21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2914 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2024

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni 2024.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken 24 juni 2024

Op 25 juni a.s. vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats te Luxemburg. Op de agenda staan Russische agressie tegen Oekraïne, de situatie in het Midden-Oosten, de Westelijke Balkan, Georgië en de Grote Merenregio. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens om deel te nemen aan deze Raad.

Russische agressie tegen Oekraïne

De Raad zal spreken over de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne en stilstaan bij de verschillende sporen van EU-steun. De Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba is uitgenodigd om via videoverbinding deel te nemen aan het eerste gedeelte van dit agendapunt. Hierna zullen de EU-lidstaten gezamenlijk verder spreken. Naar verwachting zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan de voortzetting van urgente militaire steun, onder meer via het Ukraine Assistance Fund onder de Europese Vredesfaciliteit, het EU-veiligheidsarrangement, het gebruik van de opbrengsten over Russische Centrale Banktegoeden voor steun aan Oekraïne en de opvolging van de Vredesconferentie die 15 en 16 juni a.s. in Zwitserland zal plaatsvinden.

De inzet van het kabinet blijft onverminderd gericht op het verlenen van zoveel mogelijk steun aan Oekraïne en het vergroten van de druk op Rusland om de agressie te beëindigen. Het kabinet blijft heeft ingezet op en verwacht een aanname van een ambitieus veertiende sanctiepakket, inclusief sectorale maatregelen en maatregelen om sanctieomzeiling tegen te gaan. In lijn met de moties Krul c.s.1, Brekelmans c.s.2 en Dobbe c.s.3 en Van der Lee c.s.4 is het kabinet voorts ambitieus ten aanzien van het verkennen van mogelijkheden voor rechtmatig gebruik van de (rente-inkomsten van) geïmmobiliseerde Russische centrale banktegoeden. Er wordt op het moment van schrijven tijdens de G7 top van 13–14 juni gesproken over het gebruik van toekomstige buitengewone rente-inkomsten uit geïmmobiliseerde Russische centrale banktegoeden voor het faciliteren van een lening aan Oekraïne. Het kabinet moedigt de discussie over de verschillende mogelijkheden samen met EU- en G7-partners aan alsmede het zorgvuldig verder uitwerken hiervan in EU verband.

Tijdens de Raad zal Nederland EU-lidstaten in Den Haag uitnodigen op 9 en 10 juli a.s. voor een uitgebreide bespreking om de volgende stap te bespreken van de oprichting van een compensatiemechanisme voor de slachtoffers van de grootschalige Russische agressie.

Midden-Oosten

De Raad zal spreken over de situatie in het Midden-Oosten. Tijdens de Raad zal gesproken worden over de mogelijke reactivering van de EU Border Assistance Mission (EUBAM) in Rafah. Nederland heeft hiervoor tijdens de vorige Raad haar steun voor uitgesproken. Daarnaast zal naar verwachting worden gesproken over een verlenging van het bestaande mandaat, dat afloopt op 30 juni a.s.

De Raad zal naar verwachting ook spreken over de EU-steun aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA) en het geven van een vervolg aan de contacten met de SG van de League of Arab States (LAS) en Arab Quint. De Commissie heeft twee recente betalingen verricht, eenmaal EUR 25 mln. aan de Palestijnse Autoriteit (als onderdeel van het pakket van EUR 118 mln. dat afgelopen december is overeen gekomen) en eenmaal EUR 16 mln. aan UNRWA. De Commissie werkt nauw samen met UNRWA om na de zomer een volgende betaling te realiseren.

Het kabinet acht het van belang dat de Palestijnse Autoriteit Europese steun blijft ontvangen en pleit voor het uitkeren van de voor dit jaar voorziene EU-steun. De financiële positie van de Palestijnse autoriteit is een groot zorgpunt, en Nederland zal in lijn met eerder gedane oproepen in het verleden in EU-verband hiervoor de aandacht blijven vragen.

Nederland heeft tijdens de Raad van 27 mei jl. opgeroepen tot het bijeenroepen van de Associatieraad met Israël op korte termijn. De Hoge Vertegenwoordiger (HV) heeft daarop de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken Katz uitgenodigd voor een Associatieraad en is in afwachting van zijn reactie. Nederland blijft de partijen oproepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en zich te binden aan het Gaza Peace Plan zoals gepresenteerd door president Biden, dat moet leiden tot het vrijlaten van de gegijzelden en een drastische ongehinderde toename van humanitaire hulp aan Gaza in lijn met VNVR-resolutie 2735 en de eerdere Europese oproep namens alle lidstaten.5

Het kabinet benadrukt dat verdere instabiliteit op de Westelijke Jordaanoever moet worden voorkomen. Conform de motie Piri c.s.6 zal Nederland pleiten voor meer sancties tegen gewelddadige kolonisten en entiteiten op de Westelijke Jordaanoever, in lijn met de VS en het VK.

Tot slot maakt het kabinet zich zorgen om het risico op regionale escalatie en roept alle partijen op tot terughoudendheid. Met Libanon dient te worden gekomen tot een diplomatieke oplossing voor de gespannen situatie langs de Israëlisch-Libanese grens.

Westelijke Balkan

De EU-ministers van Buitenlandse Zaken zullen spreken met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de Westelijke Balkanlanden. Er is bij deze discussie geen besluitvorming voorzien. Naar verwachting zal EDEO gezamenlijke uitdagingen op het gebied van het buitenlands- en veiligheidsbeleid presenteren. Het kabinet hecht grote waarde aan aansluiting door (potentiële) kandidaat-lidstaten bij het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en zal dat tijdens de bijeenkomst benadrukken. Het kabinet maakt zich zorgen over de verslechterde veiligheidssituatie in de Westelijk Balkan de afgelopen twee jaar, met name in het noorden van Kosovo en in Bosnië en Herzegovina. Het kabinet acht het daarom van belang dat de inzet van de EU en Nederland op rechtsstaat, veiligheid en stabiliteit en economische ontwikkeling wordt voortgezet.

Georgië

De Raad zal wederom spreken over de zorgelijke ontwikkelingen in Georgië. Op 28 mei jl. werd in Georgië de wet over «the transparency of foreign influence» aangenomen, ondanks grootschalige burgerprotesten en expliciete waarschuwende woorden vanuit de internationale gemeenschap, waaronder de HV en de Commissie.7 Ook het kabinet heeft ernstige bedenkingen over de ontwikkelingen. De Venetië Commissie constateerde dat de wet aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de mensenrechtensituatie. De ruimte waarin maatschappelijke actoren kunnen bewegen wordt ingeperkt, bijvoorbeeld ook voor lokale waarnemers tijdens de aanstaande verkiezingen. Bovendien is er sprake van een bredere negatieve trend. Zo bestaan er serieuze zorgen over wetsvoorstellen waarmee LHBTIQ+-rechten worden inperkt, misleidende anti-EU retoriek door regeringsprominenten, en intimidatie van en geweld tegen politieke en maatschappelijke oppositie. Met de initiatieven gaat de regering lijnrecht in tegen de eigen committering aan (rechtsstaat)hervormingen in het kader van het EU-toetredingsproces en de sterke EU-oriëntatie van het gros van de Georgische bevolking.

Naar verwachting zal EDEO in aanloop naar de Raad handelingsopties voor de EU uiteenzetten. De Raad zal mogelijk spreken over EU-steun aan het maatschappelijk middenveld en media, de parlementsverkiezingen in oktober, het EU-toetredingsproces en overige aspecten van de relatie tussen de EU en Georgië.

De inzet van het kabinet richt zich op de bescherming van de democratie, de rechtstaat en de Europese aspiraties van de Georgische bevolking. Het garanderen van eerlijke en vrije parlementaire verkiezingen is van cruciaal belang voor de toekomst van Georgië. Nederland zal actief pleiten voor onverminderde en flexibele steun aan het Georgisch maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media, evenals voor onafhankelijke verkiezingswaarneming. Voor het kabinet staat vast dat de Georgische regering met deze politieke koers het Georgische EU-toetredingsproces feitelijk tot stilstand brengt.

Grote Merenregio

De Raad zal spreken over de politieke, veiligheids- en stabiliteitsrisico’s in de regio en de manieren waarop de EU een meer constructieve rol kan spelen. De HV zal de Raad informeren over activiteiten in de regio, met betrekking tot o.a. humanitaire hulp (aangekondigd in maart) en Global Gateway projecten.

Het kabinet maakt zich zorgen over het conflict in Oost-DRC en de enorme omvang van de humanitaire noden. Het kabinet is van mening dat een regionale aanpak essentieel is om de grondoorzaken van het conflict te adresseren. Het kabinet onderstreept het belang van implementatie van de in 2023 overeengekomen EU Raadsconclusies en roept in lijn daarmee in EU-verband regelmatig op tot het zo spoedig mogelijk instellen van een EU Speciaal Vertegenwoordiger voor de regio.

Nederland roept zowel de Congolese als Rwandese autoriteiten op tot het staken van steun aan gewapende groepen. Ook roept Nederland de Commissie en andere lidstaten op hun diplomatieke inspanningen om terugkeer naar regionale vredesprocessen te bevorderen voort te zetten. Het kabinet vindt het belangrijk dat de EU zich in verklaringen kritisch uitspreekt richting Rwanda voor hun steun aan rebellenbeweging M23 en over de aanwezigheid van Rwandese troepen op Congolees grondgebied.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1959.

X Noot
2

Kamerstuk 36 410 V, nr. 65.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-20, nr. 2034.

X Noot
4

Kamerstuk 36 045 nr. 142.

X Noot
5

Via: European Council Conclusions on Ukraine, security and Defence, Middle East, enlargement and Reforms, Migration, Preparedness and Crisis Response, and European Semester.

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2870.

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2897.

Naar boven