De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat in de Wet maatschappelijke ondersteuning in artikel 26 wordt bepaald dat er een algemene motiveringsplicht
geldt bij het aanvragen van voorzieningen, waardoor gemeenten moeten aangeven of en in hoeverre het genomen besluit op een
aanvraag bijdraagt aan de meest belangrijke doelstelling van de wet: het bevorderen dan wel behouden van de deelname aan het
maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal
probleem;
overwegende, dat het bij het overhevelen van specialistische vormen van extramurale begeleiding de vraag is in hoeverre artikel
26 van toepassing is op deze doelgroep, omdat specialistische vormen van begeleiding onderdeel zijn van extramurale begeleiding
van de zorg waar deze cliënten recht op hebben, en een motivatie waarin het bevorderen dan wel behouden van deelname aan het
maatschappelijke verkeer daaraan ondergeschikt is;
van mening, dat cliënten die specialistische begeleiding nodig hebben, hun recht op zorg dienen te behouden;
constaterende, dat er op dit moment overleg wordt gevoerd met de VNG om te bezien of er extra maatregelen voor bijzondere
doelgroepen moeten worden getroffen;
verzoekt de regering geen extra maatregelen te nemen, maar onderscheid te maken tussen algemene en specialistische begeleiding
en deze laatste groep niet naar de gemeenten te decentraliseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wiegman-van Meppelen Scheppink