27 926 Huurbeleid

Nr. 249 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2015

Inleiding

Op grond van artikel 57, eerste lid van de Wet op de huurtoeslag, dient jaarlijks verslag uitgebracht te worden aan de Staten-Generaal over de werking van deze wet. De Wet op de huurtoeslag wordt, samen met andere toeslagwetten, op grond van de in september 2005 van kracht geworden Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) uitgevoerd door de Belastingdienst/Toeslagen onder verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Financiën. In dit jaarverslag wordt over deze wet dan ook geen inzicht geboden in gegevens betreffende de uitvoering. Deze gegevens worden aangeboden in de bedrijfsparagraaf van het jaarverslag Financiën (Begroting IX).

Inzicht in de huurtoeslag cijfers

De systematiek van de AWIR brengt met zich mee, dat er eerst sprake is van voorlopige toekenningen en pas na afloop van het huurtoeslagjaar van definitieve vaststellingen. Op basis van de voorlopige toekenningen vallen geen uitspraken te doen over de samenstelling en kenmerken van de populatie huurtoeslagontvangers, omdat dit nog fors kan wijzigen na het definitief toekennen. Naarmate het proces van definitief toekennen verder is gevorderd, zijn in toenemende mate betere conclusies te trekken. Huurtoeslagjaren waarbij meer dan 90% van de toekenningen door de Belastingdienst definitief zijn vastgesteld, worden geacht voldoende betrouwbaar te zijn. Dit geldt op dit moment voor de huurtoeslagjaren 2010 tot en met 2013.

Indien in een huurtoeslagjaar de grens van 90% definitieve toekenningen niet wordt gehaald, zal dit in de overzichten worden aangegeven. In dat geval zal geen nadere duiding van de ontwikkelingen worden gegeven. Dit geldt op dit moment voor het huurtoeslagjaar 2014.

Overigens zullen de cijfers ook voor de jaren waarin nu al meer dan 90% toegekend is nog in beperkte mate kunnen wijzigen bij het afronden van de laatste 10% definitieve toekenningen. In volgende jaarverslagen wordt dit geactualiseerd.

Stand augustus 2015

Percentage definitieve toekenningen

 

2010

2011

2012

2013

2014

 

99,5%

99,2%

99,1%

96,7%

61,1%

Stand augustus 2015

Ontwikkeling Aantallen

Mutatie

 

2010

2011

2012

2013

20141

10–11

11–12

12–13

Eenpersoonshh

386.100

395.937

444.937

480.342

518.588

2,5%

12,4%

8,0%

Meerpersoonshh

358.656

374.183

385.675

408.258

443.619

4,3%

3,1%

5,9%

Eenpersoonshh oudere

285.101

284.930

295.521

300.913

303.886

– 0,1%

3,7%

1,8%

Meerpersoonshh oudere

126.521

127.045

129.610

133.421

134.961

0,4%

2,0%

2,9%

Totaal

1.156.378

1.182.095

1.255.743

1.322.934

1.401.054

2,2%

6,2%

5,4%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

De omvang van de populatie neemt in 2012 en 2013 nog steeds sterk toe. Vooral de toename bij eenpersoonhuishoudens onder de pensioengerechtigde leeftijd valt hierbij op.

Stand augustus 2015

Ontwikkeling Belastbaar Inkomen

Mutatie

 

2010

2011

2012

2013

20141

10–11

11–12

12–13

Eenpersoonshh

15.780

16.033

16.136

15.313

15.498

1,6%

0,6%

– 5,1%

Meerpersoonshh

20.955

21.278

21.461

20.325

20.461

1,5%

0,9%

– 5,3%

Eenpersoonshh oudere

15.077

15.310

15.514

15.695

16.011

1,5%

1,3%

1,2%

Meerpersoonshh oudere

21.585

21.908

22.239

22.428

22.951

1,5%

1,5%

0,9%

Totaal

17.847

18.150

18.255

17.664

17.899

1,7%

0,6%

– 3,2%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

Bij de indexering van de huurtoeslagparameters voor 2012 is rekening gehouden met een gemiddelde inkomensontwikkeling van ca. 1% en voor 2013 van ca. -3%. Deze inschatting komt redelijk overeen met de gerealiseerde inkomensontwikkeling van de huurtoeslagpopulatie zoals zichtbaar in bovenstaande tabel.

De daling van het belastbaar inkomen voor huishoudens met een leeftijd onder de pensioengerechtigde leeftijd heeft te maken met de invloed van de Wet Uniformering Loonbegrip, die, vanwege de gevolgen hiervan voor het brutonetto-traject, in 2013 leidde tot een daling van het belastbaar inkomen.

