31 066 Belastingdienst

Nr. 399 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 april 2018

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de mondelingen vragen van het lid Omtzigt over het bericht «Belastingdienst bang voor kogels» (Telegraaf.nl, 9 maart 2018) (Handelingen II 2017/18, nr. 60, item 5).

De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 april 2018. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Freriks

Inleiding

Uw Kamer heeft feitelijke vragen gesteld.Om een logische opbouw in de beantwoording te krijgen en om mogelijke doublures te vermijden heb ik gekozen voor een meer algemeen geformuleerde reactie alsmede een geordende beantwoording van de gestelde vragen. Alvorens op uw vragen in te gaan schets ik een totaalbeeld.

Handhavingsbeleid

In de Handhavingsbrief Belastingdienst 2018 die ik op 7 december 2017 aan uw Kamer heb aangeboden informeer ik de Kamer over welke afwegingen de Belastingdienst jaarlijks maakt over de inzet van mensen en middelen naar de verschillende doelgroepen en activiteiten (Kamerstuk 31 066, nr. 390). De strategie van de Belastingdienst is erop gericht dat burgers en bedrijven zoveel mogelijk bereid zijn uit zichzelf fiscale regels na te leven, zonder kostbare en dwingende acties van de zijde van de Belastingdienst. Daarbij is het doel dat het nalevingstekort zo klein mogelijk is en de continuïteit van belastingopbrengsten wordt geborgd. Daar waar de kwaliteit van de belastingaangifte vooraf is geborgd, kan de Belastingdienst volstaan met minder toezicht achteraf. Daar waar belastingplichtigen regels bewust niet willen naleven of frauderen dwingt de Belastingdienst naleving af.

Bij het maken van keuzes speelt de Belastingdienst in op maatschappelijke ontwikkelingen en op het feitelijk nalevingsgedrag van burgers en bedrijven. De Belastingdienst zet zijn middelen zo efficiënt en effectief mogelijk in. De inspanningen van de dienst zijn erop gericht om te komen tot structurele verbetering van het nalevingsgedrag. Hierbij is het van belang te zoeken naar de balans tussen het structureel vooraf voorkomen van fouten versus het achteraf corrigerend optreden, waarbij het toezicht achteraf (controles) zo selectief en gericht mogelijk wordt ingezet, afgestemd op het gedrag van burgers en bedrijven en de oorzaken van dat gedrag. De mix aan instrumenten die de Belastingdienst hanteert (van dienstverlenen tot opsporen) wordt zodanig gekozen, dat zij in hun samenhang het optimale effect op de naleving hebben. Derhalve bestaan deze activiteiten niet alleen uit het uitvoeren van boekenonderzoeken maar onder andere ook uit de beoordeling van belastingaangiften en voorlichting.

In Nederland hebben we in totaal 1,9 miljoen mkb-ondernemingen. De Belastingdienst beschikt voor de belastingheffing van ondernemers maar beperkt over gegevens van derde partijen waarmee aangiften kunnen worden getoetst. De handhaving op ondernemingen dient zo effectief en efficiënt mogelijk uitgevoerd te worden. Daarom vindt toezicht niet alleen achteraf plaats, nadat een aangifte is ingediend, maar is het beleid van de Belastingdienst er juist op gericht vooraf te borgen dat er geen fouten in aangiften gemaakt worden. Tijdens de onderzoeken is er dus specifiek aandacht voor de vastleggingen (juist en volledig) in de administratie en de kwaliteit van de administratie. De pilot «Automatische winstaangifte voor ZZP-ers» is een voorbeeld van de wijze waarop de Belastingdienst het structureel vooraf voorkomen van fouten probeert vorm te geven1.

Fiscaal dienstverleners, zoals administratiekantoren, accountants en belastingadviseurs, spelen een rol in het borgen van de juistheid van de aangiften. Samenwerking met hen, al dan niet in het kader van afspraken onder horizontaal toezicht, is een belangrijk onderdeel van de strategie voor deze doelgroep. Ook hier zet de Belastingdienst in op het structureel verbeteren van het nalevingsgedrag, onder andere door vooroverleg en door het versterken van de samenwerking in de keten. Dat maakt toezicht achteraf minder noodzakelijk of zelfs overbodig, en biedt ruimte om capaciteit in te zetten op het toezicht op (grote) groepen belastingplichtigen in plaats van op individuele gevallen. De Belastingdienst kent dan ook een landelijke aanpak op het thema Horeca waarin preventieve en repressieve toezichtsvormen, gericht op het behalen van een duurzaam effect, gecombineerd worden.

Controles kosten zowel de Belastingdienst als belastingplichtigen tijd en geld. Daarom worden voor boekenonderzoeken strenge selecties gemaakt. Die keuzes maakt de Belastingdienst risicogericht, mede op basis van de financiële en fiscale belangen en de daaraan gerelateerde risico’s. Daarnaast voert de Belastingdienst steekproefsgewijze controles uit.

Overheidssamenwerking

De integrale overheidssamenwerking maakt een belangrijk onderdeel uit van de activiteiten van de Belastingdienst. Hierbij valt met name te denken aan de samenwerking in LIEC/RIEC verband (Regionale Informatie en Expertise Centra en het Landelijk Informatie en Expertise Centrum) en de samenwerking binnen de structuur van de interventieteams (Landelijke Stuurgroep Interventieteams: LSI). Binnen beide samenwerkingsverbanden neemt de Belastingdienst een prominente positie in. In Amsterdam is er binnen het RIEC een zogenaamd handhavingsknelpunt «Malafide horeca» benoemd. Binnenkort vindt er in LSI-verband besluitvorming plaats over een vervolg op een pilot in de horeca. Hiermee wordt ook invulling gegeven in de in het Regeerakkoord genoemde toenemende aandacht voor fraude en ondermijnende criminaliteit.

In het artikel in de Telegraaf wordt gesproken over zaken die de veiligheid betreffen. Het fysieke geweldsmonopolie in Nederland is voorbehouden aan de defensiemachten en de politie. Tegen die achtergrond is het begrijpelijk en wenselijk dat andere handhavingsorganisaties, zoals de Belastingdienst, een nadrukkelijk beroep doen op politie-ondersteuning om in bepaalde gevallen zijn werk te kunnen uitvoeren. De Belastingdienst werkt conform het protocol Veilige Publieke Taak (VPT). Medewerkers van de Belastingdienst mogen niet aan geweld worden blootgesteld. Indien er voor medewerkers gevaar of geweld dreigt, vraagt de Belastingdienst om bijstand van de politie. Binnen de werkwijzen van de Belastingdienst zelf worden de risico's voor gevaar en geweld beperkt, bijvoorbeeld door het inzetten van deurwaarders op andere plaatsen dan het eigen ambtsgebied.

Contact gemeente Amsterdam

Naar aanleiding van de publicatie van het artikel in de Telegraaf heeft er contact plaatsgevonden tussen de plaatsvervangend gemeentesecretaris van de gemeente Amsterdam en de directeur-generaal Belastingdienst. De plaatsvervangend gemeentesecretaris heeft aangegeven dat het rapport «Feesten en Beesten? Deel 2» is aangeboden aan de gemeenteraad van Amsterdam. Het is gebruikelijk dat de raad een bestuurlijke reactie opstelt. Omdat recent gemeenteraadverkiezingen hebben plaatsgevonden zal de nieuwe gemeenteraad een dergelijke reactie opstellen.

In het rapport van de gemeentelijke ombudsman wordt de rijksbelastingdienst beperkt genoemd.

Hieronder treft u de meer concrete beantwoording van de gestelde vragen aan. Hierbij heb ik de beantwoording zoveel mogelijk getracht vorm te geven middels een clustering van vragen.

Vraag 1

Hoeveel controles zijn er uitgevoerd rond het Leidseplein de laatste paar jaar? Kan dit afgezet worden tegen het Amsterdams gemiddelde en het landelijke gemiddelde? Wordt er daadwerkelijk minder gecontroleerd?

Vraag 2

Hoeveel controles op zwartwerken en illegale omzet hebben er de afgelopen drie jaar in het uitgaansgebied rond het Leidseplein plaatsgevonden? Waren de politie en/of de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) bij deze controles aanwezig? Zijn er ook controles uitgevoerd door de Belastingdienst na 23:00 uur?

Vraag 3

Hoeveel onderzoeken naar financiële malversaties vinden in de omgeving van het Leidseplein en de Wallen, in de vijf grote steden en in de rest van Nederland plaats buiten de gangbare kantooruren tussen 9.00 en 17.00 uur; in absolute aantallen alsmede procentueel? Hoeveel onderzoeken vinden plaats buiten de periode van 9.00 tot 21.00 uur in absolute aantallen alsmede procentueel?

Vraag 4

Hoe vaak gaat de Belastingdienst op controle uit in de nacht?

Vraag 5

Kunt u een overzicht geven hoeveel controles er in de afgelopen vijf jaar in het gebied op en rond het Leidseplein hebben plaatsgevonden?

Vraag 6

Op welke onderdelen hebben de controles op en rond het Leidseplein toegezien?

Vraag 7

Wat zijn de uitkomsten van de controles op en rond het Leidseplein en de vervolgstappen geweest?

Vraag 13

Hoeveel boekenonderzoeken heeft de Belastingdienst de afgelopen vijf jaar, per jaar uitgevoerd op en rond het Leidseplein?

Vraag 14

Hoe verhoudt het aantal boekenonderzoeken op en rond het Leidseplein zich tot het aantal boekenonderzoeken op andere locaties met veel horeca?

Vraag 57

Hoeveel fraude met btw of zwart werken wordt er procentueel opgespoord in de horeca? Hoeveel is dat in Amsterdam?

Antwoorden op vraag 1 t/m 7, 13, 14 en 57

Als landelijk opererende organisatie houdt de Belastingdienst de registratie van activiteiten en resultaten op landelijk niveau bij en op basis van fiscale entiteit. Een onderneming kan verschillende vestigingen hebben. Een boekenonderzoek kan derhalve één of meerdere vestigingen raken, welke vestigingen in verschillende wijken of steden kunnen zijn gevestigd. Registratie over hoeveel onderzoeken er buiten kantooruren plaatsvinden vindt niet plaats, evenmin wordt geregistreerd in hoeveel gevallen de politie daadwerkelijk is gevraagd om assistentie. Gesteld kan worden dat de activiteiten van de Belastingdienst ten aan zien van de horecabranche zich onder andere richt op de omzet- en loonverantwoording. De activiteiten die buiten kantooruren plaatsvinden betreffen met name actualiteitsbezoeken indien het tijdstip van waarneming relevant is voor de beoordeling. Dit is geregeld bij de horeca van belang. De FIOD voert activiteiten uit als sprake is van een verdenking van een strafbaar feit. Handhaving vindt plaats daar waar zich de grootste risico’s bevinden. Het specifiek openbaar maken van dergelijke informatie is op basis van de fiscale geheimhoudingsplicht niet mogelijk.

Vraag 8

Heeft u zicht op de activiteiten van de afdeling Belastingen van de gemeente Amsterdam? Zo ja, wat zijn hun activiteiten en ervaringen geweest in het uitgaansgebied rond het Leidseplein?

Antwoord op vraag 8

De Belastingdienst heeft als Rijksbelastingdienst geen direct zicht op activiteiten van de dienst Gemeentebelastingen van de gemeente Amsterdam. Deze dienst heeft bevoegdheden op het gebied van heffing en inning van lokale belastingen. Dit staat los van de taken van de Rijksbelastingdienst. Mij is niet bekend wat de ervaringen zijn in het uitgaansgebied rond het Leidseplein.

Vraag 9

Hoeveel controles van de afdeling Belastingen van de gemeente Amsterdam hebben plaatsgevonden in het uitgaansgebied rond het Leidseplein?

Vraag 10

Wat zijn de uitkomsten van de controles van de afdeling Belastingen van de gemeente Amsterdam in het uitgaansgebied rond het Leidseplein?

Vraag 11

Op welke manier werkt de Belastingdienst samen met de afdeling Belastingen van de gemeente Amsterdam?

Vraag 12

Hoe vaak hebben de Belastingdienst en de afdeling Belastingen van de gemeente Amsterdam controles uitgevoerd?

Antwoord op vragen 9 t/m 12

De activiteiten van de dienst Gemeentebelastingen van de gemeente Amsterdam vallen onder de verantwoordelijkheid van de wethouder van Financiën van de gemeente Amsterdam. De Belastingdienst werkt met name binnen genoemde samenwerkingsverbanden samen met de gemeente Amsterdam. Registratie over het aantal – samen met de gemeente – uitgevoerde controle vindt niet plaats.

Vraag 15

Hoeveel controles op de adequaatheid van financiële verslaglegging hebben de afgelopen vijf jaren plaatsgevonden binnen de horecasector in Nederland? Hoeveel controles op de adequaatheid van financiële verslaglegging hebben de afgelopen vijf jaar niet plaatsgevonden binnen de horecasector in Nederland? Hoeveel procent van het totaal aantal horecabedrijven is dat? Hoeveel procent van de horecaondernemingen zijn de afgelopen vijf jaar in Amsterdam gecontroleerd? Hoeveel procent van de horecaondernemingen zijn de afgelopen vijf jaar in de omgeving Leidseplein en de Wallen gecontroleerd?

Antwoord op vraag 15

Als landelijke organisatie registreert de Belastingdienst op landelijk niveau welke activiteiten en resultaten worden behaald. Handhaving is meer dan de controle op de adequaatheid van de financiële vastlegging, ik kies voor evenwicht in toepassen van handhavingsinstrumenten over alle doelgroepen heen. Daarnaast verwijs ik naar de beantwoording van de vragen 1 t/m 7. De basis voor de activiteiten is een objectief uitgevoerde risicoselectie. De zaken waar een indicatie op een fiscaal nalevingstekort bestaat en het hoogst in de risicoselectie scoren worden aan de kantoren ter behandeling aangeboden. Zoals gesteld wordt niet bijgehouden hoeveel ondernemingen (absoluut en procentueel) er in de omgeving van het Leidseplein en de Wallen de afgelopen jaren zijn gecontroleerd.

Vraag 16

Wordt van alle horecaondernemingen de jaarrekening door een erkende boekhouder gecontroleerd alvorens de definitieve belastingaangifte wordt ingediend? Zo ja, is bekend welke boekhouders deze gegevens accorderen? Wordt dat door de Belastingdienst gecontroleerd? Zo nee, waarom niet? Hebben horecaondernemers vrij spel als het gaat om de invulling van de belastingaangifte en aan welk controlemechanisme worden zij onderworpen?

Vraag 17

Garandeert u dat horecaondernemingen in de omgeving van het Leidseplein en de Wallen aan dezelfde mate van controle en de kans op controle door de Belastingdienst wordt onderworpen als ieder ander horecabedrijf in Nederland?

Antwoord op vragen 16 en 17

Of en in hoeverre een ondernemer gebruik maakt van een (erkende) boekhouder, is de vrije keuze van de ondernemer. Er gelden algemene en voor sommige beroepsgroepen specifieke eisen voor financieel dienstverleners. Het toezicht hierop wordt uitgevoerd door bijvoorbeeld NBA, het bureau financieel toezicht en de AFM. Voor fiscaal dienstverleners die aangesloten zijn bij een branche-, koepel of beroepsorganisatie van financieel dienstverleners gelden specifieke eisen voor de wijze waarop de aangesloten fiscaal dienstverleners hun werk uitvoeren. Fiscaal dienstverleners, zoals administratiekantoren, accountants en belastingadviseurs, spelen een rol in het borgen van de juistheid van de aangiften. Samenwerking met hen, al dan niet in het kader van afspraken onder horizontaal toezicht, is een belangrijk onderdeel van de handhavingsstrategie.

De objectief uitgevoerde risicoanalyse en risicoselectie vormt voor de Belastingdienst de basis voor het uit te voeren toezicht. De mate van controle en de kans op controle is dus niet afhankelijk van de vestigingsplaats.

Vraag 18

Bij hoeveel controles door de Belastingdienst moet de politie mee met de Belastingdienst?

Vraag 19

Hoe vaak is de politie meegegaan op controles in het uitgaansgebied rond het Leidseplein?

Vraag 20

Hoe vaak is de Belastingdienst bij controles op locatie bijgestaan door de politie in de afgelopen jaren?

Vraag 21

Wordt de Belastingdienst bij controles op en rond het Leidseplein geassisteerd of begeleid door de politie?

Vraag 22

Welke stappen worden er gezet wanneer inspecteurs een gebied te onveilig vinden voor controles? Wordt er wel eens beveiliging of politie meegestuurd? Hoe vaak is dit gebeurd, zowel rond het Leidseplein als in heel Nederland?

Antwoord op de vragen 18 t/m 22

Hiervoor verwijs ik naar de beantwoording van de vragen 1 t/m 7. De Belastingdienst werkt overeenkomstig het protocol Veilige Publieke Taak (VPT) waarmee de medewerkers zijn beschermd tegen agressie en geweld. In de werkinstructies van de Belastingdienst is de veiligheid een belangrijk aandachtspunt. In voorkomende gevallen wordt de politie gevraagd een inschatting te maken van de (actuele) veiligheidssituatie. Dit vindt altijd plaats als er wordt samengewerkt bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Indien de politie de situatie als onveilig beschouwt vraagt de Belastingdienst de assistentie van de politie teneinde de veiligheid van zijn medewerkers te garanderen. De contacten met de politie Amsterdam zijn zeer goed. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de politie altijd bereidwillig is om in voorkomende gevallen assistentie te verlenen, één en ander is en blijft wel afhankelijk van de beschikbare capaciteit bij de politie. De Belastingdienst controleert daar waar het nodig is ongeacht de situatie.

Vraag 23

Controleert de Inspectie SZW op de naleving van de regels aangaande arbeidsomstandigheden in dit gebied?

Antwoord op vraag 23

De Inspectie SZW werkt risicogericht en programmatisch aan eerlijk, gezond en veilig werk. Arbeidsomstandigheden in de horecasector zijn in de integrale risicoanalyse van de Inspectie SZW als «laag risico» geclassificeerd, waardoor hierop beperkt capaciteit wordt inzet. Wel leidt de risicogerichte en programmatische aanpak van de Inspectie SZW tot inzet op de risico’s van onderbetaling, illegale tewerkstelling en overschrijding arbeidstijden in de horecasector.

Bijna een derde van deze inspecties leidt tot sancties omdat de werkgever een of meer arbeidswetten overtreedt. Regelmatig vinden er onderzoeken plaats in RIEC-verband waarbij de Inspectie SZW samenwerkt met onder meer de gemeente en de Belastingdienst. De afgelopen twee jaar heeft de gemeente Amsterdam naar aanleiding van de door de Inspectie SZW geconstateerde overtredingen van de arbeidswetten de exploitatievergunningen van een aantal horecaondernemingen ingetrokken, de aanvraag van deze vergunningen buiten behandeling gesteld of een waarschuwing hieromtrent gegeven.

Vraag 24

Zijn er in Nederland gebieden waar de Belastingdienst niet durft te komen, zoals destijds Vinkenslag? Als die gebieden er zijn, waar bevinden die zich?

Vraag 25

Zijn er nog andere plekken in Nederland waar er nagenoeg geen controles worden uitgevoerd vanwege de onveiligheid? Zo ja, welke? Zo nee, wordt er überhaupt wel onderzoek naar gedaan dan wel gemonitord?

Vraag 26

Klopt het dat de Belastingdienst zich niet veilig voelt controles te verrichten op en rond het Leidseplein?

Vraag 27

Zijn er in Nederland nog meer fiscale no go area’s, waar fiscale gegevens niet zondermeer gecontroleerd kunnen worden, in de horecasector en daarbuiten? Zo ja, waar? Zijn er ook in Rotterdam, Den Haag, Utrecht en lokaal, zoals woonwagenkampen, fiscale no go area’s?

Vraag 28

Klopt de berichtgeving dat er nagenoeg geen controles worden uitgevoerd rond het Leidseplein vanwege de onveiligheid? Zo nee, hoe is de gemeentelijke Ombudsman dan tot deze conclusie gekomen?

Vraag 45

Herkent u het signaal uit het bericht dat er een «verharding» optreedt?

Antwoord op de vragen 24 t/m 28 en 45

De Belastingdienst ervaart op dit moment bij het uitvoeren van feitelijke handhavingswerkzaamheden geen belemmeringen. De Belastingdienst voert handhavende werkzaamheden – al dan niet binnen de integrale overheidssamenwerking – uit. Recente acties zoals die op Fort Oranje of op woonwagencentra in Brabant geven hiervan blijk. Het rapport van de gemeentelijke Ombudsman bevat geen conclusies waar dit uit zou blijken. De conclusies in de berichtgeving over het rapport van de gemeentelijke Ombudsman worden dan ook niet herkend.

Voor het signaal dat er een «verharding» zou optreden verwijs ik naar de jaarverslagen van het LIEC/RIEC bestel. In het jaarverslag LIEC/RIEC 2016 dat op 12 juli 2017 aan uw Kamer is aangeboden wordt hier nadrukkelijk melding van gemaakt (Kamerstuk 29 911, nr. 166). Dit blijkt bijvoorbeeld uit de passage: De georganiseerde ondermijnende criminaliteit vertakt zich mondiaal, maar wortelt en investeert lokaal. Het bewustzijn van de aard en dreiging van deze vorm van criminaliteit en het inzicht in de activiteiten, methoden en patronen waarmee het zich innestelt in de lokale samenleving, nemen toe.2

Vraag 29

Heeft u overleg gehad met de gemeentelijke Ombudsman Metropool Amsterdam over zijn uitspraken met betrekking tot het niet controleren van ondernemingen in de binnenstad van Amsterdam? Wat is de uitkomst van dit overleg?

Vraag 30

Wanneer was de Belastingdienst op de hoogte van het rapport van de gemeentelijke Ombudsman Metropool Amsterdam?

Vraag 31

Was dit rapport het eerste signaal wat u kreeg over de situatie rondom het Leidseplein? Zo nee, op basis van welke informatie en wanneer bent u eerder geïnformeerd?

Vraag 32

Welke stappen zijn gezet tussen het eerste signaal c.q. het rapport van de gemeentelijke Ombudsman Metropool Amsterdam en heden teneinde nadere informatie te vergaren?

Vraag 34

Heeft de Belastingdienst signalen van zwart werken of illegale omzet bij horecaondernemingen in het uitgaansgebied rond het Leidseplein? Zo ja, wat is er met deze signalen gedaan?

Vraag 54

Bij wie binnen de Belastingdienst is om een reactie op het rapport van de gemeentelijke Ombudsman Metropool Amsterdam gevraagd? Zijn de mensen van de werkvloer gevraagd of iemand op management- of communicatieniveau?

Antwoord op de vragen 29, 30, 31 en 32, 34 en 54

De Belastingdienst was kort voor de publicatie (8 maart 2017) in de Telegraaf op de hoogte van het rapport van de gemeentelijke Ombudsman. Op dat moment is er contact geweest met de gemeentelijke Ombudsman om te vernemen wie de bron van de berichtgeving is en de context van de berichtgeving. Zoals tijdens het mondeling vragenuur op 13 maart jl is toegezegd zal er op ambtelijk niveau een nader gesprek met de gemeentelijke Ombudsman plaatsvinden. De Belastingdienst ontvangt regelmatig signalen over de horeca in zijn algemeenheid. Deze signalen worden altijd beoordeeld en meegenomen in de risicoafweging. De Belastingdienst doet nooit mededelingen over de wijze waarop signalen worden meegenomen in de handhaving en wat daarvan het effect is om te voorkomen dat inzicht ontstaat in het afwegingskader waardoor berekenend gedrag wordt opgeroepen.

Vraag 33

Zijn de 190 taxichauffeurs met een onverzekerde taxi (rapport Feesten of Beesten deel 2, gemeentelijke Ombudsman Metropool Amsterdam, 7 maart 2018, bladzijde 4) aangeschreven? Zijn deze chauffeurs ook op andere punten gecontroleerd, zoals op fiscale verplichtingen?

Antwoord op vraag 33

De handhaving daarvan is aan de politie en het Openbaar Ministerie (in samenwerking met de Dienst Wegverkeer (RDW) voorbehouden. Ook de ondernemers die actief zijn in de taxibranche worden aan een risicoselectie onderworpen op basis van objectieve indicatoren. In het verleden zijn er convenanten gesloten met de taxibranche (inzake rittenregistraties), naast het uitvoeren van controles. Daar waar sprake is van een verhoogd risico op een fiscaal nalevingstekort wordt nader beoordeeld of fiscale interventies noodzakelijk zijn. Binnen het RIEC Amsterdam wordt samengewerkt ten aanzien van misstanden in de taxibranche.

Vraag 35

Klopt het dat de Koninklijke Horeca Nederland (KHN)-Amsterdam bij de Belastingdienst aandacht heeft gevraagd voor de problemen met de Amsterdamse horeca en de taxibedrijven? Zo ja, wat is er met dit verzoek gedaan?

Vraag 36

Waarom is de uitdrukkelijke roep van KHN, waarin bijna gesmeekt wordt om meer controles van de Belastingdienst, niet gehonoreerd?

Vraag 37

Hoe verklaart u het feit dat er twee signalen worden afgegeven die haaks op elkaar staan, Belastingdienst controleert nagenoeg geen horecaondernemingen in het uitgaansgebied rond Leidseplein versus «ik herken de signalen niet»?

Antwoord op de vragen 35, 36, en 37

Koninklijke Horeca Nederland Amsterdam heeft contact opgenomen met de gemeente Amsterdam en de gemeente met het RIEC Amsterdam. Via deze weg heeft de Belastingdienst vernomen dat Koninklijke Horeca Nederland Amsterdam aandacht vraagt voor de problematiek voor de overlast en (on)veiligheid in de binnenstad van Amsterdam. Op dit moment wordt – samen met de partners in LIEC/RIEC verband – nader beoordeeld op welke wijze gevolg kan worden gegeven aan het signaal. Zoals aangegeven herkent de Belastingdienst het signaal dat er nagenoeg geen horecaondernemingen in het uitgaansgebied rond het Leidseplein worden gecontroleerd niet.

Vraag 38

Waarom wil de Belastingdienst niet ingaan op het citaat: «omdat belastinginspecteurs niet met kogelvrije vesten lopen»?

Antwoord op vraag 38

Als reactie op het genoemde citaat is aangegeven dat deze uitspraak voor rekening van de Ombudsman van Amsterdam wordt gelaten, omdat de uitspraak via-via was verkregen en de context onbekend. Zoals eerder opgemerkt, medewerkers van de Belastingdienst mogen niet aan geweld worden blootgesteld. Indien er voor medewerkers gevaar of geweld dreigt, vraagt de Belastingdienst om bijstand van de politie.

Vraag 39

Klopt het bericht dat 90% van de ondernemers op en rond het Leidseplein wordt gefinancierd door geldstromen die niet via een bank gaan maar via particulieren of ondernemingen en geeft dat extra aanleiding tot extra controles? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waar blijkt deze extra aandacht uit?

Vraag 51

Welke rol speelt de Belastingdienst in het opsporen van illegale geldstromen?

Vraag 52

Toont de bewering uit het bericht aan, dat veel geldstromen anders dan via de bank lopen dat extra controles door de Belastingdienst nodig zijn?

Antwoord op vragen 39, 51 en 52

Er vindt geen registratie plaats over het aantal of de wijze van eventuele financieringen. De mogelijkheid dat financieringen niet via erkende bankinstellingen verloopt hoeft geen indicatie te zijn van fiscale nalevingstekorten. Wel kan het de specifieke aandacht vragen tijdens een controle. Erkende bankinstellingen zijn niet altijd bereid een financiering te verstrekken aan horeca ondernemingen.

Naast het opsporen van illegale geldstromen tijdens strafrechtelijke onderzoeken door de FIOD heeft ook de Belastingdienst betrokkenheid bij het traceren van illegale geldstromen bijvoorbeeld in het kader van de LIEC/RIEC samenwerking middels het inbrengen van fiscale en financiële expertise.

Vraag 40

Wat vindt u van de analyse dat de bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)-procedure onvoldoende werkt en de niet deugende horecaondernemers niet buiten de deur krijgt?

Vraag 41

Kan ingegaan worden op de bewering dat de huidige wet Bibob niet afdoende is om dit soort situaties op te lossen?

Vraag 42

Wat vindt u van het oordeel uit het bericht dat er sprake zou zijn van systeemresistentie? Wat gaat u doen teneinde dat aan te pakken en wanneer moet er sprake zijn van een deugdelijk systeem?

Vraag 43

Kan ingegaan worden op de beschreven «systeemresistentie»? Herkent u dit fenomeen? Wat wordt gedaan teneinde deze «systeemresistente» personen of bedrijven aan te pakken? Hoe succesvol is dit?

Antwoord op de vragen 40, 41, 42 en 43

De Bibob toets wordt uitgevoerd door bestuursorganen, voor zover mij bekend verloopt dit naar behoren. Met toepassing van de Wet Bibob kunnen bestuursorganen hun integriteit beschermen op basis van een onderzoek naar de (beoogde) wederpartij. Wanneer een dergelijk onderzoek daartoe aanleiding geeft, kunnen bestuursorganen aangewezen vergunningen weigeren of intrekken, subsidies weigeren of intrekken en vastgoedtransacties waarbij de overheid partij is, In dit verband wijs ik u op de door de Minister van Justitie en Veiligheid aan Uw Kamer toegezonden jaarverslagen van het Landelijk Bureau Bibob over de toepassing van de Wet Bibob (zie Kamerstuk 31 109).

De Wet Bibob wordt toegepast door de bestuursorganen en geeft hen bevoegdheden de wederpartij te screenen. Daarnaast kan de gemeente advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Gemeenten en het Landelijk Bureau Bibob mogen op grond van de huidige Wet Bibob alleen vragen stellen aan de exploitant van de onderneming, niet aan de financiers. Een wetsvoorstel waarin onder meer een uitbreiding van de onderzoeksmogelijkheden van bestuursorganen wordt voorzien, wordt binnen afzienbare termijn aan Uw Kamer aangeboden door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Het is voorstelbaar dat (malafide) ondernemingen continu zoeken naar manieren om toezicht en controle van overheden te omzeilen. Het risico van «systeemresistentie» moet daarom altijd aandacht hebben van (samenwerkende) overheden, bijvoorbeeld door nieuwe trends en constructies onderling te delen. De Belastingdienst werkt met gemeenten samen bij de toepassing van de Wet Bibob, zowel in het RIEC als door tussenkomst van het Landelijk Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en levert hiermee een bijdrage om niet integere ondernemingen te weren.

vraag 44

Heeft u contact met de gemeente Amsterdam over de bewering dat het niet de prioriteit had van bestaande ondernemingen de vergunningen opnieuw te bekijken?

Antwoord op vraag 44

Dit beeld herken ik niet, voor zover mij bekend vinden binnen de horecabranche reguliere controles door de gemeente plaats. Signalen van malafide praktijken worden in een integraal samenwerkingsverband opgepakt.

Vraag 46

Kent u het bericht «Belastingdienst bang voor kogels»?

Vraag 47

Wat is uw appreciatie van de situatie dat er nagenoeg geen controles worden uitgevoerd rond het Leidseplein vanwege de onveiligheid? Wat vindt u ervan als er plekken minder gecontroleerd wordt omdat men zich er onveilig acht? Kunt u hier ingaan op de lokale situatie, afdeling Belastingen gemeente Amsterdam, en de landelijke Belastingdienst?

Vraag 48

Deelt u de mening dat het niet zo kan zijn dat gebieden minder onderzocht worden omdat ze onveilig worden geacht?

Antwoord op de vragen 46 t/m 48

Het bericht «Belastingdienst bang voor kogels» is mij bekend. De Belastingdienst ervaart op dit moment geen belemmeringen bij het uitvoeren van zijn handhavingstaken in de gemeente Amsterdam in zijn algemeenheid of meer specifiek in de binnenstad van Amsterdam. Via het RIEC is er een goede samenwerking tussen bijvoorbeeld gemeentes, politie en Belastingdienst. Er zijn goede afspraken over wie welke taken heeft en wanneer de politie betrokken wordt. Er vinden regelmatig acties plaats in de binnenstad van Amsterdam. Ik deel uw mening dat de mate van veiligheid geen basis mag zijn dat een gebied minder wordt bezocht.

Vraag 49

Is met de betroffen directeur van de Belastingdienst gesproken teneinde de feiten vast te stellen? Zo ja, kunnen deze met de Kamer gedeeld worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 49

De in het artikel gestelde feiten zijn niet geverifieerd bij de betreffende directeur van de Belastingdienst omdat niet bekend is met wie de gemeentelijke Ombudsman heeft gesproken. De direct verantwoordelijke directeuren geven aan (recentelijk) geen contact te hebben gehad met de gemeentelijke Ombudsman. Navraag bij de gemeentelijke Ombudsman leert dat deze de naam van de betreffende directeur niet wenst te verstrekken.

Vraag 50

Ligt een capaciteitsprobleem bij de Belastingdienst ten grondslag aan het feit dat de gemeentelijke Ombudsman Metropool Amsterdam geconfronteerd wordt met informatie omtrent het onveilige karakter van controles bij horecaondernemers in de omgeving van het Leidseplein?

Antwoord op vraag 50

Nee. Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op vraag 44.

Vraag 53

Hoeveel fte heeft de Belastingdienst voor de horeca in Amsterdam? Hoeveel voor controle van de horeca in zijn geheel?

Antwoord op vraag 53

De inzet van capaciteit kan – in zijn algemeenheid – jaarlijks verschillen en is mede afhankelijk van de risicoselectie die gemaakt wordt en de prioriteit die daaraan wordt gegeven. Een proportioneel deel van de beschikbare capaciteit wordt ingezet voor de aanpak van fiscale fraude en externe overheidssamenwerking (LSI en LIEC/RIEC).

Vraag 55

Is het niet vaak zo dat plekken waar het meeste (belasting)fraude plaatsvindt eveneens het meest onveilig zijn? Ontstaan bij het afzien van controles dus eigenlijk geen broeiplaatsen voor (fiscale) criminaliteit?

Antwoord op vraag 55

De Belastingdienst is een prominent partner binnen de LIEC-RIEC en LSI-structuur voor onder andere de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het ontstaan van broeiplaatsen van ondermijnende criminaliteit is niet primair afhankelijk van het feit of er belastingfraude plaatsvindt.

Vraag 56

Vinden soortgelijke malversaties, als in het bericht «Belastingadviseur verdacht van fraude met miljoenen euro’s» dat op 14 maart 2018 op Nu.nl verscheen, ook plaats bij horecaondernemingen in Nederland en in Amsterdam in het bijzonder? In welke mate heeft de Belastingdienst daar zicht op?

Antwoord op vraag 56

In het kader van de geheimhoudingsplicht van art 67 AWR kan ik hierover geen mededelingen doen.


X Noot
1

Handhavingsbrief Belastingdienst 2018 (Kamerstuk 31 066, nr. 390), pagina 25.

X Noot
2

RIEC/LIEC Jaarverslag 2016: Resultaten en inzichten op aanpak ondermijning, p. 12, bijlage bij Kamerstuk 29 911, nr. 166.

Naar boven