Vraag 2
Wat is uw oordeel over het verschil in bekostiging tussen reguliere hogescholen en particuliere hogescholen, die zonder subsidie
veel beter in staat zijn studenten na vier jaar hun diploma te laten halen?
Antwoord 2
Het bekostigen van hoger onderwijs is een overheidstaak waarmee de overheid beoogt het opleidingsniveau van de (beroeps)bevolking
te vergroten. Binnen het stelsel van hoger beroepsonderwijs geldt een weloverwogen en wettelijk verankerd onderscheid tussen
publiek bekostigd en niet publiek bekostigd maar wel geaccrediteerd hoger beroepsonderwijs. Voor beide geldt als vereiste
dat de kwaliteit van het onderwijs moet worden gegarandeerd (accreditatie) als waarborg voor het civiel effect van diploma’s
en graden. Daarnaast gelden voor het publiek bekostigd hoger beroepsonderwijs regelingen voor toegankelijkheid. toelating
en het wettelijk collegegeld, doelmatigheid en financiële verantwoording en verder bijv. medezeggenschap. Het geaccrediteerde,
niet publiek bekostigd onderwijs heeft op de in de vorige zin genoemde punten meer vrijheid doordat zij zich niet hoeven te
houden aan de regels die alleen voor de publiek bekostigde instellingen gelden.
De laatste bijzin van de vraag bevat een meer specifieke verwijzing naar de Hogeschool Geesteswetenschappen Utrecht. Deze
hogeschool verzorgt echter geen hoger beroepsonderwijs dat geaccrediteerd is. De Hogeschool Geesteswetenschappen Utrecht behoort
niet tot het wettelijk geregelde stelsel van hoger beroepsonderwijs, waarvoor immers accreditatie vereist is.
Door het ontbreken van accreditatie is onduidelijk welk kwalitatief niveau de opleidingen (en de afsluitende diploma’s) hebben.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dit artikel aantoont dat reguliere hogescholen in ieder geval veel subsidiegelden verspillen? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, bent u bereid te onderzoeken wat het reguliere beroepsonderwijs met al dat overbodige subsidiegeld doet
en binnen welke termijn wordt de kamer hierover geïnformeerd?
Antwoord 3
Ik deel deze mening niet.
De stelling in het artikel dat instellingen slechts 20% van hun geld aan het primaire proces besteden, weerspiegelt mijns
inziens niet de realiteit. In 2007 is de rapportage van het in opdracht van de HBO-raad en VSNU uitgevoerde onderzoek «benchmark
overhead universiteiten en hogescholen» aan de toenmalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangeboden. De definitie
voor overhead in dit rapport is gebaseerd op het aantal fte’s in de primaire processen (onderwijs en onderzoek) en het aantal
fte’s in overige functies en deze is in overleg tussen OCW en de ho-instellingen overeengekomen.
Voor het Ministerie van OCW is dit een duidelijke benadering die ook draagvlak heeft binnen het onderwijsveld. Uit de rapportage
kwam naar voren dat in het hoger beroepsonderwijs het percentage aan zuivere overhead 24,5% was. De omvang van de zuivere
overhead bij universiteiten bedroeg 25,3%.
Begin 2011 heeft de HBO-raad het onderzoek opnieuw laten uitvoeren op basis van de gegevens over 2009. Het percentage zuivere
overhead in het hoger beroepsonderwijs is nu 25,8%. Ik wacht het rapport van de HBO-raad met belangstelling af. De VSNU is
op dit moment bezig met de voorbereiding van een herhaling van de benchmark.
Er wordt van onderwijsinstellingen verwacht dat zij doelmatig omgaan met de beschikbare middelen voor het primaire proces,
te weten het verzorgen van onderwijs.
Ik vind een overheadpercentage van ongeveer 25% wel te hoog.
Met de ho-instellingen ga ik in het kader van de meerjarenafspraken ook afspraken maken over de wijze waarop een vermindering
van overhead gerealiseerd kan worden. De middelen die een vermindering oplevert kunnen weer ingezet worden voor het primaire
proces.
In dit kader is tijdens het wetgevingsoverleg van 21 maart 2011 over het wetsvoorstel «Ruim baan voor talent» motie 32 253, nr.15 ingediend, waarmee de Tweede Kamer zich erover heeft uitgesproken dat de Algemene Rekenkamer onafhankelijk onderzoek dient
te doen naar overhead in het Nederlands hoger onderwijs. Deze motie is dinsdag 28 maart 2011 door de Tweede Kamer aangenomen.