32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 348 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2019

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft mij op maandag 1 juli jl. verzocht om een budgettair overzicht van het Klimaatakkoord en een wetgevingsagenda. In deze brief ga ik, mede namens de Minister van Financiën, in op dit verzoek.

Budgettair overzicht

Uw Kamer heeft gevraagd om een budgettair overzicht van het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342), waarin in het bijzonder wordt ingegaan op de ODE, de SDE+ en SDE++ en de vraag hoeveel geld vanuit de SDE+ en SDE++ de industrie naar verwachting zal ontvangen, gerekend in de beschikte bedragen tot en met 2030. Het budgettair overzicht is als bijlage toegevoegd. Hieronder wordt ingegaan op het totaaloverzicht van de ODE-inkomsten en de SDE++ uitgaven tot en met 2030, waarbij specifiek wordt ingegaan op de sector industrie.

Tabel 1 Totale opbrengst ODE (bedragen in lopende prijzen in € mln.)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

1.730

2.411

2.648

2.692

2.839

3.062

3.198

2.983

2.970

2.991

3.226

3.411

w.v. industrie

160

388

426

433

457

493

515

480

478

481

519

550

Tabel 2 Totale beschikbare middelen SDE+(+) (bedragen in lopende prijzen in € mln.)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

1.742

2.471

2.764

2.810

2.951

3.172

3.305

3.085

3.000

3.016

3.246

3.426

w.v. CO2-reductie industrie

0

0

0

50

100

200

250

300

350

400

475

550

Totaal

In tabel 1 en 2 worden de totale opbrengst van de ODE en de beschikbare middelen voor de SDE+(+) weergegeven. De opbrengsten van de ODE zijn daarbij grofweg gelijk aan de beschikbare middelen voor de SDE+(+). De beschikbare middelen SDE+(+) zijn exclusief de middelen uit de begrotingsreserve, zoals ook genoemd in de startnota.

Industrie

In de brief met het voorstel voor het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 334) heeft het kabinet aangegeven de lasten van huishoudens te verschuiven naar het bedrijfsleven door de verdeling van de ODE van 50/50 aan te passen naar een verdeling van één derde/twee derde ten gunste van huishoudens; door de vormgeving van de ODE-schuif worden mkb’ers met een relatief laag verbruik die zich in de 1e en 2e schijf bevinden ontzien. De bijdrage van de industrie is weergegeven in tabel 1 en bedraagt in de periode 2020–2030 ruim € 5 miljard.

Het kabinet faciliteert bedrijven bij investeringen onder andere door het beschikbaar stellen van SDE+(+)-subsidiemiddelen om de uitrol van CO2-reducerende technieken die nu nog niet rendabel zijn te versnellen. Daarmee komt maximaal € 550 miljoen in 2030 beschikbaar voor technieken die op dit moment geen onderdeel zijn van de reguliere SDE+.

In de doorrekening van de CO2-heffing geeft het PBL aan dat de verwachte subsidie aan de industrie € 490 miljoen in 2030 bedraagt, ervan uitgaand dat 80% van het initiële reductiepotentieel wordt ontsloten. Dit verschilt op twee punten van de bedragen in tabel 2:

  • 1. Het PBL rekent, anders dan het kabinet, in constante prijzen (prijspeil 2018). Het kabinet rekent in lopende prijzen.

  • 2. Het PBL verwacht dat er in 2030 buiten de gemaximeerde € 550 miljoen voor CO2-besparende technieken in de industrie, nog aanvullende middelen uit de SDE++ ter beschikking komen voor hernieuwbare energie.

Uitgaande van de berekeningen van het PBL is de verwachting dat de industrie in de periode 2020–2030 naar verwachting ca. 3 miljard euro uit de SDE++ ontvangt om de 14,3 Mton CO2-reductie te halen.

Benodigde wet- en regelgeving

Op basis van de motie Yesilgöz-Zegerius en Jetten (Kamerstuk 30 196, nr. 595) heeft het kabinet bij de uitwerking belemmerende wet- en regelgeving als dwarsdoorsnijdend thema behandeld. Alle tafels hebben op basis hiervan geïnventariseerd welke maatregelen raken aan bestaande wet- en regelgeving danwel waar er behoefte is aan nieuwe wet- en regelgeving. Of, in hoeverre en wanneer er daadwerkelijk sprake is van aanpassing van wet- en regelgeving op basis van maatregelen uit het Klimaatakkoord moet veelal in de uitwerking blijken. Een alomvattende wetgevingsagenda op basis van het Klimaatakkoord is op dit moment niet te geven.

