Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 20454 nr. 126 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 20454 nr. 126 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2017
U heeft mij gevraagd de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de Uitkeringsregeling Backpay. In de voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen van 3 november 2016 (Kamerstuk 20 454, nr. 123) heb ik u reeds gemeld dat deze regeling tot en met 2017 wordt verlengd. Daarnaast wil ik u alvast de inhoudelijke contouren schetsen van de aangekondigde collectieve erkenning voor de Indische gemeenschap in Nederland1, vanuit voorkeuren van die gemeenschap zelf.
De Nederlandse regering heeft met de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 3 november 2015 (Kamerstuk 20 454, nr. 115) erkend dat regelingen met betrekking tot de achterstallige salarissen van militairen en ambtenaren in dienst van Nederlands-Indië – de zogenaamde Backpay – en de regelingen met betrekking tot de geleden oorlogsschade te lang op zich hebben laten wachten. Een integrale oplossing voor de Indische kwestie, die zowel door het kabinet als door het IP kon worden geaccepteerd, was op dat moment niet haalbaar.
Eind 2015 heb ik, in overeenstemming met het IP, besloten de Uitkeringsregeling Backpay in te stellen als een eenmalige, finale, morele genoegdoening voor achterstallige salarissen van militairen en ambtenaren in Nederlands-Indië, vanuit het besef dat de zeer hoge leeftijd van de doelgroep een snelle en passende afronding vereiste. Daarnaast heb ik aangekondigd te willen werken aan een collectieve erkenning voor hetgeen in Indië plaatsvond.
Op grond van de Backpay-regeling kan een eenmalige uitkering van netto € 25.000 euro worden toegekend aan hen die als ambtenaar of militair ten tijde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement, aan wie gedurende deze periode geen dan wel onvolledig salaris is uitbetaald en die zelf nog in leven waren op 15 augustus 2015.
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) is aangewezen als uitvoeringsorganisatie voor deze regeling. Hier was op de afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen reeds veel expertise en kennis beschikbaar. In de uitvoering is maximaal aangesloten op reeds beschikbare informatie over rechthebbenden, zodat deze zo min mogelijk zouden worden belast en de uitvoering snel ter hand kon worden genomen. Zo is onder meer gebruik gemaakt van de gegevens van de Stichting het Gebaar, archieven van de Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP), informatie van Pelita, het IP en de eigen SVB-bestanden om potentiële belanghebbenden te achterhalen. Daarnaast is er veel energie gestoken in een werkwijze die zorg draagt voor een rechtmatige uitkering.
De SVB heeft zich tot het uiterste ingespannen om zoveel mogelijk potentieel belanghebbenden te bereiken en waar mogelijk ambtshalve een tegemoetkoming toe te kennen. Vele aan voormalig Nederland-Indië verwante organisaties en verenigingen in binnen- en buitenland hebben op verzoek van de SVB oproepen geplaatst in hun bladen waarin rechthebbenden gewezen werden op de mogelijkheden om een Backpay uitkering aan te vragen.
Toekenningen
Afgelopen jaar zijn in totaal ruim 5000 dossiers proactief onderzocht en 779 aanvraagformulieren verwerkt. Tot nu toe hebben in totaal 555 mensen de backpay uitkering ontvangen.
In 2016 zijn 721 aanvragen afgewezen. Het merendeel van de afwijzingen heeft betrekking op rechthebbenden die op de datum van 15 augustus 2015 reeds waren overleden. 3 bezwaren zijn gegrond verklaard, dit ging om zaken waarbij de aard van het dienstverband ter discussie stond. Tegen 14 afwijzingen dient nog beroep bij de bestuursrechter. Er zijn geen klachten ingediend.
Signalen vanuit de doelgroep
Op 11 maart 2016 is de Commissie van Advies Backpay geïnstalleerd. De commissie kan door de uitvoeringsorganisatie SVB worden gevraagd om advies bij knelpunten die zich voordoen bij de beoordeling van aanvragen. Eén van de leden van de Commissie van Advies is aangedragen door het IP. Vanuit Pelita is een adviseur ingezet ten behoeve van het voorbereiden van beleidsnotities.
Na de inwerkingtreding van de regeling hebben mijn ministerie en de SVB honderden brieven, mails en aanvragen ontvangen van nabestaanden die ook menen recht te hebben op een backpay uitkering. Al deze mensen hebben een individuele zorgvuldige reactie ontvangen. Zo nodig zijn deze mensen doorgeleid naar de SVB als uitvoerende instantie.
Graag wil ik u in het verlengde hiervan informeren over de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek dat eind 2016 is uitgevoerd. De totale dienstverlening van de afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen van de SVB wordt door de cliënten gemiddeld met een 8,4 beoordeeld, hetgeen als hoog is te kwalificeren.
