 11 worden de volgende twee nieuwe onderdelen toegevoegd:
g. het opstellen, indien nodig, van protocollen bij dit Verdrag;
h. de oprichting van zodanige hulporganen als zij nodig achten voor de uitvoering van dit Verdrag;
e. In artikel 14, vierde lid, wordt de tweede volzin vervangen door de volgende volzin:
Wijzigingen treden ten aanzien van Partijen die deze hebben bekrachtigd, goedgekeurd of aanvaard, in werking negentig dagen nadat de depositaris een kennisgeving van bekrachtiging, goedkeuring of aanvaarding heeft ontvangen van ten minste drie vierde van het aantal Partijen op het tijdstip waarop die wijzigingen zijn aangenomen.
f. Na artikel 14 wordt het volgende nieuwe artikel toegevoegd:
1. De Partijen toetsen de naleving van de bepalingen van dit Verdrag volgens de nalevingsprocedure, die door de Vergadering van de Partijen wordt aangenomen als een non-contradictoire, op bijstand gerichte procedure. De toetsing wordt gebaseerd op, maar niet beperkt tot, regelmatige rapportage door de Partijen. De Vergadering van de Partijen bepaalt hoe vaak de door de Partijen verlangde regelmatige rapportage dient plaats te vinden en welke gegevens in deze periodieke verslagen moeten zijn opgenomen.
2. De nalevingsprocedure kan worden toegepast op elk protocol dat uit hoofde van dit Verdrag wordt aangenomen.
g. Aanhangsel I bij het Verdrag wordt vervangen door het Aanhangsel bij dit besluit;
h. In Aanhangsel VI wordt na het tweede lid het volgende nieuwe lid toegevoegd:
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op elk protocol bij het Verdrag.
1. Raffinaderijen van ruwe aardolie (met uitzondering van bedrijven die uitsluitend smeermiddelen uit ruwe olie vervaardigen), alsmede installaties voor de vergassing en vloeibaarmaking van ten minste 500 ton steenkool of bitumineuze schisten per dag.
2.
a. Thermische centrales en andere verbrandingsinstallaties met een warmtevermogen van ten minste 300 megawatt, alsmede
b. kerncentrales en andere kernreactoren, met inbegrip van de ontmanteling of buitengebruikstelling van dergelijke centrales of reactoren1) (met uitzondering van onderzoeksinstallaties voor de productie en verwerking van splijt- en kweekstoffen, met een constant vermogen van ten hoogste 1 thermische kilowatt).
3.
a. Installaties voor de opwerking van bestraalde splijtstoffen;
b. installaties die ontworpen zijn:
– voor de productie of verrijking van splijtstoffen;
– voor de behandeling van bestraalde splijtstoffen of hoogradioactief afval;
– voor de definitieve verwijdering van bestraalde splijtstoffen;
– uitsluitend voor de definitieve verwijdering van radioactief afval; of
– uitsluitend voor de (voor langer dan tien jaar geplande) opslag van bestraalde splijtstoffen of radioactief afval op een andere plaats dan het productieterrein.
4. Grootschalige hoogovenbedrijven voor de productie van ruwijzer, staal en niet-ijzerhoudende metalen.
5. Installaties voor de winning van asbest, alsmede voor de behandeling en de verwerking van asbest en asbesthoudende producten: voor producten van asbestcement, met een jaarproductie van meer dan 20.000 ton eindproducten; voor remvoeringen, met een jaarproductie van meer dan 50 ton eindproducten, alsmede – voor andere toepassingsmogelijkheden van asbest – met een verbruik van meer dan 200 ton per jaar.
6. Geïntegreerde chemische installaties.
7.
a. Aanleg van autosnelwegen, autowegen2) , spoorwegtrajecten voor spoorverkeer over lange afstand, alsmede van vliegvelden3) met een start- en landingsbaan van ten minste 2100 meter;
b. aanleg van nieuwe wegen met vier of meer rijstroken, of verlegging en/of verbreding van bestaande wegen met twee rijstroken of minder tot wegen met vier of meer rijstroken, wanneer de nieuwe weg, het verlegde en/of verbrede weggedeelte een ononderbroken lengte van 10 km of meer heeft.
8. Pijpleidingen met een grote diameter voor het transport van olie, gas of chemicaliën.
9. Zeehandelshavens alsmede waterwegen en havens voor de binnenvaart, bevaarbaar voor schepen van meer dan 1350 ton.
10.
a. Afvalverwijderingsinstallaties voor verbranding, chemische omzetting of opslag in de grond van toxische en gevaarlijke afvalstoffen.
b. afvalverwijderingsinstallaties voor verbranding of chemische behandeling van ongevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 100 ton per dag.
11. Grote dammen en waterreservoirs.
12. Werkzaamheden voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater wanneer het jaarlijkse volume te onttrekken of aan te vullen water 10 miljoen kubieke meter of meer bedraagt.
13. Pulp-, papier- en kartonproductie van 200 luchtdroge ton of meer per dag.
14. Grote steengroeven, mijnbouw, winning en verwerking ter plaatse van metallische ertsen of steenkool.
15. Offshore koolwaterstofproductie. Commerciële winning van aardolie en aardgas wanneer de gewonnen hoeveelheid meer dan 500 ton aardolie per dag of meer dan 500.000 m³ aardgas per dag bedraagt.
16. Grote installaties voor de opslag van aardolie en van petrochemische en chemische producten.
17. Ontbossing van grote gebieden.
18.
a. Projecten voor de overbrenging van water tussen stroomgebieden wanneer deze overbrenging ten doel heeft eventuele waterschaarste te voorkomen en de hoeveelheid overgebracht water meer bedraagt dan 100 miljoen m3 per jaar; en
b. in alle andere gevallen, projecten voor de overbrenging van water tussen stroomgebieden wanneer het meerjarig gemiddelde jaardebiet van het bekken waaraan het water wordt onttrokken, meer bedraagt dan 2000 miljoen m³ per jaar en de hoeveelheid overgebracht water 5% van dit debiet overschrijdt. In beide gevallen is overbrenging van via leidingen aangevoerd drinkwater uitgesloten.
19. Rioolwaterzuiveringsinstallaties met een capaciteit van meer dan 150.000 inwonerequivalenten.
20. Installaties voor de intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan:
– 85.000 plaatsen voor slachtkuikens;
– 60.000 plaatsen voor kippen;
– 3000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 30 kg); of
– 900 plaatsen voor zeugen.
21. Aanleg van bovengrondse hoogspanningsleidingen van 220 kV of meer en langer dan 15 km.
22. Grote installaties voor de winning van windenergie voor de energieproductie (windturbineparken).
Zie Trb. 1996, 82 en Trb. 2005, 186.
Zie Trb. 1991, 104 en rubriek F van Trb. 1996, 182.