Stand augustus 2015

Ontwikkeling Huur per maand

Mutatie

 

2010

2011

2012

2013

20141

10–11

11–12

12–13

Eenpersoonshh

395

406

420

438

460

2,8%

3,4%

4,4%

Meerpersoonshh

458

469

486

507

530

2,4%

3,7%

4,3%

Eenpersoonshh oudere

430

439

450

466

487

2,1%

2,5%

3,6%

Meerpersoonshh oudere

447

457

469

486

509

2,2%

2,6%

3,7%

Totaal

429

439

452

471

493

2,3%

3,1%

4,0%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

De huurontwikkeling over 2012 en 2013 komt nagenoeg overeen met de landelijke gemiddelde huurstijging inclusief huurharmonisatie.

Stand augustus 2015

Ontwikkeling Huurtoeslag per maand

Mutatie

 

2010

2011

2012

2013

20141

10–11

11–12

12–13

Eenpersoonshh

150

157

157

165

178

4,7%

0,3%

5,0%

Meerpersoonshh

188

194

191

199

213

3,2%

– 1,7%

4,4%

Eenpersoonshh oudere

182

186

182

188

199

2,2%

– 2,1%

3,4%

Meerpersoonshh oudere

181

185

179

184

193

2,2%

– 3,1%

2,9%

Totaal

173

179

176

183

195

3,5%

– 1,8%

4,1%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

Naar aanleiding van tekorten in de huurtoeslag is in 2012 een bezuiniging doorgevoerd. Deze bezuiniging is waar te nemen in de lichte daling van de huurtoeslag over 2012.

In 2013 volgt de ontwikkeling van de huurtoeslag de ontwikkeling van de huren en inkomens.

Inzicht in de huurtoeslag boven de aftoppingsgrens

In 2009 is in het kader van de vereenvoudiging van de huurtoeslag besloten de zogeheten passendheidstoets, waarmee werd gestimuleerd, dat huurtoeslagontvangers zo veel mogelijk in woningen met een huur onder de aftoppingsgrens worden gehuisvest, af te schaffen.

In de brief van 4 februari 2009 over het desbetreffende vereenvoudigingsvoorstel (Kamerstuk 31 446, nr. 23) heeft de toenmalige Minister van WWI toegezegd de effecten van het afschaffen van de passendheidstoets te zullen monitoren. In eerste instantie heeft dit plaats gevonden aan de hand van de beleidsinformatie over de uitvoering van de huurtoeslag zoals opgenomen in het jaarverslag. Hieruit blijkt al sinds het afschaffen van de passendheidstoets vanaf 2010 een duidelijke stijging van het percentage huurtoeslagontvangers met een huur boven de aftoppingsgrens. Onderstaande tabel maakt dit zichtbaar.

Dit heeft geleid tot een evaluatie van de passendheidstoets, waarvan het rapport Achtergronden en gevolgen van de passendheidstoets (Companen) bij brief van 6 februari 2015 aan uw Kamer is gezonden (bijlage bij Kamerstuk 32 847, nr. 151).

Met het oog op de betaalbaarheid van woningen voor de doelgroep van de huurtoeslag en daarmee ook de budgettaire houdbaarheid en de gerichtheid van het instrument, heeft het kabinet besloten tot herinvoering van een wettelijke norm voor passende woningtoewijzing. Hiertoe is in de per 1 juli 2015 herziene Woningwet vastgelegd, dat woningcorporaties bij de toewijzingen aan huishoudens met potentieel recht op huurtoeslag tenminste 95% van die woningen moeten verhuren met een huurprijs tot en met de aftoppingsgrens.

De huidige monitoring zal in volgende jaarverslagen over de werking van de Wet op de huurtoeslag worden voortgezet om de effecten van de nieuwe passendheidsnorm te kunnen volgen. In verband met de inwerkingtreding van deze maatregel per 1 januari 2016 is dit thans nog niet zichtbaar.

Daarnaast zal worden gevolgd of de invoering van de passendheidsnorm de slaagkans van huishoudens met recht op huurtoeslag op een passende woning niet aantast. Hierover zal separaat worden gerapporteerd.

In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de toename van het aantal toekenningen van huurtoeslag met een huur boven de aftoppingsgrens voor de jaren 2010 tot en met 2014. Het betreft hier naast nieuwe gevallen overigens zowel huishoudens die in het verleden met toestemming boven deze grens zijn gehuisvest als huishoudens waarvan de huurprijs door een boventrendmatige verhoging (bijvoorbeeld na woningverbetering) boven de aftoppingsgrens is uitgegroeid.

Het blijkt dat het aantal toekenningen met een huur boven de aftoppingsgrens vanaf 2010 jaarlijks is gestegen; de sterkste stijging heeft plaatsgevonden tussen 2012 en 2013. Het is te verwachten dat, vanwege de herinvoering van een passendheidstoets, in de toekomst deze aantallen weer zullen dalen.

Toekenningen met een huur boven de aftoppingsgrens

 

2010

2011

2012

2013

20141

Totale populatie

1.156.378

1.182.095

1.255.743

1.322.934

1.401.054

Huur boven de aftoppingsgrens

166.888

199.797

233.817

325.247

365.925

Aandeel

14,4%

16,9%

18,6%

24,6%

26,1%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven