De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de politie in 2018 betrokken was bij meer dan 90.000 meldingen die
betrekking hadden op personen met verward gedrag;
overwegende dat de Wet verplichte ggz per 1 januari 2020 wordt ingevoerd en dat er
twijfel bestaat of het huidige instrumentarium van de Wet verplichte ggz voldoende
is om mensen die verward gedrag vertonen en overlast veroorzaken verplicht ggz-zorg
op te leggen;
overwegende dat de aanwezigheid van goede bemoeizorg voor mensen met verward gedrag
die overlast veroorzaken belangrijk is omdat dan verplichte ggz-zorg niet meer altijd
nodig is;
constaterende dat de staatsecretaris heeft toegezegd na de inwerkingtreding van de
Wet verplichte ggz per 1 januari 2020 actief te gaan monitoren of het instrumentarium
van de wet toereikend is en of de observatiemaatregel, inclusief rechterlijke toets,
in het huidige instrumentarium wordt gemist;
verzoekt de regering, de toegezegde monitor over het wel of niet toereikend zijn van
het instrumentarium in de Wet verplichte ggz één jaar na invoering van de wet doch
uiterlijk het derde kwartaal van 2021 naar de Tweede Kamer te zenden;
verzoekt de regering tevens, met de sector afspraken te maken over betere en meer
inzet van bemoeizorg voor mensen met verward gedrag die overlast veroorzaken, en indien
uit de monitor na één jaar blijkt dat er een lacune zit in het instrumentarium van
de Wet verplichte ggz aanvullende maatregelen voor te bereiden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van den Berg
Van der Staaij
Kuiken
De Lange