Dat neemt niet weg dat er op een aantal punten wel duidelijk is dat er sprake zal zijn van nieuwe wetgeving of aangepaste wetgeving. Eerder heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wetgevingsagenda energietransitie (Kamerstuk 30 196, nr. 566), waarin verschillende voorgenomen wijzigingen van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Warmtewet, de Wet windenergie op zee en de Mijnbouwwet worden toegelicht. Verschillende maatregelen die in het Klimaatakkoord zijn opgenomen hebben betrekking op deze wetgevingsagenda, zoals de afspraak dat in de Warmtewet 2.0 meer duidelijkheid wordt gegeven over de marktordening van warmtenetten. Onderdeel van deze wetgevingsagenda is bovendien een tranche waarin aanvullende wijzigingen op basis van het Klimaatakkoord worden verwerkt.

Daarnaast zullen als gevolg van het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342) ook wijzigingen van de Omgevingswet nodig zijn. Deze wijzigingen zullen naar verwachting raken aan zowel ruimtelijke aspecten in de Omgevingswet als meer energie- en milieugerelateerde aspecten. Het betreft hier verschillende normen rond bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen en efficiëntie van processen.

Tot slot zullen de fiscale maatregelen uit het Klimaatakkoord moeten worden verwerkt in de fiscale wetgeving. Zo is afgesproken dat de CO2-heffing voor de industrie zal worden ondergebracht in de Wet belasting op milieugrondslag. Deze heffing moet in 2021 in werking zijn. De aanpassingen in de ODE waarmee de tarieven worden aangepast naar een verdeling een derde huishoudens en tweederde bedrijven en waarmee uit de ODE ook CO2-reducerende technieken kunnen worden gefinancierd zullen in het pakket Belastingplan 2020 worden meegenomen. Ditzelfde geldt voor de maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd rond de energiebelasting en een deel van de fiscale stimulering van elektrisch vervoer.

Naast de bovengenoemde aanpassingen van wetgeving zijn er ook andere wetten die mogelijk moeten worden aangepast als gevolg van het Klimaatakkoord. Het is belangrijk nu eerst de uitvoering te starten en met partijen de maatregelen verder uit te werken voordat hier meer duidelijkheid over gegeven kan worden.

Zoals gezegd is het op dit moment niet mogelijk een alomvattende wetgevingsagenda op basis van het Klimaatakkoord te maken. Wel streef ik ernaar om als bijlage bij het Klimaatplan dat ik uw Kamer aan het einde van het jaar zal aanbieden een nader overzicht te bieden van de wetgeving die moet worden aangepast om uitvoering te geven aan het Klimaatakkoord.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Bijlage

Budgettair overzicht Klimaatakkoord

Hierbij een budgettair overzicht van de maatregelen uit het Klimaatakkoord met eerst de uitgaven en daarna de lasten. Overige dekkingsbronnen voor de lastenkant van het Klimaatakkoord zijn een verhoging van de overdrachtsbelasting niet-woningen van 6% naar 7% en het vervallen van de dekking CO2-minimumprijs. Ook vindt er deels dekking aan de uitgavenzijde plaats. De precieze invulling van deze dekkingsbronnen wordt nog uitgewerkt en wordt bij Miljoenennota 2020 gepresenteerd.

Uitgaven Klimaatakkoord (+ is extra uitgaven, prijzen 2019)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

Gebouwde omgeving

                         

warmtefonds

250

10

20

30

30

80

80

80

80

80

80

80

 

middelen VNG

150

                       

pilots aardgasvrije wijken

 

70

70

60

20

10

 

30

30

15

     

opschaling aardgasvrije wijken/bovenregionale warmtenetten

             

15

15

30

45

45

 

innovatieprogramma Gebouwde omgeving

 

25

25

25

25

25

25

25

25

25

25

25

 

renovatieversneller

 

5

5

15

25

35

45

           

inzet Klimaatenvelop

 

– 100

– 100

– 100

– 70

– 70

– 70

– 70

– 70

– 70

– 70

– 70

 

inkomsten/uitgaven schuif tbv verduurzaming huurwoningen

 