Partij |
Ondertekening |
Ratificatie |
Type* |
In werking |
Opzegging |
Buiten werking |
---|---|---|---|---|---|---|
Albanië |
26-02-91 |
04-10-91 |
R |
10-09-97 |
||
Armenië |
21-02-97 |
T |
10-09-97 |
|||
Azerbeidzjan |
25-03-99 |
T |
23-06-99 |
|||
Belarus |
26-02-91 |
10-11-05 |
R |
08-02-06 |
||
België |
26-02-91 |
02-07-99 |
R |
30-09-99 |
||
Bulgarije |
26-02-91 |
12-05-95 |
R |
10-09-97 |
||
Canada |
26-02-91 |
13-05-98 |
R |
11-08-98 |
||
Cyprus |
20-07-00 |
T |
18-10-00 |
|||
Denemarken |
26-02-91 |
14-03-97 |
R |
10-09-97 |
||
Duitsland |
26-02-91 |
08-08-02 |
R |
06-11-02 |
||
EG (Europese Gemeenschap) |
26-02-91 |
24-06-97 |
R |
22-09-97 |
||
Estland |
25-04-01 |
T |
24-07-01 |
|||
Finland |
26-02-91 |
10-08-95 |
R |
10-09-97 |
||
Frankrijk |
26-02-91 |
15-06-01 |
R |
13-09-01 |
||
Griekenland |
26-02-91 |
24-02-98 |
R |
25-05-98 |
||
Hongarije |
26-02-91 |
11-07-97 |
R |
09-10-97 |
||
Ierland |
27-02-91 |
25-07-02 |
R |
23-10-02 |
||
IJsland |
26-02-91 |
|||||
Italië |
26-02-91 |
19-01-95 |
R |
10-09-97 |
||
Kazachstan |
11-01-01 |
T |
11-04-01 |
|||
Kroatië |
08-07-96 |
T |
10-09-97 |
|||
Kyrgyzstan |
01-05-01 |
T |
30-07-01 |
|||
Letland |
31-08-98 |
T |
29-11-98 |
|||
Liechtenstein |
09-07-98 |
T |
07-10-98 |
|||
Litouwen |
11-01-01 |
T |
11-04-01 |
|||
Luxemburg |
26-02-91 |
29-08-95 |
R |
10-09-97 |
||
Macedonië, Voormalige Joegoslavische Republiek |
31-08-99 |
T |
29-11-99 |
|||
Moldavië |
04-01-94 |
T |
10-09-97 |
|||
Nederlanden, het Koninkrijk der |
25-02-91 |
|||||
– Nederland |
28-02-95 |
R |
10-09-97 |
|||
– Ned. Antillen |
– |
– |
||||
– Aruba |
– |
– |
||||
Noorwegen |
25-02-91 |
23-06-93 |
R |
10-09-97 |
||
Oekraïne |
26-02-91 |
20-07-99 |
R |
18-10-99 |
||
Oostenrijk |
26-02-91 |
27-07-94 |
R |
10-09-97 |
||
Polen |
26-02-91 |
12-06-97 |
R |
10-09-97 |
||
Portugal |
26-02-91 |
06-04-00 |
R |
05-07-00 |
||
Roemenië |
26-02-91 |
29-03-01 |
R |
27-06-01 |
||
Russische Federatie |
06-06-91 |
|||||
Servië |
18-12-07 |
T |
17-03-08 |
|||
Slovenië |
05-08-98 |
T |
03-11-98 |
|||
Slowakije |
28-05-93 |
19-11-99 |
R |
17-02-00 |
||
Spanje |
26-02-91 |
10-09-92 |
R |
10-09-97 |
||
Tsjechië |
30-09-93 |
26-02-01 |
R |
27-05-01 |
||
Tsjechoslowakije (<01-01-1993) |
30-08-91 |
|||||
Verenigd Koninkrijk, het |
26-02-91 |
10-10-97 |
R |
08-01-98 |
||
Verenigde Staten van Amerika, de |
26-02-91 |
|||||
Zweden |
26-02-91 |
24-01-92 |
R |
10-09-97 |
||
Zwitserland |
16-09-96 |
T |
10-09-97 |
|||
* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend |
Uitgebreid tot |
In werking |
Buiten werking |
---|---|---|
Faeröer |
14-03-1997 |
|
Groenland |
14-03-1997 |
Uitgebreid tot |
In werking |
Buiten werking |
---|---|---|
Gibraltar |
08-01-1998 |
|
Guernsey |
08-01-1998 |
|
Jersey |
08-01-1998 |
|
Man |
08-01-1998 |
Bulgarije, 12 mei 1995
The Republic of Bulgaria declares that for a dispute not resolved in accordance with paragraph 1 of article 15, it accepts both of the following means of dispute settlement as compulsory in relation to any Party accepting the same obligation:
a) Submission of the dispute to the International Court of Justice;
b) Arbitration in accordance with the procedure set out in Appendix VII.
Canada, 13 mei 1998
Inasmuch as under the Canadian constitutional system legislative jurisdiction in respect of environmental assessment is divided between the provinces and the federal government, the Government of Canada in ratifying this Convention, makes a reservation in respect of proposed activities (as defined in this Convention) that fall outside of federal legislative jurisdiction exercised in respect of environmental assessment.
