33 506 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem

Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2016

In het debat van 8 september jl. over het ADR (Handelingen II 2015/16, nr. 109, items 3 en 6) heb ik beloofd om in aanloop naar de begrotingsbehandeling de kansrijke innovaties op een rij te zetten, met aandacht voor de lopende subsidieaanvragen en de ambities van wetenschappers. Met deze brief kom ik deze belofte na en beantwoord ik tevens de volgende twee moties:

  • Kamerstuk 33 506, nr. 16 Motie van mevrouw Bruins Slot en de heer Rutte met het verzoek om te onderzoeken welke kansrijke innovaties verder doorontwikkeld dan wel uitgerold kunnen worden en welke financiële middelen hiervoor nodig zijn.

  • Kamerstuk 33 506, nr. 25 Motie van de heer Rutte en mevrouw Bruins Slot om de Kamer te informeren over de voortgang omtrent het realiseren van aangepaste zorgstandaarden voor transplantatiegeneeskunde, zodat in heel Nederland op een gestandaardiseerde en reeds bewezen effectieve manier gewerkt kan worden met orgaanperfusie en meer duidelijkheid ontstaat over de benodigde bemensing en opleidingscapaciteit.

Belang van inzet voor innovatie

Op verschillende momenten heb ik de afgelopen jaren het belang benadrukt van innovatieve ontwikkelingen omtrent orgaantransplantatie. Ik verwacht van innovaties, gezien de diverse veelbelovende ontwikkelingen, een cruciale bijdrage aan orgaantransplantatie, vooral op de iets lange(re) termijn. Ik zal, waar nodig en mogelijk, deze ontwikkelingen ondersteunen, ongeacht het donorregistratie-systeem waarvoor zal worden gekozen. Het is dan natuurlijk wel van belang om ook te kijken naar het financiële plaatje dat daarbij hoort. Inmiddels heb ik meer inzicht in de middelen die onder andere de UMC’s nodig hebben om hun onderzoeken te kunnen uitvoeren. Dit inzicht neem ik mee in deze brief. Een overzicht van middelen voor innovatie op het gebied van orgaantransplantatie is als bijlage toegevoegd1.

Veelbelovende innovaties

Op diverse vlakken is de wetenschap en de medische wereld bezig om te komen tot oplossingen voor het nijpende tekort aan orgaandonoren. Deze oplossingen kunnen worden gevonden in innovaties waarmee we nu al beginnen te werken (oplossingen van vandaag), innovaties die de komende vijf tot tien jaren werkbaar zullen worden (oplossingen van morgen) en innovaties die op lange(re) termijn beschikbaar zullen worden (oplossingen van overmorgen). Ik richt me in deze brief op innovaties ten behoeve van orgaantransplantatie. Innovatieve behandelingen die orgaanschade bij patiënten kunnen verminderen of voorkomen waardoor de vraag naar donororganen afneemt laat ik buiten beschouwing. Hieronder ga ik in op het innovatieprogramma dat ik graag stimuleer, met een overzicht van de kansrijke innovaties op de relatief korte, middellange en lange termijn (vandaag, morgen en overmorgen). Daarbij geef ik waar mogelijk aan welke middelen reeds zijn voorzien en voor welke ambities nog geen middelen zijn geoormerkt.

Oplossingen van vandaag

Een innovatie die nu al wordt toegepast in het Universitair Medische Centrum Groningen (UMCG) en het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam (Erasmus MC) is machineperfusie met koude of warme preservatievloeistoffen om zuurstofschade van donororganen te verminderen. Hiervoor is in het UMCG een perfusiekamer, ofwel Organ Preservation and Resuscitationunit (OPR) gebouwd. De bedoeling is om deze techniek ook beschikbaar te stellen aan andere UMC’s. Mijn beoogde stappen voor de komende periode zijn:

  • het realiseren van de landelijke inzetbaarheid van machineperfusie, waarvoor het UMCG een subsidieaanvraag heeft opgesteld;

  • het verder stimuleren van samenwerking tussen ziekenhuizen wat betreft innovatie rondom orgaantransplantatie, ook om de beschikbare middelen op een effectieve en efficiënte manier te kunnen inzetten. Hierbij kan worden gedacht aan samenwerking wat betreft aanschaf en inzet van perfusie-apparatuur en opleiding van professionals;

  • het aangaan van gesprekken met betrokken partijen en ziekenhuizen om helder te krijgen hoe VWS ondersteuning kan geven en daar middelen voor beschikbaar te stellen.

Voor machineperfusie heb ik voor de komende jaren een jaarlijks bedrag van € 650.000,– gereserveerd. Er ligt nu een subsidieaanvraag van het UMCG. De andere UMC’s zijn uitgenodigd om ook een voorstel in te dienen om de inzet van machineperfusie uit te kunnen breiden. Een eerste inschatting van de UMC’s van door hen benodigde middelen voor nieuwe initiatieven op het gebied van machineperfusie komt neer op een bedrag van bijna € 1,8 miljoen per jaar.