– 50

– 50

– 50

– 50

               

verduurzaming huurwoningen

 

50

50

50

50

               
                           

Totaal

400

10

20

30

30

80

80

80

80

80

80

80

 
                           

Mobiliteit

                         

fietsparkeren

   

25

25

25

               

extra middelen voor tweedehands EV

   

15

20

30

35

             

duurzame energiedragers

 

15

15

15

15

15

15

15

10

10

10

10

 

duurzame logistiek

 

15

15

15

15

40

35

30

30

20

20

20

 

verduurzaming personenmobiliteit

 

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

 

elektrisch vervoer

 

6

6

6

6

6

4

0

0

0

0

0

 

stimuleringsregeling bestel

 

22

32

25

73

41

14

0

0

0

0

0

 

inzet Klimaatenvelop

 

– 40

– 40

– 40

– 40

– 40

– 40

– 40

– 40

– 40

– 40

– 40

 

aanpassing via Infrastructuurfonds

 

– 24

3

– 9

– 80

– 122

19

38

39

49

46

43

 

kosten aanschafsubsidie particulier

 

5

16

20

28

39

44

0

0

0

0

0

 

inkomsten/uitgaven schuif tbv aanschafsubsidie

 

– 5

– 16

– 20

– 28

– 39

– 44

0

0

0

0

0

 

inkomsten/uitgaven schuif tbv Ontwerp Klimaatakkoord

 

– 4

– 41

– 22

1

50

– 57

– 53

– 49

– 49

– 46

– 43

 
                           

Totaal

 

0

40

45

55

35

0

0

0

0

0

0

 
                           

Landbouw

                         

Veehouderij

 

27

27

23

21

22

22

22

22

22

22

22

 

Glastuinbouw

 

26

26

23

25

24

21

21

21

21

21

21

 

Veenweidegebieden

 

79

79

16

16

16

11,5

11,5

11,5

11,5

12

12

 

Landbouwbodems en vollegrondsteelt

 

10

10

1

1

1

1

1

1

1

0,5

0,5

 

Bomen, Bos en Natuur

 

6

6

6

6

6

3,5

3,5

3,5

3,5

3,5

3,5

 

Voedselverspilling, reststromen en biomassa

 

2

2

1

1

1

1

1

1

1

1

1

 

Veehouderij rondom Natura2000-gebieden

 

20

40

40

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Inzet klimaatenvelop

 

– 30

– 30

– 30

– 30

– 30

– 30

– 30

– 30

– 30

– 30

– 30

 
                           

Totaal

 

140

160

80

40

40

30

30

30

30

30

30

 
                           

Industrie

                         

noodfonds

   

25

25

25

50

             

pilots en demo waterstof (samen met Elektriciteit)

 

9

10

10

15

15

15

15

20

20

20

20

 

pilots en demo’s verduurzaming industrie (o.a. elektrificatie en circulair)

 

51

60

70

85

85

85

85

80

80

80

80

 

inzet Klimaatenvelop

 

– 60

– 70

– 80

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

 

terugsluis CO2-heffing

 

 
                           

Totaal

 

0

25

25

25

50

0

0

0

0

0

0

 
                           

Elektriciteit

                         

ondersteunende activiteiten wind op zee

 

10

10

10

10

18

18

18

18

18

18

18

 

pilots waterstof (samen met industrie)

 

15

15

20

20

20

20

20

20

20

20

20

 

pilots opslag en conversie

 

10

10

15

15

15

15

15

15

15

15

15

 

pilots ruimtelijke integratie

 

10

10

20

20

20

20

20

20

20

20

20

 

RES (samen met de gebouwde omgeving)

 

20

20

                   

inzet Klimaatenvelop

 

– 55

– 55

– 55

– 55

– 55

– 55

– 55

– 55

– 55

– 55

– 55

 

inzet begrotingsreserve duurzame energie

 

– 10

– 10

– 10

– 10

– 18

– 18

– 18

– 18

– 18

– 18

– 18

 
                           

Totaal

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                           

Uitgaventekort

400

150

245

180

150

205

110

110

110

110

110

110

 

w.v. gedekt bij Voorjaarsnota

400

130

155

90

100

155

110

110

110

110

110

110

 

Resterend

0

20

90

90

50

50

0

0

0

0

0

0

 
                           

SDE+-middelen*

0

0

125

222

396

581

664

753

826

888

942

985

 

dekking uit ODE

                         

* Hiervan gaat maximaal 550 mln. in 2030 naar CO2-reducerende technieken in de industrie. Industrie kan ook meedingen naar andere categorieën in SDE+. Daarnaast is er vanaf 2021 100 mln. per jaar beschikbaar voor ISDE.