Afstemmingsoverleg
In de beginperiode vond maandelijks afstemmingsoverleg plaats tussen het Indisch Platform, VWS en de SVB over de voortgang van de uitvoering van de Uitkeringsregeling. Nu het afwegingskader helder is en het aantal verstrekte uitkeringen afneemt, is de overlegfrequentie afgenomen. De SVB verstrekt periodiek aan VWS en het IP een rapportage over de uitvoering van de regeling met daarin een overzicht van het aantal onderzochte dossiers, ontvangen aanvragen, toekenningen, afwijzingen, bezwaar/beroep en klachten. Ook geeft men een inhoudelijke beschrijving van de belangrijkste punten in de uitvoering.
Contacten met ambassades
De SVB heeft Nederlandse ambassades van informatie over de uitkeringsregeling voorzien en deze eind 2016 ook geïnformeerd over de verlenging en het afwegingskader. Daarbij zijn aanvraagformulieren, advertentieteksten en brochures verspreid. Ambassades in landen waar relatief veel mensen uit voormalig Nederlands-Indië zijn gevestigd (USA, Canada, Indonesië, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika) zijn daarnaast verzocht om deze informatie te verspreiden onder lokale Nederlandse verenigingen. Als ambassades overzichten van verenigingen aanleverden werden deze rechtstreeks vanuit de SVB van informatie voorzien. De ambassade en de sociale rapporteurs in Indonesië hebben aanvullende diensten verricht bij het verkrijgen van bewijzen van in leven zijn en het betrachten van zorgvuldigheid bij betalingen.
Uitputting middelen
Voor de Uitkeringsregeling Backpay is in eerste instantie een budget gereserveerd van € 19 miljoen euro voor 600 bruto uitkeringen (inclusief eindheffing). Aangezien de regeling met een jaar is verlengd, blijft het resterende budget van € 1,6 miljoen beschikbaar in 2017.
In overleggen met uw Kamer heb ik een brede steun geconstateerd met betrekking tot passende vormen van een «brede collectieve erkenning» van hetgeen in voormalig Nederlands-Indië heeft plaatsgevonden en van wat individuele Nederlanders daar hebben moeten ondergaan.
Dit sluit ook aan op het breed opgezette onderzoek naar de context van het geweldgebruik en de periode van dekolonisatie in Nederlands Indië/Indonesië vanuit politiek, bestuurlijk, justitieel en militair perspectief, waarover u geïnformeerd bent bij brief van 2 december 2016 door de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en mijzelf (Kamerstuk 26 049, nr. 82).
Belang van de collectieve erkenning
Nederlands-Indië werd op 8 maart 1942 bezet door de Japanners. Zowel de inheemse bevolking als de Nederlandse burgers en militairen ondergingen een zware oorlogstijd. Na de Japanse capitulatie zijn vanaf 1945 circa 300.000 personen naar Nederland getrokken in grofweg vier migratiegolven. Het bestaan in Nederland viel deze vluchtelingen vaak niet gemakkelijk: ontheemd, berooid en vaak getraumatiseerd trof men een land in opbouw aan waar weinig interesse was voor het leed dat men in Azië had moeten ondergaan. Via contractpensions, doorgangskampen, leegstaande vakantieverblijven en toegewezen woningen viel velen het leven zwaar. De Nederlandse overheid heeft zich daarbij lang kil en bureaucratisch getoond tegenover de immigranten, waarvoor in 2000 excuses zijn aangeboden en Stichting Het Gebaar in het leven is geroepen ten behoeve van 97.000 individuele uitkeringen en diverse collectieve doelen.
Een diepgeworteld gevoel onrechtvaardig te zijn behandeld, het verdriet en de zoektocht naar de eigen identiteit waren daarmee niet verdwenen. Velen hebben zich tweederangs burgers gevoeld, en sommigen voelen dat nog. Hoewel de Indische gemeenschap een heterogene samenstelling kent, voelt men zich in alle verscheidenheid verbonden met het voormalig Nederlands Indië. Collectieve erkenning dient dan ook aan te sluiten bij die verscheidenheid en de ambitie om dat verleden te verankeren in de Nederlandse samenleving.
Invulling vanuit de Indische gemeenschap zelf
Doel van deze collectieve erkenning is ook de verankering van het Indische culturele erfgoed in de Nederlandse samenleving. Hierbij is essentieel dat niet de overheid bepaalt wat voor die erkenning nodig is, maar dat de Indische gemeenschap daar zelf het voortouw in neemt. Duurzaamheid, tastbaarheid en zichtbaarheid van de erkenning zijn daarbij wezenlijk. Door het eerder ervaren gebrek aan erkenning door de Nederlandse overheid en samenleving moeten hierbij respect en waardigheid centraal staan. Zo hebben we er ook in de Kamer over gesproken. Het is de ambitie om te werken aan een nieuwe fase in de relatie tussen overheid, de Nederlandse samenleving en de omvangrijke Indische gemeenschap in ons land.
In deze gezamenlijke zoektocht heb ik veel gesprekken gevoerd met partijen en personen die op één of andere manier de Indische gemeenschap vertegenwoordigen: belangenbehartiging, herdenkingsorganisaties, zorgverlening, artiesten en vele andere. Deze verkenning is afgesloten met een brede expertmeeting waarin de resultaten uit die gesprekken zijn besproken en werden ondersteund. De vormgeving van een collectieve erkenning voor de Indische gemeenschap in Nederland kent daarbij een aantal ambities. Zo moet sprake zijn van:
− een blijvend karakter, niet slechts incidenteel effect;
− gerichtheid op de Indische identiteit(en);
− de essentie van de geschiedenis en het cultureel erfgoed van Nederlands Indië;
− niet puur locatiegebonden kenmerken, maar een nationale of regionale vertaling;
− een verbindende factor voor de verschillende Indische groeperingen onderling, en tussen de Nederlandse samenleving en de Indische gemeenschap;
− balans en onpartijdigheid, dus zonder eenzijdige politiek-historische lading.
Inhoudelijke onderdelen van de collectieve erkenning
In mijn gesprekken met de Indische gemeenschap heb ik gevraagd wat men inhoudelijk nodig vond om collectieve erkenning gestalte te geven. Vervolgens heb ik getoetst in welke mate men eerder in de Kamer genoemde onderdelen nodig achtte. Op basis van deze gesprekken – en de brede expertmeeting – constateer ik dat onderstaande onderdelen als centraal punt in de collectieve erkenning voor de Indische gemeenschap worden benoemd.
Een échte Indische pleisterplaats
Een plek die werkelijk kan dienen als pleisterplaats wordt van cruciaal belang geacht voor de collectieve erkenning van de Indische gemeenschap. Per brief van 26 juli 2007 (Kamerstuk 20 454, nr. 86) is melding gemaakt van de oprichting van het Indisch Herinneringscentrum (IHC). Daarbij is toen als locatie gekozen voor het landgoed Bronbeek in Arnhem. Na een uitvraag onder de Indische gemeenschap heeft het IHC besloten om de pleisterplaats verder vorm te willen gaan geven in Den Haag. Dit betekent dus het vertrek van het landgoed Bronbeek in Arnhem.
Scholing en educatie
Tweede onderdeel dat de Indische gemeenschap aangeeft betreft de wijze waarop onze geschiedenis met Indië vorm krijgt in het lesmateriaal op school.
Herdenken
Het belang van herdenken wordt door iedereen onderschreven. De nationale herdenking op 15 augustus moet daarom breder ingezet worden. Met herdenken leeft niet alleen de herinnering voort, maar kunnen ook educatieve doelen nagestreefd worden.
Museale en kennisfunctie
Voor de museale en kennisfunctie ten aanzien van het Nederlands Indisch cultureel erfgoed ziet men graag een betere verbinding tussen de verschillende deelcollecties en kleine musea, de ontwikkeling van een museaal kader en de totstandkoming van een digital passenger search.
Culturele activiteiten
Een vijfde onderwerp van de collectieve erkenning van Indisch Nederland is de clustering en thematische verbondenheid van culturele activiteiten, gekenmerkt door hun typische Indische karakter en het verbindende element van samenzijn. Hierdoor kunnen bovendien niet-Indische Nederlanders laagdrempelig kennis maken met cultuurhistorisch Indisch erfgoed.
Contextgebonden zorg
Nederland kent een uitgewerkt stelsel van zorg aan hen die dat behoeven. In relatie tot zorg voor de eerste generatie van Indische Nederlanders ziet men deze graag geïntensiveerd, onder meer door (h)erkenning van een Indisch verleden door zorgaanbieders, de toepassing van kennis van dat verleden in zorgplannen en in de uitwerking van het zorgaanbod. Hierbij is het relevant te onderkennen dat er verschillen zijn in de vragen en behoeften van generaties.
Vervolgstappen
Ik beschreef u hiervoor hetgeen de Indische gemeenschap als zes inhoudelijk gewenste onderdelen terugziet in een collectieve erkenning van haar verleden. Ik zal Uw Kamer voor de zomer nadere informeren over de verdere concretisering en uitvoering van de verankering van het cultuurhistorisch erfgoed en welzijn van de Indische gemeenschap in Nederland, waarbij ik wederom betrokkenheid vanuit de Indische gemeenschap (IHC, Pelita en het IP, ieder vanuit hun eigen rol en expertise) nadrukkelijk tot zijn recht wil laten komen.
Vooruitlopend daarop heb ik alvast projecten gefinancierd, onder andere op het terrein van contextgebonden zorg voor de Indische doelgroep, mede vanwege de inmiddels hoge leeftijd van deze doelgroep. Dit argument geldt tevens voor het getuigenproject dat van start is gegaan in het kader van het brede onderzoek naar de dekolonisatieperiode in Nederlands Indië/Indonesië. Zodat niet alleen hun verhalen gehoord en vastgelegd worden maar waardoor ook het fundament wordt versterkt voor onderzoek naar deze periode en voor onderwijs aan volgende generaties.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn
Wetende dat dit om politiek-historische redenen gevoelig kan liggen, probeer ik met «de Indische gemeenschap in Nederland» duiding te geven aan «iedereen met roots in die verre archipel, die zelf of waarvan de voorouders door oorlogsgeweld en na-oorlogse ontwikkelingen tot 1967 naar Nederland zijn gekomen». Die groep wordt door het IP geschat op twee miljoen Nederlanders.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20454-126.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.