32 472 EU-voorstel: Verordening voor de teelt van GGO-gewassen COM(2010) 375

Nr. 11 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2011

Conform mijn toezegging bij het AO biotechnologie van 18 mei jl. informeer ik u met deze brief, mede namens de staatssecretaris van EL&I, over een compromisvoorstel van het Hongaars voorzitterschap van de Europese Raad inzake de door de Commissie voorgestelde verordening die lidstaten mogelijkheden biedt om teelt van toegelaten genetisch gemodificeerde gewassen op eigen grondgebied te beperken of verbieden (kamerstuk 27 428, nr. 189). Daarbij geef ik tevens invulling aan mijn toezegging bij hetzelfde AO om u nader te informeren over de huidige mogelijkheden en onmogelijkheden tot vrijwaring. Het huidige systeem van vrijwaring zal blijven bestaan naast de mogelijkheden die met aanname van het eerdergenoemde voorstel zouden worden geïntroduceerd.

Huidig Europees systeem van toelating genetisch gemodificeerde gewassen: de (on)mogelijkheden van noodmaatregelen (vrijwaringen)

Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) kunnen tot de EU markt worden toegelaten als zij de markttoelatingsprocedure zoals vastgelegd in de EU regelgeving1 hebben doorlopen en daarbij, op grond van een zorgvuldige risicobeoordeling, veilig zijn bevonden voor mens, dier en milieu. Genetisch gemodificeerde gewassen die op grond van deze procedure voor teelt tot de EU zijn toegelaten kunnen vervolgens in alle EU lidstaten worden geteeld. Op dit moment zijn twee gewassen voor teelt in de EU toegelaten2.

Nadat het Europese toelatingsproces is afgerond hebben lidstaten, op grond van de huidige regels, geen nationale beleidsruimte om de teelt van de toegelaten genetisch gemodificeerde gewassen op eigen grondgebied te beperken of te verbieden. Alleen als een lidstaat nieuwe gegevens (verkrijgt en) aandraagt die wijzen op risico’s voor de veiligheid van mens, dier en milieu van een bepaald ggo, die nog niet bekend waren ten tijde van de toelating van dat ggo, kan een lidstaat tijdelijke noodmaatregelen nemen om de teelt en/of de import van het betreffende ggo nationaal te verbieden.

Deze noodmaatregelen worden ook wel vrijwaringen genoemd3. In het geval een lidstaat een dergelijke noodmaatregel neemt moet de Europese Commissie beslissen of de gegevens waarop de noodmaatregel is gebaseerd inderdaad een nieuw risico identificeren. Is dit het geval dan dient de toelating aangepast te worden om rekening te houden met de nieuwe gegevens. Is dit niet het geval dan dient de vrijwaring ingetrokken te worden. De vrijwaringmogelijkheid kan niet gebruikt worden voor (specifieke) regionale milieuaspecten die al bekend waren ten tijde van de toelating van het ggo in kwestie. Die regionale milieuaspecten worden al meegewogen in de risicobeoordeling die deel uitmaakt van de EU toelatingsprocedure.

De huidige EU regelgeving is alleen gericht op het beoordelen van eventuele risico’s voor mens, dier en milieu en biedt geen ruimte voor andere overwegingen. Nederland constateerde in 2009 dat lidstaten die geen teelt van genetisch gemodificeerde gewassen willen om andere redenen dan risico’s voor mens, dier en milieu, dit door middel van de vrijwaringclausule tot uitdrukking brengen. Het gebruiken van de noodmaatregel (vrijwaring) in afwezigheid van gegevens die wijzen op nieuwe risico’s vertroebelt de Europese discussie over de veiligheid van ggo’s.

Vrijwaringen die onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn, zijn juridisch niet houdbaar en wekken bovendien ten onrechte de indruk dat er reden is tot zorg met betrekking tot de veiligheid van het ggo in kwestie. In het verleden heeft de Commissie meermaals voorgesteld om dergelijke niet goed onderbouwde vrijwaringen in te trekken. Nederland heeft in die gevallen de voorstellen van de Commissie gesteund. Een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten in de Milieuraad heeft die voorstellen van de Europese Commissie evenwel verworpen.

Gelet op de hierboven beschreven situatie stelde Nederland voor om de regels dusdanig aan te passen dat er – naast de bestaande veiligheidsbeoordeling en de mogelijkheid tot noodmaatregelen – nationale beleidsruimte ontstaat voor lidstaten om de teelt van ggo’s op hun grondgebied te reguleren op andere gronden dan voornoemde risico’s4. Dit heeft mede geleid tot het Commissievoorstel voor een verordening inzake de mogelijkheden voor lidstaten om teelt van toegelaten genetisch gemodificeerde gewassen op eigen grondgebied te beperken of verbieden op andere gronden dan risico’s voor mens, dier en milieu. Dit voorstel kan lidstaten die kritisch zijn over ggo’s helpen om andere zorgen over teelt van ggo’s gerechtvaardigd te adresseren op nationaal niveau, hetgeen kan bijdragen aan het verminderen van de politieke verdeeldheid over toelating van ggo’s op EU niveau.

Onderhandelingen inzake de verordening «beperken / verbieden teelt ggo’s op eigen grondgebied»: status van het Hongaars compromisvoorstel

Het recent voorgestelde Hongaars voorzitterschapcompromis is gebaseerd op het oorspronkelijke verordeningvoorstel van de Europese Commissie5 en een eerder compromisvoorstel van het voorzitterschap6. Het compromis houdt rekening met conceptamendementen van het Europees Parlement (EP). Het Hongaars voorzitterschap hoopte met dit compromis een gemeenschappelijk standpunt te kunnen bereiken bij de Milieuraad van 21 juni a.s. en een mandaat te verkrijgen om in onderhandeling te kunnen treden met het EP om een akkoord in eerste lezing te bereiken. Inmiddels is duidelijk geworden dat dit niet zal lukken. Een blokkerende minderheid van lidstaten heeft aangegeven het te vroeg te vinden om het verordeningvoorstel af te ronden. De redenen die lidstaten hiervoor aandragen, lopen uiteen. Er lijken naast technisch-inhoudelijke argumenten ook politieke redenen een rol te spelen. Het Hongaars voorzitterschap heeft inmiddels besloten de agendering van het onderwerp bij de Milieuraad te beperken tot een voortgangsrapportage. Naar verwachting zal het aankomende Poolse voorzitterschap het onderwerp in het Raadstraject verder behandelen.

Bij de discussie over het verordeningvoorstel heeft Nederland haar inhoudelijke zorgen ingebracht. Die zorgen betroffen in het bijzonder de juridische houdbaarheid van de beperkende maatregelen of verbodsmaatregelen ten aanzien van de teelt van toegelaten genetisch gemodificeerde gewassen op eigen grondgebied die op basis van het verordeningvoorstel mogelijk zijn. De Juridische dienst van de Raad en de Europese Commissie hebben vervolgens meer inzicht geboden in de ruimte die EU lidstaten hebben om binnen de bestaande internationale afspraken (o.a. WTO) nationale maatregelen te nemen. Nederland was daarom positief over het recent voorgestelde Hongaars compromisvoorstel. Nederland steunde de aanvankelijke wens van het Hongaarse voorzitterschap om een resultaat te boeken in de Milieuraad maar schatte in dat een akkoord in eerste lezing lastig haalbaar leek omwille van de conceptamendementen van het EP. In de bijlage bij deze brief is de inhoud van dit compromisvoorstel en de positieve opstelling van Nederland nader toegelicht.7 Ook wordt kort ingegaan op de Nederlandse zorgen rond de amendementen van het EP.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

Met name richtlijn 2001/18/EG en verordening EG/1829/2003.

X Noot
2

MON810 maïs (sinds 1998) en Amflora aardappel (sinds 2010).

X Noot
3

De term vrijwaring verwijst naar de juridische basis voor deze maatregelen, de vrijwaringsclausule (artikel 23) in richtlijn 2001/18/EC. Verordening EC/1829/2003 bevat een vergelijkbare clausule (in artikel 34) waarin wordt gesproken over noodmaatregelen.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2008–2009, 27 428, nrs. 130 en 133.

X Noot
5

Kamerstukken II, 2009–2010, 32 472, nr 2.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2010–2011, 32 472, nr. 10.

X Noot
7

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven