Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2016
De Noord-Atlantische Raad (NAR) heeft op 25 februari 2016 een besluit genomen over
de rol van de NAVO in de migratiecrisis. De NAR heeft hiermee een nadere invulling
gegeven aan het eerdere besluit van de NAVO-Ministers van Defensie van 11 februari
jl., waarbij werd afgesproken dat de NAVO een ondersteunende rol moet spelen bij de
internationale aanpak van mensensmokkel en illegale immigratie in de Egeïsche Zee.
Uw Kamer is hierover geïnformeerd in het verslag van de bijeenkomst van NAVO-Ministers
van Defensie op 10 en 11 februari 2016 te Brussel (Kamerstuk 28 676, nr. 238).
Het kabinet verwelkomt het besluit van de NAR, omdat het past binnen de bredere inzet
van Nederland om in internationaal verband mensensmokkel en illegale migratie tegen
te gaan.
De NAVO-inzet in de Egeïsche Zee is gericht op het in kaart brengen van mensensmokkelnetwerken
door middel van «reconnaissance, monitoring and surveillance» (RMS)-activiteiten.
De NAVO zal vergaarde informatie delen met de Turkse en Griekse autoriteiten. Daarnaast
zal de NAVO nadere operationele afspraken maken met het EU-grensbewakingsagentschap
Frontex.
Vooralsnog zal de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG-2) worden ingezet voor RMS-activiteiten
in de Egeïsche Zee. SNMG-2 was 48 uur na het besluit van de Ministers van Defensie
reeds ter plaatse.
De commandanten van SNMG-2 zullen in overleg met de Griekse en Turkse autoriteiten
besluiten in welk deel van de Egeïsche Zee activiteiten worden uitgevoerd. De schepen
die deel uitmaken van SNMG-2 kunnen opereren in zowel de Griekse als Turkse territoriale
wateren. Griekse en Turkse schepen zullen niet in elkaars territoriale wateren opereren.
Het tegenhouden en/of terugsturen van migranten maakt geen deel uit van de taken die
de NAVO in de Egeïsche Zee zal gaan uitvoeren. Het is echter mogelijk dat de NAVO-schepen
bij het uitvoeren van hun taken stuiten op personen in nood op zee. Binnen het internationaal
recht bestaat de verplichting om deze personen hulp te bieden en hen aan wal te brengen
in een veilige haven. De NAR heeft bekrachtigd dat deze personen, indien zij vanaf
de Turkse kust zijn vertrokken, kunnen worden teruggebracht naar Turkije. Bij de uitvoering
daarvan dienen de aan SNMG-2 deelnemende NAVO-Bondgenoten uiteraard hun nationale
wet- en regelgeving en de op hen van toepassing zijnde internationaalrechtelijke verplichtingen
in acht te nemen.
Het kabinet beraadt zich op dit moment over een Nederlandse bijdrage aan SNMG-2. Het
besluit van de NAR, en de uitwerking daarvan in de komende weken, zal worden betrokken
in de afweging van het kabinet. Zodra er duidelijkheid is over een mogelijke Nederlandse
bijdrage, wordt uw Kamer daar nader over geïnformeerd.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert