19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1335 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 april 2010

Binnen de vaste commissie voor Justitie1 hebben enkele fracties de behoefte over het terugnemen door China van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalenenkele vragen en opmerkingen aan de staatssecretaris van Justitie voor te leggen. Bij brief van 12 april 2010 heeft de staatssecretaris deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

Puts

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen of de staatssecretaris meer inzicht kan geven, in de (voortgang van de) identiteitsvaststelling van Chinese uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen, het verkrijgen van laissez-passers, en de besprekingen met de Chinese autoriteiten daarover. Deze leden vragen in dit verband wat het resultaat is van de in april 2008 aangekondigde samenwerking met de bewindslieden van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om te bezien hoe beter en meer gecoördineerd gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare instrumenten om de samenwerking met China op het vlak van terugkeer, ook wanneer het om gedwongen terugkeer gaat, te verbeteren.

De leden van de CDA-fractie vragen of de staatssecretaris kan aangeven welke inspanningen haar collega’s in het kabinet hebben verricht c.q. zullen gaan verrichten om in het kader van hun bilaterale relaties met China een bijdrage te leveren aan de oplossing van de terugkeerproblematiek van Chinezen.

Voorts vragen deze leden welke rechtshulpverdragen c.q. overeenkomsten er op dit moment tussen China en Nederland gelden en welke nadere verdragen c.q. overeenkomsten er nog in de maak zijn. Zij vragen waarom de in het ambtsbericht van april 2008 gememoreerde onderhandelingen over een terug- en overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en China zo traag verliepen. Welke voorwaarden stelt de Europese Unie en welke stelt China in dit verband? Wat zijn de knelpunten? Wat is de huidige stand van zaken.

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat veel van de terugkeerproblematiek van Chinezen die in Nederland verblijven, terug is te voeren op het gegeven dat, ondanks de diverse bestaande mogelijkheden en wettelijke bepalingen inzake persoonsregistratie, veel Chinezen niet zijn te traceren omdat zij zichzelf, of hun kinderen, niet, of niet op de juiste wijze, hebben laten inschrijven in de nationale registratiesystemen (zoals het Hukou-systeem en het ID-card Number System) of de administratiesystemen van scholen of ziekenhuizen, dan wel, omdat zij later geen wijzigingen in hun persoonlijke situatie hebben doorgegeven aan die administraties, dan wel, omdat hun gegevens daaruit op enig moment zijn verwijderd.

Deze leden vragen of het klopt dat een substantieel deel van de Chinese bevolking «buiten de officiële registratiesystemen om» leeft en dat hun persoonsgegevens daardoor niet voorhanden, dan wel, te traceren zijn. Deze leden vragen of het klopt dat het voornamelijk juist deze groep is die migreert. In hoeverre worden in het kader van de identiteitsvaststelling van Chinezen die Nederland moeten verlaten, de Hukou-, ID-, school- en ziekenhuisregisters geraadpleegd, zo vragen deze leden. Zij vragen of, indien dergelijke gegevens worden getraceerd, die dan altijd door de Chinese autoriteiten worden geaccepteerd in het kader van het aanvragen en afgeven van laissez-passers.

De leden van de CDA-fractie hebben vernomen dat er volgens de minister van Buitenlandse Zaken sinds 1949 in de Volksrepubliek China een goede persoonsregistratie is, dat sindsdien ziekenhuizen een geboorteregister bijhouden en geboortebewijzen afgeven en dat geboorten derhalve sindsdien geregistreerd zijn. Betekent dit, zo vragen deze leden, dat elke in een ziekenhuis in China geboren Chinees te traceren is. Betekent dit eveneens dat thuis geboren Chinezen nimmer langs deze weg te traceren zijn, zo vragen zij.

De leden van de CDA-fractie vragen voorts of Hukous/huishoudregistratieboekjes slechts uitgegeven worden op aanvraag, of dat elk Chinees gezin altijd ooit zo’n boekje heeft gekregen.

Is één van de voorwaarden voor het kunnen verkrijgen van de (verplichte) identiteitskaart dat men een Hukou-boekje moet overleggen als brondocument? Hoe wordt gehandeld als men dit niet kan overleggen? Wordt de verplichting om binnen drie maanden na het bereiken van de leeftijd van zestien jaar een identiteitskaart aan te vragen gehandhaafd, zo vragen deze leden.

Deze leden vragen wat de betekenis is van de melding in het ambtsbericht van april 2008 dat de Hukou-registratieboeken «voor onbepaalde tijd bewaard worden» in beveiligde archieven van het desbetreffende Public Security Bureau (PSB) in die regio (als men nog niet gedigitaliseerd is), dan wel in het computer systeem van de PSB. Deze leden vragen of die archieven altijd ook de oorspronkelijke gegevens vanaf het begin/de uitgifte van het Hukou-registratieboekje bevatten. Bevatten zij latere mutaties zoals verhuizing, geboorte, huwelijk, overlijden, slechts voorzover die ooit door betrokkenen zijn doorgegeven?

Tot slot vragen deze leden of het voor komt dat persoonsgegevens op enig moment permanent uit de registers worden verwijderd (en derhalve nimmer meer te traceren zijn). In welke gevallen gebeurt dit, zo vragen zij.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden vragen in eerste instantie wat de omvang van deze groep en hun problematiek is. In dit kader zouden de leden van de PvdA-fractie graag antwoord krijgen op de volgende vragen. Hoeveel Chinezen zijn de laatste twee jaar aangetroffen in de illegaliteit? Hoeveel Chinezen hebben zich de laatste twee jaar in Nederland als asielzoeker aangemeld? Hoeveel Chinezen hebben zich de laatste twee jaar aangemeld als alleenstaande minderjarige asielzoeker/alleenstaande minderjarige vreemdeling (ama/amv)? Hoeveel Chinezen hebben de laatste twee jaar aangegeven slachtoffer mensenhandel te zijn?

Aanvullend daarbij vragen de leden van de PvdA-fractie hoeveel personen van deze bovenstaande groepen daadwerkelijk naar China zijn teruggekeerd. Hoeveel van deze bedoelde personen zijn geboren na 1979 (In 1979 werd de één-kind politiek in China ingevoerd)? Hoeveel van deze personen hebben naaste familie (ouders, broers, zusters, partner, echtgeno(o)t(e), kind(eren) met wel een verblijfsvergunning, dan wel de Nederlandse nationaliteit? Hoeveel van deze personen hebben al eens in vreemdelingenbewaring verkeerd en bleken niet uitzetbaar te zijn? Hoeveel van deze personen hebben geen zichtbare middelen van bestaan en/of zijn evident dakloos?

Is de staatssecretaris, met de leden van de PvdA-fractie, van mening dat als een aanzienlijk deel van de aangetroffen Chinezen is geboren na 1979, het niet onaannemelijk is dat zich onder hen juist deze «verloren kinderen'» bevinden? Is de regering met deze leden van mening dat juist deze «verloren kinderen» een hoog risico moeten hebben gelopen om slachtoffer te worden van mensenhandel, om te worden «verkocht»? Zo nee, waarom niet?

Is de regering van mening dat in het verleden mogelijk onvoldoende is onderzocht of ook al deze kinderen daadwerkelijk toegang hadden of zouden kunnen krijgen tot Chinese weeshuizen? Is de regering van mening dat het niet onaannemelijk is dat juist veel van deze «verloren kinderen», in hun registratienood, probeerden aan de Chinese autoriteiten en hun uitzichtloos bestaan in China als «nooit te registeren onderdaan» te ontkomen, door uit China te vluchten, zo vragen deze leden.

Naar de leden van de PvdA-fractie hebben begrepen, zijn ook de Chinezen die meewerken aan hun terugkeer maar die niet of niet meer in bezit zijn van een identiteitsbewijs, niet welkom in China. Deze leden vragen of er op regeringsniveau overleg is geweest over de medewerking van China bij het terugnemen van hun onderdanen en zo ja, wat de uitkomst van dat overleg was. Zo nee, waarom heeft dit overleg niet plaatsgevonden?

De leden van de PvdA-fractie vragen voorts of er overleg met de Chinese autoriteiten heeft plaatsgevonden over de slachtoffers van mensenhandel, om zo te komen tot een gemeenschappelijke aanpak, met als doel het oprollen van de criminele netwerken. Zij vragen of China het denkbaar acht dat mensen uit China zich aanmelden als asielzoeker.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de internetsite van de Chinese ambassade vermeldt dat de familie moet betalen voor de reis. Dit roept bij deze leden de vraag op of dit bericht klopt. Hoeveel moet de familie betalen en aan wie? Wat als de familie niet betaalt of persoon in kwestie geen familie heeft, wordt dan een laissez-passer geweigerd? Is dit mede een reden dat geen laissez-passers worden verstrekt door de Chinese ambassade? Hoe zit het met gedwongen uitzetting wanneer de familie niet betaald heeft? Wat is de sanctie, zo vragen deze leden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden vragen wat de laatste ontwikkelingen zijn in het overleg tussen de Chinese en Nederlandse autoriteiten is over het terugnemen van onderdanen. Zij vragen of de Minister-President dit onderwerp tijdens zijn laatste bezoek aan China heeft besproken en wat de uitkomsten van dit gesprek waren.

Voorts vragen de leden van de SP-fractie wat de laatste stand van zaken is bij de afhandeling door de Chinese autoriteiten van laissez passer aanvragen in Nederland. Hoeveel verzoeken zijn er ingediend vanaf 1 januari 2008 en hoeveel van deze verzoeken zijn gehonoreerd, zo vragen deze leden.

In hoeveel gevallen, zo vragen de leden van de SP-fractie, is sinds 1 januari 2008 aan Chinezen een vergunning op basis van het buitenschuldcriterium verleend? Van hoeveel Chinezen is sinds 1 januari 2008 de vreemdelingenbewaring opgeheven omdat zicht op uitzetting ontbreekt? Heeft de staatssecretaris zicht op de huidige verblijfplaats van deze personen of zijn zij in de illegaliteit verdwenen? Worden er nog steeds Chinezen in vreemdelingenbewaring genomen? Hoeveel Chinezen verblijven momenteel in vreemdelingenbewaring?

De leden van de SP-fractie vragen of de staatssecretaris een cijfermatig overzicht kan geven van de praktijk in andere Europese landen. Zij vragen of de Chinese autoriteiten alleen in Nederland medewerking weigeren bij het terugnemen van onderdanen of dat andere landen hetzelfde probleem kennen. Deze leden willen graag weten of de staatssecretaris dit probleem ook in Europees verband aan de orde heeft gesteld, en zo ja en wat de uitkomsten hiervan waren. Tot slot vragen de leden van de SP-fractie naar de laatste stand van zaken bij het sluiten van een terugnameovereenkomst tussen de Europese Unie en China.

II Reactie van de Minister van Justitie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden vragen of de staatssecretaris meer inzicht kan geven, in de (voortgang van de) identiteitsvaststelling van Chinese uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen, het verkrijgen van laissez-passers, en de besprekingen met de Chinese autoriteiten daarover.

Antwoord

Al langere tijd investeert Nederland in de relatie met China ten aanzien van het terugkeerdossier. Op ministerieel niveau wordt herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de terugkeerproblematiek, laatstelijk in 2008 door de minister-president en de minister van Justitie, in 2009 door de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken. Op (hoog)ambtelijk niveau bestaan intensieve contacten met de Chinese autoriteiten. Gedurende de afgelopen jaren heeft regelmatig hoogambtelijk overleg plaatsgevonden met de Chinese Ambassadeur en met de Chinese autoriteiten in Beijing over het onderwerp migratie en de samenwerking op terugkeer, laatstelijk op 22 maart jl. tijdens een bezoek van de Secretaris-Generaal van mijn departement aan Beijing.

Daarnaast heeft de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) op operationeel niveau zeer geregeld contact ter attendering van de ambassade van China in Den Haag op de lopende aanvragen voor (vervangende) reisdocumenten.

Tot op heden hebben de inspanningen op diverse niveaus nog niet geresulteerd in een toename van afgifte van (vervangende) reisdocumenten.

De leden vragen in dit verband wat het resultaat is van de in april 2008 aangekondigde samenwerking met de bewindslieden van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om te bezien hoe beter en meer gecoördineerd gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare instrumenten om de samenwerking met China op het vlak van terugkeer, ook wanneer het om gedwongen terugkeer gaat, te verbeteren.

De leden vragen of de staatssecretaris kan aangeven welke inspanningen haar collega’s in het kabinet hebben verricht c.q. zullen gaan verrichten om in het kader van hun bilaterale relaties met China een bijdrage te leveren aan de oplossing van de terugkeerproblematiek van Chinezen.

Antwoord

In het najaar van 2008 hebben diverse contacten plaatsgevonden op politiek en hoogambtelijk niveau. In het najaar van 2008 zijn twee laissez-passers afgegeven. De minister-president heeft tijdens zijn bezoek aan China in oktober 2008 in zijn gesprekken met de president, vice-president en premier van China, de terugkeer van illegaal in Nederland verblijvende Chinezen aan de orde gesteld. De gesprekspartners namen hier kennis van. De minister van Justitie heeft met enige regelmaat contact met de Chinese ambassadeur. De inspanningen vanuit de Nederlandse overheid gaan onverminderd voort.

Voorts vragen deze leden welke rechtshulpverdragen c.q. overeenkomsten er op dit moment tussen China en Nederland gelden en welke nadere verdragen c.q. overeenkomsten er nog in de maak zijn.

Antwoord

Tussen Nederland en China zijn op het terrein van internationale rechtshulp in strafzaken verschillende VN-verdragen van toepassing, te weten het Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, het Verdrag tegen corruptie, het Verdrag van Wenen 1988 inzake verdovende middelen en twee verdragen met betrekking tot bestrijding van terrorisme.

Tussen Nederland en Hong Kong is bovendien een bilateraal rechtshulpverdrag van kracht.

Tussen Nederland en China is al enige jaren een Memorandum of Understanding (MoU) van kracht inzake de bestrijding van de smokkel van precursoren van XTC. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft een MoU gesloten op het gebied van politiesamenwerking. In EU-verband zijn onderhandelingen met China gaande voor een kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking op veel terreinen, waaronder het terrein van justitie.

De leden vragen waarom de in het ambtsbericht van april 2008 gememoreerde onderhandelingen over een terug- en overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en China zo traag verliepen. Welke voorwaarden stelt de Europese Unie en welke stelt China in dit verband? Wat zijn de knelpunten? Wat is de huidige stand van zaken, zo vragen deze leden.

Antwoord

De Europese Commissie heeft in 2002 een mandaat gekregen om onderhandelingen te starten over een terug- en overnameverdrag tussen de Europese Unie en China. Hoewel het onderwerp in het kader van de bestaande contacten tussen de Europese Unie en China aan de orde wordt gesteld, zijn formele onderhandelingen nog niet van start gegaan. Eén van de voorwaarden die China stelt aan het sluiten van een terug- en overnameverdrag is afspraken over visumfacilitatie. Aan de kant van Europese Unie bestaan hiertegen bij verschillende lidstaten bezwaren.

De leden vragen of het klopt dat veel van de terugkeerproblematiek van Chinezen die in Nederland verblijven terug is te voeren op het gegeven dat, ondanks de diverse bestaande mogelijkheden en wettelijke bepalingen inzake persoonsregistratie, veel Chinezen niet zijn te traceren omdat zij zichzelf, of hun kinderen, niet, of niet op de juiste wijze, hebben laten inschrijven in de nationale registratiesystemen (zoals het Hukou-systeem en het ID-card Number System) of de administratiesystemen van scholen of ziekenhuizen, dan wel, omdat zij later geen wijzigingen in hun persoonlijke situatie hebben doorgegeven aan die administraties, dan wel, omdat hun gegevens daaruit op enig moment zijn verwijderd.

Antwoord

Ik heb geen inzicht in het verloop van het onderzoeksproces in China naar aanleiding van ingediende aanvragen en het moment waarop de Chinese autoriteiten overgaan tot afgifte van een (vervangend) reisdocument.

Indien de vreemdeling niet in het bezit is van een geldig reisdocument, dan wordt er een aanvraag voor een (vervangend) reisdocument ingediend bij de Chinese ambassade. Onjuiste of onvolledige aanvragen bemoeilijken het onderzoek ter vaststelling van de nationaliteit en identiteit.

Indien de vreemdeling in het bezit is van een geldig reisdocument, dan kan worden overgegaan tot terugkeer.