Ten aanzien van de motie van de heer Rutte en mevrouw Bruins Slot (Kamerstuk 33 506, nr. 25) over het realiseren van aangepaste zorgstandaarden voor transplantatiegeneeskunde, specifiek voor het werken met orgaanperfusie, kan ik aangeven dat sinds januari 2016 een landelijke standaard is vastgesteld voor het gebruik van mobiele perfusiepompen voor het vervoer van nieren. De NTS is op dit moment in gesprek met de lever- en longtransplantatiecentra over toepasbaarheid en inzet van machineperfusie van deze organen. Dit overleg vindt plaats in het landelijk overleg levertransplantatie (LOL) en het landelijk overleg transplantatie thoracale organen (LOTTO). Dit overleg moet op termijn leiden tot standaarden op dit gebied.

Oplossingen van morgen

Voor de middellange termijn zijn er veelbelovende innovaties voor orgaanregeneratie door middel van tissue-engineering, onder andere door gebruik van stamcellen en organoïden. Onder andere het Erasmus MC, het Hubrechts Instituut/UMC Utrecht en het LUMC doen onderzoek naar het gebruik van stamcel en organoïd technieken in orgaanherstel. Dit gebeurt met behulp van de matrix van gedecellulariseerde organen, waarbij cellen van organen zijn verwijderd maar de oorspronkelijke architectuur behouden blijft. De ontwikkeling van orgaan-couveuzes, waar de UMC’s in samenwerking met TU Delft mee bezig zijn, speelt hierbij een belangrijke rol en vraagt een investering van € 520.000,– voor een drie jaar durend project.

Als ambassadeur voor het icoonproject, de «organoid» technologie met gekweekte stamcellen2, heb ik recent het budget van het ZonMw-programma Translationeel Adult Stamcelonderzoek (TAS), van € 23,5 miljoen, met € 3,0 miljoen verhoogd tot € 26,5 miljoen.

Een ander initiatief dat onderzoek doet op het vlak van regeneratieve geneeskunde is het Nederlands Instituut Regeneratieve Medicine (NIRM). NIRM is door mij gesubsidieerd met een bedrag van € 41,8 miljoen vanuit de FES-gelden, waarvan een deel is gestoken in onderzoek naar innovatie op het terrein van orgaantransplantatie. Deze subsidie loopt vanwege de eindigheid van die gelden eind dit jaar af. Een deel van de instellingen die hebben samengewerkt in NIRM, zullen hun activiteiten voortzetten in RegMed XB. Dit is een nieuw samenwerkingsverband waaraan wordt gewerkt en waaraan ik dit jaar met een intentieverklaring mijn steun heb betuigd. Concretisering daarvan zal komende maanden onderwerp van overleg zijn.

Op dit moment zijn voor deze ontwikkelingen geen verdere middelen gereserveerd.

Oplossingen van overmorgen

Voor de lange(re) termijn zie ik mogelijke oplossingen in het kweken van menselijke organen in dieren door het tot stand brengen van chimaeren. Innovaties in genetic engineering en de ontwikkeling van geherprogrammeerde huidcellen die heel erg lijken op embryonale stamcellen, zogenaamde geïnduceerde pluripotente stamcellen, hebben gezorgd voor de eerste stappen in dit onderzoek. Ondanks dat wetenschappelijk onderzoek hiernaar nog in de kinderschoenen staat, wordt nu al duidelijk dat deze innovatie een enorme bijdrage zou kunnen leveren op het gebied van orgaantransplantatie. De UMC’s hebben al laten weten dat zij voor het ontwikkelen van een chimeer donorvarken in een tweejarig project € 690.000,– nodig zullen hebben.

Het kweken van menselijke organen in dieren roept echter ook morele vragen op. Om die reden heb ik mij laten informeren over de morele aanvaardbaarheid van deze technologie. Dit zal ook onderwerp van gesprek in breder verband moeten zijn. Ik zal bezien welke wettelijke of regelgevende kaders hiervoor moeten worden ontwikkeld.

Voor lange(re) termijn innovaties zijn op dit moment nog geen middelen gereserveerd. Nederlandse onderzoekers willen graag bijdragen aan het ontwikkelen van deze innovatie. Kortom: de korte, middellange en lange termijn ontwikkelingen houd ik goed in de gaten en stimuleer ik waar nodig. Er zijn veel ambities. Het kabinet heeft geïnvesteerd in deze ontwikkelingen en zal dat blijven doen, al zijn de agenda en de ambities altijd groter. Ik zal deze balans goed in de gaten houden.

Ik vertrouw erop hiermee de Kamer voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

zie ook mijn brief van 5 oktober 2015 over medisch technologische innovaties en topsector Life Science and Health (Kamerstuk 32 637, nr. 202)

Naar boven