** De uitvoeringskosten van de Belastingdienst moeten nog in kaart worden gebracht en worden gedekt uit het pakket. Wanneer de middelen zijn vrijgegeven aan de vakdepartementen, worden de uitvoeringskosten van de Belastingdienst gedekt door het vakdepartement.

***Het totaalbedrag klimaatenvelop industrie is leidend. Afhankelijk van de concrete aanvragen van partijen kan jaarlijks worden besloten om de onderlinge verdeling te wijzigen. Daarnaast zal periodiek worden geëvalueerd of herijking van subthema’s nodig is met het oog op de opgave richting 2030 en 2050. Daarbij zal in ieder geval worden bezien of het wenselijk is om een deel van de middelen te benutten voor extra inzet op kostenreductie met het oog op in aanmerking kunnen komen voor SDE++.

Lasten Klimaatakkoord (+ is lastenverzwaring, prijzen in jaar van invoering)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Gebouwde omgeving

                       

Verlaging energiebelasting elektriciteit in combinatie met verhoging belastingvermindering (schuif gas en elektriciteit)

 

– 508

– 617

– 721

– 819

– 927

– 1033

– 1131

– 1108

– 1086

– 1063

– 1046

Verhoging energiebelasting gas (schuif gas en elektriciteit)

 

508

617

721

819

927

1033

1131

1108

1086

1063

1046

verlaging energierekening

 

– 785

– 908

– 916

– 943

– 984

– 1009

– 969

– 967

– 971

– 1014

– 1049

Verhoging ODE 3e/4e schijf

 

440

483

491

518

559

584

544

542

546

589

624

Inkomsten/uitgaven schuif tbv verduurzaming huurwoningen

 

– 50

– 50

– 50

– 50

             

Inzet reserve EIA

 

50

50

50

50

             
                         

Totaal

 

– 345

– 425

– 425

– 425

– 425

– 425

– 425

– 425

– 425

– 425

– 425

                         

Mobiliteit

                       

Stimuleringspakket nulemissie personenauto's

                       

MRB: verlaagd tarief (plug-in hybride) elektrische personenauto’s

 

1

– 149

– 177

– 208

– 246

– 229

– 32

– 34

– 39

– 46

– 57

BPM: vrijstelling vaste voet EV

 

– 12

– 15

– 17

– 21

– 30

0

0

0

0

0

0

Bijtelling: korting op percentage en verlagen cap/begrenzing

 

28

8

3

– 4

– 3

– 26

22

40

60

71

82

Inkomsten/uitgaven schuif tbv Aanschafsubsidie particulier

 

– 5

– 18

– 22

– 30

– 42

– 48

0

0

0

0

0

Inkomsten/uitgaven schuif tbv Ontwerp Klimaatakkoord

 

– 4

– 44

– 24

1

54

– 62

– 57

– 53

– 53

– 50

– 46

BPM (gedrag)

 

31

– 286

– 331

– 354

– 444

– 529

– 112

– 4

– 6

45

– 22

Accijnsderving (gedrag)

 

1

– 41

– 85

– 134

– 196

– 266

– 262

– 231

– 195

– 154

– 138

Energiebelasting (gedrag)

 

– 1

15

31

50

69

89

81

64

45

22

10

                         

Dekkingspakket nulemissie personenauto's

                       

Versoberen MRB fossiele bestelbus

 

0

19

39

58

78

55

53

51

49

45

42

Accijnsverhoging diesel

 

0

72

72

143

141

140

132

126

118

106

100

Vrijval Autobrief II

 

0

126

142

164

196

196

196

196

196

196

196

Roettax

 

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

Gedragseffect dekkingspakket

 

0

– 5

– 3

– 16

– 22

– 7

– 58

– 36

– 39

– 64

– 36

                         

Totaal

 

43

– 314

– 368

– 348

– 441

– 682

– 32

122

141

176

134

                         

Elektriciteit

                       

Resterende dekking herijking CO2-minimumprijs elektriciteitsopwekking

   

– 64

                 
                         

Industrie

                       

CO2-heffing

 

Naar boven