Uit het ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van maart 2009 blijkt dat de uitreis van migranten uit China dikwijls legaal geschiedt. Men reist daarna onder valse naam verder. De reis eindigt veelal zonder papieren. Uit hetzelfde ambtsbericht blijkt dat de uitreis van Chinese burgers door het ministerie van Openbare Veiligheid van China of door lokaal aanwezige militairen wordt geregistreerd. Hieruit volgt dat van deze personen een juiste registratie van de persoonsgegevens aanwezig moet zijn en dat, indien op grond van de overgelegde identiteitsgegevens, geen registratie is terug te vinden, de betrokken persoon kennelijk onjuiste gegevens heeft overgelegd.

De leden vragen of het klopt dat een substantieel deel van de Chinese bevolking «buiten de officiële registratiesystemen om» leeft en dat hun persoonsgegevens daardoor niet voorhanden, dan wel, te traceren zijn. De leden vragen of het klopt dat het voornamelijk juist deze groep is die migreert.

Antwoord

Volgens het Chinese Hukou registratiesysteem dient elke Chinese burger binnen een maand na geboorte bij de lokale Hukou-autoriteiten te worden geregistreerd, meestal het lokale politiebureau. Deze Hukou-registratie geeft o.a. toegang tot sociale voorzieningen zoals onderwijs en medische hulp. Er zijn personen die buiten deze registratie om leven. Niet bekend is hoeveel mensen dit betreft. Verder is er een groep mensen, met name arbeidsmigranten, die weliswaar in een bepaalde regio zijn geregistreerd, maar niet daadwerkelijk in deze regio werken en woonachtig zijn. Volgens schattingen uit 2005 betrof dit een groep van ca. 150 miljoen personen. Persoonsgegevens van deze groep mensen is wel voorhanden bij de lokale politie in de regio waar zij zijn opgenomen in de Hukou-registratie.

In hoeverre worden in het kader van de identiteitsvaststelling van Chinezen die Nederland moeten verlaten de Hukou-, ID-, school- en ziekenhuisregisters geraadpleegd, zo vragen deze leden. Zij vragen of, indien dergelijke gegevens worden getraceerd, die dan altijd door de Chinese autoriteiten worden geaccepteerd in het kader van het aanvragen en afgeven van laissez-passers.

Antwoord

Ik heb zoals gezegd geen zicht op het verloop van het onderzoeksproces in China naar aanleiding van ingediende aanvragen en het moment waarop de Chinese autoriteiten overgaan tot afgifte van een (vervangend) reisdocument.

De identiteit en/of nationaliteit van de Chinese vreemdeling wordt geverifieerd door de Chinese autoriteiten aan de hand van de door de vreemdeling verstrekte gegevens. De medewerking van de vreemdeling aan dit onderzoek is derhalve belangrijk.

De leden hebben vernomen dat er volgens de minister van Buitenlandse Zaken sinds 1949 in de Volksrepubliek China een goede persoonsregistratie is, dat sindsdien ziekenhuizen een geboorteregister bijhouden en geboortebewijzen afgeven en dat geboorten derhalve sindsdien geregistreerd zijn. Betekent dit, zo vragen deze leden, dat elke in een ziekenhuis in China geboren Chinees te traceren is. Betekent dit eveneens dat thuis geboren Chinezen nimmer langs deze weg te traceren zijn, zo vragen zij.

Antwoord

Sinds 1949 houden ziekenhuizen een register bij en geven zij een bewijs af dat een bevalling heeft plaatsgevonden. Vervolgens dienden de ouders van het kind met dit bewijs van geboorte binnen een maand het kind te laten opnemen in de Hukou-registratie. De meeste ziekenhuizen volstonden in het verleden vaak met registratie van de naam van de moeder en het nummer van haar identiteitskaart, het geslacht van het kind en de dag en het tijdstip van geboorte.

Vanaf 1996 werden door de Chinese autoriteiten officiële geboorteaktes ingevoerd. Deze akten mogen uitsluitend worden afgegeven door erkende instellingen de zogenaamde «Women and Child Health Centers» (Fuyou Baozhenyuan). Met dit document dienen de ouders binnen een maand het kind in de Hukou te laten registreren. Op deze officiële geboorteaktes worden de naam en het nummer van de identiteitskaart van de moeder, de naam en het nummer van de identiteitskaart van de vader en de naam van het kind genoteerd. Deze instellingen houden een registratie bij van de afgegeven documenten.

De leden vragen of Hukous/huishoudregistratieboekjes slechts uitgegeven worden op aanvraag, of dat elk Chinees gezin altijd ooit zo’n boekje heeft gekregen.

Antwoord

Volgens de verordening uit 1958 van gezinsregistratie van het Nationaal Volkscongres van de Volksrepubliek China diende aan iedere familie een Hukou-boekje te worden afgegeven. Er is geen informatie beschikbaar of dit ook in alle gevallen daadwerkelijk is gebeurd. Op verzoek kunnen de locale Hukou-autoriteiten een nieuwe uitdraai maken van de registratie.

Is één van de voorwaarden voor het kunnen verkrijgen van de (verplichte) identiteitskaart dat men een Hukou-boekje moet overleggen als brondocument? Hoe wordt gehandeld als men dit niet kan overleggen? Wordt de verplichting om binnen drie maanden na het bereiken van de leeftijd van zestien jaar een identiteitskaart aan te vragen gehandhaafd?

Antwoord

Volgens artikel 10 van de wet op de identiteitskaart van de Volksrepubliek China uit 2003 dient de aanvrager van een identiteitskaart zijn/haar Hukou-boekje te overleggen als bewijs van identiteit. Het Chinese Ministerie van Openbare Veiligheid heeft desgevraagd bevestigd dat een identiteitskaart niet wordt afgegeven als geen Hukou-boekje wordt overgelegd.

Voor zover mij bekend wordt de verplichting om binnen drie maanden na het bereiken van de leeftijd van zestien jaar een identiteitskaart aan te vragen gehandhaafd.

De leden vragen wat de betekenis is van de melding in het ambtsbericht van april 2008 dat de Hukou-registratieboeken «voor onbepaalde tijd bewaard worden» in beveiligde archieven van het desbetreffende Public Security Bureau (PSB) in die regio (als men nog niet gedigitaliseerd is), dan wel in het computer systeem van de PSB. Deze leden vragen of die archieven altijd ook de oorspronkelijke gegevens vanaf het begin/de uitgifte van het Hukou-registratieboekje bevatten. Bevatten zij latere mutaties zoals verhuizing, geboorte, huwelijk, overlijden, slechts voorzover die ooit door betrokkenen zijn doorgegeven?

Antwoord

Het Ministerie van Openbare Veiligheid heeft desgevraagd aangegeven dat de bewaartermijn voor Hukou-registraties «onbepaalde tijd» is, hetgeen betekent dat deze gegevens in principe niet worden vernietigd. Hoe secuur hiermee in de praktijk wordt omgegaan, is niet bekend.

Deze archieven bevatten naast de eerste registraties ook latere mutaties zoals verhuizingen, geboorten, overlijden etc. voor zover door betrokkenen doorgegeven. Deze registraties zijn op datum terug te vinden; men moet dus weten wanneer een bepaalde mutatie is doorgevoerd en bij welke lokale Hukou-autoriteiten.

De leden vragen of het voor komt dat persoonsgegevens op enig moment permanent uit de registers worden verwijderd en derhalve nimmer meer te traceren zijn. In welke gevallen gebeurt dit?

Antwoord

Volgens het Ministerie van Openbare Veiligheid worden persoonsgegevens niet permanent uit de registers verwijderd. Wel worden persoonsgegevens (bijvoorbeeld in geval van verhuizing, overlijden, verblijf in het buitenland voor een periode langer dan 1 jaar en verdwijningen) doorgehaald. Volgens het ministerie van Openbare Veiligheid zijn persoonsgegevens in de Hukou-registratie traceerbaar indien de correcte persoonsgegevens (naam in karakters, geboortedatum etc.) en plaats van Hukou-registratie worden opgegeven.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden vragen wat de omvang van deze groep en hun problematiek is. In dit kader zouden de leden graag antwoord krijgen op de volgende vragen. Hoeveel Chinezen zijn de laatste twee jaar aangetroffen in de illegaliteit? Hoeveel Chinezen hebben zich de laatste twee jaar in Nederland als asielzoeker aangemeld? Hoeveel Chinezen hebben zich de laatste twee jaar aangemeld als alleenstaande minderjarige asielzoeker/alleenstaande minderjarige vreemdeling (AMA/AMV)? Hoeveel Chinezen hebben de laatste twee jaar aangegeven slachtoffer mensenhandel te zijn?

Antwoord

In 2007 zijn door de politie ongeveer 780 inbewaringstellingen van Chinese vreemdelingen gedaan, in 2008 waren dat ongeveer 560 inbewaringstellingen en van 1 januari 2009 tot en met 16 december 2009 waren dat ongeveer 210 inbewaringstellingen2

De Koninklijke Marechaussee heeft bij het Mobiel Toezicht Vreemdelingen in 2007 minder dan 10, in 2008 eveneens minder dan 10 en in 2009 ongeveer 40 illegalen aangetroffen met de Chinese nationaliteit. De verhoging in 2009 ten opzichte van de twee voorgaande jaren is niet het gevolg van intensivering van het toezicht, maar van een kwaliteitsverbetering in de gegevensverzameling die de Koninklijke Marechaussee heeft doorgevoerd.

In 2007 en 2008 gezamenlijk hebben ongeveer 800 Chinezen in Nederland een eerste asielaanvraag ingediend. In 2009 hebben ongeveer 300 personen met de Chinese nationaliteit een asielaanvraag ingediend.

In 2007 en 2008 gezamenlijk hebben ongeveer 80 Chinezen zich aangemeld als alleenstaande minderjarige asielzoeker/alleenstaande minderjarige vreemdeling (AMA/AMV). In 2009 waren dat ongeveer 10 Chinezen.

In 2007 en 2008 hebben ongeveer 60 Chinezen aangegeven slachtoffer te zijn van mensenhandel middels een beroep op de B9-regeling. In de periode van 1 januari tot 1 december 2009 hebben ongeveer 30 personen aangegeven slachtoffer te zijn van mensenhandel middels een beroep op de B9-regeling.

De leden vragen hoeveel personen van deze bovenstaande groepen daadwerkelijk naar China zijn teruggekeerd. Hoeveel van deze bedoelde personen zijn geboren na 1979 (in 1979 werd de één-kind politiek in China ingevoerd)? Hoeveel van deze personen hebben naaste familie (ouders, broers, zusters, partner, echtgeno(o)t(e), kind(eren) met wel een verblijfsvergunning, dan wel de Nederlandse nationaliteit? Hoeveel van deze personen hebben al eens in vreemdelingenbewaring verkeerd en bleken niet uitzetbaar te zijn? Hoeveel van deze personen hebben geen zichtbare middelen van bestaan en/of zijn evident dakloos?

Antwoord

De beantwoording van deze vragen vereist dossieronderzoek in meer dan 1.600 individuele dossiers. Dit is niet doenlijk gebleken. De beantwoording baseer ik daarom op de in- en uitstroomcijfers van de DT&V in 2007, 2008 en 2009. Deze behelzen ex-asielzoekers en vreemdelingen die in bewaring zijn gesteld. Buiten beschouwing blijven toegangsgeweigerde vreemdelingen die door de Koninklijke Marechaussee uitgezet worden.

In 2007 en 2008 zijn vanuit bewaring ongeveer 230 Chinese vreemdelingen aantoonbaar vertrokken uit Nederland. Hiervan zijn ongeveer 110 Chinese vreemdelingen naar China vertrokken. Van de ongeveer 230 Chinese vreemdelingen zijn ongeveer 25 geboren na 1979.

In 2009 (tot en met november) hebben ongeveer 70 Chinese vreemdelingen vanuit bewaring Nederland aantoonbaar verlaten. Hiervan zijn ongeveer 30 Chinese vreemdelingen vertrokken naar China. Van de ongeveer 70 Chinese vreemdelingen zijn ongeveer 20 na 1979 geboren.

Is de Staatssecretaris met de leden van mening dat als een aanzienlijk deel van de aangetroffen Chinezen is geboren na 1979, het niet onaannemelijk is dat zich onder hen juist deze «verloren kinderen'» bevinden? Is de regering met deze leden van mening dat juist deze «verloren kinderen» een hoog risico moeten hebben gelopen om slachtoffer te worden van mensenhandel, om te worden «verkocht»? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ik maak uit de vraagstelling op dat met «verloren kinderen» wordt gedoeld op kinderen door wier geboorte de gezinssamenstelling niet meer voldoet aan het Chinese geboortebeleid. Ik heb geen aanwijzingen dat onder de aangetroffen Chinezen zich veel van deze «verloren kinderen» zouden bevinden. Uit het meest recente ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van maart 2009 blijkt integendeel dat in de zuidelijke provincies in China al eeuwen een migratietraditie bestaat:

«Generaties familieleden bevinden zich in het buitenland en van jongeren die afkomstig zijn uit de migratiegebieden wordt vaak verwacht dat ze naar het buitenland zullen gaan. Jongeren zijn doorgaans flexibel en maken een grotere kans om het te redden in het buitenland. Ouders sturen hun kinderen weg met als doel geld te verdienen en een verblijfsvergunning of paspoort te verkrijgen. Men doet aan risicospreiding binnen de familie. Vaak blijft één van de kinderen in China om voor de ouders te zorgen. Het kind in het buitenland zorgt voor inkomsten.

Het familielid dat zich in het buitenland bevindt, geniet groot aanzien bij de thuisgemeenschap. Hoewel de situatie in het buitenland voor de illegale migrant niet altijd even rooskleurig is, geeft men dit vaak niet toe m.n. vanwege gezichtsverlies en zal het familielid dat hulp vraagt als potentiële illegale migrant, vaak worden aangemoedigd om eveneens de stap te wagen.

De Chinezen uit de zuidelijke provincies (met name Fujian) die naar Europa vertrekken als migrant behoren niet tot de armste lagen van de bevolking. De zuidelijke provincies zijn juist de rijkere provincies, waar mensen zich de dure reis naar het buitenland kunnen veroorloven. Wat lokt is nog steeds het idee dat in het Westen meer geld te verdienen valt.»

Uit het ambtsbericht noch uit andere bronnen komt naar voren dat de bedoelde «verloren kinderen» een verhoogde kans zouden lopen om slachtoffer te worden van mensenhandel en zo in Nederland in de illegaliteit te belanden.

Is de regering van mening dat in het verleden mogelijk onvoldoende is onderzocht of ook al deze kinderen daadwerkelijk toegang hadden of zouden kunnen krijgen tot Chinese weeshuizen? Is de regering van mening dat het niet onaannemelijk is dat juist veel van deze «verloren kinderen», in hun registratienood, probeerden aan de Chinese autoriteiten en hun uitzichtloos bestaan in China als «nooit te registeren onderdaan» te ontkomen, door uit China te vluchten.

Antwoord

Het kabinet is niet van mening dat in het verleden mogelijk onvoldoende is onderzocht of ook al deze kinderen daadwerkelijk toegang hadden of zouden krijgen tot Chinese weeshuizen. Met name sinds 2001, toen het beleid werd ingevoerd dat in China adequate opvang aanwezig is voor Chinese alleenstaande minderjarige vreemdelingen, heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken nauwgezet gerapporteerd over de situatie in de tehuizen in China.

De overheid is verantwoordelijk voor de opvang. Uit het meest recente ambtsbericht blijkt dat er voldoende opvang voor minderjarigen aanwezig is.

Het is niet aannemelijk dat de bedoelde groep «verloren kinderen» als gevolg van registratienood China heeft verlaten. Zoals bekend komt het voor dat deze kinderen, indien de ouders niet in staat zijn de social compensation fee te betalen, te vondeling worden gelegd. Verlaten kinderen/vondelingen worden in eerste instantie in een weeshuis opgevangen. Andere alleenstaande minderjarigen worden in principe door familie opgevangen. De laatste jaren wordt het steeds makkelijker om een pleeggezin te vinden voor achtergelaten kinderen. Ook binnenlandse adopties komen in toenemende mate voor.

Naar de leden hebben begrepen, zijn ook de Chinezen die meewerken aan hun terugkeer maar die niet of niet meer in bezit zijn van een identiteitsbewijs, niet welkom in China. Deze leden vragen of er op regeringsniveau overleg is geweest over de medewerking van China bij het terugnemen van hun onderdanen en zo ja, wat de uitkomst van dat overleg was. Zo nee, waarom heeft dit overleg niet plaatsgevonden?

Antwoord

De constatering van de leden de PvdA-fractie dat Chinezen die meewerken aan hun terugkeer, maar die niet meer in bezit zijn van een identiteitsbewijs, niet welkom zijn in China, kan niet door mij worden bevestigd. IOM heeft een goede relatie met de Chinese ambassade. In 2009 zijn ongeveer 150 personen via de IOM teruggekeerd naar China. Deze terugkeer geschiedde hetzij op eigen documenten, dan wel op door de Chinese autoriteiten verstrekte documenten.

Er hebben tot op heden drie gesprekken op regeringsniveau plaatsgevonden over de samenwerking op het terrein van terugkeer. De minister van Justitie heeft begin september en medio oktober 2008 contact gehad met de Chinese ambassadeur en in juli 2009 met Chinese tijdelijk zaakgelastigde. De minister-president heeft eind oktober 2008 tijdens zijn bezoek aan China ook gesproken met de president, vice-president en premier van China.

De leden vragen voorts of er overleg met de Chinese autoriteiten heeft plaatsgevonden over de slachtoffers van mensenhandel, om zo te komen tot een gemeenschappelijke aanpak, met als doel het oprollen van de criminele netwerken. Zij vragen of China het denkbaar acht dat mensen uit China zich aanmelden als asielzoeker.

Antwoord

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in november 2009 naar China gereisd voor ondertekening mede namens de minister van Justitie van een MoU politiesamenwerking op het terrein van criminaliteitsbestrijding. Samenwerking tussen beide landen bij de bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel is hierin opgenomen.

De leden constateren dat de internetsite van de Chinese ambassade vermeldt dat de familie moet betalen voor de reis. Dit roept bij deze leden de vraag op of dit bericht klopt. Hoeveel moet de familie betalen en aan wie? Wat als de familie niet betaalt of persoon in kwestie geen familie heeft, wordt dan een laissez-passer geweigerd? Is dit mede een reden dat geen laissez-passers worden verstrekt door de Chinese ambassade? Hoe zit het met gedwongen uitzetting wanneer de familie niet betaald heeft? Wat is de sanctie?

Antwoord

Indien een vreemdeling voor zijn terugkeer naar China een (vervangend) reisdocument nodig heeft, worden de kosten voor het verkrijgen van een reisdocument alsmede de reis betaald door de Nederlandse overheid.

Indien een vreemdeling ervoor kiest om via IOM terug te keren naar China, zijn de kosten voor het verkrijgen van een (vervangend) reisdocument voor rekening van IOM.

Indien een vreemdeling zelfstandig (zonder tussenkomst van de Nederlandse overheid dan wel IOM) terugkeert naar China en hij vraagt bij de Chinese ambassade een (vervangend) reisdocument aan, dan spreekt het voor zich dat de kosten voor het verkrijgen van dat reisdocument voor de rekening van de aanvrager komen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden vragen wat de laatste ontwikkelingen zijn in het overleg tussen de Chinese en Nederlandse autoriteiten is over het terugnemen van onderdanen. Zij vragen of de minister-president dit onderwerp tijdens zijn laatste bezoek aan China heeft besproken en wat de uitkomsten van dit gesprek waren.

Antwoord

Door Nederland en Justitie in het bijzonder wordt veel geïnvesteerd in de relatie met China, onder meer gericht op een opening voor meer medewerking van de Chinese autoriteiten aan gedwongen terugkeer door afgifte van vervangende reisdocumenten (laissez-passers). De minister-president heeft tijdens zijn bezoek aan China in oktober 2008 in zijn gesprekken met de president, vice-president en premier van China de terugkeer van illegaal in Nederland verblijvende Chinezen aan de orde gesteld. De gesprekspartners namen hier onverbindend kennis van. De inspanningen vanuit de Nederlandse overheid gaan onverminderd voort.

De leden vragen wat de laatste stand van zaken is bij de afhandeling door de Chinese autoriteiten van laissez-passeraanvragen in Nederland. Hoeveel verzoeken zijn er ingediend vanaf 1 januari 2008 en hoeveel van deze verzoeken zijn gehonoreerd?

Antwoord

In 2008 zijn ongeveer 500 aanvragen voor (vervangende) reisdocumenten ingediend bij de Chinese ambassade in Den Haag.

In 2008 zijn twee (vervangende) reisdocumenten voor gedwongen terugkeer afgegeven door de Chinese ambassade in Den Haag.

In 2009 zijn door de Chinese autoriteiten geen (vervangende) reisdocumenten voor gedwongen terugkeer afgegeven. In 2009 zijn ongeveer 120 aanvragen voor (vervangende) reisdocumenten ingediend bij de Chinese ambassade in Den Haag.

In hoeveel gevallen is sinds 1 januari 2008 aan Chinezen een vergunning op basis van het buitenschuldcriterium verleend?

Antwoord

Voor dit antwoord verwijs ik u naar de toezegging gedaan tijdens het Algemeen Overleg vreemdelingenbewaring op 13 januari 2010 om concrete cijfers te verstrekken inzake de groep Chinezen waarbij inwilliging op grond van het buitenschuldcriterium heeft plaatsgevonden (deel III, bladzijde 17).

Van hoeveel Chinezen is sinds 1 januari 2008 de vreemdelingenbewaring opgeheven, omdat zicht op uitzetting ontbreekt? Heeft de Staatssecretaris zicht op de huidige verblijfplaats van deze personen of zijn zij in de illegaliteit verdwenen?

Antwoord

In 2008 is volgens de systemen van Dienst Justitiële Inrichtingen de inbewaringstelling van ongeveer 600 Chinese vreemdelingen opgeheven en is deze vreemdelingen door de vreemdelingenpolitie aangezegd Nederland te verlaten. Over de huidige verblijfplaats van de vreemdelingen en of zij zich in de illegaliteit bevinden, kan geen uitspraak worden gedaan.

Op 30 november 2009 zaten er ongeveer 15 vreemdelingen in vreemdelingenbewaring waarbij door de DT&V een vertrekprocedure is gestart.

Worden er nog steeds Chinezen in vreemdelingenbewaring genomen? Hoeveel Chinezen verblijven momenteel in vreemdelingenbewaring?

Antwoord

Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 november 2008, waarin bepaald is dat zicht op uitzetting naar China ontbreekt, is de inbewaringstelling van alle Chinese vreemdelingen die op dat moment in een detentielocatie verbleven opgeheven, met uitzondering van vreemdelingen die in bezit zijn van geldige, dan wel verlopen reisdocumenten, van vreemdelingen van wie twijfel bestaat over de gestelde Chinese nationaliteit, van veemdelingen die in het kader van Dublin overgedragen kunnen worden en van vreemdelingen aan wie toegang tot Nederland is geweigerd in het kader van grensbewaking.

Op 30 november 2009 zaten er ongeveer 15 vreemdelingen in vreemdelingenbewaring waarbij door de DT&V een vertrekprocedure is gestart.

De leden vragen of de staatssecretaris een cijfermatig overzicht kan geven van de praktijk in andere Europese landen. Zij vragen of de Chinese autoriteiten alleen in Nederland medewerking weigeren bij het terugnemen van onderdanen of dat andere landen hetzelfde probleem kennen. Deze leden willen graag weten of de staatssecretaris dit probleem ook in Europees verband aan de orde heeft gesteld, en zo ja en wat de uitkomsten hiervan waren.

Antwoord

Ook andere Europese Lidstaten hebben moeite met het realiseren van terugkeer van ongedocumenteerde Chinezen. Via de Intergovernemental Consultations on Migration, Asylum and Refugees heb ik van enkele andere Europese staten een cijfermatig overzicht ontvangen. In dit overzicht staan de totale aantallen gedwongen terugkeerders in 2008. Daar vallen voor sommige landen, waaronder Nederland, ook terugkeerders onder die aan de grens de toegang zijn geweigerd en terugkeerders die op grond van de Dublinverordening zijn teruggekeerd naar het land van eerste binnenkomst. Binnen de Europese Unie hebben de lidstaten de Europese Commissie het mandaat verleend om namens de lidstaten met China te onderhandelen over een terug- en overnamebepaling. Dit heeft tot op heden niet geleid tot een dergelijk verdrag. In het kader van EU-besprekingen over deze onderhandelingen komen problemen met China geregeld aan de orde in de EU.

Nederland1

350

België

68

Denemarken

39

Duitsland

344

Ierland

22

Noorwegen

11

Verenigd Koninkrijk

1265

XNoot
1

Cijfers zoals bekend op 1 oktober 2009 bij Justitie.

De leden vragen naar de laatste stand van zaken bij het sluiten van een terugnameovereenkomst tussen de Europese Unie en China.

Antwoord

De Europese Commissie heeft in 2002 een mandaat gekregen om onderhandelingen te starten over een terug- en overnameverdrag tussen de Europese Unie en China. Hoewel het onderwerp in het kader van de bestaande contacten tussen de Europese Unie en China aan de orde wordt gesteld, zijn formele onderhandelingen nog niet van start gegaan. Een van de voorwaarden die China stelt aan het sluiten van een terug- en overnameverdrag, is afspraken over visumfacilitatie. Aan de kant van Europese Unie bestaan hiertegen bij verschillende lidstaten bezwaren.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Wit, J.M.A.M. de (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Arib, K. (PvdA), Ondervoorzitter, Pater-van der Meer, M.L. de (CDA), Voorzitter, Çörüz, C. (CDA), Joldersma, F. (CDA), Gerkens, A.M.V. (SP), Haersma Buma, S. van (CDA), Velzen, K. van (SP), Vroonhoven-Kok, J.N. van (CDA), Krom, P. de (VVD), Azough, N. (GL), Timmer, A.J. (PvdA), Griffith, L.J. (VVD), Teeven, F. (VVD), Verdonk, M.C.F. (Verdonk), Roon, R. de (PVV), Roemer, E.G.M. (SP), Pechtold, A. (D66), Heerts, A.J.M. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Toorenburg, M.M. van (CDA), Anker, E.W. (CU) en Laaper-ter Steege, S.Th.M. (PvdA).

Plv. leden: Langkamp, M.C. (SP), Vlies, B.J. van der (SGP), Besselink, M. (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout, J.D.M.P. (CDA), Jager, H. (CDA), Jonker, C.W.A. (CDA), Leijten, R.M. (SP), Sterk, W.R.C. (CDA), Ulenbelt, P. (SP), Vries, J.M. de (CDA), Weekers, F.H.H. (VVD), Gent, W. van (GL), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Miltenburg, A. van (VVD), Zijlstra, H. (VVD), Fritsma, S.R. (PVV), Karabulut, S. (SP), Koşer Kaya, F. (D66), Yücel, K (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Bouchibti, S. (PvdA), Smilde, M.C.A. (CDA), Slob, A. (CU) en Spekman, J.L. (PvdA).

XNoot
2

Geregistreerd wordt het aantal inbewaringstellingen van Chinese vreemdelingen. Dat is niet hetzelfde als het aantal Chinese vreemdelingen dat in bewaring is gesteld. Een vreemdeling kan meerdere malen in bewaring gesteld zijn.

Naar boven