21 501-20 Europese Raad

Nr. 2096 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2024

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan van de Europese Raad van 27 en 28 juni 2024.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD VAN 27 EN 28 JUNI 2024

Op donderdag 27 en vrijdag 28 juni aanstaande vindt de Europese Raad (ER) plaats in Brussel. De ER zal spreken over de Russische agressie jegens Oekraïne, de situatie in het Midden-Oosten, veiligheid en defensie, concurrentievermogen en de kapitaalmarktunie, en onder overige onderwerpen over migratie, Georgië, de Zwarte Zee, en de volgende institutionele cyclus: de strategische agenda 2024–2029, voordrachten voor topbenoemingen en toekomst van de EU. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan de ER.

Oekraïne

De ER zal spreken over de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne en de verschillende werksporen van steun aan Oekraïne. De inzet van het kabinet blijft onverminderd gericht op het steunen van Oekraïne enerzijds en het verhogen van druk op Rusland om de agressieoorlog te beëindigen anderzijds. De ER zal voortborduren op de RBZ van 24 juni a.s.; in de GA voor de RBZ staat uitgebreider beschreven waar in de Raad naar verwachting over zal worden gesproken.1

Het kabinet is voorstander van het intensiveren van militaire, en ook andere steun aan Oekraïne, zowel bilateraal als via de EU. Het kabinet wil dat lidstaten zich daarbij onder andere flexibel en creatief opstellen om nieuwe steunmaatregelen, zoals het Nederlandse Patriot-initiatief, te realiseren. Daarnaast is het wat het kabinet betreft cruciaal dat er zo snel mogelijk een akkoord wordt bereikt op de verschillende Raadsbesluiten over de implementatie van de directe militaire steun aan Oekraïne onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Het kabinet zal voortgang op het EU-veiligheidsarrangement omarmen. Dit langjarige commitment geeft een sterk signaal aan Kyiv, internationale partners en Moskou dat de EU Oekraïne zal blijven steunen for as long as it takes.

Het kabinet is ambitieus als het gaat om het verkennen van aanvullende maatregelen op basis van geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische Centrale Bank (bijvoorbeeld door inzet van de buitengewone rente-inkomsten). Het kabinet trekt hierbij samen op met EU- en G7-partners. Het kabinet verwelkomt het voornemen van de G7 om een lening aan Oekraïne te verstrekken op basis van de toekomstige buitengewone rente-inkomsten. Hierbij is het wat het kabinet betreft belangrijk dat de gelden, zo mogelijk in consultatie met Oekraïne, terecht moeten komen waar de noden het hoogst zijn. Dit kan militaire steun zijn, maar ook financiële of wederopbouwsteun of compensatie van schade. Bij de verdere uitwerking van de verschillende mogelijkheden is het van belang dat de nodige zorgvuldigheid wordt betracht en dat risico’s en verantwoordelijkheden zoveel mogelijk gedeeld worden. Verdere technische uitwerking van het G7-voorstel is geboden. Het kabinet zal uw Kamer op regelmatige basis informeren over de voortgang hiervan.

Het kabinet verwelkomt het akkoord op een ambitieus veertiende sanctiepakket, met meer maatregelen gericht tegen sanctie-omzeiling, de Russische schaduwvloot en maatregelen die het Russische verdienvermogen raken, onder meer in de energiesector. Conform de toezegging aan het lid Boswijk zal de Kamer op korte termijn nader worden geïnformeerd over de specifieke maatregelen ten aanzien van het tegengaan van de Russische schaduwvloot.

Situatie in het Midden-Oosten

De Europese Raad zal stilstaan bij de situatie in het Midden-Oosten.2 Het kabinet zal binnen de EU blijven pleiten voor een onmiddellijk staakt-het-vuren in lijn met resolutie 2735 van de VN-veiligheidsraad, dat moet leiden tot het vrijlaten van de gegijzelden en een drastische toename van ongehinderde humanitaire hulp. Deze resolutie is in lijn met het door president Biden gepresenteerde vredesplan (Gaza Peace Plan). Het kabinet roept EU-lidstaten op hier steun voor uit te spreken en roept betrokkenen op zich hier direct aan te binden. Nederland blijft daarnaast oproepen tot de naleving van de door het Internationaal Gerechtshof bepaalde voorlopige maatregelen waarbij operaties in Rafah direct moeten worden gestaakt. Ook blijft Nederland aandacht vragen en zorgen uiten over het bestaande risico op een verdere regionale escalatie van het conflict.

Veiligheid en Defensie

De ER zal stilstaan bij de versterking van de defensie-industrie. Tijdens de ER van 21 en 22 maart jl. is afgesproken dat de EU zich zou inspannen voor het verbeteren van de toegang van de Europese defensie-industrie tot publieke en private financiering. In deze context verzocht de ER de Raad en de Commissie opties voor het mobiliseren van financiering te onderzoeken en uiterlijk in juni 2024 verslag uit te brengen. De Commissie zal naar verwachting voorafgaand aan de ER een notitie delen met opties voor financiering van de defensie-industrie. Het kabinet zal de Kamer hierover informeren in het verslag van de ER. In het kader van financiering van de defensie-industrie is het voor het kabinet van belang dat allereerst een inventarisatie van de behoeften wordt uitgevoerd, alvorens nieuwe financieringsinstrumenten worden overwogen. Ten tweede pleit het kabinet voor maatregelen die niet zozeer betrekking hebben op financiering, maar het bevorderen van de interne markt voor defensieproducten, zoals meer grensoverschrijdende industriële samenwerking en eerlijke concurrentie in de toeleveringsketens van de defensie-industrie. Daar waar op basis van de needs assessment wel financiering nodig blijkt, is het van belang de juiste financieringsvormen te vinden die aansluiten bij de uitdagingen die moeten worden aangepakt. In eerste instantie kijkt het kabinet daarbij naar private financiering. Het kabinet is voorstander van het vergroten van de toegang voor de defensie-industrie tot privaat kapitaal. Vervolgens kan aanvullende publieke financiering worden overwogen. Uitgangspunt hierbij is dat EU-lidstaten minimaal de 2% NAVO-norm behalen. Ook verwelkomt het kabinet de verbreding van het mandaat van de Europese Investeringsbank (EIB) naar dual use, waarover hieronder meer. Het kabinet benadrukt geen voorstander te zijn van het aangaan van nieuwe gemeenschappelijke schulden ten behoeve van de defensie-industrie.

Met deze brief komt het kabinet terug op de toezegging gedaan tijdens het debat over de Staat van de Unie van 16 mei jl., inzake de financiering van de defensie-industrie door pensioenfondsen en verzekeraars. Het kabinet is in gesprek met pensioenfondsen, verzekeraars en banken om te bespreken waar mogelijk knelpunten bestaan ten aanzien van financiering van de defensie-industrie en om met hen te verkennen of meer financiering van defensiebedrijven door Nederlandse financiële instellingen mogelijk is om groei van defensiebedrijven te faciliteren. Naast deze gesprekken voert het kabinet ook breder onderzoek uit naar de oorzaken van mogelijke knelpunten. Het kabinet zal uw Kamer in het derde kwartaal informeren over de uitkomsten van dit onderzoek en de mogelijkheden om deze knelpunten weg te nemen.

Tevens komt het kabinet met deze brief terug op de toezegging gedaan tijdens het debat over de Staat van de Unie van 16 mei jl., inzake de financiering van de defensie-industrie door de Europese investeringsbank (EIB) en conform motie-Heinen/Van Hijum.3 Het kabinet heeft uw Kamer middels de geannoteerde agenda Eurogroep/Ecofin 13-14 mei 2024 geïnformeerd over de nieuwe strategische koers van de EIB – waarin ook veiligheid en defensie is opgenomen – en de kabinetsinzet.4

Op 7 mei jl. hebben de bewindvoerders ingestemd met het besluit om de EIB meer te laten doen op het gebied van veiligheid en defensie, zonder de financieringspositie van de EIB in het geding te laten komen. De Bank heeft de dual use-definitie herijkt, waardoor het niet langer nodig is dat een bedrijf 50 procent van de omzet haalt uit civiele toepassingen. Er dienen wel «enige civiele elementen» te zijn in de activiteiten van het bedrijf. Door de nieuwe dual use-definitie kan de EIB veel meer activiteiten ondersteunen. Hiermee wordt het bijvoorbeeld mogelijk om tegen gunstige tarieven defensievastgoed of dual use-materieel te financieren, waardoor er nationaal begrotingsruimte vrijgespeeld kan worden voor puur militaire doeleinden. Ook is de dual use-definitie verbreed voor het openen van kredietlijnen voor het mkb in de veiligheids- en defensiesector. Investeringen in wapens, munitie en explosieven blijven momenteel uitgesloten. EIB-investeringen in deze categorieën leveren volgens de EIB een te groot risico op voor de AAA-rating en de financieringskosten van de Bank. Het kabinet waardeert de belangrijke stappen die de Bank inmiddels heeft gezet om de reikwijdte van activiteiten op dit terrein uit te breiden. Het kabinet blijft zich inzetten om verdere belemmeringen weg te nemen.

Concurrentievermogen en kapitaalmarktunie

De ER zal van gedachten wisselen over de voortgang die is gemaakt om het Europese concurrentievermogen te versterken. Naar verwachting zal de ER in het bijzonder aandacht hebben voor de stappen die moeten worden gezet om de kapitaalmarktunie te verdiepen.

Het versterken van het Europese concurrentievermogen is voor het kabinet een belangrijke prioriteit voor de nieuwe Europese Commissie. Het kabinet is daarbij van mening dat dit vraagt om een hoog ambitieniveau, actie op alle beleidsterreinen en politiek commitment, onder andere om opvolging te geven aan het high-level rapport van Dhr. Letta.5 Het kabinet verwelkomt het Letta-rapport en kijkt uit naar concrete acties op basis van de gedane aanbevelingen. Daarnaast kijkt het kabinet uit naar het high-level rapport van Dhr. Draghi, dat naar verwachting rond de zomer (na de ER) zal worden gepresenteerd. Het kabinet zal de Kamer hier te zijner tijd over informeren.

De prioriteiten van het kabinet om het EU concurrentievermogen te versterken zien op een sterke en eerlijke interne markt; het verdiepen van de kapitaalmarktunie; het verminderen van administratieve lasten voor bedrijven; het verminderen van grondstoffenafhankelijkheden voor bedrijven en toegang tot voldoende geschoold personeel; het implementeren van de Green Deal, inclusief het versnellen van de energietransitie en de maatregelen voor het maken van de omslag naar een circulaire economie; een Europese technologiestrategie; en het stimuleren van investeringen in onderzoek en innovatie. Belangrijke randvoorwaarden voor het versterken van het lange termijn concurrentievermogen van de EU zijn het behoud van een open economie en een gelijk speelveld. Het kabinet zet daarom in op minder, maar meer gericht gebruik van staatssteun en het behoud van eerlijk en effectief mededingingstoezicht. De bevordering van het Europese concurrentievermogen gaat in de huidige geopolitieke situatie gepaard met de borging van de economische veiligheid van de EU. Dit is cruciaal voor de weerbaarheid en de veiligheid van de EU. Daarbij is het van belang dat beschermende maatregelen om de economische veiligheid van de EU te versterken proportioneel, gericht en noodzakelijk zijn, en dat waar mogelijk wordt samengewerkt met internationale partners.

Voor wat betreft de kapitaalmarktunie zal het kabinet pleiten voor een ambitieus nieuw actieplan onder de nieuwe Europese Commissie ten behoeve van de aanpak van fragmentatie op de kapitaalmarkten. Daarnaast zal het kabinet zich er tijdens de ER voor inzetten dat er voortvarend actie wordt ondernomen. De Nederlandse visie is opgebouwd uit drie pijlers: (i) diepe kapitaalmarkten (met veel lange-termijn- en risicokapitaal), (ii) geïntegreerde markten (stroomlijning van regelgeving en versterking van toezicht) en (iii) een veerkrachtige kapitaalmarktunie (met proportionele regelgeving voor een stabiele en concurrerende financiële sector en reële economie).

Migratie

De ER zal stilstaan bij de stand van zaken ten aanzien van migratie. Het kabinet zal de Commissie en de lidstaten blijven oproepen om migratie hoog op de agenda te houden en gerichte maatregelen te nemen om de grip op migratie te vergroten. Het kabinet hecht hierbij in het bijzonder aan de naleving van Dublin en de ambitieuze en grondige implementatie van het Asiel- en Migratiepact. Het kabinet verwelkomt daarom ten zeerste de mededeling van de Commissie over het gemeenschappelijke implementatieplan, waar mijlpalen en concrete bouwstenen in zijn opgenomen. Aan de hand van deze bouwstenen dienen de lidstaten vóór het eind van dit kalenderjaar hun nationale implementatieplannen op te stellen, en vervolgens elk half jaar over de voortgang te rapporteren. Het kabinet blijft tegelijkertijd oproepen tot de verbetering van registratie en het versterken van buitengrenzen. Ook roept het kabinet de Commissie op de ambitieuze inzet ten aanzien van gelijkwaardige en duurzame partnerschappen met derde landen voort te zetten, waaronder een verkenning van innovatieve oplossingen, (waartoe Nederland met een groep lidstaten de Commissie per brief heeft opgeroepen in mei 2024) binnen de geldende Europees en Internationaalrechtelijke kaders.6