Bezwaar door Finland, 28 mei 1999
In the view of the Government of Finland the general reservation made by the Government of Canada does not adequately clarify to which extent Canada considers itself bound by the Convention. It is of fundamental importance that States are prepared to undertake legislative changes necssary to comply with their obligations under their treaties.
Furthermore, according to article 19 of the Vienna Convention on the Law of Treaties of 23 May 1969 as well as customary international law a reservation incompatible with the object and purpose of a treaty shall not be permitted.
Accordingly, Finland objects to the general reservation of Canada as not compatible with the object and purpose of the [Convention].
Bezwaar door Frankrijk, 8 juni 1999
The Government of the French Republic has considered the reservation made by the Government of Canada with respect to the Convention on Environmental Impact Assessment in a Transboundary Context.
This reservation, which stresses that legislative jurisdiction with respect to environmental impact assessment is divided between the provinces and the federal government, limits the responsibilities assigned by the Convention to a federal State. However, it is a principle of international law that a State may not invoke its domestic law to justify its failure to fulfil its obligations under a treaty. Moreover, since the reservation is worded in a very general fashion, the Government of the French Republic has been unable to establish to which provisions of the Convention the reservation applies or could apply, or in what way; it believes that application of the reservation could render the provisions of the Convention null and void. It therefore objects to the reservation.
France would be in a position to consider the reservation made by Canada admissible in the light of articles 19 and 21 of the Vienna Convention only if Canada demonstrates, by means of additional statements or through its future practice, that its reservation is in keeping with provisions that are essential for achieving the object and purpose of the Convention.
This objection does not preclude the entry into force of the Convention between Canada and France.
Bezwaar door Ierland, 25 juli 2002
The Government of Ireland has noted the reservation made by the Government of Canada when ratifying the Convention. The reservation appears to limit the application of the Convention in respect of Canada, to the proposed activities (as defined by the Convention) only insofar as they fall within the federal legislative jurisdiction exercised by Canada in respect of environmental assessment and therefore to have the effect of excluding the Convention’s application to Canada insofar as the proposed activities fall within the jurisdiction of the Canadian provinces.
The reservation is of such a general nature that the Government of Ireland is unable to establish the extent to which Canada considers itself bound by the Convention.
Furthermore, it is a principle of international law that a State may not invoke its domestic law to justify its failure to fulfil its obligations under a treaty. It is, therefore, the view of the Government of Ireland that, without further clarification, it is not possible to determine whether or not the reservation is compatible with the object and purpose of the Convention in question.
Pending further clarification from Canada ensuring that the reservation is compatible with the object and purpose of the Convention, the Government of Ireland objects to the reservation made by Canada.
Bezwaar door Italië, 1 juni 1999
The Italian Government notes that the reservation made by the Government of Canada in ratifying the Espoo Convention is of a general nature, since it subordinates the application of the said Convention to certain provisions of Canada's domestic law.
The Italian Government is of the view that this general reservation raises doubts regarding Canada's commitment to the object and purpose of the Convention, and wishes to recall that under article 19 (c) of the Vienna Convention on the Law of Treaties, a State may not formulate a reservation that is incompatible with the object and purpose of the treaty to which it refers.
It is in the common interest of States to ensure that the treaties to which they are parties are respected in their entirety by all the Contracting Parties, and that the latter are willing to undertake the legislative changes needed to comply with the obligations arising under such treaties.
Reservations of a general nature like the one made by the Government of Canada, which do not clearly specify the scope of the derogations resulting therefrom, undermine the foundations of international treaty law.
Consequently, the Italian Government opposes the aforesaid general reservation made by the Government of Canada to the [Convention].
Bezwaar door Luxemburg, 20 augustus 1999
The Government of Luxembourg notes that this reservation is of a general nature and makes compliance with the Convention subject to certain provisions of Canada’s domestic laws.
This reservation casts doubt on Canada’s commitment to the object and purpose of the Convention. Luxembourg wishes to recall that, under the provisions of article 19 (c) of the Vienna Convention on the Law of Treaties, reservations that are incompatible with the object and purpose of a treaty are not authorized.
It is in the common interest of States that treaties to which they decide to accede be fully complied with by all parties and that States be prepared to adapt their national legislation to their obligations under such treaties. A general reservation such as the one made by the Government of Canada, which specifies neither the provisions of the Convention to which it applies nor its scope, undermines the basis of the international law of treaties.
The Government of Luxembourg therefore objects to this general reservation made by the Government of Canada with respect to the Convention on Environmental Impact Assessment in a Transboundary Context. This objection does not preclude the entry into force of the Convention as between the Grand Duchy of Luxembourg and Canada.
Bezwaar door Noorwegen, 28 juli 1999
It is in the common interest of States that treaties to which they have chosen to become Parties are respected as to their object and purpose by all Parties and that States are prepared to undertake any legislative changes necessary to comply with their obligations under the treaties. Furthermore, according to well-established customary international law, a reservation contrary to the object and purpose of the treaty shall not be permitted. Norway holds the opinion that according to customary international law, reservations of a general character, taken because of division of jurisdictional competence in the national constitution, normally are incompatible with the object and purpose of the Convention in question. Such a reservation does not sufficiently clarify to which extent the reserving State Party is bound by the provisions of the Convention.
Norway does not consider the reservation made by the Government of Canada as admissible unless the Government of Canada, by providing additional information or through subsequent practice, ensures that the reservation is compatible with the provisions essential for the implementation of the object and purpose of the Convention. The Government of Norway, therefore, pending clarification of the exact extent of the reservation, objects to the aforesaid general reservation made by the Government of Canada.
Bezwaar door Spanje, 26 mei 1999
The Government of the Kingdom of Spain notes that the said reservation is of a general nature, rendering compliance with the provisions of the Convention dependent on certain norms of Canada's internal legislation.
The Government of the Kingdom of Spain believes that this general reservation gives rise to doubts concerning Canada's commitment to the object and purpose of the Convention and recalls that, according to article 19 (c) of the Vienna Convention on the Law of Treaties, reservations that are incompatible with the object and purpose of a treaty are impermissible.
It is in the common interest of States that treaties to which they have decided to become parties should be respected in their entirety by all parties, and that States should be prepared to adapt their internal legislation to comply with their obligations under those treaties. A general reservation such as that made by the Government of Canada, which does not clearly specify either the provisions of the Convention to which it applies or the scope of the derogation, undermines the foundations of international treaty law.
The Government of the Kingdom of Spain therefore objects to the aforementioned general reservation made by the Government of Canada to the Convention on Environmental Impact Assessment in a Transboundary Context. This objection does not prevent the entry into force of the Convention between the Kingdom of Spain and Canada.
Bezwaar door Zweden, 26 mei 1999
The Government of Sweden is of the view that the general reservation made by the Government of Canada does not clarify to which extent Canada considers itself bound by the Convention.
It is in the common interest of States that treaties to which they have chosen to become parties are respected as to their object and purpose by all parties, and that States are prepared to undertake any legislative changes necessary to comply with their obligations under the treaties. Furthermore, according to the Vienna Convention on the Law of Treaties of 23 May 1969, and well established customary international law, a reservation contrary to the object and purpose of the treaty shall not be permitted.
Sweden does not consider the reservation made by the Government of Canada as admissible unless the Government of Canada, by providing additional information or through subsequent practice, ensures that the reservation is compatible with the provisions essential for the implementation of the object and purpose of the Convention. The Government of Sweden therefore, pending clarification of the exact extent of the reservation, objects to the [...] general reservation made by the Government of Canada.
Canada, 21 januari 2000
The Government of Canada notes that some States have formulated objections to the reservation of the Government of Canada to the Espoo Convention. The Government of Canada wishes to reaffirm its view that a reservation in respect of proposed activities (as defined in the Convention) that fall outside federal legislative jurisdiction exercised in respect of environmental assessment is compatible with the object and purpose of the Convention and is thus admissible. In reaffirming its position on this matter, the Government of Canada refers to the negotiating history of the Convention and specifically to the sixth and final meeting of the Working Group to elaborate a draft Convention. At that meeting, the states present agreed to delete a draft article that would have prohibited all reservations to the Convention. It was and remains Canada's understanding that the agreement to delete the prohibition on reservations was linked directly with a further decision not to include a “federal clause” within the Convention.
Canada further wishes to state that Canada's reservation to the Espoo Convention is an integral part of Canada's ratification of the Convention and is not severable therefrom. Canada can only accept treaty relations with other states on the basis of the reservation as formulated and in conformity with Article 21 of the Vienna Convention on the Law of Treaties.
EG (Europese Gemeenschap), 26 februari 1991
It is understood, that the Community Member States, in their mutual relations, will apply the Convention in accordance with the Community's internal rules, including those of the EURATOM Treaty, and without prejudice to appropriate amendments being made to those rules.
The European Community considers that, if the information of the public of the Party of origin takes place when the environmental impact assessment documentation is available, the information of the affected Party by the Party of origin must be implemented simultaneously at the latest.
The Community considers that the Convention implies that each Party must assure, on its territory, that the public is provided with the environmental impact assessment documentation, that it is informed and that its observations are collected.
EG (Europese Gemeenschap), 24 juni 1997
In the field covered by the Espoo Convention, Council Directive 85/337/EEC of 27 June 1985, annexed to this Declaration, applies. It enables the Community to comply with most of the obligations under the Espoo Convention. Member States are responsible for the performance of those obligations resulting from the Espoo Convention not currently covered by Community law and more specifically by Directive 85/337/EEC. The Community underlines that Directive 85/337/EEC does not cover the application of the Espoo Convention between the Community on the one hand and non-Member States party to the Espoo Convention on the other hand. The Community will inform the depositary of any future amendment to Directive 85/337/EEC.
From this, it follows that the Community, within the limits indicated above, is competent to enter into binding commitments on its own behalf with non-members countries which are Contracting Parties to the Espoo Convention.
Frankrijk, 15 juni 2001
… When approving the Convention on Environmental Impact Assessment in a Transboundary Context, signed at Espoo on 25 February 1991, the Government of the French Republic declares that it associates itself with the declarations made by the European Commission, both when signing this Convention and when depositing the Community's instrument of ratification, and stresses in particular that:
– In its relations with the member States of the European Union, France will apply the Convention in accordance with the Union's internal rules, including those laid down in the Euratom treaty;
– When the public in the Party of origin is provided with information through the public distribution of the environmental impact assessment documentation, the notification of the affected Party by the Party of origin must be given no later than when the documentation is distributed;
– The Convention implies that it is the responsibility of each Party to ensure the public distribution within its territory of the environmental impact assessment documentation, inform the public and collect its comments, except where different bilateral arrangements apply.
It specifies that, any projects for which a request for authorization or approval is required and has already been submitted to the competent authority at the time when the Convention enters into force in France shall not be subject to the Convention.
Lastly, it specifies that the word “national” in article 2, paragraph 8, of the Convention shall be understood to refer to national laws, national regulations, national administrative provisions and commonly accepted national legal practices.
The Government of the French Republic declares that the Convention on Environmental Impact Assessment in a Transboundary Context, signed at Espoo on 25 February 1991, does not apply to the territory of French Polynesia.
Liechtenstein, 9 juli 1998
Declaration concerning article 15 (2):
The Principality of Liechtenstein declares in accordance with article 15, paragraph 2, of the Convention that it accepts both of the means of dispute settlement mentioned in this paragraph as compulsory in relation to any Party accepting an obligation concerning one or both of these means of dispute settlement.
Nederlanden, het Koninkrijk der, 28 mei 1995
The Kingdom of the Netherlands declares, in accordance with paragraph 2 of article 15 of [the said Convention], that it accepts both means of dispute settlement referred to in that paragraph as compulsory in relation to any Party accepting one or both of these means of dispute settlement.
Oostenrijk, 27 juli 1994
The Republic of Austria declares in accordance with article 15 paragraph 2 of the Convention that it accepts both of the means of dispute settlement mentioned in this paragraph as compulsory in relation to any Party accepting an obligation concerning one or both of these means of dispute settlement.
Verenigd Koninkrijk, het, 26 februari 1991
The United Kingdom considers the Convention is incom- plete. Annex I of the Convention lists offshore hydrocarbon production. The United Kingdom considers there is no reason to exclude onshore hydrocarbon production from Annex I, and therefore intends to seek an early amendment to the Convention to remedy this omission.
Partij |
Ondertekening |
Ratificatie |
Type* |
In werking |
Opzegging |
Buiten werking |
---|---|---|---|---|---|---|
Albanië |
12-05-06 |
R |
||||
Bulgarije |
25-01-07 |
R |
||||
Duitsland |
08-08-02 |
R |
||||
EG (Europese Gemeenschap) |
18-01-08 |
R |
||||
Luxemburg |
05-05-03 |
R |
||||
Oostenrijk |
14-09-06 |
R |
||||
Polen |
20-07-04 |
R |
||||
Roemenië |
16-11-06 |
R |
||||
Slowakije |
29-05-08 |
R |
||||
Spanje |
16-07-08 |
R |
||||
Tsjechië |
18-04-07 |
R |
||||
Zweden |
30-03-06 |
R |
||||
* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend |
Partij |
Ondertekening |
Ratificatie |
Type* |
In werking |
Opzegging |
Buiten werking |
---|---|---|---|---|---|---|
Albanië |
12-05-06 |
R |
||||
Bulgarije |
25-01-07 |
R |
||||
Duitsland |
22-02-07 |
R |
||||
EG (Europese Gemeenschap) |
18-01-08 |
R |
||||
Luxemburg |
04-05-07 |
R |
||||
Oostenrijk |
14-09-06 |
R |
||||
Slowakije |
29-05-08 |
R |
||||
Tsjechië |
18-04-07 |
R |
||||
Zweden |
30-03-06 |
R |
||||
* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend |
Zie Trb. 1997, 298 en Trb. 2005, 186.
Zie Trb. 1991, 104, Trb. 1996, 82, Trb. 1997, 298 en Trb. 2005, 186.
Titel |
: |
Handvest van de Verenigde Naties; San Francisco, 26 juni 1945 |
Laatste Trb. |
: |
|
Titel |
: |
Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden; Aarhus, 25 juni 1998 |
Laatste Trb. |
: |
Uitgegeven de achtste september 2008.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. VERHAGEN
Voor de toepassing van dit Verdrag houden kerncentrales en andere kernreactoren op zulke installaties te zijn wanneer alle splijtstoffen en andere radioactief besmette elementen permanent van de plaats van installatie zijn verwijderd.
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
– „autosnelweg”: een weg die speciaal is ontworpen en aangelegd voor verkeer met motorvoertuigen, zonder zijwegen naar aanliggende percelen, en die:
a. behalve op bepaalde plaatsen of bepaalde tijden, is voorzien van gescheiden rijbanen voor beide verkeersrichtingen, welke rijbanen van elkaar gescheiden zijn door een strook die niet voor het verkeer bestemd is, of, bij uitzondering, op andere wijze;
b. geen andere weg, spoor- of tramweg of voetpad gelijkvloers kruist, en
c. door specifieke verkeerstekens als autosnelweg aangeduid is.
– „autoweg”: een weg, bestemd voor verkeer met motorvoertuigen, alleen toegankelijk via knooppunten of door verkeerslichten geregelde kruispunten en waarop het in het bijzonder verboden is te stoppen en te parkeren op de rijbanen.
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder „vliegvelden” die vliegvelden die beantwoorden aan de definitie van het Verdrag van Chicago van 1944 tot oprichting van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (bijlage 14).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2008-179.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.