Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 30196 nr. 112 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 30196 nr. 112 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2010
Het Regieorgaan Energietransitie heeft SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) een analyse laten uitvoeren naar de kosten en baten van een duurzame energiehuishouding in Nederland. Het eindrapport «Investeren in een schone toekomst» is op 9 augustus verschenen. U hebt mij met het oog op een te voeren algemeen overleg een reactie op het rapport gevraagd (Uw kenmerk 2010Z11843/2010D32029). Hierbij vindt u een beknopte reactie van het kabinet op dit rapport. Ik laat graag aan het volgende kabinet de beslissing welke rol zij dit rapport in haar besluitvorming wil laten spelen.
Het Regieorgaan Energietransitie heeft SEO opdracht tot de studie gegeven. In de studie is informatie gebruikt van de zeven Platforms Energietransitie. Een expertgroep met onder meer CPB, PBL en ECN Beleidsstudies is als klankbord daarbij betrokken geweest. Verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij SEO.
Kern van de SEO-studie is een maatschappelijke kosten/baten-analyse van een verdere verduurzaming van de energiehuishouding op basis van kengetallen (KKBA). Uitgegaan wordt van projectalternatieven met als doel een vermindering van de CO2-uitstoot van 80% in 2050 in Nederland (in aansluiting op afspraken van de Europese Raad en de eerder door de European Climate Foundation (ECF) gepubliceerde Roadmap 2050).
Er worden twee projectalternatieven voor een duurzame energiehuishouding onderzocht:
– Projectalternatief Hernieuwbaar: hier wordt naast energiebesparing vooral ingezet op stimuleren van hernieuwbare energiebronnen zoals wind, bio-energie, zon-pv.
– Projectalternatief Fossiel: hier wordt naast energiebesparing vooral ingezet op CCS en kernenergie.
Beide alternatieven worden doorgerekend onder twee scenario’s: een met internationaal gecoördineerd klimaatbeleid (Blue Map), en een zonder (BAU; «Alleingang»)
SEO trekt in het rapport de volgende conclusies:
• De maatschappelijke baten van investeren in een duurzame energiehuishouding in Nederland lijken voor alle bekeken projectalternatieven significant groter te zijn dan de kosten. Dat geldt zowel voor het projectalternatief waarbij wordt ingezet op bevorderen van hernieuwbare energie als voor het alternatief waarbij vooral wordt ingezet op kernenergie en CCS.
• Er is vanuit macro-economisch perspectief geen significant verschil tussen het projectalternatief waarbij wordt ingezet op hernieuwbare energie en het alternatief waarbij vooral wordt ingezet op kernenergie en CCS. Welke route uiteindelijk de voorkeur verdient is een politieke keuze.
Het Regieorgaan Energietransitie pleit op basis van de uitkomsten van de studie in een afzonderlijke oplegnotitie voor een route waarbij het accent ligt op een combinatie van energiebesparing en hernieuwbare energie.
Het Regieorgaan geeft hiervoor de volgende bijkomende voordelen aan:
– kansen voor het (innovatieve) bedrijfsleven
– toekomstbestendigheid Nederlandse economie (en leveringszekerheid)
– onafhankelijkheid van variabele en sterk fluctuerende energieprijzen.
Hieronder vindt uw Kamer een beknopte feitelijke reactie van het kabinet op de uitgevoerde studie. De consequenties voor het te voeren beleid zijn nadrukkelijk aan een volgend kabinet.
Algemeen
Het is goed dat het Regieorgaan deze KKBA heeft laten uitvoeren. Een systematische poging tot een macro-economische kwantificering en beoordeling van Energietransitie kan waardevol zijn.
Wel kunnen verschillende vragen gesteld worden bij de opzet van de studie en het (realistische) karakter van sommige aannames. Dit kan consequenties voor de uitkomsten en conclusies hebben, en dit kan de beleidsrelevantie van de studie beperken. Hierbij geef ik enkele voorbeelden ter illustratie.
Internationale of nationale aanpak
Naast een scenario met internationale coördinatie (Blue Map) heeft SEO ook een scenario geanalyseerd waarin de rest van de wereld geen klimaatbeleid uitvoert (BAU, «Alleingang»). Dit onderscheid zou volgens SEO slechts beperkte invloed op de geraamde kosten en baten hebben. Hier kunnen vraagtekens bij geplaatst worden. Zo is klimaatbeleid sterk afhankelijk van technologische ontwikkeling. Die technologische ontwikkeling is naar verwachting goedkoper en zal sneller verlopen als veel landen meedoen dan als Nederland er alleen voor staat. Een nadere analyse is gewenst.
Fossiel of hernieuwbaar
De studie concludeert dat de fossiele en hernieuwbare route ongeveer een gelijk saldo van kosten/baten hebben. Deze conclusie is echter sterk afhankelijk van de gebruikte aannames over toekomstige leercurves van diverse technologieën. Deze lijken tamelijk optimistisch en zijn scenario-onafhankelijk gehanteerd, terwijl aannemelijk is dat de leercurves bij een internationale aanpak groter zijn dan bij een «Alleingang» en dus leiden tot een snellere kostendaling.
Daarnaast zijn de gehanteerde categorieën «fossiel» en «hernieuwbaar» wel erg breed. Ook binnen deze categorieën zijn verschillende routes mogelijk.
Dit beperkt de beleidsrelevantie en de nauwkeurigheid van de uitkomsten.
Nu of later: Leereffecten en tempo/timing beleid
De studie gaat uit van, vrij forse, leercurves ontleend aan de IEA (World Energy Outlook 2009). Dat roept de vraag op wat het beste tempo is van een beleidsinzet over de beschouwde periode 2010–2050. Het projectalternatief Blue Map gaat bijv. uit van een aandeel hernieuwbare energie in 2020 van zo’n 7% (figuur 3.10/ 3.11). Het voor Nederland vastgestelde EU-doel bedraagt echter 14% in 2020, maar de SEO-studie houdt hier geen rekening mee. Indien dat wel zou worden aangenomen, zouden de kosten wellicht anders uitvallen, omdat dan minder zal worden geprofiteerd van de leereffecten in de toekomst. De verhouding tussen baten en kosten kan dan anders komen te liggen dan de analyse nu aangeeft. Timing en tempo van beleidsinzet zijn dus zeer bepalend voor de uiteindelijke uitkomst van een KBA.
Reactie Regie-orgaan
Het Regieorgaan pleit, op basis van de SEO-conclusie dat beide routes gelijkwaardig zijn, toch voor de hernieuwbare route. Ik laat deze keuze voor rekening van het Regie-orgaan. De door het Regieorgaan genoemde bijkomende voordelen vormen geen onderwerp van de SEO-studie en de gevolgtrekking van het Regieorgaan vraagt dan ook een nadere onderbouwing, hetgeen het Regieorgaan overigens zelf bepleit.
De SEO-studie adresseert een belangrijke thematiek. Deze studie en het Regieorgaan-advies verdienen daarom grondiger bestudering en bespreking. Ook moet de thematiek nader uitgewerkt en onderbouwd worden. SEO doet bijv. de aanbeveling om als vervolg op dit rapport een meer integrale kosten- en batenanalyse op basis van modelstudies te laten uitvoeren, bijvoorkeur door de Planbureaus CPB en PBL.
Het is aan een volgend kabinet om te besluiten of en hoe het met dit rapport en het advies van het Regieorgaan om wil gaan.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30196-112.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.