Georgië

In navolging op de discussie binnen de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni jl. zal de ER stilstaan bij de eerder uiteengezette zorgelijke ontwikkelingen in Georgië.7 De Raad zal verder spreken over handelingsopties, waarbij er naar verwachting aandacht zal uitgaan naar de invloed van de ontwikkelingen op het Georgische EU-toetredingsproces. Voor het kabinet staat vast dat de Georgische regering met deze politieke koers verder afdrijft van de EU.

Zwarte zee

De ER zal naar verwachting kort stilstaan bij het strategische belang van de Zwarte Zee-regio en de EU-benadering hiervan. Nederland is voorstander van het verkennen van een meer strategische benadering van de Zwarte Zee-regio.

Volgende institutionele cyclus: Strategische agenda en toekomst van de EU

Naar verwachting zal de ER de Strategische Agenda voor 2024–2029 vaststellen. De Strategische Agenda is een richtinggevend document van de ER dat sturing geeft aan de nieuwe Commissie. Het is vervolgens aan de Commissie om de Strategische Agenda te wegen bij het vaststellen van haar politieke prioriteiten en daaraan jaarlijks invulling te geven in haar werkprogramma.

Een conceptversie is vertrouwelijk met uw Kamer gedeeld. Naar oordeel van het kabinet zijn de Nederlandse prioriteiten8 goed gereflecteerd in de conceptversie, en het kabinet ziet erop toe dat deze voldoende sterk gereflecteerd blijven in de definitieve Strategische Agenda.

Tevens zal de ER naar verwachting besluiten over de voordracht voor een nieuwe voorzitter van de Commissie en een nieuwe Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Ook zal de ER naar verwachting zijn nieuwe voorzitter kiezen.9

Tijdens de ER zal daarnaast naar verwachting door lidstaten een routekaart worden aangenomen om het voorbereidende werk aan EU-zijde voor toekomstige uitbreiding te structureren. Voorzien is dat het verdere verloop van de discussie de komende jaren zal voortduren.

Voor het kabinet staat het behoud van handelingsvermogen voor de EU centraal: een Unie die slagvaardig is, kan ook ambities waarmaken. De EU moet een sterke en legitieme actor blijven, met goed functionerende instellingen op EU- en nationaal niveau. Dat is alleen mogelijk wanneer de rechtsstaat en grondrechten zijn gewaarborgd en worden beschermd. Daarbij is het ook van belang om oog te gehouden voor voldoende draagvlak onder EU-burgers, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld voor uitbreiding. Het kabinet is van mening dat het voorbereidende werk van de EU zich moet richten op de volgende zes met elkaar samenhangende aspecten: (1) rechtsstaat, democratie en grondrechten; (2) geopolitiek en veiligheid; (3) financiën; (4) interne markt; (5) migratie en; (6) institutionele architectuur. De inzet van het kabinet in deze discussie is uw Kamer toegekomen bij de GA van de informele RAZ van 29-30 april jl.10


X Noot
1

Zie de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni d.d. 14 juni 2024, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2914.

X Noot
2

Zie de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni d.d. 14 juni 2024, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2914.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-07, nr. 2015.

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-07, nr. 2035.

X Noot
5

Zie kabinetsappreciatie Letta Rapport «Much more than a Market», bijlage bij Kamerstuk 21 501-30, nr. 603.

X Noot
6

Zie ook verwijzing naar brief in Kamerstuk 32 317, nr. 878.

X Noot
7

Zie de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni d.d. 14 juni 2024, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2914.

X Noot
8

Zie voor de Nederlandse inzet de Geannoteerde Agenda Europese Raad van 21 en 22 maart 2024, Kamerstuk 21 501-20, nr. 2041.

X Noot
9

Zie voor de procedures hiertoe Geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 17 juni 2024, Kamerstuk 21 501-20, nr. 2088.

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2887.

Naar boven